BINNENLAND. Donderdag 1 Augustus jaarmarkt te Waalwijk. De Amsterdamsche Kermis. en krijgsvoorraad zenden Zekere Liujunf voert deze Zwartvlaggen aan en handhaaft zich hardnekkig in zijne stellingen. De J'apan- iche garde is nu naar Formosa gezonden. Omtrent de verdere verrichtingen wordt in dit Russisch berichtwaaruit duidelijk een zeer sterk wantrouwen spreekt, gemeld, dat de versterkingen van Port Arthur met ont plofbare stoffen door de Japanners worden vernield. Hunne troepen op het schiereiland Liao Tung en in Korea hebben ook veel van de cholera te lijden. Wat laatstgenoemd schiereiland betreft dus besluit de correspondent de Japanners spelen er geheel den baas en houden den koning gevangen. Het is dus, naar men zietblijkbaar in deze streken nog lang niet geëindigd. WAALWIJK, 31 Juli 1895. Toegang tot het perron verboden. Naar aanleiding van de vele onordelijk- ueclen, welke op )i.et perron van het spoorweg- itio; alhier laatsten tijd voorvielen, ast van hooger hand, het perron VERBODEN De reizigers zullen het vertrek der treinen öehooren af te wachten in de wachtkamers, terwijl alleen aan de vertrekkenden toegang wordt verleend tot het perron. pot: hei .ogen van besttlgoed zal een wijziging ondergaan. Dit zal moeten worden den hoofdingang, in de vestibule, aan het loket naast het plaats- kaarten bureau. Deze maatregel van de spoorweg autori- oogctv, gemotiveerd door de houdtn van personen, die hoewel op het perron in '1 geheel niets te maken heb- .d daar toch voortdurend te vinden reizigers vaak molesteerden, zal velen last veroorzaken. Dit zal te meer t geval zijn, omdat hier geen perronkaartjes i.c krijgen zijn, zoodat men niemand meer aan den trein zal kunnen brengen of van daar' afhalen Zou onze Kamer van Koophandel geen stappen willen doen om te bewerken dat perronkaar ten beschikbaar worden gesteld? Aan den heer Herman Zeegers alhier, fabrikant van het bekende Van Gils elixer, is door de jury der Amsterdamsche tentoon- stelling toegekend eene zilveren medaille. - Up de landbouwtentoonstelling te Arn- behaalde öt heer J. H. Jansen, te Drunen een eersten pi ij t voor ganzen. (Toulouse) Aan het partement van waterstaat handel en nijverheid is aanbesteed: de levering van, a. 11000 M. donker blauw mêlé laken, b. 13000 M. blauw laken waterproef en c. dOü M, lij::, blauw laken voor de uniform- kleeding van post- en telegraafbeambten. Minste inschrijvers waren voor perceel a. G. Bogaars en Zn. te Tilburg f 4,93 p. M. Voor perceel b. Gebrs. Dieppe, te Tilburg, en Th. de Beer, te Tilburg ieder a f4,07 per M.; voor perceel c. v. Gorp de Wijs, te Tilburg, a f2,74 per M. De moord te Vucht Dooi au^11 -ur*militair te's Hertogen- boscT werden Visdag jl. als getuigen in de zaak nde de mishandeling van Flip SchieuVer. wiens ri »od aan die mishandeling wordt tO';gt.schiev<£D gehoord: vrouw De Laar, de bewoousterv der Vuchtsche hut, haar dienstbode en knecf»teen huzaar en twee korporaals der huzarenvan welke laatsten 1 einde van het .verhoor, dat verschei den-: uren duurdeeen zekere J. P. Z., in voorloopige h'ecotenis werd gesteld, zoodat thans twee korporaajs dér huzaren in verband met deze misdaad voorloopig gehecht zijn. Moordaanslag te 's Gravenhage. Zaterdagnamiddag werd de Hoefkade te 's Gravenhage in rep en roer gebracht door het knallen van twee revolverschoten. Men lieo hoop, en vond den verWsbaas H. zwaar gewond in zijn werkplaats liggen, hevig bloedende uit twee wonden, hoog \a de Dorst. Deze verwonding is H. toegebracht do^r zijn zwager, zekeren S., die bij hem als knectu in dienst was en tevens bij hem inwoonde. Omtrent de aanleiding tot deze daad van geweld verneemt men, dat S. Maandagavond „gedaan had gekregen", omdat hij zich vaak onbetanelijk ge droeg. Zaterdagmiddag omstreeks half zes kwam S. ran den yerverswinkel om zijn weekloon in ontvangst te nemen, en hoewel hem dit tot de laatste cent werd uitbetaald, zocht hij toch twist met zijn zwager en diens broer Ie .eigenaar van de zaak, zeggende: „wel eens met hen te zullen afrekenen". De ge broeders wisten S. weg te krijgen, doch hij kwam even daarna weer terug en na eeu korte woordenwisseling met zijn zwager die zich op dat oogenblik alleen in de werk plaat: 'bevend haalde hij een revolver te voorschijn ev ioste hij op één meter afstand twee schoten op hem. Toen de verwonde ineenzonkging de dader kalm heen, doch hij werd kort na zijn misdaad door de toegesnelde buren gegrepen en aan de politie overgeleverd. De verwonde, wiens toestand levensgevaar lijk wordt geacht, is per brancard naar het ziekenhuis vervoerd. Door den commissaris van politie in de le afdeeling werd 's avonds de verwonde in het ziekenhuis bezocht. S. heeft bekend, inaar moet naar men zegt, het willen doen voorkomen, dat hij niet de bedoeling had zijn zwager te treffen, maar alleen twist had met diens broer. Donderdagavond werd naar het gasthuis te Maastricht vervoerd zekere H. v. Ham herbergier aldaar. Hij stond sedert geruimen tijd op zeer gespannen voet met den sluis wachter van het naburige Klein Lanaye. In een woordenwisseling loste deze laatste op v. Ham een revolverschot en kwetste hem aan de hand. Toen nu de gewonde de ruiten bij zijn tegenstander insloeg, ontving hij van dezen nog twee schoten in de zijde. Nog ontvluchtte hij per vélocipède, maar zonk op korten afstand, door bloedverlies overstelpt in elkaar. Van Ham is Vrijdagnacht overleden. Beide personen waren gehuwd en vader van verscheiden kinderen. Maandagnamiddag kwam in de woning van Van der V. te Heivoort, zekere H., koopman te 's Hertogenbosch en verzocht om de dochter Johannamet wie hij vier jaren verkeering heeft, te spreken. De moeder zeide, dat ze niet thuis was, doch H. beweerde dat zij wel thuis was en wilde haar spreken. De vader nam H. bij den arm en zette hem buiten de deur, waarop H. met zijn vuist 5 glasruiten stuk sloeg. Van der V. greep hem toen vast en de dochter, die te bed lag, stond op om haar vader te. helpen, doch kreeg van H. een snede over het voorhoofd, waarbij geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. De zaak is in handen der politie. (P. N. C.) Te Valkenswaard is plotseling overleden de heer A. Moller de eenig overgebleven valkenier. De heer Moller had een groote bedreven heid in het africhten van valken voor de jacht, waarvoor hij nog geregeld vooral in Enge land, afnemers kon vinden. Met hem verdwijnt de laatste der valkeniers. Tot dusver was het beroep van vader op zoon overgegaan, maar de zoon van den nu overleden heer Moller koos een ander beroep, omdat de valkenjacht hoe langer hoe meer in onbruik raakt. Prof. Falb en de koe Falb, de weervoorspeller, was eens met een zijner vrienden een rijtoer gaan maken en zag dat eene boerin, niettegenstaande het prachtig weer was, bezig was het waschgoed biunen te halen. Hij laat 't rijtuig ophouden en vraagt waarom zij dat doet. „Wel, antwoordde de boerin, omdat het binnen 20 minuten gaat regenen. „Dat is onmogelijk, zegt Falb, laat gerust het goed liggen. De boerin blijft beweren, dat het binnen 20 minuten zal regenen. „Geloof mij, zegt de haar onbekende, ik ben prof. Falb en zal het toch wel weten. ,,'t Is mogelijk, zegt de boerin, maar toch neem ik het goed naar binnen. „Maar vrouwtje, hoe komt ge er toch aan, dat het zal gaan regenen „Wel, zegt ze, ik heb de koe met haar achterdeel tegen een boom zien wrijven, daar volgt altijd binnen 20 minuten regen op. Falb reed ongeloovig weg. Het rijtuig had nog geen kwartier gereden, of het begon hevig te regenen. De kap van het rijtuig werd opgezet en Falb en zijn vriend zaten vrij wel droog. De koetsier evenwel werd druipnat en niettegenstaande dat, zat hij te schudden van het lachen, en keek nu en dan in het rijtuig. Falb vroeg hem waarom hij toch zoo lachte. „Wel, zeide hij, omdat die koe meer ver stand heeft in het achterdeel van haar lichaam dan prof. Falb in zijn kop. Tusschen den 19jarigen schilder D. C. Bosch en den 30jarigen timmerman M. Henne man was Zaterdagavond laat in een herberg te Haarlem twist ontstaan. Buiten gekomen werd laatstgenoemde door Bosch met 't hoofd tegen een lantarenpaal neergeslagen, en zoo zwaar verwond, dat H. Maandagnamiddag aan de gevolgen is overleden. De dader is in hechtenis genomen. Maandagavond is te Haarlem een 9 jarige knaap spelende in het Spaarne gevallen Nn een halfuur later levenloos opgehaald. Te Loenersloot is Zaterdagavond een zoom,3 yan s. door een fietsrijder overreden. on^R^chtend is het kind overleden. TeHelden heeft een groote brand ge- i woed in o\nacl thoeve van Th. B., bewoond I door J. 1 Tn korten tijd werden zoowel i woning als hu d eene prooi der vlammen, i De voorraad werd 00, verwoest, i terwijl van het dat met D)oeite werd, 4 varkens i. de vlammen omkwamen Alles was verzekert. -- In den nacht va Zaterd Zond j is in de kom der gemev.eAks|, bij den winkelier P H. De :.e, zich door het Uitsnijden vah, t hadden verschaft tot de a^r: ,Tli, woning, hebben daar alle kasten doorsnuffeld en alles wat zich daarin aan geldswaarde en gouden sieraden bevond medegenomen, tot een gezamenlijk bidrag van ongeveer f400. Van eene groote hoeveelheid met zilver ge monteerde voorwerpen werd niets vermist. Bij het openbreken var. het slot der kamer deur werden de bewoners wakker, waarop de dieven langs denzelfden weg, als zij waren binnengekomen gevlucht zijn. Daders on bekend. Men deelt uit Raamsdonk mede dat Vrijdagavond door ingezetenen van Made zekere A. S., die te Made zijn paard had laten beslaan danig is mishandeld en met steenen gegooid, omdat hij tienden had ge kocht. (Overgenomen uit het R. N.) Ycriiiukclijklieden in Oud—Holland. In Oud-Iiolland is voor veel en velerlei vermaak gezorgd er is Oud-Hollandsch kluchtspeler is Oud-Hollandsche muziek en er is (vergeving als het opnemen daarvan in deze rij profanie is I) er is nieuw-Hollandsche avondpret. Van deze arie dingen is het eerste 't best, het laatste 't vroolijkst en tvolmaakst, het middelste 't krukkiget. Het eerste wordt bezorgd door min of meer goede acteurs met een knap regisseur, den heer Henri Van Kuyk, aau het hoofd; het tweede door mu zikanten van waarschijnlijk niet meer dan een gulden per keer onder leiding van zekeren heer Wolff; het derde door oude en jonge Amsterdam sche dames en heeren die natuurlijk geen hoofd en geen leider behoeven. Van de wijze van uit voering zijn bovenbedoelde kwaliteiten het logisch gevolg. Met de muziekuitvoeringen heeft men iets arti stieks willen doen men heeft een hulde wilde brengen aan de oude Hollanders, die mooie muziek schreven in hun tijd, mooie, deftige muziek met vroolijke motieven somsmaar altijd met een fond van ernst en altijd artistiek, en men heeft daarbij vergeten dat de uitvoering van een zoo danige daad van piëteit alleen kan toevertrouwd worden aan mannen die, omdat zij zelveartisten zijn, het artistieke van de zestiende- en zeven- tiende-eeuwsche Hollanders gevoelen en dier ge dachten kunnen uitzingen met volkomen daartoe berekende stemmen, eenvoudig en toch begrijpend dat zij iets wonderschoons doen. Het Wolff-orkest speelt de Oud-Hollandsche wijzen zooals het in de orkestzalen waarin het gewoonlijk zijn muzikale daden verricht, Tarara- boemdijé speelt en Daisy of een wals van Strausz. Als men het doen van iets goeds uitbesteedt en dat den min-eischende gunt, heeft men het recht niet iets meer te verlangen, dan knoei- en slob- berwerk.... Nu maar, er wordt op het Oud-Hol landsche marktpleintje Oud-Hollandsche muziek gespeeld en voor de kennismaking daarmee zijn er altijd liefhebbers genoeg uit Amsterdam, uit het verdere Holland en ook wel uit den vreemde. Dit is een gereede aanleiding te komen zeggen dat Oud-Hollandsche muziek veel, veel meer moest voorkomen op de programma's van muziek ver- eenigingen in den lande, die serieus het mooie willen. Er zijn enorme kunstenaars onder de Holland- sclie componisten van de zestiende en de zeven tiende eeuw. Wondegroote dingen hebben deze eerlijke menschen gedaan, de componisten der zestiende eeuw met hun a capella stijl, die der zeventiende met hun instrumentalen stijl en Sweelinck en de zijnen, die middelaars tusschen deze beide waren. In de zestiende en zeventiende eeuw, toen Hol land stond op het toppunt van zijn glorie, toen er alom rijkdom en welvaart was, leefden kun sten en wetenschappen, een leven van pracht en grootheid. We hadden onze schilders, onze ge leerden Thomas a Kempis, Erasmus, Snellius, Hugo De Groot, Spinoza, Boerhave en we hadden onze componisten. Onze componisten brachten de toonkunt op een zóó verheven hoogte als zij in geen land van Eu ropa stond. Het is de volkomen bevoegde Emil Naumann die dit zegt. De flegmatieke Nederlanders, die leefden onder grijze luchten, wilden in hun kunst, die voor hen een levensbehoefte was, kleur en schittering. De Van Eycks vonden de olieverf, waarmee een co- loriet verkregen werd als nooit te voren. Com ponisten vonden frappeerende klanktinten, die hun muziek een glanzend, kleurenuitstralend leven gaf, dat zelfs de ltaliaansche muziek van toen niet had. En hun stukken tintelden van den humor, welke ons arm leven rijk maakt, hun stukken waren wel eens beuzelarijen, maar dan tech zoo duidelijk blijk gevend van hun naiven aangeboren zin voor dien humor, dat er niemand wezen zal, die dat luchtig mooi niet telkens en telkens weer te genieten wenscht. De kleine stukken die men op Oud-Holland tracht uit te voeren (van de grootere is men ge lukkig afgebleven) getuigen van het aanbiddelijk optimisme, den levenslust en de levenskracht der oude Hollanders. Daarvan getuigen ook de kluchten, die op het {irimitieve-vlugopgealagen tooneeltje in Oud-Hol- and opgevoerd worden maar deze getuigen niet van hun artistieken zin. De Oud-Hollandsche kluchten zijn schuin- en grofgrappig. De menschen zeggen de dingen precies waar ze op staan ze flapi en de meest ongezouten vergelijkingen en de ruwste woorden er hit zonder te blikken of te blozen. Zij vernissen of kleuren hunne uitdruk kingen niet en als zij zoo vertegenwoordigen de menschendie leefden in den tijd van den kluchtspelschrijver, wat natuurlijk mag aangeno men worden, zag het er, zelfs i ;-;e .ede den van dien tijd, wonderlijk uit. De schouw burgbezoekeudc menschen ergerden zich niemendal aan de origezoutenbedeu, die de. bas-komieken, met nadruk en stemverheffing na- een dommenateur is en niet weet als van ver teeren, doch houdtZaartje hem voor een eerlijk Jongman op diens persoon in 't minst niet te seggen valt. De ouders willen heur dochter liever uythyliken aen een droogen Klaes Renier Adri aense genaemt, een quaker, die wel nietsoo rijk is als Jan Klaasz, maar die bij versterven van zijn Peet een redelijk kapitael staat te erven. Zaartje wil echter van desen saayen Klaes niets weten en beraemt met Jan Klaasz wat te doen. Het toeval dient haer hierin. Moeder Diwertje schimpt des morghens op de meit; deze vindt dat ze gehuurd is om werk te doen en niet om op sich te laeten schenden, schimpt derhalve terug en wordt heen gezonden. Een besteedster wordt geroepen voor een nieuwe meid. De vrijer en de vrijster wenden sich tot dese besteedster en men komt overeen dat Jan Klaasz zich in vrouskleeren zal steeken en als dienstmaegt bij Jan Jaspersen in huys koomen. Aldus geschiedt oock en het eynde van dese comoedie is, dat de ouwers wel gedwongen sijn hun segen aan het jonge paer te geven.' v Jan Klaasz verscheen in 1682. Op het titelblad stond ffgedruckt voor de liefhebbers van soo, soo, soo. Bij de opvoering had het een storm van, verontwaardiging gewekt, niet om den inhoud want deze is droog van kuischheid. bij de andere vergeleken als bijvoorbeeld ,de ontdekte schijn deugd', een blijspel van D. Lingelbach (1687), waarvan de inhoud eenvoudig niet weer te geven is en dat een enormen opgang maakte. In Jan Klaasz zag men een schimp op de beursluienop de ^sociëteit der Menisten." Asselijns schrijft in zijn boekje een woord ,aan den bescheiden leezer", waarin hij zich tegen de verdachtmakingen van alle zijden te verdedigen tracht. Hij heeft niemand bedoeld. 9 Vrij ven wy hier yemandt een kladt aan? waardoor hij in zijn eer en goede naam wert verkort? vraagt hij noemen wij hier yemant? Wij seggen in 't al gemeen, dat er eenige zijn of gevonden werden daer sodanige gebreken onder schuylen, en zijnder eenige die zig dit aantrekken, of toeëigenen, die stellen zy zelfs en wij niet hen ten toon." Dit was volkomen waar en de wrevel tegen Asselijns' stuk bleef dan ook niet voortduren. De tooneelspelers van het volgende geslacht speelden het reeds weder en nu men voor de opvoeringen in Oud-Holland is gaan zoeken naar oude kluch ten, die het best het tj'pe vertegenwoordigen, heeft men Jan Klaasz onder de weinige geschikte gekozen. De opvoering van een Oud-Hollandsche klucht in een schouwburgzaal moet een onding wezen, een malligheidmaar in deze entourage is zij volkomen gemotiveerd en heeft zij veel bekorends. De menschen zitten in het midden van het pleintje onder den vrijen hemel op stoelen of staan ergens waar zij goed zien of .hooren kunnen, desnoods met hun hoofd gebogen langs den too- neelvoorrand tot even in de opening en volgen zoo hei doen en het zeggen van de acteurs in de kleine ruimte van de luchtig opslagen kast met slecht geschilderde achtergronden en zijstukken en wagen het te schaterlachen om de ongezouten moppendie er met de woorden van Asselijns getapt worden. Dames kijken eerst behoorlijk-Hol- landsch preatsch, maar als zij gezien hebben.dat dit in Oud-Holland niet behoeft, doen zij zonder voorbehoud mee aan de vrij algemeene pretheb- berij. Men behoeft geen hooge eischen aan de acteurs te stellen, zij spelen een stuk dat met kunst niets te maken heeft en bij de schrille kleuren van de woorden, die Asselijns hun zeggen laat, mogen zij ook hun doen kleuren met schril rood en geel en paars van hansworstenverrichtingen. Daar maken zij een heel druk gebruik van! Onder de vertooners is Manta van Nieuwland, een heer dien wij ons nog herinneren van onze kleine komedie iu bloei; nu, zooals vanzelf spreekt, geeft die 'm peper In Jan Klaasz is Manta Reinier Adriaense, de kwaker en als zoodanig is hij heerlijk in zijn tooneeltje met Zaartje Jans, dat trouwens een der aardigste tooneeltjes van het stuk is. Ziehier een gedeelte ervan Saarrtje Ben jij 't, Lammert oom? O neen, ik heb abuis. Reinier Ik ben Reinier Adriaenseneef van Lijsbert Fransen aan de Haarlemmersluis. Hoe is 't? Nog tamelijkjes. Saartje Dat gaat zoo wat heen. Reinier Zoo, zoo. Vader en moeder, zijn ze nog wat hartelijkjes met'er beien? Saartje Ja. Zoo wat aan den knorrigen kant, tusschen lachen en schreien. Reinier Zoo, zoo. Vader het al een harden stoot gehad, is hij nou weer wat mooi op zijn stel Saartje Redelijkjes. Reinier Zoo, zoo. Moeder pleegt vrij wat doofachtig te wezen, hoe is 't, hoort ze nu weer redelijk wel? Saartje Dat kan wel gaan. Reinier Zoo, zoo. Wat het het van dezen dag gestormd En wat het de wind sterk en fel geblazen. Hoe is 't, heb je tot jouwent ook wat schade geleen* Zoo aan schoorsteenen pannen of aan glazen Saartje Zonderling niet. Reinier Zoo, zoo. Ik loof dat m'er van hooren zei; den armen zeeman dien beklaag ik, daar komt het nou het meest op aan. Hoe is 't buiten in je tuin Staat het altemaal mooi in zijn bloesem Dat kan zoo hc> Saai tuurlijl liezen naar het h fd wierpen. Een klucht die vrijwel liet algemeene type I vertegenwoordigt, heb ik in Oud-Loiland Ueu j opvoerende klucht Jan Klaasz gewaande Dienstmaegt, van Asselijns. De inhoud van f Klaasz komt hierop neea Jan Jaspersen en Diwertje Gerbrants zijn een 5 paer menist© Bnrgerluydjes, die opKattegat tot A rustel redam wooueu. De man wil gaeme tot J de verdraegzamen en vroedeu ge:ekent werdt? t en bezit so veelr dat ze er mooi en gerust.ker ;J van 'eevcn daer bij is hij moakelaei fferr. dagelijks ook noch «V geeft. Ujri wc u Dj we. tie reg rt door haar duatlieyt so<y .»rb. -doch i.cr Znarije als ever heur ma.?. nóch ter Zaar ijc wil bijster graag een nu $ij \u eeo vrijer au Klaasz, die naer Diwcnj.? du. Iigtv,;V Zoo, zoo. Maar - v. gaande, redenen rri<* En dan gs vijn liefde spreu?. die vroolijke m?'./; »8, tn fcij 7 hem zoude veel meei. u... fci' v.., N part, 'iet terugk^viiv wel *Tergftt6ii tu&u an - r gaat neet e.en doodkftlta >o, zoo weg. 1) doet de -heer Vk» Nfeuv erg aardig. Het pubiVtk op hes loarlupleiutff- i ■"•mier ^nouflei» en «.onder preuts: -. d« het stuk cia: r i de rióat -liego. - ea hij ader 2:jn dak ner.it i er.. goiriir dichtge chovsn ievingen zij mefki. .kie vicdeo r

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 3