Nummer 67. Donderdag 22 Augustus 1895. 18e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen» VERGEEF m ONZE SCHULDEN, ANTOON TIELEN, Hoogmoed. FKCl U.ETOIV. UITGEVER* "Waalwijk. De Echo van het Zuiden, Waalwpscle tn LaiigslriifsÉc Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsp rijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Op treffende wijze wordt deze karaktertrek geteekend in een der meest bekende van Cremer's Betuwsche Novellen „Pauweveer- ke," treftend vooral ook, omdat we daar te doen hebben met een op zichzelf niet onsympathieke uiting eener algemeen afge keurde eigenschap. Inderdaad zijn voor va dertrots, deze toch speelt in het verhaal de hoofdrolzooveel verzachtende om standigheden in te brengen, dat men bijna aarzelt dien als ondeugd te beschouwen. En als in 't eind diezelfde vader ineengebogen zit aan het sterfbed van zijn zoontje, on schuldig slachtoffer geworden van dienzelfden hoogmoeddan behoudt deernis met den zwaar beproefden man bij ons de overhand. Maar vadertrots kan het karakter vergifti gen, het eerlijkheidsgevoel vernietigen, zooals Dickens ons laat zien in zijn Dombey Zoon. Was niet al de liefde eigenlijk een vorm van zelfzuchtsaamgebracht van den trotschen handelaar op het hootd van zijn zoontje, den drager van zijn naam, den voort zetter van zijn firma, de hoop van zijn koop- mans-dynastie terwijl zijn dochtertje, de lieve, tengere Florence geminacht en ver waarloosd werd Des ondanks ontwikkelde zich het kindvan 't welk niemand notitie nam omdat zij niet de eer had aan den heer papa te behagen, tot een edele, liefhebbende maagd, tot een steun voor den gebroken man, die meende dat hem alles was ontvallen toen het voorwerp van zijn trots van hem was weggenomen. Dat is van den hoogmoed de vloek, dat hij zijn slaven onrechtvaardig maakt en eigenlijk heeft hij dit met alle openbaringen van het égoïsme gemeen. Wiegewild of onwillekeurig, bijdraagt tot den bouw van het voetstuk waarop de hoogmoedige zich geplaatst waantheeft aanspraak op al de voordeelen die zijn gunst verschaffen kan al zij het ook ten koste van anderen, die minder in de gelegenheid of genegen zijn hun steentje bij de overige te voegen. 17 Dat is van den hoogmoed het noodlottig gevolg, dat hij het verstand benevelt in bijzonder ernstige gevallen de rede geheel verduistert. Men spreekt dan van grootheids waanzin, de ongeneeslijke krankheid, in de psychiatrie zoo welbekenden die tot de bevolking onzer gestichten een niet gering percentage levert. Wij zullen ons wel wach ten hier de quaestie aan te roeren van de voorbeschiktheid voor storingen in het teeder organisme der hersenen ons niet wagen op een terrein, dat door de wetenschap met eerbiedigen schroom wordt betreden. Maar dat er dringende noodzakelijkheid bestaat, om met vasten wil en hoogen ernst strijd te voeren tegen de ontwikkeling van een eigen schap, die onder minder gunstige omstandig heden tot zulk een uiterste kan leiden wie zal het ontkennen En er zijn al heel weinig menschen, die tot dezen strijd niet geroepen worden. Want wat wij thans bespreken, is slechts één der vormen onder welke een algemeene, laten wij er dadelijk bijvoegen onmisbare factor van ons zedelijk bestaan zich naar buiten vertoont. Gedwee en meegaand wezen 't kan zijn nut hebben en tot goede uitkomsten leiden in den grooten menschenstroom kunnen niet alle golven een eigen richting kiezen. Maar, dit heeft toch ook zijn grens; het gevoel van zelfstandigheid, het besef van een eigen wil te bezitten het bewustzijn van de verant woordelijkheid, met dat bezit nauw samen hangende, komt tegen het al te passieve in opstand eischt een baan voor zich, dringt aan op het goed recht van een persoonlijke meening, eischt zelf gehoord, zelf geraadpleegd en ontzien te worden. Was deze drang niet nedergelegd in de menschelijke ziel. Was ons niet aangeboren de begeerte om ons zeiven te zijn en ons te doen gelden er zou van vooruitgang nooit sprake kunnen geweest zijn. Immersde eerste die zich boven het peil van het reie- loos schepsel verhief, moet dit gedaan hebben juist door deze innerlijke pressie; het gevoel Kindlief, zei Leone met een innigheid die hem zelf verbaasde, ik ben het. Ik wou nog eens komen zien of mijn liefje rustig in haar bedje ligt om u dan meteen goeden nacht te zeggen. Het kind sloeg de lodderige oogjes op, keek hem van onder de lange wimpers met een ge lukkig lachje aan en stak de handjes naar hem uit. Leone boog zich tot haar over, kuste haar innig en legde zijn bonzend hoofd een wijle naast haar op het kussen. Haar krulhaar gleed hem over het gelaat. Dat was dezelfde geur, die hem zoo dikwerf uit Pia's blonde lokken was toegestroomd een adem van jeugd en schoonheid, die hem nu het hart bijna breken deed. Weder kuste hij zijn dochtertje en vlijde zich snikkend als een kind, in haar armpjes als iemand die bescherming zoekt tegen een machtigen ver volger. Vadertje, fluisterde Ermenegilde, zijt gij ziek of verlangt gij zoo naar moeder. Als zij terug komt is zij even lief en goed als vroeger niet waar? Anders scheelt u toen niets, wel, het komt maar omdat ons lief moetje niet bij ons is. Wees maar stil vadertje, 't zal nu wel gauw gedaan zijn en ik zal u heel, heel veel liefhebben en zoet zijn. Als moeder dan terugkomt zitten we weer samen op het balcon en we rijden te paard. Och schrei nu niet langer paatje, want dan moet ik ook schreien en dan denk ik dat moetje ziek is en dat gij me dat niet zeggen wilt. Leone drukte nog eens het kind aan zijn hart en rukte zich toen los. Neen, lieveling sprak hij iets kalmer. Moe der is niet ziek, maar ik heb in lang geen tijding gehad. Slaap nu wel, schatje, en heb mij maar heel lief. Hij streek haar over het voorhoofd knikte haar toe en ging langs het kabinetje waar Ghismonde vergeefs getracht had het gefluister tusschen vader en kind af te luisteren. Toen zij opstond, als verwachtte zij dat hij haar aan zou spreken, groete hij haar vriendelijk, maar ging verder. van bevredigingontstaan uit het voldoen aan dien drang de tevredenheid, die als gevolg kan voortgevloeid zijn uit dergelijke handeling, was tevens de aansporing om op die wijze verder te zoeken een opwekking voor anderen om mede niet te berusten in een bestaan, zich bewegende op de allerlaagste oppervlakte. Het feit, dat we ons bezighou den met wat hooger ligt dat wij ons voelen aangetrokken tot hetgeen verder reikt dan wat ons stof levert voor de bevrediging van gewone behoeften wijst er op dat wij een persoonlijkheid uitmaken zelfstandige individuen zijn. Er moet in deze dagen op gewezen worden dat het zoo is opdat niet een verkeerde opvatting van het altruïsme post vatte. Het is meer voorgekomen, m de beschavingsgeschiedenis en van het boed dhisme van dien godsdienst der absolute lijdelijkheid vormt het de aanlokkelijke zijde, dat een geheele verloochening van den wil een volkomen prijsgeven van eigen karakter, dooding van alle zeltverheffing, als een be geerlijk ideaal wordt beschouwd. De reactie bleef, waar die geestesrichting heerschappij verkreeg, niet uitniet straffeloos poogt men te vernietigen wat voldoet aan een ingescha pen noodzakelijkheid. Zich geven voortreffelijkdat is het hoogste maar daarbij moet men zichzelf blijven. We vergelijken de menschheid bij het buskruitdat uit afzonderlijke korrels bestaat en in dien vorm een groote kracht kan uitoefenen. Druk ds korrels fijn maak alles tot een meelachtige massa, en gij be komt wel veel vlam maar weinig effect. Voor dat handhaven van eigen zedelijke substantie, die zelfverheffing boven het mas sale peilhebben wij verschillende namen met welke het taalgebruik de onderscheiden uitingen van het zelfstandigheidsgevoel aan duidt en er tevens den stempel van goed- of afkeuring op drukt. Min of meer ironisch zegt men van iemand, die aan eigen doen en denken meer waarde hecht dan een ander er aan verkiest toe te Hoofdschuddend keek Ghismonde hem na. Wat beduidt toch al die geheimzinnigheid? dacht zij. Het is duidelijk te zien dat hij weg kwijnt van verdriet, maar waarom haalt hij haar dan niet terug? Wat doet zij in het klooster. God behoede ons en schilcke alles ten goede De capitano betrad, zich met geweld tot kalmte dwingende zijn schrijfvertrek, waar sedert den middag eenige brieven op antwoord lagen te wachten. De geheimschrijver, die anders meestal bij het lezen der ingekomen stukken tegenwoor dig was, had het paleis verlaten, bovendien ge voelde Leone zich oioe en lusteloos, en tot ern- stigen arbeid ongeschikt. Toch zette hij zich neer en begon de papieren in te zien, want alles wat hem, zij het ook nog zoo kort, aan den invloed van zijn duldelooze smart kon onttrekken, greep hij met beide handen aan, was hem een weldaad, een verkwikking, een balsem. Allereerst vond hij een met vele aanteekenin- gen voorziene oorkonde, het contract met den wijdvermaarden bouwmeester Nicolo Pisano, be treflende de herstelling van het paleis der Tolomei. De onderhandelingen waren geleid door de Ricci en deze had gezorgd dat de zaak op de meest onbekrompen wijze ten uitvoer werd gebracht. Leone, oie geheel op genoemden edelman ver trouwen kon, schoof dit document ter zijde, bovendien herinnerden hem de bijgevoegde tee- keningen te veel aan vroegere tijden, toen hij in de zalen van het paleis Pia's hart had weten te winnen, toer. hij zoo blindelings vertrouw en had geschonken aan hare schoonheid en zijn goed- geloovig hart onherroepelijk aan haar verpand had. Het tweede betrof de teruggave der oorlogs kosten, waarbij Florence op zeven tienden van het werkelijk bedrag aanspraak maakte. Ook hier was Je Ricci met goed gevolg als onderhandelaar opgetreden. Door een gunstige overeenkomst met een der Lombardische huizen was het mogelijk geweest de betaling der vastgestelde som ineens en reeds tegen het begin van September vast te stellen, wat in Florence zoo een goeden indruk had gemaakt, datdeGuelfcn uit eigen beweging een vermindering der som toestonden. Leone nam zich voor den ijverigen de Ricci bij de eerste gelegenheid in het openbaar voor zijn uitstekende diensten te bedanken. Het derde schrijven kwam eveneens uit Florence, het was een particuliere brief van Gregorio de Tolomei, den aanstaanden mederegent van Siena. f gregorio schreef dat hij,na gedurig verschillende jen onzekere geruchten betreffende zijn dochter l Pia te hebben vernomen, toevallig gehoord had, dat zij zich niet in het paleis della Pitra bevond, maar zich terstond na den slag bij Collen naar het klooster Montalcino begeven had. Nu had de abdis aan wie hij verzocht had zijne dochter een brief ter hand te stellen hem bericht, dat Pia voor eenige weken reeds het klooster verlaten had. Wees dus zoo goed, zeer geachte schoonzoon, schreef de grijsaard verder, mij zoo spoedig doenlijk Pia's verblijfplaats te melden. De poli tiek verhinderde mij tot heden met mijn geliefde dochter te verkeeren; nu is dat beletsel opge heven, gij begrijpt dus dat vooral na den dood van mijn zoon Piero, die in mijn treurigen vcr- banningstijd mijn beste troost was het verlangen naar haar met den dag levendiger wordt! Leone fronste de wenkbrauwen en vouwde den brief dicht. Moest dan alles samenspannen om hem voort durend Pia's beeld voor aen geest te brengen. En waarom stemde het zien van dat beeld hem zoo onrustig en zoo weekhartig, alsof het een onrecht was, dat hij haar had aangedaan toen hij haar zoo streng strafte- Waarom was hij bevreesd voor den angstig onderzoekenden blik van den vader? Mocht hij dan niet handelen naar zijn verkiezing? Was hij als capitano niet vrij in zijn doen en laten En al was dit zoo niet, mocht hij dan niet doen als de minste Sieneesche werkman die de trouw loosheid zijner vroiiw met bloed kon uitwisschen zonder den wrekenden arm der gerechtigheid te vreezen te hebben Ja het is hard voor den armen vader dacht hij, ik zal het dus zoolang mogelijk voor hem verborgen houden. En is dat verder niet meer mogelijk, dat hij dan als ik zijn leed drage. Het kan niet anders Nog een brief had hij in te zien waarvan het adres met een bevende, ongeoefende hand ge schreven was. Zeker een smeekschrift, dacht Leone den brief openende. Als naar gewoonte zocht hij eerst naar de kennen, „dat hij zichzelf nogal voelt." Een min of meer gemeende beschuldiging van gebrek aan onderworpenheidzij kan de waarde hebben van een lofspraak. Fierheid wordt algemeen aangemerkt als een hoog te waardeeren karaktertrek. Een krachtig volk is fier op zijn onafhankelijkheid en zalzoo noodig, geen offer te kostbaar achten, om haar te handhaven en te doen eerbiedigen. Een man van eer is te fier om een handeling te plegen, die hem in eigen oogen verlagen, in dat van zijn medemen- schen, zoo zij bekend werd, vernederen zou. Wij leeren onzen kinderen dat zij te fier behooren te zijn om een onwr.arheid te spreken. Het woord trots heeft een gemengde be- teekenis, al naar den zin waarin het wordt gebezigd en de personen op wie het wordt toegepast; het wordt nu eens voor hoogmoed dan weer voor fierheid als plaatsvervanger genomen. Vau sommige volkstammende Arnauten bijv. en de Kozakken, wordt gezegd, dat zij trotsclt zijn ondanks hun armoede bij de bewoners van de Padangsche Boven landen geldt hetzelfde als een lofspraak. Den eik in 't woud duidt men het niet ten kwade, dat hij het hoofd omhoog houdt en wanneer we bij mannen en vrouwen van beteekenis waarneemt, dat zij niet vrij zijn van zelfver heffing, dat het„Ziehier het Babel dat 'ik gebouwd heb" hun niet vreemd is dan zou men wel geneigd zijn hun nevens de overige voortreffelijkheden zekere beschei denheid toe te wenschen, omdat juist op de glinstereudste metaalplaat een vlek ons het meest hindert, maar waar de wereld de rozen plukt, aan de twijgen hunner krachtige individualiteit gewassen, mag zij zich aan het bestaan der stekels niet ergeren. Des te meer komen we in verzet, als we te doen hebben met trots op geheel toevallige voorrechten, om welke te verkrijgen geen bijzondere in spanning noodig is geweest; adeltrots en geld- trots staan beide niet gunstig aangeschreven. De hoogmoed heeft iets van dat alles, maar dan in den onaangenaamste vorm. Hij is een algemeen gevoel van zelfoverschatting, onderteekening, doch nauwelijks had hij die ge zien of ontsteld sprong hij op, aarzelde een oogenblik maar vouwde toen den brief weder dicht en s'ak hem ongelezen in zijn borstzak. Van Sor Grimaldo ook dit nogWat die van mij zou verlangen Misschien wel genade voor Pio, uit haren naam misschien. Neen daarvoor is zij te trotsch. Zon misschien deze brief de tijding bevatten, d,it de malaria haar werk reeds had volbracht Hij rilde, God, als 1'ia nu eensHoe kwam het, dtt hetgeen hij niet anders gewild had hem nu met schrik en ontzetting vervulde? Als werkelijk alles eens voorbij was, voegde het hem dan niet veeleer te juichen als een zwerve ling die ten laatste zijn doel bereikt? De vrouw die hem bedrogen en onteerd had, verdiende geen ander lot, moest immers sterven, in plaats van haar aan den beul over te leveren, was alleen zijn plicht geweest, haar tijd te geven om boete te doen. Ja ook de afkeer van dadelijk geweld, had tot zijn besluit medegewerkt. Waarom beefde hij dan Waarom schaamde hij zich nu? Had hij misschien berouw over zijne daad? Zou het hem. den diep gegriefde, werkelijk zoo doen ontstellen als hij daar las in Sor Grimaldo's brief: Pia de Tolomei is dood Als zij daar verlaten gestorven was, verre van allen die zij had bemind, zonder haar kind voor het laatst aan het stervend hart te hebben gedrukt in een radelooze wanhoop? Ver van allen die zij had bemind, herhaalde de capitano met toonlooze stem. Hij zag Pia's treurend gezicht, de schoone oogen, die zoo dik wijls vol liefde in de zijnen hadden gestaard, hij hoorde hare stem, haar sraeekend geroep om hulp. Het was hem of hij nog op dien vrecse- 1 ijken morgen met zijn Pia in dat verlaten kasteel alleen was, dan weer meende hij zich te bevinden voor het bedje van Ermenegilde, luisterende naar hare woorden die hem zoo veel hadden doen lijden, inet haar natuurlijke en echt kinderlijke uitdrukking van verlangen naar de dierbare moeder God 1 als Pia's lot eens beslist was Met bevende had tastte hij naar den brief, die onder het fluweelen wambuis onheilspellend ritselde. Maar het was hem niet^ mogelijk het schrijven voor den dag te halen. Een ontzettend gevoel van angst voor iels vreeselijks kwam over hem. als hij hier in dit halfduister veitrek

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1895 | | pagina 1