Nummer 101. Donderdag 19 December 1895. 18e Jaargang.
LIEEüE ÖVEIItfiïï.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
In donkere dagen.
FEUILLETON.
UITGEVER-
ANTOON TIELEN
Waalwijk.
Zij die zich voor
het volgend kwartaal
op dit blad abonneeren ontvan
gen de nog deze maand verschij
nende nummers GRATIS.
De Echo van het Zuidea
faulwyiiscle en Langsiraatsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsp r ij s per 3 maanden i' 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco e zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1—7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2raaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Hoe verder wij vooruitkomen in het nog
korte tijdperk^ dat ons scheidt van het oogen
blik, in de oude kalenders aangeduid met
den naam van winter zonnestilstand,
des te kleiner wordt de cirkelboog, die de
onmetelijke fakkel, bron van licht en leven
bij haar dagelijkschen schijnbaren loop aan
den hemel beschrijft. En bovendien blijft
zij niet zelden voortdurend in nevelen gehuld,
herinnerende aan die vorsten in bet verre
Oosten, die bij hun dagelijkschen rit door de
voornaamste straten hunner hoofdstad, niet
wenschten gezien te worden door hun onder
danen De duisternis heeft de overhand; het
is alsof weldra alles zal moeten wegzinken
in een somberen kolk, ontoegankelijk voor
de bemoedigende blikken van het „Oog van
den Dag,» zooals de Javaansche dichters de
beheerscheres van het uitspansel noemen.
De „donkere dagen vóór Kerstmis" hebben,
vele eeuwen lang, in kwaden reuk gestaan.
De bewoners van berg- en boschstreken be
volken dan de voor menschen zoo onherberg
zame omgeving met boosaardige geesten
wier lust het isde weerlooze stervelingen
met allerlei kwellingen te vervolgen. Aan de
kusten, waar de woeste natuurkrachten hoogtijd
vieren, hoort men onheilspellende geluiden
die den angstig luisterenden als voorboden
van familierampen in de ooren klinken; en
als soms een enkele verdwaalde vogel in dat
droevig concert een toon medezingt, dan is
deze in harmonie met het geheel, en zijn
gèjaagde kreten versterken slechts den indruk
van hopelooze naargeestigheid.
Wie zich in de beschaafde wereld beweegt,
23
Met zekerheid kan ik dat niet beloven
luidde het ontwijkend antwoord maar....
Ik begrijp u, viel Bauerlich met een spot-
tenden lach in; nu wat geef ik er om. Ja, mijn
heer Lageman heeft een fijnen neus; alles is ge
beurd zooals hij gezegd heeft. Ik heb den ver
giftigden cognac meegebracht voor Zier; als hij
er van gedronken had met water verdund, zou
niemand iets bespeurd hebben. Dat de bekla
genswaardige mevrouw iiechling er een half
flas van dronkzonder dat het met water ver-
und wasdeed de verschijnselen zoo heftig
optreden, dat men wel aan vergift moest denken.
Ge hebt nog al veel kennis van de werking
der vergiftenzei Hausler. Een koude rilling
voer hem door de leden toen Bauerlich antwoordde:
Wat wilt ge? Elk menscli heeft zijn spe
cialiteit. Had Zier van den cognac gedronken
gemengd met water, dan zou hij met zijn zwak
gestel zonder veel pijn gestorven zijn, niemand
zou op kwade vermoedens gekomen zijn en aan
liem ware dan een weldaad bewezen.
Afschuwelijkriep Hausler uit.
Men maakt veel te veel drukte om menschen,
die toch reeds ten doode zijn opgeschreven. Wat
komt het er op aanof zij een paar dagen
vroeger sterven De dokters moesten,
Genoeg, viel de rechter in, bespaar mij die
bespiegelingen, ik wil niets weten, dan wat tot
de zaak behoort.
Alles is gebeurd, zooals Lageman vermoedde.
Toen ik bericht ontving van Zier's dood, geloofde
ik, dat het vergift iets vlugger gewerkt had en
maakte gebruik van de gelegenheid om deflesch
tegen een andere met onschadelijken cognac te
verruilen. Ik verborg ze ouder den gootsteen
om ze nog dienzelfden avond onbemerkt te kun
nen meenemen de latere gebeurtenissen deden
mij besluiten de flesch daar te laten. Ik hoopte,
dat ze reeds bij de eerste huiszoeking zou ge
vonden worden.
En toen dit niet gebeurde, hebt ge gezorgd,
daar een arbeidsveld vindt, waarop hij ge
noodzaakt is zijn gedachten in een afgebaande
richting te doen gaan, is minder toegankelijk
voor die invloeden van buiten. In ons woelig
bedrijfsleven maakt men meer de dagen aan
elkander gelijkder menschen vaardigheid
vult aan, wat wij aan licht en warmte te
weinig krijgen, we brengen eenige verandering
in onze levenswijze, dat is alles. Ook hebben
wij geen tijd om de poózie van de natuur-
wisselingen, met haar bekoring en haar ver
schrikking op ons te laten inwerken; ons
gevoel voor dat alles is stomper geworden
en de uitingen daarvan zijn verloopen in een
onbeduidend praatje over het weer, als kleur-
looze inleiding tot een gesprek over belang
rijker onderwerpen.
Toch kunnen wij ons nog wel iets voor
stellen van de gemoedsstemming, die de
heerschende was toen de thans zoo hoog
beschaafde volken in hun kindsheid verkeer-
den en al veroorlooveti wij ons, dat alles
bijgeloof te noemen wat de ziel in beroering
bracht toen de meuschen in meer innige aan
raking leefden met de natuur geheel on
verklaarbaar vinden wij het niet. Wij zelve
hebben er het een of ander, hebben er wel
licht veel van waargenomen, toen we kinderen
waren, en het heugt ons nog wel dat we iets
persoonlijks meenden te zien in de geweldige
verschijnselen, die we nog niet geleerd hadden
als iets zeer gewoons te laten voorbijgaan.
Wanneer het laagtepunt is bereikt, komt
er een kentering, en weldra deelen we elkan
der met zekere opgewektheid mede dat de
dagen zichtbaar beginnen te lengen. Wel
kan het dan nog zeer bar worden daarbuiten,
weken achtereen, maar 't is alsof we ons dat
heel gemakkelijk laten welgevallen, gesteund
als we worden door de zekerheid, dat hierna
het betere volgt een zekerheid, die we
wel altijd hebben gehad ook in de donkere
dagen vóór Kerstmis, maar waaraan toen in
de neergedrukte stemming niet werd gedacht.
En is het nu niet begrijpelijk, dat de ouden
hun groote wiuterfeesten juist rondom den
„kortsten dag" schaarden, en dat de christe-
dat ze toch gevondei werd om Valentine in het
ongeluk te storten, zooals ge haar bedreigd hadt.
Ja, zoo vurig ik haar bemind had, zoo vurig
haatte ik haar nu.
Omdat zij geweigerd had met u te vluchten?
Omdat zij mij niet behandeld had als een
mensch, maar als een giftige padde I Zij wees mij
met afschuw terug en toen zwoer ik wraak.
Geheel ongewroken ben ik toch' niet, zeide hij
met een hoonend gelach. Zij heeft liechlings
moeder toch het vergift toegediend, dat zal voor
haar een hinderpaal zijn en blijven om mei hem
te trouwen.
En was alles valsch, wat ge tegen die jonge
dame getuigd hebt
Ik dacht, dat ik dit niet uitdrukkelijk be
hoefde te zeggen; dat is thans na mijn bekentenis
duidelijk genoeg, antwoordde hij. Hausler was
blij, dat hij Bauerlich zoover had gebracht. Ilij
sloot het verhoor, liet het verslag daarvan voor
lezen en Bauerlich onderteekende dit met vaste
hand.
Met een buiging en de woorden Tot weer
ziens, mijnheer! verliet hij de kamer.
Hoe deze afscheidsgroet bedoeld was, begreep
Hausler eerst den volgenden morgen. Men vond
Bauerlich dood te bed liggen, en naast hem een
zak leitje met griffel, benevens een nietig fleschje,
dat bij het onderzoek zijner kleeren aan de aan
dacht der beambten on.snapt was. Op het leitje
las men
„Eerst heden zal de heer Hausler begrijpen
hoeveel verstand ik van vergift heb. Goed ver
borgen droeg ik altijd zooveel bij mij als noodig
was om een mensch van den last des levens
te bevrijden. Ik maak er nu gebruik van om,
in plaats van een reis over den üceaan, een andere
reis te aanvaarden, waarvan men niet kan terug-
keeren. Ik troost mij met de gedachte, dat ik
alle genoegens gesmaakt heb, die de wereld een
rijk man kan aanbieden!"
Weinige uren, nadat Bauerlich zijn misdaden
btkend had, werd Valentine Zier in vrijheid
gesteld. Agnes Von Beeren die door Lageman
gewaarschuwd was, kwam haar afhalen.
Niet in staat een woord 'e spreken, zonken de
twee vriendinnen elkaar schreiend in de armen.
Na eenig snikken wilde Valentine iets zeggen
doch Agnes zeiStilstil, spreek niet, voordat
wij deze huiveringwekkende plaats verlaten heb-
lijke wereld ook op dat tijdstip het geboorte
feest van den Christus viert Donker was
het vóór Zijn komstde zedelijke wereld
scheen gedoemd in den afgrond weg te zinken.
Hij kwam en een gevoel van verademing
het uitzicht op betere tijden doorstroomde
de menschheid.
Doch laten wij niet vooruitloopen op de
beschouwingen, die het naderend Kerstfeest
ontlokken.
Er is iets anders, wat de donkere dagen»
ons in de gedachten voeren.
Wie kent ze niet in zijn leven, geheel on
afhankelijk van tijd en van seizoen, die dagen
van overweldigende smart, waarop het scheen
als wilde de zou niet boven de kimmen
rijzen Dagen waarop de ziel zich lucht
gaf in een wilden wanhoopskreet, gelijkende
op het loeien van den storm langs de door
de woedende golven geteisterde kust of
wel wegvloeide in een bad van tranen, zooals
in het late najaar de natuur schijnt te weenen
van droefenis, waarop geen woord van troost
meer vat heeft
Och, zij die de middaghoogte des levens
hebben bereikt of overschreden zij weten
maar al te wel uit eigen ervaring, dat het
nog iets anders zijn dan bloemen welke het
pad des zwervelings omgeven. Maar ook
den jongeren, in het volle genot van gezond
heid en krachten misschien nog weinig
gekweld door wezenlijke rampen hun zijn
niet onbekend gebleven die dagen van wee
moed waarin een sombere stemming den
geest omfloerste, en het leven deed beschou
wen als een last, bijna te zwaar om te dragen.
Het zijn niet de minst begaafde naturen, die
van deze sombere opvattingen te lijden heb
ben en het is niet waar, dat zij getuigenis
geven van een ziekelijke gemoedsgesteldheid.
Ziekelijk is alleen het kunstmatig opwekken
en het met voorliefde aankweeken van een
ingebeeld pessimisme ziekelijk het coquet-
teeren met een nagebootste „wereldsmart,"
afkomstig van dichters en schrijvers, die met
opzet de zon door een bewalmd glas bezien
ben, waar ge zoolang onschuldig geleden hebt.
Onwillekeurig sprak zij ';Valentine met het ver
trouwelijke „ge" toe; nadat aan dit meisje maan
den lang al haar zorgen gewijd geweest waren
kon zij haar niet op een afstand behandelen.
Tot een gevangenbewaarster, die niet een koffer
kwam aandragen waarin verschillende dingen
van Valentine waren, zeide Agnes: Neen neen,
wij nemen niet9 meewij laten alles hier. Ge
kunt er mee doen, wat ge wilt; en zij liet de
vrouw een paar goudstukken in de hand glijden.
De vrouw oogde het rijtuig na en zeide toen
tot een andere bewaarster: Een als zij komt hier
zelden uit.
Maar een als zij komt hier ook zelden in
luidde het antwoord hoe heeft men haar voor
een moordenares kunnen houden
Nu, de hoeren weten anders zeer goed, wat
ze doen. Ik zou zelf geloofd hebben, dat ze iets
op haar kerfstok had, want ze deed soms erg
vreemd.
'Ze is er goed afgekomen, maar de heeren
van de rechtbank zullen echter niet weinig ont
steld zijn; het is ook geen gekheid: het scheelde
maar weinig of ze hadden een onschuldig mensch
ter dood veroordeeld.
De komst van een opzichter maakte aan dit
gesprek een einde.
j^tffTusschen sloeg het rijtuig met de beide dames
Aienzelfden weg in, dien het gisteren met Agnes
Sen Lageman genomen had. Gedurende den rit
[kwamen bij mevrouw Von Beeren zoete herinne
ringen aan den dag van gisteren boven, doch nu
was het oogenblik niet geschikt om zich daar
aan over te geven al haar zorg moest nu gewijd
zijn aan de vriendin, die half bewusteloos naast
haar in de kussens van het rijtuig leunde.
üin Valentine niet aan nieuwsgierige blikken
bloot te stellen, had mevrouw Von Beeren be
volen een gesloten rijtuig te nemen. Alleen aan
de zijde, waar zij zelf zat, was het portierraampje
neergelaten, maar de geurige Meilucht SGheen te
sterk te zijn voor de arme Valentine, die zoo lang
de duffe gevangenislucht had ingeademd. Agnes
bemerkte, hoe haar vriendin de oogen sloot en
met moeite ademde, en wilde daarom het raampje
sluiten. Doch Valentine bekwam een weinig en
hield haar hand vast met de woorden: O, laat
open laat openhet doet me zoo goed. Als
men maanden lang de vrije lucht ontbeerd
en dan bezweren dat zij verduisterd is. Maar
de helderste waterspiegel weerkaatst het
duidelijkst de wo'ken die daar zweven in
het luchtruim en wij weten maar al te goed.
wolkeloos is de hemel slechts zelden.
Opmerkelijk is het, dat die somberheid haar
aanvallen vermindertnaarmate wij ouder
worden. Zou dan de ziel minder vatbaar
worden voor indrukken, als het ware vereelt
door de wisselvalligheden van het lot?
Wij gelooven dat er een andere oorzaak
voor is. De ervaring des levens doet ons
veel kwaad ontdekken, maar leert ons tevens
dat er nog meer goeds tegenover staat. De
loop der tijden ontwikkelt bij ons, tenzij
wij zwak genoeg zijn om ons geheel te laten
beheerschen door ontevredenheid en ondank
baarheid, de gave der waardeering. En
dan beginnen wij de dingen te bezien ouder
hun ware afmetingen. Het kind en de ruwe
natuunnensch laten zich medesleepen door
angst voor den storm, die hen dreigt te ver
pletteren wie het leven kent, weet dat ook
het meest schrikwekkende voorbijgaat. Ook
hebben we bij het k'immen der jaren een
verleden achter ons, dat niet nalaat zijn in
vloed te doen gelden. Rampen, die ons
onoverkomelijk toeschenen als we ze zagen
naderen die we meenden dat ze ons on
herstelbaar zouden overstelpen, zijn gekomen,
en we hebben het hoofd gebogen als het
schuchter rietdoch, toen de stroom des tijds
ze achter ons wegvoerde, waren we toch
staande gebleven, en nieuwe veerkracht had
ons opgeheven, nieuwe moed had ons bezield
om verder te gaan. Een terugblik had de
schijnbare reuzengestalte van het leed ver
kleind en deze ontdekking deed ons met
minder vrees opzien tegen hetgeen het lot
ons wellicht nog zou brengen.
Als de reiziger een berg heeft overschreden
en op eenigen afstand terugziet naar de af
gelegde baan dan schijnt die hoogte niet
meer zóó vervaarlijk als toen hij er nog vóór
stond. Een verstandig mensch denkt, terwijl
hij zwoegende opstijgt naar het punt, dat hij
onvermijdelijk moet overschrijden om verder
heeft en de hoop verloor ze ooit weer in te ade
men, dan weet men hoeveel het waard is ze te
kunnen genieten 1
Arme Valentine! fluisterde Agnes. De tijd
zal ook deze wonde heelen en u het onverdiende
leed laten vergeten.
Vergeten, herhaalde Valentine met eendie
pen zucht. Oh, als dat mogelijk was I Kon ik
toch alles, alles vergeten I
Alles lieve? Dat zou niet goed zijn; er is
veel, dat men gaarne in zijn geheugen bewaart
antwoordde Agnes schalks, doch alle lust tot vroo-
lijke scherts verdween, toen haar blik op Valen
tine's treurig gelaat bleef rusten.
Veigeten, vereeten I Dat is het eenige geluk,
dat mij nog ten deel kan vallen, fluisterde zij
met bevende lippen. Toen naar buiten ziende,
vroeg zij: Yvaar voert ge mij heen, Agnes?
YVel naar mijn woning, antwoordde Agnes,
daar i9 voortaan uw tehuis, en zij wilde er bij
voegen totdat ge in uw eigen huis gaat wo
nen, doch zij z-ig iets in Valentine's gelaat, dat
haar waarschuwde om niet op Koenraad Rech-
ling te zinspelen.
Eer ik mijn voet over een anderen drempel
zet, moet ik naar den man, die meer dan mijn
leven, mijn eer en mijn vrijheid gered heeft. Laten
wij naar mijnheer Lageman gaan; ik wil hem op
mijn knieën danken, voor alles wat hij voir mij
gedaan heeft. Beloonen kan ik hem daar nooit
voor.
Nu vloog weer dezelfde schalksche glimlach over
Agnes gelaat; zij antwoordde met voorgewende
gelatenheid O, heb daar geen zorg voor; mijn
heer Lageman heeft zijn loon reeds ingevorderd.
Van u?
Agne9 knikte.
Wat ben ik u veel verschuldigd, riep Valentine
uit, terwijl zij Agnes de hand drukte. Lageman
heeft het me verteld, dat hij mijn verdediging
alleen op zich heeft genomen, omdat ge het van
hem geëischt hadt en hem op het rechte spoor
hielpt om....
In één woord, dat ik eigenlijk het proces
voor u gewonnen heb, viel Agnes schertsend in.
Al is dat niet zoo, ge hebt er toch veel aan
gedaan en ik kan niet gelooven....
Dat ik Lageman den gevorderden prijs zal
betalen viel Agnes in. Het zal wel moeten, de
dwaze man wil dien van mij alleen ontvangen.