nimmer 4.
Zondag 12 Januari 1896.
19e Jaargang.
oegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
AANTOON tielen,
Onze behoeften.
Staatkundig overzicht.
BUITENLAND.
Frankrijk.
UITGEVER-
Waalwijk.
V
vsrs&ai.J.'i'ïn
iilsclie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsp r ij s per 3 maanden f3,
Franco per post door liet geheele rijk
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco e zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2raaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Atiolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Wat is bovenal de ellende van onzen
tijd in alle scanden der maatschappij F
Niet allereerst, dat er zooveel behoeften
zijn, maar dat men zichzelven allerlei be
hoeften schept
En vermindering van geluk, van onaf
hankelijkheid en zelfstandigheid, verstomping
van het zedelijk gevoel, verlaging van het
peil der degelijkheid is er het gevolg van.
Tal van andere nadeelige gevolgen zou
men nog kunnen opnoemen, waaronder niet
in de laatste plaats mag genoemd worden
de schokdien de algetneene welvaart en
gezondheid ondervindt. l)e maatschappijen,
die veel te groote behoeften hebben, ver
slinden zichzelve ten huidigen dage, aan
het lieden offeren ze op wat het verleden
zich veroverde en wat de toekomst moest
kunnen genieten.
,yNa ons de zondvloed zóó klinkt overal
de leuze. De bosschen omhakken om er maar
geld uit te slaan, op één dag de vrucht
genieten van jaren arbeids, zijn meubelen
verbranden om er zich aan te warmen,
schulden op schulden te maken voor morgen
om vandaag maar recht vroolijk te leven....
waar zou ik eindigen, wanneer ik alles
wilde noemen, waartoe de menschen van
onze eeuw zooal komen, haast zonder het
te weten.
Wanneer wij daarentegen ons beperken
tot het voldoen aan onze eenvoudigste en
werkelijke behoeften, ontzeilen we al die
klippen en bevaren we kalm en rustig de
levenszee.
Het is een oude en bekende waarheid,
dat matigheid en ingetogenheid het meest
geschikt zijn om ons de gezondheid en de
krachten te bewaren.
Wie matig en ingetogen leeft, bespaart
zichzelven heel wat ellende, die een sombere
tint werpt over ons leven, en voelt in zich
liefde tot den arbeid.
Hoe eenvoudiger uw voedsel, uw kleeding,
uw woning iste onafhankelijker voelt ge
u, èn te veiliger tevens.
Hoe eenvoudiger ge leeft, des te beter
zorgt ge voor uw toekomst.
Ge zijt veel minder de speelbal en het
slachtoffer van afwisselende kansenvan
verrassingen, die inderdaad verschrikkingen
zijn. Dan is een enkele ziekte of een enkele
feestdag niet voldoende om u op straat te
helpen. Dan is een zelfs vrij ernstige ver
andering van levensomstandigheden niet in
staat om u uit den zadel te werpen.
Weinig behoeften kennend, zal 't u ge-
makkeiijker vallen u te schikken ook in een
minder aangenaam lot.
Gij zult staande blijven, moedig en man
nelijk, zelfs al verliest ge uw betrekking of
wat fortuin, omdat uw leven op hechter
grondslag rust dan op uw tafelof op uw
meubelen, of op uw geld. In den tegen
spoed zult ge u niet gedragen als de zui
geling, wien men zijn rammelaar of zijn
zuigflesch heeft afgenomen. Sterker, beter
toegerust tot den worstelstrijd, evenals zij
die het haar zich lieten afknippenminder
vat gevend aan de handen van den tegen
stander, zult ge bovendien uw naasten van
veel meer nut zijn.
Door de uitstalling van uw weelde, door
de dwaasheid uwer vertering, door het
schouwspel van een leven, dat zich voedt
len koste van anderen, zult gij niet de ja
loezie, de lagere begeerten of de verontwaar
diging opwekken bij uw minder bedeelde
broederen. Envoor eigen welzijn, wat
minder van het leven eischend, zult gij des
te beter in staat zijn om te arbeiden voor.
de welvaart en het geluk van anderen.
De Boeren in den Transvaal mogen heel
wat van ons verschillen in zeden en gebrui
ken, in kennis en beschaving den prak-
tischen geest van hun vaderen, den helderen
kijk op de dingen hebben zij niet verspeeld
in den loop der jaren Door het Hoogge
rechtshof te Pretoria veroordeeld om gefusil
leerd te worden, is Jameson, na beraadslaging
tusschen Paul Kruger en den gou/erneur der
Kaapkolonie sir Hercules Robison, eenvoudig
ter beschikking van dezen laatste gesteld,
terwijl hem, zoowel als Cecil Rhodes, het
verblijf in Zuid Afrika zal worden ontzegd
op verlangen der Transvaalsche regeering.
Doch die gunstige beschikking moet naar
behooren beloond worden „voor wat hoort
wat" is de leus der Transvalers en men stelt
de geéischte schadeloosstelling, te betalen
natuurlijk door de Chartered Company, op
500.000 pond sterling, zegge zes millioen
gulden.
Dat heeft „oom Paul' weer eens heel
handig klaar gespeeld te Londen werd hij
onmiddellijk na de ontvangst van 't telegram,
meldende deze beschikking, een wijs staats
man geprezen een beslist moreel succes
dus, onvermijdelijk na de onzekerheid om
trent Jameson's lot, gedurende vele dagen.
Een heel handige zet tevens is Kruger's
besluit't gaat nu immers niet wel aan partij
te kiezen voor Jameson's en sir Rhodes'
doen, te Londen moet nu immers zonder
eenig voorbehoud worden getoond door daden,
dat men den aanslag veroordeelt Eigenlijk
verliest men er niets bij, dat Jameson niet
wordt gefusilleerd en dat de hoofdleiders
niet r.aar behooren worden gestraft door de
Boeren zeiven en het voordeel is zeer
aanzienlijk.
't Is nu te Johannesburg alles rustig de
burgers, die naar de wapens hadden gegre
pen, hebben zich onvoorwaardelijk overgege
ven, en om de maat der lankmoedigheid
vol te maken, heeft Kruger beloofd dat hij 't
vraagstuk der hervormingen in overweging
zal nemen.
Zoo zijn dus de partijen gansch anders
tegenover elkander komen te staan en het
treurigst zijn de „Uitlanders" of juister de
leden van het hervormingscomité er aan toe:
in het laatst achttal dagen is er te Londen
met niet zooveel nadruk opgetreden tegen
de Boeren en tegen het de partij van deze
laatsten kiezende Duitschlaud, als nu tegen
de Johannesburgers, die Jameson hebben ver
lokt tot den inval in den Transvaal, 't Is
niet de vraag of deze gaarne gevolg gaf aan
de tot hem gerichte bedi om hulp; 't is ook
niet de vraag of Jameson meende er zijne
regeering niet bepaald ongevallig mee te
zijn het feit is dat Jameson gekomen is,
omdat de Johannesburgers het vroegen, ter
wijl zij hun lot als hoogst treurig voorstelden
en zelfs gevaar voor hun leven en hun
eigendom veinsden. En toen het er op aan
kwam, liet de „National Union" Jameson
en de zijnen in den steek Dat is dus
zegt men te Londen lafhartig en dat vindt
allerwegen veroordeeling. Natuurlijk loopen
de gevolgtrekkingen uiteen naar gelang het
oordeel wordt uitgesproken door Engelschen
of niet-Engelschen. Te Londen schijnt er
op de veelvuldige gispingeu van Jameson's
doen, te zullen volgen een algemeene betui
ging van medelijden met Jameson, en de
onderdanen van „Her gracious Majesty" te
Johannesburg, die door hun onthouding toch
eigenlijk handelden overeenkomstig de ge
strenge bevelen uit Londen, worden „ver
raders", „grootschreeuwers" en „lafaards" ge
smaald. Er lijkt geen reden tot zoo grooten
lof te eener, tot zoo gestreDge gisping te
anderer zijde: lichtvaardigheid is de hoofd
schuld van beide partijen, doch de sensatie-
mededeelingen aan Jameson zijn wel het
meest te laken.
Dat Jameson werkelijk op 't uitdrukkelijk
verlangen der Johannesburgers is gekomen,
daarvan getuigt het briefje, dat dr. Jameson
schreef aan den Boerschen commandant van
Fort Maiico, aan de grens van Bechuana-land
die hem beleefd verzocht zijn gewapende
troepen van Tranvaalsch grondgebied terug
te trekken. „Geachte Heer 1" schrijft Jameson
hem: „Ik ben in het bezit van uw brief van
boven aangeduiden datum (de brief is geda
teerd 31 Dec.) en moet u rrededeelen, dat
ik van voornemen ben, mijn oorspronkelijke
plannen uit te voeren, welke van geen vij
andelijke beteekenis voor het Tranvaalsche
volk z ndoch wij zijn hier als antwoord op
een uitnoodiging van de voornaamste bewoners
vau den Rand om hen bij te staan in hun
vraag naar recht en ter verkrijging van de
gewone rechten van iederen burger der be
schaafde Staten."
Aanvankelijk schenen de Uitlanders wel
van plan geweest tc zijn Jameson te helpen.
Het buitengewoon spoedig onder de wapenen
komen der Boeren heeft echter deze bewe
ging in den kiem gestikt.
De slag bij Krugersdorp bestond, aldus
wordt nader gemeld, uit een reeks van ge
vechten. Majoor Willoughby voerde 't bevel
over de Engelschen, die vermoeid waren van
den geforceerden marsch. Bij den eersten
strijd werden 9 Engelschen gedood en 9 ge
wond, terwijl kapitein Webb, luitenant Scott
en 12 manschappen gevangen werden geno
men. Na Woensdag 11 uren gevochten te
hebben trok Jamesons kolonne terug, met 't
doel om, Krugersdorp omtrekkende, door
Randtontein naar Johannesburg te marcheeren
Om twee uur in den ochtend ontdekten de
Boeren echter deze manoeuvre. Het vuur
werd toen weer geopend, waarbij aan weers
zijden gebruik werd gemaakt van Maxim-
kanonnen. Te Krugersdorp heerschte de
grootste spanning. Inmiddels was de strijd
macht der Boeren vermeerderd tot drie a
vierduizend man. Toen de dag aanbrak,
verkondigde een hevig vuur in de richting
van Roodepoort, dat dr. Jameson naar Jo
hannesburg voortrukte.
Op dien tijd had Jameson 60 of 70 man
verloren aan dooden, gewonden of krijgsge
vangenen, terwijl zijn overige manschappen
uitgeput waren van honger en vermoeienis.
Het was den Boeren door hun overmacht
gelukt, den voortgang der colonne naar Jo
hannesburg te stuiten. Bij Brink's Drift stel
den de Boeren hun strijdmacht in een halven
cirkel tegenover de kolonne op en plaatsten
zes Maxim-kanonnen in positie op grooten
afstand van elkaar. De Engelschen hielden
zich dicht aaneengesloten en boden aldus een
beter mikpunt voor de dood en verderf
brakende vuurmonden. Er volgde een dap
pere en vastberaden strijd. Om 11 uur des
morgens had dr. Jameson zijn laatste schot
afgevuurd zijn mannen vielen bijna van
vermoeienis van hun paarden, daar zij met
een leege maag bijna 24 uur aan één stuk
gevochten hadden, en onder die omstandig
heden heesch Jameson de witte vlag en gaf
zich met zijn geheele kolonne van ongeveer
500 man, met 8 Maxim- en 2 Gardner -
kanonnen en 600 geweren en revolvers aan
de commandanten Malan en Cronje over. De
boeren hadden drie dooden, Dan Macdo-
naldFrank Venter en Potgieter, en ver
scheidene gewonden. De reporter van de
Star (het orgaan van Rhodes) die bij de
overgave tegenwoordig was, zegt dat de
Engelschen toen nog omstreeks 600 man
sterk waren. De gevangenen boden een
deerniswekkenden aanblikuitgeput als zij
waren van den vermoeienden marsch, de
ontberingen en den geweldigen strijd van
bijna 24 uur. Sommigen sliepen in den zadel
toen zij onder escorte op het marktplein te
Krugersdorp aankwamen het was, zegt de
reporter, een gezicht, dat mij lang zal bij
blijven. De Boeren bewogen zich vrijelijk
onder de gevangenen en praatten met hen.
Er werden levensmiddelen gebracht, ;die door
de uitgehongerde Engelschen verslonden
werden. De boeren stonden van hun eigen
karigen voorraad af, en gaven onomwonden
hun bewondering te kennen voor den moed
en de volharding der Engelschen.
Uit dit alles blijkt wel, dat Jameson en
zijn mannen niet het verwijt kan treffen, dat
zij zijn teruggedeinsd voor de rgevolgen van
hun laakbaar doenzij hebben zich flink
verweerd en dat terwijl 't een zaak gold van
lieden, die niet alleen zoo groot offer aan
menscheulevens niet verdienden, doch wier
positie 't ook niet noodig maakte. Het comité
te Johannesburg dat heet te spreken uit naam
van 35000 burgers, heeft weinig of geen be
teekenis de meeste onderteekeningen van
de petitie zijn gefingeerd of verkregen door
geld en men zegt nu, dat de zaak financieel
werd gesteund van de Kaap uit door Cecil
Rhodes c.s., welke meneer bij de ontvangst
van het bericht der nederlaag zcide, dat dit
het verschrikkelijkste oogenblik van zijn leven
was
Nu is de staat van zaken in Zuid Afrika
wel veel verbeterd, doch tusschen Duitsch-
land en Engeland is 't nog altijd heel onrustig.
Wel zijn de uitingen van chauvinisme zoo
hier en daar te Londen op straat en in het
theather, van voorbijgaanden aard, wel zijn
de heftige uitlatingen tegen Duitschlands
keizer niet zoo heel ernstig, doch de uitvallen
der leidende organen van Engeland worden
eer heftiger dan gematigder, de samenkomst
van Duitschlands gezant graaf Hatzfeldt met
lord Salisbnry, ten spijt. Nu zegt men wel
dat koningin Victoria een reprimande heeft
doen toekomen aan haat kleinzoon, doch dat
heelt geen invloed op de openbare meening
in Engeland en deze is beslist tegen Duitsch-
land gekant. „Engeland is vast besloten, al
zijn rechten in Zuid Afrika tot eiken prijs te
handhaven." Dit is de interpretatie van het
nieuws betreffende het vormen van een zeer
sterk vliegend eskader, het zenden van de
zes oorlogsschepen „Royal Oakc, „Revenge"
„Theseus", „Gibraltar", „Hermione" en „Cha-
rybdis" naar Delagoa-baai en de vermoede
lijke versterking der troepen te Kaapstad.
In Duitschland worden de kletterende ma
ritieme en militaire oorlogstoebereidselen van
Engeland in de pers en in diplomatieke
kringen uiterst kalm opgenomen, en er wordt
tamelijk onverholen de aandacht op gevestigd,
dat de bezetting van Egypte door Engeland
de diplomatie reeds een voldoende aan vals-
vlak aanbiedt, waardoor zoo noodig de al te
heftige ooilogslust van de Engelschen tot
bedaren kan worden gebracht.
Al dat geschetter noemt men een „dra
matische vertooning voor de galerij om een
leelijk, voor het nationaal gevoel van de
EngeVschen beschamend tafereel te doen
vergeten.»
De werkstaking te Halluin heeft plotseling
een andere wending genomeu. De patroon,
de heer Gatry, heeft met verschillende werk
lieden een onderhoud gehad, waarvan het
resultaat was, dat de directeur der weverij
en de meesterknecht ontslagen werden. De
patroon verklaarde voorts aan de werklieden,
dat hij bereid was alle mogelijke concessies
te doen en verzocht hun onmiddellijk den
arbeid te hervatten.
Men kondigt de verdwijning aan ran
een bankier, die in betrekking heett gestaan
met Max Lebaudy en een deficit van twee
millioen zou achterlaten. Anderzijds wordt
gemeld, dat er een bevel tot inhechtenisne
ming is uitgevaardigd tegen Balensi, directeur
van de Fransche wissel- en bankvereenigiug.