Nummer 16. Zondag 23 Februari 1896. 19' Jaargang. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. De Bankiersvrouw. Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Belgie. Ö|£ja^^neoe,nden ANTOON TIELEN Tln |i ii»1nnrinM.i_LJ.g_. .in n iiiij,» „nmi. De Echo van het Zuiden, Waalwpsehe cd Laigsifaatsrkr Conrant, A b on n P Unden"»,-.g T 0 n d' UITGEVER; fftT 7?' f** N lil,Tl Waalwijk. Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het Fransche ministerie heeft Donderdag in de kamer van afgevaardigden weder ge zegevierd. Bij den aanvang van de vergadering der kamer was de gansche zaal vol bezet. Brisson kondigde de door Chaudey aangevraagde interpellatie aan over de tegenstrijdigheden in de mededeelingen, door den minister van justitie gedaan. Bourgeois verzocht onmid dellijke beraadslaging, waartoe werd overge gaan. Chaudy verdedigde zich tegen de verdenking van zich als partij-werktuig te willen laten gebruiken en trachtte de tegen strijdigheden aan te toonen waaraan de mi nister Ricard zich zou hebben schuldig gemaakt. Volgens hem heeft men bij deze zaak niet te maken met de algemeene politiek van het ministeriemaar met de vraag of door den minister van justitie de politiek niet is gemengd in de rechtspraak. Spieker las documenten voor, strekkend om dit laatste aan te toonen. (Toejuichingen van het Cen trum). Ricard antwoordende vroeg of hij niet tot plicht had te waken over de wijze waarop de instructie in zake de Zuider Spoorweg maatschappij geleid werd. De rechter Rempler nu heeft zijn mandaat niet geheel nageleefd. Ik zal, zegt Ricard, mij niet verschuilen achter de algemeene politiek van het minis terie welke met deze zaak ook werkelijk niets te maken heeft (toejuichingen van de gauchehet centrum valt in de rede). Den rechter Rempler valt ten laste te leggen dat hij met de instructie te veel talmde en na latig te werk ging. Ik vraag, zeide de minis ter verder, het vertrouwen van de kamer en zal mijn plicht doen ondanks de Oppositie, wier doel mij bekend is. Men wil de re geering treffen omdat zij een wetsontwerp heeft ingediend, strekkend om senatoren en afgevaardigden te verbieden leden te zijn financieele syndicaten (deze woorden worden door de gauche begroet met eene luide hul debetuiging). Barthou verweet nu aan Ricard, Lepoittevin 12 Mijnheer kan gerust zijn, zeide hij, die dame bevindt zich in goede handen. Toen de rechter van instructie alleen was, nam hij, hoewel het reeds zeer laat was, nog maat regelen voor den volgenden dag. Die zaak vervulde al zijn aandacht, ergerde hem en trok hem tegelijkertijd aan. Hij dacht er donkere en geheimzinnige punten in te zien, die opgehelderd moesten worden. Den volgenden dag was hij veel vroeger dan gewoonlijk op zijn kantoor, en verhoorde hij juffrouw Gipsy, liet Cavaillon terugkomen en zond om den heer Fauvel en gedurende de vol gende dagen legde hij denzelfden ijter aan den dag. Twee getuigen ontbraken echter nog, de eerste was de bediei.de, dien Prosper het geld van de bank had laten halen en die tengevolge van een val ernstig ziek was. De tweede was de heer Raoul de Lagors. Maar hun afwezigheid belette niet dat de be wijzen tegen Prosper dagelijks grooter werden, en* den volgenden Maanaag, dus vijf dagen na den diefstal, hoopte de reenter genoeg gronden te hebben, om Prosp?r te beschuldigen. V. Terwijl Prosper in de gevangenis zat, werd zijn geheele leven tot in de kleinste bijzonder heden onderzocht. De twee eerste dagen waren hem niet bijzon der lang voorgekomen. Men iiad hem op zijn verzoek eenige genum merde vellen papier gegeven, waarvan hij bij gebruik rekenschap verschuldigd was, en hij senreef met grooten ijver verdedigingsplannen en rechtvaardigingen op. Op den derden dag begon hij echter ongerust te worden, daar hij niemand anders zag dan de ondergeschikten, die met den dienst der geven- benoemd te hebben ter vervanging van Rempler, met eene bepaalde bedoeling. Vol gens spreker heeft het tusschenbeiden komen van Ricard de waardigheid der rechterlijke macht aangetast. Brisson protesteerde tegen deze woorden van Barthou. Ribot deelde mede dat hij de vervolgingen in zake de Zuider Spoorwegmaatschappij bevolen heeft en dat de instructie afliep met de conclusie dat er geen termen tot in staat van beschuldiging-stelling waren. Tegen de bij deze zaak betrokken personen kan geen vervolging worden ingesteld zonder een nieuw requisitoir. De instructie had niet aan Rempler ontnomen mogen worden, maar hoe dit zij dit voorval raakt wel degelijk de algemeene politiek van het ministerie. Bourgeois verweet aan de interpellanlen de heftigheid waarmede zij te keer zijn ge gaan tegön den minister van justitie, met wien het kabinet zich solidair verklaart. Het kabinet achtte het vraagstuk niet gelegen op het terrein van de algemeene politiek maar door aan Ricard vertrouwen te betoon en, zal de kamer recht laten wedervaren aan het geheele ministerie. Bourgeois verdedigde het kabinet tegen het verwijt dat het zou hebben bijgedragen tot verergering van de botsing met den senaat, maar verklaarde dat het aan het bewind zal blijven zoolang de kamer blijkt vertrouwen in dit ministerie te stellen. Sarrien diende eene motie van orde in strekkend om die van den 13en dezer te bevestigen en de kamer opnieuw haar ver trouwen in de regeering te laten uitspreken. De door Sarrien voor deze motie verlangde voorrang wordt toegestaan met 283 tegen 238 stemmen (toejuichingen van de gauche), en daarna wordt de motie zelve aangenomen met 309 tegen 185 stemmen. Na de stemming werd uit naam der partij van de gematigden verlangd dat men zich zal uitspreken over eene door Lasserre voorgestelde bijvoeging waarin de kamer verklaart het te betreuren dat de minister van justitie ingegrepen heeft in eene in gang zijnde gerechtelijke instructie. tgjiinL I—MinrMH m PMIIMMBH— genen belast waren en den cipier, die hem zijn eten bracht. Word ik nog niet eens ondervraagd? vroeg hij telkens, waarop de cipier onveranderlijk ant woordde uw beurt zal wel komen. En de tijd ging voorbij er. de ongelukkige gevangene, die door een vreeselijken angst, die zelfs de moedigste naturen ondermijnt, gepijnigd werd, verviel in een doffe wanhoop. Zal ik altijd hier moeten blijven? vroeg hij zichzelf af. Neen, meri vergat hem niet, want op dien be- wusten Maandag morgen hoorde hij op een tijd, dat de cipier nooit kwam, de sloten van zijne cel knarsen. In eens sprong hij op en liep naar deur, maar toen hij een man met grijs haar op den drempel zag, bleef hij als verpletterd staan. Vader, stamelde hij, vader. Ja, je vader. Prospers verwondering maakte voor een uit bundige vreugde plaats, want een vader, waar en hoe hij ook komt, is toch altijd een vriend, waarop men rekenen kan. In die vreeselijke uren, waarin ons alle troost ontbreekt, denkt men aan den man terug, waarop men als kind steunde en wanneer hij ook niets vermag, stelt zijne tegenwoordigheid gerust, als ware hij een over machtige beschermer. Zonder na te denken, door een teedere opwel ling meegesleept, opende Prosper de armen, om zijn vader otn den hals te vallen. De heer Bertomy stootte hem ruw terug. Kom niet dicht bij mij, beval hij. Hij trad toen verder in de cel, die achter hem gesloten werd. Vader en zoon waren alleen. Prosper gebroken, vernietigd, de heer Bertomy woedend, haast dreigend.Dour dien laatsten vriend, zijn vader teruggestooten, leed de kassier onder een tot nu toe ongekende smart. Ook u, riep hij eindelijk uit, houdt mij ook voor schuldig? Spaar die schandelijke comedie, viel zijn vader hem in de rede. ik weet alles. Ik ben onschuldig, vader, ik zweer het u bij het heilig aandenken mijner moeder. Ongelukkige, riep Bertomy uit, houd op. Een onoverwinnelijke teederheid overviel hem Dit voorstel-Lasserre wordt verworpen met 279 tegen 234 stemmen. De Belgische kamer van afgevaardigden verwierp, bij staking van stemmen, artikel 6 van het regeerings-ontwerp tot belasting der tabak, waarbij een vergunningsrecht voor den verkoop zou worden ingevoerd. Deze verwerping maakte sensatie en de minister van financien verklaarde te zullen aftredenwanneer de kamerbij tweede stemming, dit besluit handhaafde, zonder op andere wijze in de behoeften der schatkist te voorzien. De heer Woestevan de rechterzijde spoorde zijne partijgenooten aan bij de tweede stemming in deze de regeering te steunen. In alle deelen van Spanje worden door de partijen reeds de noodige toebereidselen gemaakt met het oog op de aanstaande al gemeene verkiezingen. De republikeinen beramen een aaneensluiting in de groote steden de carlisten in de noordelijke en oostelijke provinciën. Alleen de liberalen houden zichin navolging van hun leider Sagasta, alsof zij een ontbinding der Cortes onmogelijk achten. De Engelsche minister van koloniën, Cham berlain, verklaarde aan een medewerker van de Westminster Gazette, dat op de uitnoo- diging aan Paul Kruger nog geen antwoord was ingekomen; er kan dus niet gezegd wor den, dat ze aangenomen, noch dat ze afge slagen is. De Duitsche rijksdag heeft de buitengewone begrooting van oorlog geheel aangenomen overeenkomstig de voorstellen der commissie. Bij de behandeling van den post voor het bouwen van eene kazerne aan den Kupfer- graben, te Berlijn, betoogden-desociaal demo craten en de vrijzinnigen dat het openhouden van een stuk grond, hetwelk goede waarde heeft en veel beter zou kunnen dienen om er gebouwen op te zetten voor wetenschap pelijk onderwijs, geschied is in verband met den wensch om, des noodig, het in de nabij heid staande koninklijke paleis te beschermen De begrootingspost werd aangenomen, maar alle sociaal-democraten en vrijzinnigen stem den tegen. Volgens een bericht, door het agentschap Stefani uit Eritrea ontvangen, zond generaal Bsratieri uit Sauriat het volgende telegram Heden heerscht volkomen rust. Men maakt melding van vijandelijke benden, die in de richting van Akoem en Doerotale gezien zijn. Het zevende bataljon van onze inlandsche hulptroepen heeft den bergpas van Alequa bezet. De overste Stevani is met drie ba taljons en een batterij te Maimarat aange komen; hij heeft te Debradams een garnizoen en den prior van een klooster cn vier op standelingen gevangen medegevoerd. Belangrijke diefstal. Aan een rijk mijneigenaar, Francesco Barducci, uit Konstantinopel, zijn te Brussel effecten ontstolen tot een bedrag van ander half millioen frs. Twee jonge mannen, die logeerden in het hotel waar Barducci zijn intrek had genomen, worden van den diefstal verdacht. Moordaanslag. Te Brussel heeft een dienstbode Elise van Beversluyseen moordaanslag gepleegd op hare meesteres, Barones Van Loo de Serret. De Barones logeerde voor eenige maanden bij haren schoonzoon eu dochter, den heer en mevrouw De Hemptinne, en zij had Elise meegenomen, die daar als keukenmeid dienst deed. Elize's groot gebrek was verslaafdheid aan sterken drank, en toen de barones Dinsdag avond even in de keuken kwam, vond zij haar dienstbode weer in een hevigen graad van dronkenschap. en met zwakke, bijna onverstaanbare stem, sprak hij Je moeder is dood, Prosper en ik had nooit gedacht, dat er ooit een dag zou aanhreken. waarop ik God zou danken, mij haar te hebböff ontnomen. Je val had haar gedood. Er heerschte een lange stilte, eindelijk begon Prosper U verplettert mij, vader, en dat nog wel op het oogenblik, waarop ik het slachtoffer van een schandelijke samenzwering ben, Slachtoffer, riep den heer Bertomy, slacht offer. Dat wil zeggen, dat je den achtenswaardigen en braven man beschuldigt, die voor je gezorgd en je met weldaden overladen heeft, die je een schitterende positie bezorgde en je een onver wachte toekomst beloofde, liet is reeds genoeg hem te hebben bestolen, maar belaster hem niet. Om Godswil, vader, laat ik u toch zeggen, dat Wat? Zult je misschien de weldaden van je chef ontkennen Ge waart toch zoo zeker van zijn genegenheid, dat ge mij eens schreeft, mij tot een reis naar Parijs voor te bereiden, om bij den heer Fauvel voor u de hand zijner nicht te vragen. Was dat dan ook een leugen Neen, antwoordde Prosper met gesmoorde stem, neen. Dat is nu een jaar geleden, toen beminde je juffrouw Madeleine tenminste zoo schreeft "g'j mij Maar ik bemin haar nog, vader, meer dan ooit, ik heb haar altijd bemind. De heer Bertomy maakte een beweging van verachtelijk medelijden, Waarlijk, riep hij uit, en zelfs de gedachte aan dat kuische en onschuldige jonge meisje, dat je bemint, heelt je niet van die daad terug gehouden Je beminde haar? Hoe durfde je haar dan zonder blozen naderen, als ge uit dat licht zinnige gezelschap kwam, waarin ge verkeerdet? In 8 Hemels naam, laat mij toch verklaren, hoe het komt dat Madeleine.... Genoeg, genoeg, zei den oude heer. Ik weet alles. Gisteren heb ik je chef bezocht. Heden morgen den rechter van instructie en aan diens goedheid is het te dankén, dat ik hier toegelaten oen. Weetje, dat ik me heb moeten laten door zoeken, haast ontkleeden, om hier binnen te mogen komen. Men dacht dat ik je een wapen bgadtt- #Trosper poogde niet meer tegen te spreken. Hij was wanhopig op zijn bankje neergevallen. Ik heb je kamers gezien en je misdaad be grepen. Ik heb gezien, dat je muren met zijde behangen zijn en er schilderijen met vergulde lijsten hangen. Bij mijn vader waren de muren met kalk ge wit en er was maar één leuningstoel in huis, die van mijn moeder. Onze weelde was onze rechtschapenheid. Gij zijt de eerste in ouze fa milie, die Smyrnasche tapijten hebt, maar het is ook waar, gij zijt de eerste dief in onze familie. Bij die laatste beleediging steeg Prosper het bloed naar het hoofd, maar hij bewoog zich niet. Maar legenwoordig moet men weelde heb ben, vervolgde zijn vader, die zich hoe langer hoe meer opwond, weelde tot iederen prijs. Men verlangt den overloed en de pracht van een parvenu, voordat men rijk is. Men heeft bedien den in livrei. En men steelt en de bankiers zijn er toe gekomen, aan niemand meer den sleutel van hun kas te durven toevertrouwen. En eiken morgen wordt een achtenswaardige familie door een nieuwen diefstal besmet. Nu hield mijnheer Bertomy in eens op. Hij bemerkte dat zijn zoon niet meer in staat was, hem aan te hooren. Genoeg daarvan, hernam hij, ik ben hier niet gekomen, om je dat alles te verwijten, maar om zoo mogelijk iets van onze eer te redden, om te verhinderen, dat onze naam in de gerech telijke bladen tusschen die van dieven en moor denaars wordt gedruk. Sta op en luister naar mij. Bij die gebiedende stem van zijn vader, stond Prosper oogenblikkelijk op. Al die opeenvolgen de slagen hadden hem nu zoo onverschillig ge maakt, dat hij voor niets meer vreesde. Zeg mij voor alles, begon den heer Bertomy, hoeveel gij nog van die gestolen 350.000 francs hebt Vader, ik herhaal nog eens, dat ik onschul dig ben, antwoordde de ongelukkige met eenstera, die van wanhopige onderwerping getuigde. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1