iimmer 22. Zondag 15 Maart 1896. 19'3 Jaargang, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Het Geillustreerd Zondagsblad, De Eankiersvrouw. ANTOON TIELBN Aan onze lezers, FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER- Waalwijk. voortdurende premie voor de lezers van ons blad. V elen onzer abonnees kennen het Geïl lustreerd Zondagsblad en. verreweg de meesten ontvangen het geregeld bij ons blad. Toch zijn er nog, die tot nu toe ver zuimden te profiteeren van de gunstige ge legenheid, welke hun als abonné op onze Courant wordt geboden. Wij willen daarom wijzen op deze fraaie illustratie, welke een premie op ons blad kan worden genoemd. Vooral vestigen wij bij vernieuwing de aandacht op dit uitmuntende week blad, omdat onder de lezers van een Cou rant uit den aard der zaak eene voortdurende wisseling plaats heeft en zij, die zich eerst in den laatsten tijd op ons blad abonneerden, niet weten dat zulk een premie daaraan is verbonden. Wie eenmaal het Geillustreerd Zon dagsblad ontving, wie eenmaal kennis nam van de artistieke gravures en boeiende text, welke week aan week dit tijdschrift tot een welkomen gast in het huisgezin maken, wil het blijvend ontvangen. De uiterst geringe prijs van 30 Cts. per kwartaal, franco per post 37y2 cts. kan voor niemand een beletsel zijn. Daarbij, men vergete niet dat deze Illu stratie als Nederlandsche Illustratie f5 in den handel kost en voor de abonnés op onze Courant tegen zoo geringen prijs wordt verkrijgbaar gesteld. Wij noodigen dus alle lezers zonder on derscheid uit kennis te maken inet deze Illustratie welke op het einde van een jaar een prachtwerk vormt van 41 groot folio bladzijden, bezaaid met honderden gravuren en inhoudende zoowel hoogst boeiende novellen van letterkundige waarde als een schat van gezonden humor. De Administratie. Idealen en Illusiën. blij heeft zooveel idealen, zei een vader van zijn zoon sprekende, die op de grens begon te komenwelke den knapen- leeftijd van de jongelingsjaren scheidt. Die zal hij wel verliezen, als hij in 't werkelijke leven komt, gaf een der aan wezigen hem ten antwoord, wees daarvoor maar niet bang. Ik hoop het niet, God verhoede het, sprak de vader weder. Ik hoop, dat mijri jongen zijn idealen niet alleen zal behouden, maar dat ze duidelijker in omtrekken en helderder verlicht voor hem mogen worden, naarmate hij ouder wordt en meer verkeert in de dure, maar kostelijke school des le vens. Doch, voegde hij er bij, als ge voor idealen zeggen wilt illusiën, dan beu ik het volkomen met u eens die zal bij wel ver liezen, en die mag hij mijnentwege gerust verliezen. Zoo is het. Er is een hemelsbreed onderscheid tusschen illusiën en idealen, maar wij loo- pen gevaar door oppervlakkigheid ze bij anderen, of wat veel gevaarlijker is, bij ons zei ven met elkander te verwarren. Illusiën zijn verwachtingen, die geen re delijken grondslag hebben, toekomstbeelden, meest ontstaan door oppervlakkige waarne ming, onjuiste voorstelling, onnadenkende vooringenomenheid. Zij mogen ons een oogen- blik in opgetogenheid houden; zij zijn als de fata morgana in de woestijn, die den of gij het zelf gevonden hebt. Herhaal hem mijn aanwijzingen en ik ben overtuigd, dat hij er toe besluiten zal, den kassier in vrijheid te stellen. Om mijn plan uit te kunnen roeren, is 'tnoodig dat Prosper vrij is. uitgeputten reiziger wel in heerlijke ver rukking brengt, maar niet in staat is hein veerkracht en sterkte in te stortenja, snel verdwenen, hem eenzamer en moedeloozer, dan te voren achterlaat. Idealen zijn de voorstellingen van het reine, het ware, het schoonfe, het goede, voorstellingen van het volmaakte, die in 's menschen ziel van jongsaf moeten aan - wezig zijn, zij 't ook in onvolmaakten vorm en die, door aanraking met de grooten en edelen van ons geslacht, door de loutering, die het leven geeft, steeds in volkomenheid moeten toeremen. Wie zou wenschen dat de jongeling zijn idealen zou verliezen Wie, die het opkomend geslacht liefheeft, slaat niet met vreugde den jongeling gade, die van geestdrift voor een ideaal gloeit, en zegt Ik jaag er na, of ik het ook grijpen moge. Welke kracht kan er uitgaan van een jong geslacht, dat de woorden: ,/bij den ge ringst mogelijken arbeid, liefst zooveel mo gelijk genot/' tot zijn levensdevies heeft gekozen en dat zich niet begeesterd voelt door hooge, heerlijke, heilige voorstellingen, door beelden van volmaaktheid, welke te evenaren onmogelijk, naar welker gelijkvor migheid te streven zalig is. Zijn idealen te verliezen is het treurigst, wat iemand kan overkomen wie zijn idealen kwijt is, hij heeft in de woestijn des levens niet de fata morgana verloren, maar de vuurkolom, die hem voeren moest naar het beloofde land. R. J. M. T. heuselijk bijeen om de verklaringen van de nieuwe ministerieele formatie aan te hooren, en te vernemen wat de hceren wel noo- dig achten voor Afrika om het deficit te dek ken en om te voorzien in de dringendste be hoefte van den nieuwen opperbevelhebber generaal Baldissera. Men zal zich daarbij, volgens plechtige beloften en verzekeringen, bepalen tot het strikt noodzakelijke, doch 't zal in elk geval nog een aardige duit zijn met de twintig millioentjes, onlangs door Crispi aangevraagd, valt niet veel te doen, t zal heel wat meer zijn. Daar nu het be wind Di RudiniRicotti wel geen enkele gelegenheid zal laten voorbijgaan om den volke te toonen, welk een berooide inboe del uit puur patriottisme aanvaard is, kan Crispi nog menig boos kwartiertje doormaken en 't heusch heel verstandig van hem zijn, als hij er voorloopig de politiek maar geheel aan gaf en, en overeenkemstig de geruchten, zich te Napels in het particuliere leven te rugtrok. Het kabinet-Di Rudini kan over de ont vangst in binnen- en buitenland heel wel tevreden zijnde groote meerderheid der Italiaansche bladen spreekt er van in sym pathieke bewoordingen en met vertrouwen voor de naaste toekomst; Di Rudini zelf wordt gehuldigd als staatsman van talent en van oukreukbare eerlijkheid en de buitenlandsche pers is zeldzaam eensluidend in haar gunstige beoordeeling: de Engelsche en de Fransche „leading papers» zijn haast even vriendelijk als de Duitsche en de Oostenrijksche! Crispi moet bij dit alles wel niet bijzonder op zijn gemak zijn Wat de relation van het nieuwe gouver nement met het buitenland betreft, valt weinig anders te zeggen, dan wat reeds overbekend is, doch de Duitsche pers bevlijtigt zich om aan te toonen, dat Di Rudini, eer in meerdere dan in mindere mate, geporteerd is voor de alliantie met Duitschland en Oostenrijk. Te Rome wist men te vertellen, dat de bond- genooten, 't noodig oordeelend nog eens nadrukkelijk de innigheid der triple-alliantie Maar dat gaat gewoonlijk zoo. i r*i—iiaarsggwargcpcpHe De Echo van bet Zuiden, Waalwyksche en Langslraatsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsp rijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertbntiën 1 7 regels f0,60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. 17 Fauverlot, die zijn patroon op zijn duimpje kende, was dan ook zeer verwonderd, hem, die nooit anders dan bevel gaf, raadgevingen te houren geven. Hij was er zelfs zoo door in de war gebracht, dat hij, ondanks zijn ernstige gedachten, niet kon nalaten, zijn verwondering te kennen te geven. Patroon, waagde hij te zeggen, het schijnt wel, dat gij persoonlijk veel belang in die zaak stelt, dat gij haar zoo bestudeerd hebt. De heer Lecoq beefde even doch dat ontging den agent. Daarna antwoordde hij, zijn wenk brauwen fronsend, op strengen toon Dat is uw fout Fauverlot, nieuwsgierig te zijn; maar wees het niet te veel, begrepen Fauverlot wilde zich verontschuldigen. Genoeg, voorkwam de heer Lecoq hem, als ik u aanwijzingen geef is het, omdat mij zulks bevalt. Ik wil het hoofd zijn en gij moet u met den arm tevreden stellen. Met uw vooroordeel hadt gij alleen nooit iets ontdekt; samen zullen wij den schuldige vinden, of ik ben mijnheer Lecoq niet meer. Als gij er u in mengt, zullen wij wel slagen. .Ja, ik bemoei mij er mee en heb in die vier dagen al heel wat gevonden. Maar onthoud het goed, ik heb mijn redenen, om mij in de zaak niet bekend te maken. Wat er ook mocht ?ebeuren, ik verbied u, mijn naam te noemen, ndien wij slagen, moet men aan u alleen het succes kunnen toekennen. En probeer vooral niet er meer van te weten te komen en stel je tevre den met de verklaringen, die ik goed vind u te geven. Die voorwaarden schenen den geheimen agent niet te mishagen. Ik zal uw geheim eerbiedigen, zei hij. Ik reken er op. Om te beginnen, gaat gij met die photographie van de brandkast naar den rechter van instructie. Ik weet, dat hij zeer ver legen met die zaak is. Ge moet hem dan uitleg gen, wat ik je zooeven liet zien en juist doen, Algesproken, patroon. Maar moet ik laten merken, dat ik behalve den kassier en den ban kier nog een derden persoon verdenk Zeer zeker. De justitie moet weten, dat ge die zaak zult vervolgen. De rechter zal u opdragen Prosper in het oog te houden, en beloof hem dat te doen. Ik verzeker u, dat hij in goede handen zal zijn. En als hij inlichtingen omtrent Gipsy vraagt? De heer Lecoq aarzelde. Zeg dan, zei hij na eenig nadenken, dat gij haar in Prosper's naam, er toe gekregen hebt, ergens in dienst tc gaan, waar zij een verdacht persoon moet bewaken. Fauverlot had vol vreugde de photografie op gerold, zijn hoed genomen en wilde weggaan, toen den heef' Lecoq hem wenkte te blijven. Ik ben nog niet klaar, zei hij, kunt ge een paard en rijtuig besturen Wat patroon, dat vraagt gij mij, een vroe- geren stalknecht uit den circus Boutiior. Ja, dat is waar ook. Daarom moet gij u dadelijk, als de rechter u ontslagen heeft, als een knecht van goeden huize verkleeden en u met dien brief naar den besteder begeven, die op den hoek van de passage Delome woont. Maar patroon. Geen maren, mannetje, die besteder zal u naar den heer de Clameran brengen, die een huisknecht zoekt, daar hij den zijne gisteravond heeft weggestuurd. Neem mij niet kwalijk, dat ik u doe op merken, dat ge u vergist, maar die Clameran is geen vriend van den kassier. Valt gc me nu weer in de rede, zei de heer Lecoq op gestrengen toon, doe wat, ik u zeg en bekommer u niet over de rest. De Clameran is geen vriend van Prosper, dat is waarmaar hij is de vriend en beschermer van Raoul de Lagors. Waarom? Vanwaar komt die vriend schap tusschen twee mannen van zoo verschil lenden leeftiid Wij moeten er achter komen, wie die fabrieksbezitter is, die in Parijs woont, en zich niet om zijn hoogovens bekommert. Een losbol, die liet in zijn hoofd krijgt Én liet liótcl V2n Donderdag is 't Maandag geworden en van Maandag weer Dinsdag, maar dan komen Kamer en Senaat van Italië ook du Louvre te gaan logeeren, te midden van die telkens afwisselende menigte, is moeielijk te bewaken. Door u moet ik een blik in zijn leven slaan. Hij houdt een equipage, gij zult hem rij den, en in minder dan geen tijd zult gij zijn vrienden kennen en ge kunt mij van al zijn bewegingen op de hoogte houden. Ik zal gehoorzamen, patroon. Nog een enkel woord. De heer de Clame ran is een verdacht sujet, maar is zelf achter dochtig. Ge zult hem voorgesteld worden als een zekere Joseph Dubois. Hij zal naar uw getuig schriften vragen. Hier zijn er drie, die zeggen, dat ge bij den markies de Sairmente in dienst zijt geweest, bij den graaf de Commarin en dat ge zooeven uit het huis van den baron Wortschau komt, die naar Duitschland is vertrokken. Open uwe oogen, zorg voor uwe kleeding en houd een waakzaam oog op alles. Dien hem goed, maar niet overdreven. En wees vooral niet te beleefd, dat zou argwaan opwekken. Wees gerust, patroon, maar waar moei ik u rapport brengen Ik zal iederen dag bij u komen. Tot dat ik het u zeg, moet ge niet hier komen, want men kan u volgen. Als er iets onverwachts gebeurt, stnur dan een telegram aan uw vrouw, die mij wel zal waarschuwen. Ga nu en wees voorzichtig. Toen de deur achter Fauverlot toegevallen was, begaf de heer Lecoq zich naar zijn slaapkamer. En daar voor een toilettafel gezeten, waar meer potjes zalf, fleschjes met kleurmiddeltjes en kwastjes op lngen, dan bij de coquetstc jonge dame, begon hij weer, zich geheel te veranderen. Hij werkte langzaam, met bijzondere zorg; na verloop van een uur had hij zijn meesterstuk op dat gebied voltooid. Toen hij klaar was, geleek hij niet meer den heer Lecoq, maar de dikke heer met de roode bakkebaarden, dien Fauverlot niet herkend had. Zie zoo, zei hij een laatsten blik in den spiegel werpend, ik laat niets aan het toeval over. Al mijn netten zijn uitgezet, ik kon mij nu bewegen. Als Fauverlot nu maar geen tijd verliest. Doch fauverlot was te zeer verheugd, om een minuut verloren te laten gaan. Hij liep niet maar vloog naar het paleis van jnstitie. Eindelijk kon hij nu een bewijs van zijn bui tengewone schranderheid geven. Dat hij met ge leende veeren pronkte, kwam niet bij hem op. De uitslag stelde zijn verwachtingen niet te leur. Al werd de rechter niet dadelijk volkomen overtuigd, bewonderde hij toch de behendigheid van den agent. Ik zal aan het gerechtshof die gunstige be wijzen overleggen en waarschijnlijk zal de kassier morgen ontslagen worden. En werkelijk begon hij een dier bevelschriften op te maken, dat wel de vrijheid, maar niet de eer teruggeeft, dat wil zeggen, dat hij niet schuldig is, maar ook niet onschuldig verklaard wordt. //Aangezien er tegen den voorloopige gevan gene Prosper Bertomy, geen voldoende bewijzen gevonden zijn, gezien artikel 128 van het straf wetboek, verklaren wij, dat er op het oogenblik geen redenen zijn, den genoemden te vervolgen en geven wij bevel, hem uit zijn gevangenschap te ontslaar: enz." Toen hij klaar was, zei hij tegen den griffier: ilier is weer een misdaad, die de justitie niet ontdekken kan. Weer een dossier, om in de ar chieven te bewaren. VII. Prosper had* negen dagen in de gevangenis doorgebracht, toen op een Donderdag morgen de cipier hem het bevelschrift kwam brengen, dat hem zijn vrijheid teruggaf, Men bracht hem naar den griffier en gaf hem verschillende kleinigheden terug, die men op den dag van zijne komst hem had ontnomen zijn horloge, een zakmes en eenige sieraden; men liet hem een papier teekenen en leidde hem door de gang, waarna een deur werd geopend, die met een doffen slag achter hem toeviel. Hij stond op de kade, alleen, hij was vrij. Vrij! dat wil zeggen, dat het gerecht niet bij machte was de schuld waarvan men hem ver dacht, te bewijzen. Vrij! hij kon loopen, zuivere lucht inademen maar alle deuren zouden voortaan voor hem gesloten zijn 1 Een volledige vrijspraak herstelt de eer, maar een bevel van invrijheidstelling laat op hem, die eens verdacht was, een eeuwige smet kleven. Wordt vervolgd,

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1