ummer 39.
Donderdag 14 Mei 1896,
19e Jaargan
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
De Bankiersvrouw.
ANTOON TIELEN,
Staatkundig: overzicht.
FEUILLETON.
O
O
UITGEVER:
Waalwijk.
Te gelijk met dit nummer ontvan
gen onze abonné's in Waalwijk,
Baardwijk en Bezooien de nieuwe
dienstregeling van postkantoor en
middelen van vervoer.
Aan elders wonende abonné,s zal
die eveneensop aanvraag, worden
toegezonden.
De Echo van het Zuiden,
Wailwpscbe en L#ngslraa(sclie Courant,
MUiittEKBmTL 1 om
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abon nemen tsp rijs per 3 maanden 1' 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3 in aal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Met 273 tegen 133 stemmen bij slechts 5
onthoudingenheeft de kamer van Italië
Zaterdag in den laten avond aangenomen een
motie van vertrouwen in het beleid der re
geering, aldus luidende: „De kamer, kennis
nemende van de verklaringen der regeering,
gaat over tot orde van den dag" en dus
heeft het kabinet-Di Rudini een schitterende
overwinning behaald, een die alle verwach
tingen verre overtreft. Tegen het wetsvoorstel,
rakende de uitgaven voor Afrika, waarom 't
eigenlijk ging, stemden alleen de CrispiaDen
(voor welke Sonnino als woordvoerder optrad
en die voorzetting van den oorlog met alle
kracht eischlen) de republikeinen en de so
cialisten, welke beide laatste fractiën eischen
algeheelen afstand van het grondgebied in
Afrika en algeheele wijziging der politiek
terwijl namens de radicalen Imbriani en
Cavalotti verklaarden dat deze partij zou
steramen voor de motie ten gunste der re
geering.
Zonder concessie van den kant der regee
ring is 't niet gegaan duidelijk en klaar is
betoogd, dat er geen uitbreidingspolitiek zal
worden gevolgd de Mareb en de Balesa
zullen de grens vormen van het door Italië
beheerde gebied, de lijn Adoua Adigrat
wordt er aan gegeven, omdat uit deze ge
biedsuitbreiding zou voortvloeien een langdu
rige en hardnekkige oorlog. Zoo heeft dus
eindelijk het verstand gezegevierdreeds 6
dezer heeft de regeering generaal Baldissera
bevolen zich terug te trekken in de richting
«*■.■>■111 'II L
32
Slechts vier huzaren waagden zich te vergeefs,
Gaston had, van groeve tot groeve springend,
weldra een groot eind afgelegd en was nu ineen
land, dat niet ontgonnen en slechts met dunne
kastanjeboompjes beplant was.
Hoe meer kans de vluchteling had, des te le
vendiger werd de vervolging voortgezet. De
ruiters gaven elkaar moed, spoorden elkaar aan.
telkens een schreeuw uitend tot waarschuwing,
als Gaston het eene boschje verliet, om naar een
ander te loopcn. Maar hij kende het land te goed,
om te wanhopen. Hij wist dat hij spoedig in
een distelveld zou komen en herinnerde zich, dat
die twee velden door een breede en diepe gracht
gescheiden waren.
Hij dacht, als hij zich daarin wierp verborgen
te zijn, en dat hij daar allang door kon loopen,
terwijl zij hem tusschen de boomen zouden
zoeken., Maar hij dacht niet aan de regen der
laatste dagen, toen hij er kwam, stond de gracht
vol water.
Ontmoedigd, maar niet uit het veld geslagen,
wilde hij juist een aanloop nemen om er over
te springen, toen hij aan de andere zijde drie
ruiters zag staan. Het waren de gendarmes, die
om de velden heengereden waren, denkende dat
zij hem op het vlakke distelveld gemakkelijker
zouden achterhalen.
Toen Gaston hen zag, stond hij op eens stil. Het
viel hem wel is waar gemakkelijk, hen door een
valschen sprong te misleiden, maar zouden zij
hem, in die velden, waar hij in de verte reeds
Lui van Pilorel ontdekte, niet inhalen?
r Teruggaan stond gelijk met zich aan de huzaren
over te geven. Rechts, niet ver weg, wist hij wel
een klein boschje te vinden, maar daar tusschen
en de plaats waar bij stond, hoorde hij den hoef
slag van paarden weerklinken. Daar zou hij dus
ook verloren zijn. Links eindelijk was de Rhone
op het punt buiten haar oevers te treden met
een donderend geraas, haar donker water voort
stuwend. Wat te doeu Hij zag om zich heen
den cirkel sluiten, waarvan hij het middelpunt
van Senafe, terwijl in verband met de be
dreigingen der derwischen, den bevelhebber
van Kassala was aangezegd zich terugtetrekken
naar Agordat, als er in de stad zelve oproer
mocht uitbreken 't een zoowel als 't ander
een heel gunstig symptoom. De ontruiming
van Kassala is evenwel niet noodig,want op
een schrijven van 25 April, waarin de regee
ring de wenschelijkheid betoogde om politieke
redenen Kassala bezet te houden, antwoordde
Baldisseradat Kassala spoedig voor twee
maanden van leveusmiddelen zou voorzien
zijn en sprak hij de overtuiging uit, dat de
plaats kon behouden blijven. Op voorstel
van Baldissera komen er twaalf bataljons
uitmakende de garnizoenen van Massowah
Arkiko en Ghinda, naar het moederland terug.
Dat Kassala bezet wordt gehouden, ge
schiedt enkel en alleen ten pleiziere van
John Bull, die gezegd werd juist ten pleiziere
van Italië de Boedan-expeditie te hebben
ondernomen!
Op 't oogenblik is generaal Baldissera nog
te Adigrat, doch heel lang zal hij er niet
meer blijven; alles wat ontbeerd kon worden,
is er nu uit en hij wacht alleen op het besluit
van ras Mangascha ten aanzien van zijn (des
generaals) verzoek om vrijlating derltaliaan-
sche gevangenen, met bedreiging van ernstige
représailles bij niet-inwilliging van het ver
zoek. 't Schijnt dat deze ras uitstel wil
krijgen terwijl ras Sebath zeide geen ge
vangenen te hebben en terwijl ras Agostafire
ln twee dagen tijd al zijn gevangeneu in
vrijheid stelde, trachtte Mangascha uitstel te
krijgen door te melden, dat Menelik hem
volmacht had gegeven en dat hij gevolg
dacht te geven aan den eisch, zoodra Adigrat
geheel ontruimd zou zijn. Reeds is de tuchting
van Sebath begonnen en dan ligt Mangascha
aan de beurt.
In het oude Frankfort prijkt sinds Zondag
een ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm I
als een blijk van nationale dankbaarheid.
Natuurlijk is de keizer, die met zijn gemalin
le Dresden even gauw een bezoek bracht
was. Moest hij dan zijn toevlucht tot de pistolen
nemen en hier, midden in de velden, als een
wild dier door de gendarmes opgejaagd, zich
een kogel door het hoofd schieten Welk eei:
dood voor een Clameran Neen hij bedacht, dat
hem nog een redmiddel overbleef, wel is waar
zwak en ellendig, maar toch nog kans De
rivier.
Hij liep er vlug op af, zijn pistolen in de hand
houdeud, en ging op het eind van een kleine land
tong staan, die ongeveer drie meter in de Rhone
liep en door den stam van een omgeworpen boom
gevormd werd en waarvoor al het vuil, dat de
rivier meesleepte, bleef liggen.
Onder zijn gewicht kraakte de boom geweldig.
Vandaar onderscheidde hij al zijn vervolgers,
huzaren en gendarmes, het waren er twaalf of
vijftien, zoowel rechts als links.
Geef u ovei, riep de brigadier hem toe.
Gaston antwoorddeniet. Hij overzag zijn toestand,
hij was hier boven het park de la Verberie en
zou er dus kunnen komen, als hij niei verdronk.
Hij bedacht, dat Valentine op ditzelfde oogenblik
wanhopig op hem wachtte en voor hem zou
bidden.
Ten tweede male, wilt gij u overgeven?
riep de brigadier.
Hij hoorde het niet; het rumoer van de rivier
om hem heen maakte hem donf.
Hij bevond zich voor de poort der eeuwigheid,
in een oogenblik, dat de mensch zijn geheel
leven overziet.
Kalm, hoewel hij den dood voor oogen zag,
zocht Gaston met het oog de plaats, waar hij
zich in het water zou storten en be>al zich in
Gods genade aan.
Er zal toch een einde aan moeten kooien,
zeide de brigadier, hij zal daar blijven, tot wij
hem halen. Laat ons afstijgen.
Maar Gaston had zijn gebed geëindigd. Snel
wierp hij de pistolen weg. Na een rustpunt voor
zijne voeten gevonden te hebben, sprong hij in
de Rhone.
De kracht van den stoot had de laatste wortels
van den boom losgemaakt; hij schudde even,
draaide om en werd door den stroom medcgesleept
Hij is verloren zeide een der gendarmes,
tegen de Rhone valt niet te strijden; morgen zal
zijn lichaam bij Arles gevonden worden.
Vooral de huzaren bewonderden den sprong
aan de bloemententoonstelling, van de partij
geweest en natuurlijk hield Wilhelm II een
redevoering. Tot dit laatste en tot de al-
zending van een telegram aan Bismarck
tevens, was ,wel reden', omdat met deze
plechtigheid is afgesloten de periode van
herinneringsfeesten: 't was 10 Mei 1871, dat
Jules Favre en Bismarck in de oude stad
aan den Main het Fransch—Duitsche vre-
destractaat onderteekenden.
Terwijl in den Reichsanzeiger bij keizerlijk
rescript dank wordt betuigd aan allen die
thans nog in burgerlijken dienst verkeeren of
vroeger tot den burgerlijken dienst behoorden,
en die door hunne onvermoeide en met goed
gevolg bekroonde pogingen hebben bijgedra
gen tot verwezenlijking van het groote werk
van dien gedenkwaardigen tijd, namelijk het
tot stand brengen der eenheid onder de
Duitsche staten, luidt 's keizers telegram aan
Bismarck als volgt
„Door deh Frankforter vrede, waarvan de
25ste verjaardag zooeven door de onthulling
van het ruiterstandbee d van keizer Wilhelm
op groolsche en plechtige wijze is gevierd,
werd het gedenkwaardig tijdvak afgesloten
waarin Duitschland tot eenheid en grootheid
geraakte en in den raad der volkeren de
stelling herwon die het toekomt. Het is mij
een behoefte en een plicht, de onvergetelijke
diensten in herinnering te brengen, welke gij,
mijn waarde prins, hierbij hebt bewezen, en
u daarvoor opnieuw mijne dankbare verceriug
uit te spreken. Neveus den naam van den
grooten keizer Wilhelm, zal ae naam van
den grooten kanselier in de geschiedenis ten
allen tijde helder uitblinken en in mijn hart
zal steeds een gevoel van onuitsprekelijke
dankbaarheid jegens u voortleven.
In zijn toost kon Wilhelm II met veel
meer recht en reden dan anders, de nage
dachtenis van zijn grootvader huldigen en
dat deed hij getrouwelijk. „Zelden dus
sprak hij was het een volk vergund zulk
een feest te vieren. Frankfort heeft het feest
ingeleid door de onthulling van het gedenk-
teeken van mijn grootvader, die naar den
van dien jongen man, dien zij zooeven met zoo
veel woede achtervolgd hadden. Zij spraken over
moed en gelatenheid, want als hij toch besloten
had te sterven, had hij zich met zijn wapens
kunnen verdedigen en zijn leren duur verkoopen.
Als echte Fransche soldaten waren zij nu ge
heel op de hand van den vluchteling en niet één
onder hen zou nu nagelaten hebben hem zoo
mogelijk te redden en in zijn vlucht behulpzaam
te zijn.
Ellendig werk, bromde de oude fourier der
huzaren.
Bah, antwoordde de brigadier, een philo-
soof, of het de Rhone is of het gerechtshof. Het
ergste vind ik het voor dien armen ouden man,
die op bericht van zijn toon wacht. Laat wie
wil, hem de waarheid gaan vertellen, ik belast
er mij niet mee.
XIII.
Valentine wist dat Gaston zich dien avond
naar Tarascon moest begeven om de Rhone bij
de ijzeren brug over te steken, die Tarascon met
Beaucaire verbindt en zij wachtte aan die zijde
op den afgesproken tijd.
Maar toen zij toevallig, lang voor dien tijd,
naar het kasteel van Clameran keek, meende zij
lichten door de vertrekken te zien dwalen, zooals
dit nooit gebeurde.
Een somber voorgevoel deed haar het bloed in
de aderen stollen, en haar hart stilstaan.
Een geheimzinnige en gebiedende stem in haar
binnenste zei haar, dat daar iets vreemds en
verschrikkelijks gebeurde.
Zij kon zich niet voorstellen watmaar zij
was er echter zeker van, zij kon er op zweren
dat er een groot ongeluk was gebeurd.
Den blik onafgewend op die zwarte massa ge
richt houdend, die zij var. verre onderscheidde,
sloeg zij den gang der lichten gade, alsof zij
daaruit een gevolg kon trekken. Zelfs deed zij
een raam open, om te luisteren, of zij geen geluid
kon opvangen, maar helaas, zij hoorde niets dan
het geraas, dat de rivier maakte. Haar onrust
steeg iedere minuut, toen zij op eens aan het
venster van Gastou dat dierbare teeken zag. dat
hij de Rhóne zou overzwemmen. Zij kon haar
oogen niet gelooven en dacht niet goéd bij haar
zinnen te zijn en eerst nadat het signaal driemaal
gegeven werd, antwoordde «ij.
vre«le streefde en een voorbeeld is voor de
nakomelingen. Hij gaf het bewijs, dat slechts
door God en met God iets goeds kan tot
stand worden gebracht. Wat mijn grootvader
in het leven riep, waar hij voor zorgde, bracht
Europa en der wereld 25 jaar vrede. Laat
ons hopen dat het gansche volk in een nog
langdurig tijdperk van vrede zich moge ont
wikkelen en laat ons het leger danken, het
welk er voor,waakt dat geen vijand in staat
is, den vrede van het land te verstoren."
Zelden voerde een minister onbeslister
zich zelf meer tegensprekende taal of verried
hij sterker de verlegenheid, waarin hij zich
gebracht ziet."
Aldus de Ir.dépendauce Beige in haar
staatkundig overzicht over de ergerlijke jong
ste Transvaal-redevoering van den Britschen
minister Chamberlain, die ook in de Fransche
en Duitsche pers schier eenstemmige veroor
deeling vindt.
Dubbelzinnig en wantrouwen-wekkend acht
men haar. De National Zeitung zegt er van:
„Zij vernietigt de hoop, dat van de Engelsche
regeering een vreedzame oplossing is te
wachten, want Chamberlain koestert, evenals
Rhodes, groot-Afrikaansche plannen, n.l.
Transvaal tot een onderdeel van het Britsche
rijk te maken." En de Voss. Ztg. zegt:
„Chamberlain keurt den aanslag slechts af
omdat die mislukt is blijkbaar rekeut hij op
een lateren, die gelukt."
De Post eindelijk zegt: „De zaak is, dat
Engeland op geen enkel punt toegeeft en er
niet aan denkt, de Boeren als politiek gelijken
te handelen. De rede van Chamberlain zal
er toe bijdragen om het wantrouwen der
Boeren nog te versterken."
Wanneer men in Europa reeds dus rede
neert, hoe zal het dan in de Transvaal wezen?
Inmiddels gaat men daar in alle kalmte
voort met het openbaar maken van het be
wijsmateriaal voor de, door Engeland ver
goelijkte schandelijkheden. Zoo worden nu
gedeelten openbaar gemaakt uit een dagboek,
dat majoor White voor Dr. Jameson heeft
Toen daalde zij meer dood dan levend met
knikkende knieën de trap af, en liep door den
tnin naar het water.
Groote Godnog nooit had zij de Rhóne zoo
woest gezien Kon Gaston pogen de rivier over
te steken Zonder twijfel was er iets gebeurd 1
Ieder zwart voorwerp, dat zij in den stroom zag,
hield zij voor zijn lichaam. Zelfs dacht zij op
een gegeven oogenblik een vreeselijken schreeuw
boven het geraas der Rhóne uii te hooren als
van iemand, die verdrinkt, de laatste uiting van
een mensch, die doof de elementen overwonnen
wordt.
Maar neen het was Gastons lichaam niet.
Terwijl de huzaren en de gendarmes treurig
naar het kasteel teruggingen, voerde Gaston een
plan uit, dat men niet zou gelooven, als onbe
twistbare getuigen het niet bevestigd hadden.
Toen hij zich in het water gestort had, was hij
eerst vijf of zesmaal omgeworpen tot op den bo
dem. Bij een buiten de oevers getreden rivier i9
de stroom niet altijd gelijk aan de diepte en
daar zit juist het gevaar. Maar Gaston kende dat
gevaar en was er op voorbereid. In plaats U
vergeefs te strijden, gaf hij zich over, alleen er
voor zorgend, zijn ademhaling to regelen.
Op ongeveer twintig meter afstand, vanwaar
hij zich er in had gestort, werd hij naar de op
pervlakte geduwd. Naast hem dreef de boomstam,
waarop hij straks had gestaan. Gedurende eenige
seconden bevond hij zich temidden van.allerhan-
de vuil, waarvan een hooge golf hem weer be
vrijdde. Hij had evenveel tegenwoordigheid van
geest, alsof hij zich in alledaagsche omstandighe
den bevond, hij gebruikte al zijn kracht en
handigheid, om zich rechtop te houden en altijd
in den stroom te blijven, want hij wist, dat hij
verloren was, als hij daar dwars voor kwam.
Die vreeselijke stroom is overigens even grillig
als geweldigvandaar die vreemde overstroomin
gen hij regelt zich naar de richting der oevers,
van links naar rechts, den eenen sparend een an
deren verwoestend.
Gaston, die de rivier precies kende, wist dat er
even beneden Clameran een bocht was en hij
rekende daar op la Verberie te kunnen landen.
En zoo gebeurde het. De strooming nam hem
op eens inee naar rechts en als hij niet opgepast
had, zou hij omvergeworpen en verdronken zijn.
Maar nog ver van den oever week hij er weer