Nummer 41.
Donderdag 21 Mei 1896.
19e Jaargan
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
De Bankiersvrouw.
ANTOON TIELEN,
SLIMME LIEDEN.
FE UI J7l ETON
UITGEVER-
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Wuiilwijksrhi' en Lanptraatsche Conrant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonneraentsp rijs por 3 maanden f 1,
Franco per post d&cv !.et geheele rijt f 115.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentién 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
//Op een fatsoenlijke inauier door de we
reld komen", dat is de meest gebruike
lijke formule, waarin tal van mensclien
uitdrukken, wat zij van het leven verlangen.
Het is wel niet, wat men een ideaal kan
v.oeraen, maar toch, naar het schijnt, een niet
verwerpelijk programma, dat rekening houdt
met de practijk. Het is misschien wat rek
baar deze eigenschap heeft het met alle
programma's gemeen. Verder kan het wel
zijn, dat niet aan elk der woorden, welke
het bevat, door ieder juist dezelfde beteeke-
nis wordt gehechtdaarom zullen we den
algemeenen, den gemiddelden zin pogen te
vatten. Men verstaat er zoowat onder kun
nen leven naar zijn „stand", ieder het zijne
geven, ten einde met opgeheven hoofd door
de straat te mogen gaan, den kinderen
eeue opvoeding verschaffen, die hen zoo mo
gelijk een stapje verder brengt dan hun
ouders waren als 't kan nog een centje
nalaten om nu ja, het verwijt te ontgaan
dat men alles heeft opgemaakt.
Naarmate evenwel de menschen toenemen
in aantal op hetzelfde plekje, en de groepen
dichter worden die zich scharen aan één
disch, wordt het „een heele toer." Vraagt
het maar eens rond, zoo gij het zelf niet
reeds lang hebt ontdekt. Het spreekwoord
van de //spoeling" zullen wij niet aanhaleu,
omdat er zekere dikhuidigen in vermeld
worden bovendien is het een wanhoopspraat-
je. Is zij inderdaad te dun geworden, door
overvloed van mee-aanzittenden, dan zorge
men maar haar te verdikken. In het ge^ -
wone leven heet* 'latnieuwe hulpb/ronnen
oi}9opüTt?ü, "meer krachtsinspanning oetoonen,
andere en betere wegen bewtyj^fen, enz. In
elk geval, de moeite wordt grooter, de strijd
zwaarder, de kans om met de gewone mid
delen te slagen, geringer.
34
Toen Gaston haar om dien dienst verzocht,
had hij, door hartstocht verblind, niet aan de
hinderpalen gedacht, die zij zou ontmoeten, aan
het gevaar, dat zij trotseeren moest. Valentine
begreep dat alles, maar zij had gezworen het te
doen en de gedachte kwam zell's niet bij haar
op, om haar beloften niet na te komen.
De dag brak aan zij kleedde zich. Spoedig
daarna, toen de dorpskerkklok het morgengebed
luidde, zei zij tot zichzelf, dat het tijd was, om
te gaan en ging de trap af.
De bedienden van het kasteel waren reeds lang
op. Een harer, Mihonne, het meest voor den dienst
van Valentine bestemd, was bezig, de vloer in
den gang te schrobben.
Als mama naar mij vraagt, zei Valentine
tot de dienstbode, zeg haar dan, dat ik naar de
vroegmis ben.
Daar zij dikwijls op dat uur naar de kerk ging,
had zij van dien kant niets te vreezen. Mihonne
maakte dus ook geen aanmerking. De grootste
moeilijkheid was op tijd voor het ontbijt terug
te zijij. Zij moest meer dan een mijl gaan, eer
zij aan de brug kwam en evenveel om van daar
naar Clameran te komen. Dus in het geheel moest
zij meer dan vijf mijlen afleggen. Dadelijk begon
zij zoo vlug mogelijk te gaan. De gedachte dat ze
een buitengewone daad ging verrichten, de onrust
voor het gevaar gaven haar vleugels. Zij vergat
I hare vermoeienis en dacht er niet aan dat zij aen
nacht slapeloos had doorgebracht. Toch was het
over achten, toen zij in de lange laan van wilde
inispelboomen kwam, die naar het groote hek
van het kasteel Clameran leidt. Zij wilde er door
gaan, toen zij even voor zich uit Saint-Jean, den
kamerdienaar van den markies zag naderen, dien
zij kende. Zij bleef staan om hem op te wachten
<.».n toen hij haar zag, verhaastte hij zijn schreden.
H'ij zag er ontroerd uit, zijn.oogen waren rood;
mem kon zien, dat hij geweend had.
ToV Valentine's groote verwondering nam hij
zijn p^et niet af, toen hij haar naderde en op
Nu weten we reeds lang, dat in den strijd
om liet bestaan de sterkste de baas blijft en
de overigen er onder doorgaan. Men moet
dus sterk wezen om 't klaar te spelen,
of, op zich trachten toe te passen het oud-
Holland sch gezegdeWie niet sterk is,
moet slim zijn.
if
Er zijn personen, begaafd met buitenge
wone scherpzinnigheid. Met groote vlugheid
en juistheid weten zij verschillende voor
stellingen te cornbineeren, uit zekere gege
vens gevolgtrekkingen te maken, die nieuwe
denkbeelden doen ontstaan waar een ander
pas begint te kijken, hebben zij reeds gezien.
Dezen zijn, welke hun overige eigenschappen
ook mogen wezen, de aangewezen baanbre
kers, en liet is zeer natuurlijk dat zij van
de omstandigheden, waarin zij geplaatst zijn,
gebruik maken om hun positie te versterken,
het terrein hunner werkzaamheid uit te
breiden. Het „door de wereld komen" gaat
hun beter af dan anderen.
Van deze gave nut te trekken is voor
treffelijk en zelfs plichtmatigdoch zij kan
ook grovelijk worden misbruikt. Hoe me
nigeen heeft zich niet, dank zij zijn doorzicht,
omhoog gewerkt ten koste van een minder
bevoorrechte, die zich op eenmaal zag ver
drongen van een plaats, welke hij zelfs niet
bedreigd achtte; hoe menig succès, om het
welk degene die het behaalde, door de me
nigte wordt toegejuicht, is slechts verkregen
door het met de voorschriften der humani
teit niet, al tju nauw te nemqn. We spreken
niet--eens van opzette! ij Ke ...VJ^-kheid
die bf onder het bereik van de wei zou
vallen, of aanleiding zou geven tot eA on
gunstig oordeelmen behoeft zoo ver niet
te gaan om reeds grond te vinden voor de
vraagIs hier zoo gehandeld, dat ieze
schrandere man er tevreden mee zou aijn
indien op die wijze met hem was gedaaji
Niet waar dat is immers onze gemak
kelijkste, niet op een honderste—millimeter
nauwkeurige maar toch voor gewone za
ken niet ongeschikte maatstaf om de zedelij
ke waarde van eigen daden te schatten
Wel groot is het verschil tusschen twee
menschen, oogenschijnlijk van gelijke bewe
ging-
Men heeft mannen en vrouwen met
grootsche ontwerpen en stoute plannenzij
nemen de uitvoering ter hand en volharden;
elke hinderpaal zien zij vooruit en tegelijk
weten zij reeds hoe die te verwijderen. Ook
in kleine zaken ontdekken wij de gunste
lingen der gedachte; ja, twee menschen van
gelijke conditie behoeven niet lang bij el
kander te zijn geweest om aanstonds te
doen blijken dat zij, onder gelijke omstan
digheden gsplaatst, spoedig heel wat zouden
verschillen. Gelijk deelen zouden zij niet
lang volhouden.
De //slimme" zou den ander na verloop
van korten tijd de baas wezen.
Het spraakgebruik hecht aan //slim" niet
dezelfde beteekenis als aan schrander. Wie
het laatste is, zou ook het eerste kunnen
zijn als hij een weinig ruimer van ge
weten was. Daar zit, gelooven we, het on
derscheid.
Wie van een slim man spreekt, denkt
altijd aan iemand, dien men maar niet al te
veel moet vertrouwen. Op de vraag, of men
hem tot iets slechts in staat rekent, wordt
wel ^feen "ja" gezegd maar, men kan 't
ta:ïi niet weten. Ook heeft de slimheid iets
eigenaardigs, dat ons tegen haar in 't har
nas jaagtzij schijnt altijd op den loer te
liggen om iemand beet te nemen. Zij ver
wekt een gevoel van griezeligheid zij dwingt
u, op uw hoede te zijn.
Bij het opvolgen van het voorschrift
Wees voorzichtig als de slang en oprecht
als de duif, moeten we altijd zorgen aan het
laatste de aandacht te wijden; want als de eer
lijkheid voor een oogenblik de vlakte verlaat
en aan de andere eigenschap de gelegenheid
geeft de overhand te verkrijgen, dan
ontaardt de voorzichtigheid in //list", en er
ontstaat een karakter, dat men liefst op een
afstand houdt.
En toch, niets is meer geschikt om iemand
door de wereld te helpen ua^i slimheid. De
groote Amerikaansche geldkojningen hebben
er hun reusachtig vermogen ,aan te danken.
Dat zijn eerst lui, die niet op zien komen
hebben gespeeld zij hebben cho, omstandig
heden niet afgewacht, maar zijn 0r op voor-
uitgeloopen, hebben ze beheersc»ht, ja, in
menig bekend geval zelf gemaakt. Hoe
Dat is het .geheim van de speculatiekunst,
een kunst, bij welker beoefening iedei o w
den kop tuimelt, die niet aan zekere fluiste
ringen van een bekrompen zedelijkheidsgevoel
het zwijgen weet op te leggen. Daarmee is
niet gezegd dat allen, wier fortuin de fabel
achtige hoogte bereikt van dat der groot
heden op financieel gebied, hun millioenen
hebben bijeengegaard door het aanwenden
van berispelijke middelen't is hun mee—
geloopen en zij zijn „slim" geweest, ziedaar
alles
Er zijn dan ook tal van gezegden en
verhalen in omloop, waaruit blijkt hoe laag
deze slimheid bij ons staat aangeschreven.
Zij boezemt zekeren afkeer in, zij doet ons
een onbekende de ééne hand toesteken, ter
wijl de andere op den vestzak rust, instinct
matig het uurwerk beschermende. En al
schitteren ons de vruchten, door een lange
reeks van listige handelingen tot rijpheid
gebracht en ingezameld, als een kostelijke
buit in de oogen, wij zeggen niettemin
Neen tot dien prijs begeer ik ze niet.
Wie „slim" is moet op de kleine bijzon
derheden letten, dat ligt zoo in den aard
der zaak, want de geringste fout doet de
on beschotten toon vroeg: Gaat u naar het
kasteel, juffrouw P
J a.
Als het ter wille van mijnheer Gaston is.,
vervolgde hij brutaal, dan doet u vergeefschè
moeite. Hij is gestorven juffrouw, terwille van
een meisje, dat hij beminde.
Valentine verbleekte bij die beleediging, maar
ging er niet verder op in. Saint-Jean, die gedacht
had haar daarmee ten hoogste te beleedigen, was
niet weinig verbaasd, toen zij zoo kalm bleef.
Ik ga naar het kasteel, hernam Valentine,
om mijnheer den markies te spreken.
Dan behoeft u niet verder te gaan.
Waarom
Omdat de markies de Clameran heden mor
gen om vijf uur gestorven is, juffrouw.
Valentine moest, om niet te vallen, tegen een
boom leunen, waarbij zij stond.
Dood, stamelde zij.
Ja, antwoordde Saint-Jean met woedende
blikken, ja, dood.
Als een echte ouderwetsche bediende deelde
Saint-Jean de hartstochten zijns meesters, zijn
zwakheden, vriendschap en haat. Zoo haatte hij
dan ook de la Verbcries en bovendien zag hij
ia Valentine de oorzaak van den dood van den
markies, dien hij sedert veertig jaar bediend had
en dien van Gaston, welken hij hoogschatte.
Ja, hernam hij, moeite doende om van ieder
woord een dolksteek te maken, gisteravond is
mijnheer GastoD bezweken. Toen men den mar
kies heden morgen kwam boodschappen, dat
zijn oudste zoon dood waswerd hij die
man als een boom, als door den bliksem getroffen.
Ik was bij hem. Hij sloeg met zijn handen in de
lucht en viel zonder een kreet te uiten op den
grond. Wij hebben hem teen op zijn bed gelegd,
terwijl mijnheer Louis te paara steeg, om te Ta-
rascon een dokter te gaan halen. Maar het was
te laat. Toen den dokter kwan, was er niets meer
aan te doen. Tegen den morgen kwam hij weer
even bij kennis en verlangde alleen met mijnheer
Louis te blijven, liort daarop begon hij te ijlen;
zijn laatste woorden zijn geweest De vader
en de zoon op één dag, zij kunnen blij zijn op
la Verberie.
Met één enkel woord had Valentine de smart
van dien trouwen dienaar kunnen verzachten
als zij slechts gezegd had dat Gaston nog leefde'
maar zij vreesde zijne onbescheidenheid, die nood
lottig kon worden.
Welnu, hernam zij, dan moet ik mijnheer
LOUiS opi-glrp»
r ~Dig" verklaring scheen Saint-Jean woedend te
maken.
i u riep hij uit, u I Denk daar maar niet
aan, mejuffrouw de la Verberie! Want, na wat
er gebeurd is, zoudt ge u aan hem durven ver-
toonen Dat duld ik niet, verstaat u mij En
bovendien zal ik u een goeden raad geven, ga
naar huis terug. Ik kan niet voor de tongen der
bedienden instaan, als zij u zullen zien. En zon
der een antwoord af te wachten, keerde hij haar
<k i rug toe en ging heen.
Vat kon Valentine doen? Vernederd en ver
nktigd ging zij, zich met moeite voortsleepend,
den weg weer op, dien zij zoo vlug afgekomen
was. Op dit uur kwamen veel boeren van de stad
terig. Zij hadden het gebeurde vernomen en
tellers ving het ongelukkige meisje spotlende
en beleedigende blikken van de voorbijgangers
op. Dicht bij la Verberie zag zij Mihonne, die
haar opwachtte. O juffrouw, zei zij, kom toch
gauw naar huis, mevrouw heeft van morgen
visite gehad en sedert dien tijd roept zij onop
houdelijk om u, maar neem u in acht, want
mevrouw is woedend.
Mevrouw de la Verberie had de gewoonte uL
den vroegen tijd behouden, waarin de dames uit
de hoog8te standen niet minder vloekten dan een
oorlogsbonk. Zoodra zij Valentine zag, overlaadde
zij haar met de grofste en hevigste beleedigingen.
Een oude weduwe was zoo vriendelijk geweest,
haar intieme vriendin de gebeurtenissen van den
vorigen avond, overdreven en naarj den smaak
van het iage publiek veranderd, te komen ver
tellen. Vroeg reeds had zij zich gekleed, alleen
om haar met leedwezen dien vergiftigden beker
te komen toedienen. Mevrouw de la Verberie
zag in die vreeselijke geschiedenis nog meer de
vernietiging harer eigen plannen, het huwelijk
van hare dochter met eer en rijkdom, en nu was
dat alles verloren. Zoo een meisje kan niet ge
makkelijk aan den man komen. Er moesten ten
minste twee jaar verloopen, eer zij haar nu in
de wereld kon brengen.
Ongelukkige, riep de gravin, die zoo rood
als een pioenroos was, haar met woede toe, zoo
eerbiedigt ge dus de edele gewoonte van on9
huis. Nog nooit is het noodig geweest een la
Verberie te bewaken, zij konden allen hun eer
ophouden. Gij hebt uwe vrijheid op schandelijke
wijze misbruikt.
Valentine had dit tooneel verwacht en haar
moeder met snel kloppend hart aangehoord. Zij
verdroeg die beleedigingen als een welverdiende
straf, overtuigd, dat de verontwaardiging der
gravin volkomen gewettigd was, als een schuldige
voor zijn rechters.
Maar die berusting was slechts geschikt om de
woede der gravin te doen stijgen.
Zult ge mij antwoorden vroeg zij met een
dreigend gebaar.
Wat kan ik antwoorden, mama?
Ge kunt mij antwoorden, dat zij, die u be
lasteren, gelogen hebben. Spreek Verdedig ul
Zonder te antwoorden schudde Valentine treurig
het hoofd.
Het is dus waar? riep de gravin woedend,
het is dus waar
Vergeving, mama, stamelde het jonge meisje,
vergeving.
Wat vergeving? Men heeft mij dus niet
bedrogen? Groote Godl Welk bloed vloeit er
door uw aderen
O,"mama. hebt u dan geen medelijden?
Hebt gij dan medelijden met mij gehad
Hebt gij er aan gedacht, dat uw schande mij
dooden kon Neen immers. Ik vertrouwde u
en in de herbergen belasteren de mannen u, vech
ten en dooden elkaar om u 1 lk had de eer van
ons huis in uw handen gelegd en wat hebt ge
er mede gedaan Voor den eersten den besten
heb je haar weggegooid.
Dat was te veel.
Die woorden den eersten den besten
brachten Valentines trots in opstand. Zulk een
behandeling verdiende zij niet. Zij poogde tegen
te spreken.
Neen, ik vergis mij, hernam de gravin, ge
hebt gelijk. Het was niet de eerste de beste,
tusschen allen moest ge ook nog den erfgenaam
van onzen aartsvijand kiezen. Gaston de Clameran.
Die moest het zijn, een lafaard, die openlijk er
mee praald^, uw gunst te genieten.
Neen, mama, neen dat is niet zoo. Hij be
minde mij en als hij op uw toestemming had
durven hopen.
Zou hij u getrouwd hebben, neen nooit 1 lk