Duitschland. Italië. Turkije. BINNENLAND Engeland. Het geschiedde niet om het nog in deze zitting te behandelen maar eenvoudig opdat kamers van koophandel en andere belanghebbende partyen gedurende het reces gelegenheid zullen hebben om de regeerings- voorstellen dienaangaande te bespreken. Het ontwerp is nog niet verschenen maar wordt met algemeene belangstelling te gemoet pe- zieu. Het is althans een stap vooruit in de goede richting. Aan een feestmaal van de Union Club heeft de minister Balfour Vrijdag aangekondigd, dat de regeering voornemens was zoo spoedig mogelijk eetie wet in te dienen tot subsidi eering der vrije (bijzondere) scholen. De tegenstand tegen de schoolwet werd door spreker vooral geweten aan vijandschap jegens de kerk en jegens de godsdienstige opvoeding in het algemeen. Ten slotte betoogde de minister dat wetten van meer dan 30 artikelen eigenlijk veel te lang waren om in eene enkele zitting te worden afgehandeld. Heden, Maandag, dient eindelijk de zaak Jameson, ruim een half jaar dus nadat Dr. Jim zijn aanslag op de zelfstandigheid der Transvaal pleegde. Er hebben geruchten geloopen dat hij voornemens zou wezen zich (uit Hamburg naar Zuid Afrika vertrekkende, uit de voeten te maken, maar dit gerucht is onwaarschijnlijk en allicht te wijten aan een misverstand, wijl Jameson Zaterdag nog niet uit Noorwegen terug was. De Bar of rechtbank, waarvoor Jameson e i zijn kameraden terecht staan, bestaat uit den lord Chiet Justice (lord Russel), baron Pollock, en rechter Haw ins, en voor de zaak is eene bijzondere jury benoemd. Er is veel belangstelling en het zal er waarschijnlijk meer dan vol wezen. Sir Edward Clarke verdedigt Jameson. Merkwaardigerwijs valt met den aanvang van dit geding samen de openbaarmaking van het verslag der commissie van onderzoek door het Kaapsche parlement naar aanleiding van Jamesons inval benoemd. Daarin komt zij tot de slotsom dat Cecil Rhodes wel dege lijk heeft geweten van het vervoer op groote schaal van oorlogs materiaal en dat de onder neming zoowel door hem als door Beit en Harris" ten zeerste is ondersteund. Rhodes was het, die de combinatie leidde welke den inval mogelijk moest maken. Jameson ging den heeren erhter wel een weinig te hard en het is uitgemaakt, dat het bestuur (Ier Char tered Company meer dan eens overijling heeft ontraden en aangemaand tot wachten tot alles zou gereed zijn. Ook is een telegram van Rhodes en Harris in dien geest aan Jamesom gezonden maar verzonden is de dépêche nooit. Aan het slot van haar verslag constateert de commissie dat de Chartered Company al de benoodigde fondsen heeft voorgeschoten, met roedeweten van het bestuur te Londen en dat Rhodes voorloopig door middel eener chèque de kosten heeft gedekt. Aan dit rapport is toegevoegd een afzon derlijke afwijkende conclusie van den Kaap- schen Advocaat-Generaal Upington, waarin hij verklaart, dat bepaalde bewijzen voor het medeweten, althans voor een medeweten dat medeplichtigheid in zich sluit, van het bureau te Londen zijns inziens niet voorhanden zijn en dal evenmin bewezen is dat de heer Rhodes voor den inval verantwoordelijk i9 te stellen daar hij immers deed wat in zijn vermogen was om Jameson te weerhouden. Er zal wel het noodige bewijs-materiaal bij het rapport zijn gevoegd, zoodat het publiek in staat zal zijn geeteld een oordeel te vormen Gastons oogen schoten vonken van woede, want de gedachte kwam bij hem op, dat Valen tine blij was geweest van hem af te zijn. Wat riep hij uit, heelt zij u niets gezegd? Heeft zij de wreedheid gehad u mijn dood. te laten beweenen, mijn vader van verdriet te laten sterven O, dat komt, omdat zij doodsbang voor de wereld waszij heeft mij aan haar goeden naam opg offerd. Waarom hebt ge dan niet geschreven? vroeg Louis. Ik heb zoodra ik kon, geschreven en door Lafourcade hoorde ik dat mijn vader dood was en gij het land verlaten hadt. Ik verliet Clameran omdat ik u dood waande. Gaston stond op en liep eenige malen de kamer op en neer. Hij wilde het verdriet onderdrukken, dat zich van hem meester maakte. Genoeg zei hij, waarom zich ergeren over wat lang voorbij is? Alle herinneringen goede of kwade, zijn niet zooveel waard als een beetje hoop, en God zij dank, de toekomst behoort ons. ""'Louis zweeg. 'Hij voelde zich nog niet genoeg meester van het terrein, om een vraag te wagen. Maar ik sta maar te spreken, hernam Gaston, ik spreek, en spreek, en gij hebt zeker nog niet gegeten Eigenlijk neen. En dan zegt ge niets Ik heb ook nog niet gegeten. Den eersten dag den besten zou ik u al van honger laten omkomen. Maar ik heb echte Kaapschen wijn. Hij schelde en in een oogenblik was het geheele hui9 in opschudding. Binnen een half uur zaten de broeders tegen over elkaar aan de goed \oorziene tafel. De stof van hnn gesprek was onuitputtelijk. Gaston wilde alles weten, wat er na zijn ver trek gebeurd was. Kr. Clameran vroeg hij eindelijk. Louis aarzelde even. Moest hij de waarheid zeggen of niet Ik heb Clameran verkocht, zei hij eindelijk. Het kasteel ook Ja. Dat begrijp ik, zei Gaston, hoewel ik in uwe plaatsdaar hebben onze voorvaderen gewoond, daar is onze moeder gestorven. Maar ziende, dat hij zijn broeder verdriet deed, ging hij voort. Maar de herinnering leeft in h^ en te kiezen tusschen de overtuiging der meerderheid en de redeneeringen van den advocaat. LONDEN 21 Juli. Bij de hervatting van het Jameson-proces zeide'de lord opperrechter Russel, dat het hof geen reden zag de akte v?.n beschuldiging, hetzij ten deele hetzij geheel nietig te verklaren. BOELOEVVAJO, 20 Juli. Sir Frederick Carrington zal de stelling der Matabilen in de Matoppo-heuvelen morgen bij het aanbre ken van den dag aantasten. Het zilveren feest te Neuwied Vrijdagmorgen werden niet minder dan 40 deputaties uit Rijn- en Wied-land bij den prins en de prinses Von Wied toegelaten Vrijdagmiddag al weder deputaties, o a. een uit Keulen met den eerste-burgemeester aan het hoofd en ook de afgezant van HH. MM. de koningin en de koningin-regentes der Nederlanden, die de geschenken der vorstin nen overhandigde. En het volk, de groote massa die niet in het slot kon worden toe gelaten, stroomde samen om op den lijtoer het zilveren echtpaar een daverend hoch toe te roepen. Vrijdagavond had in de koningszaal van het slot een feestmaal van honderd couverts plaats. De vorst van Wied stelde den eersten dronk in op den Duitschen keizer en wendde zich onmiddellijk daarop in zuiver Hollandsch tot de Nederlandsche deputatie. „Aan het Huis van Oranje ben ik hec geluk van mijn leven en het hart van mijn dierbare gemalin, prinses Marie, verschuldigd", riep hij uit en hij besloot met een „Hiep, hiep, hiep, hoera!" op de gezondheid der koningin en der re gentes. De muziek speelde de Nederlandsche volksliederen en de aanwezigen stemden vol geestdrifr in met den heildronk. Na afloop van het feestmaal werden de geschenkeu bezichtigd. De Nederlandsche aquarellen en de Haagsche plateelvazen wer den zeer bewonderd, maar vooral viel in den smaak de heraldieke Delftsche klok, die met fijnen, zilveren klank een zestal deuntjes liet hooreu. De hofzilversmid Hermeling uit Keulen heeft aan het vorstelijk paar een byouteriekast aangeboden, een nabootsing van het «Huis De Pauw" te Wassenaar. Daarop waren gegraveerd twee gedichten, voor deze gele genheid vervaardigd door de koningin van Roemenie (Carmen Sylva), zuster van den vorst van Wied. Des avonds had een prachtige fakkeloptocht plaats en was de stad schitterend verlicht. Te Peterswalde bij Schlechau in West- Pruissen zijn 17 huizen afgebrand. Twee kinderen vonden daarbij den dood in de vlammen, nog een kind werd wel is waar gered door den heer Haase, leeraar aan het gymnasium te Berlijn die te Petejswalde logeerde maar het had reeds zoo ernstige brandwonden gekregen dat het spoedig over leed. Haase zelf werd vrij gevaarlijk gekwetst. Een vijftigjarig vrouwtje, dat nog nooit in den spoortrein was geweest, moest voor een porseleinfabrikant te Potsdam per spoor naar Neu Babelsberg met een bezending porselein. Zij nam plaats in een coupé; maar toen de trein in vaart was, werd zij doods bang. Zij viel herhaaldelijk biddend op de knieen en gilde van angst, als er een andere trein voorbij snorde. De terugweg legde zij liever te voet af: „Dat is eens, maar nooit weer!" zei ze tot haren patroon. hart voort. Ik heb het niet gewaagd naar de Provence terug te keeren. Ik vreesde te veel te zullen lijden als ik tegenover Clameran het park de la Vcrberie zou zien liggen. Helaas, daar bracht ik de schoonste uren van mijn leven door. Louis gelaat helderde op. De zekerheid dat Gaston niet naar de Provence gegaan was, ver joeg zijn grootsten angst. Om twee uur 's nacht9 zaten zij nog samen te spreken en den volgenden morgen vond Louis een voorwendsel, om naar het telegraaf bureau te gaan en zond hij de volgende depeche aan llaoul ♦Voorzichtig, volg mijn voorschrift. Alles gaat goed, goede hoop." Ja alles ging goed en toch had Louis, in tegen stelling met zijn berekende vragen, nog geen nadere inlichtingen gekregen en hij wenschte toch, die te krijgen. Gaston, die zoo openhartig over alles sprak, en hem zijn geheele lerensloop verhaalde, had echter nog geen woord gesproken, dat hem de gewenschte opheldering gaf. Was dat toeval, berekening of opzet? Louis vroeg het zich af met die ongerustheid, aan slimme menschen eigen, die hun doortraptheid ook aan ander toeschrijven. Tot iederen prijs moest hij te weten komen, wat zijn broeder wist en toen zij zich aan tafel zetten, vond Louis het gunstige oogenblik aan gebroken, orn er zelf over te beginnen. Mijn waarde Gaston, zei hij, weet ge wel, dat we nu over alles gesproken hebben, behalve over ernstige zaken Duivels, wat is er aan de hand, dat ge zoo bezorgd zijt Er is, dat ik, toen ik u verdronken waande, de geheele erfenis vau onzen vader opnam. Gaston viel hem met een gullen lach in de redeDat noemt ge ernstige zaken 'Zeker, ik ben je voor een deel rekenschap schuldig, gij hebt recht op de helft. Ik heb het recht, zei Gaston, u te verzoeken, daarover te zwijgen. Wat ge bezit, behoort u, dat is verjaard. Neen, dat neem ik niet aan. Wat, de erfenis? niet alleen moogtge, maar ge moei. Or.ze vader verlangde slechts één erf genaam; die wensch is dus vervuld, wij onder werpen ons aan zijn wil. Gisteren heeft de paus in plechtige audiëntie den nieuwen Fransche gezant Poubelle ontvan gen, die hem zijn geloofsbrieven ove-reikte. Na afloop der pauselijke audiëntie is Poubelle met het personeel van het gezantschap kar dinaal Rampolla gaan begroeten. De negus van Abyssinie heelt zijn Ita- liaansche gevangenen aan het bouwen gezet en reeds is de stad Eutota door hen met nieuwe wijken, met straatwegen en trottoirs, parken en tuinen verrijkt, benevens met een monumentale pomp, die het water door den mond van een Italiaansch kanon uitgiet en waarop leeuwen met de wapens van den keizer en zijn echtgenoote staan. Uit Constantinopel komt bericht dat, ten gevolge eener nederlaag door Mustapha Pacha aan 7000 Drusen toegebracht, de opstand als bedwongen mag beschouwd worden. WAALWIJK, 22 Juli 1396. Benoemd. Bij kon. is benoemd tot lid van het be stuur voor het waterschap Hei- of Meerdijk en polder van Drunen H. van Dal. Jubilé. Het bal, verleden Zaterdag door den kon. Oranje Doelen alhier gegeven, had voor de leden een bijzondere aantrekkelijkheid: T was namelijk de 25 maal, dat de echtgenoote van den hooggeschatten president, den heer A. van Tilburg, met dezen jaarlijks zonder eens over te slaan dit bal bezocht. Natuurlijk werden de jubilarissen bij hunne komst met luide toejuichen ontvangen en door de aan wezigen op de meest hartelijke w:jze gefeli citeerd, eene attentie, waarvoor zij zich zeer gevoelig toonden en dank zegden. Het bal had als altijd een zeer geanimeerd verloop. Inwijding Schoenenfabriek. Maandag had de inwijding plaats van het nieuwe gebouw der machinale schoenenfa briek van den heer Timmermans van Turen- hout. De patroon had bij deze gelegenheid het gansche personeel uitgenoodigd om allen eeu feestje aan te bieden. 56 zoowel vrou welijke als mannelijke werklieden namen er aan deel. Ze werden eerst onthaald op bier, gebak, sigaren; daarna op koffie, broo jes met vleesch en ham, en ten slotte op een borreltje. Groot was de feestvreugde; ze werd echter nog verhoogd door dat ongeveer ten 8 ure de harmonie l'Espérance haren president, naar aanleiding van dit leestje, een ovatie kwam brengen. Alles liep tot genoegen van patroon en werklieden in de beste orde en stemming af, zoodat allen hoogstvoldaan huiswaarts keer den. Zulk een feest, getuigende van de beste verstandhouding tusschen werkgever en werk nemer, kan niet anders dan der industrie ten goede komen; daarom maken wij er ook met ingenomenheid melding van. Onze beste wenschen voor 't blijvend succes. Atjeh. Bij het departement van koloniën is ont vangen het volgeude van heden gedagtee- kende telegram van den gouverneur-generaal van Ned. Indie betreffende de krijgsverrich tingen in Atjeh Een wolk op zijn broeders voorhoofd meenende te zien, voegde Gaston hem vroolijk toe: Gij zijt zeker rijk en houdt mij voor dood arm, dat ge zoo op uw stuk blijft staan? Lonis huiverde even bij die onverwachte vraag. Wat te antwoorden, om zich niet te verraden Ik ben noch arra, noch rijk, zei hij, waarop Gaston antwoordde: Ik zou er haast over verheugd zijn, als ge armer waart dan Job, om alles met u te kunnen deelen, wat ik bezit 1 Het ontbijt liep ten einde. Gaston wierp zijn servet neer en zeiKom we zullen mijn, dat wil zeggen, ons eigendom een9 gaan bezichtigen. Teiwijl Louis zijn broeder volgde, was hij ongeruster dan ooit. Het kwam hem voor, dat Gaston het gesprek dat hij zoo gaarne met hem wilde doorzetten, met koppigheid verhinderde. Hij kreeg argwaan, en dacht dat Gaston ko medie speelde en het berouwde hem bijna, den vorigen dag zoo een depêche aan Raoui verzon den te hebben. Doch Louis vertoonde niets van die sombere gedachten, hij zag er kalm en vroolijk uit. Hij moest alle kleinigheden bezien, eerst het huis, toen de bijgebouwen, den stal, het jachthuis, den uitgestrekten en mooi aangelegden tuin, waar achter eeu riviertje kalmpjes kabbelde. Aan de andere zijde eener weide stond de fabriek, die in volle werking was. Gaston, die nog onder de opwinding verkeerde die iederen nieuwen bezitter eigen is, vergat geen vijl of geen hamer te vertoonen. Hij vertelde aan Louis zijn toekomstige plannen en deze stemde in alles toe, maar antwoordde slechts met enkele woorden, al9 Ja, waarlijk, uitstekend Een nieuwe smart, die hij evenals de overige moest verbergen, kwelde hem. Gastons voor spoed, die hem zoo duidelijk' voorkwam, hin derde hem. Het lot van zijn broeder bij het zijne verge lijkende, kwam de oude jalouzie weer bij hem boven. Hij zag Gaston rijk, gelukkig en geëerd, de vruchten van zijn werkzaam leven verzamelend, terwijl hijnog nooit had hij zichzelf zoozeer verafschuwd. Na twintig jaren maakten de oude schandelijke en lage gevoelens, die hem zijn broeder deden „Het gebergte, dai westelijk begrenst de kloof vau Beradin eti noordelijk de VI Moe- kims tot Belang Kala, doorkruist. Geen ben den. Bivaks niet beschoten. Bevolking van de IV Moekims begint terug te komen. Tril inplannen. Niet alleen de Belgische Maatschappij Vicinaux hollandais, doch ook de bestaande HollaiKbche Maatschappij Stoomtramweg Tilburg Waa'wijk, tracht het net der tram wegen in Noord brabant uit te breiden en wel met de lijnen: Tilburg—Dongen en Til burg—Goirle. De lijn Tilburg Dongen is dus door beide maatschappijen geprojecteerd; het schijnt dat de Mij. TilburgWaalwijk daarvoor de meeste kans van slagen heeft. De gemeente Tilburg, toch gaf aan die Mij. reeds eene voorloopige concessie voor de beide aangevraagde lijnen, waardoor de lijn Tilburg—Dongen, ook door de Vicinaux- hollandais aangevraagd, voor deze Mij on uitvoerbaar wordt. Het schijnt daarbij aan ernstigen twijfel onderhevig of de gemeente Waalwijk zul willen medewerken tot het tot stand brengen van de lijnen der Vicinaux-hollaudais, daar het belangrijke goederenverkeer Tilburg Holland, dat nu via Waalwijk op zeer vol doende wijze plaats heeft, kans heeft door de lijnen der Vicinaux Hollandais gedeeltelijk te worden verlegd naar DongenHaven en Ileusden. Tot directeur der stoomtram 's- Bosch HeusdenWaalwijk is benoemd de heer E. De Thouars, chef van dienst bij de stoomtram BreskensMaldeghem. Brug Ileusden. De werkzaamheden aan den wederopbouw van het verzakte noorderlandhoofd der brug over den Nieuwen Maasmond bij Heusden, zijn thans begonnen. Wegens zijne buiten gewone stevigheid gaat het afbreken van den reuzensteenklomp met groote bezwaren ge paard. Het Nieuwe Stationsgebouw te 's Hertogenbosch. Nu het werk van den architect Ed. Cuypers, het stationsgebouw, zijne voltooiing zoo nabij is, is eene beschrijving van dit kunststuk van bouwkunde op hare plaats Het geheele gebouw met een lengte van 124.„0 M. bij eene breedte van geraidd. 15 M., is opgetrokken in kleurige Groninger steen met zandsteen, rustende op een basseraent van hardsteen. Het is verdeeld inhoofdgebouw, aan weers zijden waarvan twee torens; twee tusschengebou- wen en twee eindgebouwen. Boven den hoofdingang is een zandsteenver- siering aangebracht, in wier midden de klok. De omlijsting der klok wordt vastgehouden door twee engelenfiguren; de dierenriem en de haan en de uil als symbolen van dag en nacht, aiin er op uitgebeiteld. Het geheel wordt bekroond door een globe. Aan weerszijden staan twee uit zandsteen ge houwen leeuwen, de wapens van Nederland en Noordbrabant steunende. In de vier gevels van dit hoofdgebouw zijn groote half-cirkelvormige ramen, omlijst door zandsteen en bezet met glas en lood. Als sluit steen is aan de voorzijde aangebracht: een ge kluisterde robuste mannenfiguur, voorstellende de kracht. In het fries zijn in zandsteen gebeiteld, san de voorzijde de wapens der verschillende landen van Europa, aan het spoorwegnet verbonden; aan de zijgevels de wapens van de elf provinciën van ons land en die der hoofdsteden, waartusschen de monogrammen van II H. M.M. de koniuginen koningin-regentes; aan de achterzij de symbolen van het spoorwegverkeer in kleurigen steen. De sluitsteenen der ramen van het Jinkertusschen- gebouw stellen voor de vier elementen door den mensch beheerscht, die van het rechtertusschen- gebouw de vijf werelddeelen. Verschillende andere ramen zijn met beeldhouwwerk versierd. De torens zijn beneden ingericht tot portiers- «ÜMMM1 haten, zich weer van hem meester. Intusschen was de onderzoekingstocht volbracht. Nu, wat zegt ge er van? vroeg de oudste broeder vroolijk. Waarde broeder, dat ge in het mooiste land der wereld het bekoorlijkste landgoed bezit, dat velen u zullen benijden. Meent ge dat werkelijk Ja. Gaston maakte eene verheugde beweging en riep opgewonden uit: Welnu, die bezitting behoort ons, daar zij mij behoort. Bevalt u dat? Verlaat mij dau niet meer. Ziit gij werkelijk zoo aan dat rumoerige Parijs genecht Sla hier uw tenten op, onder den raooien hemel van Béarn. De bekrompen en armzalige Parijsche weelde haalt niet bij het goede, overvloedige leven, dat ge hier zult hebben. Ge zijt ongetrouwd, dus ge zijt vrij. Blijf en er zal ons niets ontbreken. Om onzen leegen tijd door te komen, hebben we de fabriek, want zonder bezigheden kunnen wij niet leven. Met ons geld zullen we wonderen verrichten. Bevalt mijn plan u Louis zweeg. Voor een jaar hadden die voor stellen hem uitermate verheugd. Met welk een genoegen bad hij ze toen aangenomen 1 Welke zalige rust had hij dan kunnen genieten. Hij had zonder vrees den ouden dag af kunnen wachten. Maar nu kon hij het niet aannemen, dat be kende hij met woede. Neen, hij was niet vrij, hij kon Parijs niet verlaten. Daar was hij in zoo een duistere zaak betrokken, die verloren gaat, als men haar ver laat en welks verlies hem naar de gevangenis kon leiden. Alleen had hij kunnen verdwijnen, maar hij was niet alleen, hij had een handlanger. Waarom antwoordt ge niet vroeg Gaston, zich over die stilte verwonderend hebt ge er iets tegen Neen, maar. Nu, maar Als ik de betrekking, die ik in Parijs heb, opgeef, heb ik niets om van te leven. Is dat uw bezwaar? Gij die mij zooeven de helft van het vaderlijk erfdeel aanboodt Louis, of ge hebt me niet begrepen of ge hebt een slechten broeder. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 2