Nummer 58. Zondag 2 August os 1896. 19e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Bankiersvrouw. ANTOON TIELEN Staatkundig overzicht. FEUILLETON. BUITENLAND. Frankrijk. UITGEVER: Waalwijk. Waalwyksche t-n Langstraalsche Courant, Dit Blad verschijnt W o e n 9 d a g en Zaterdagavond. Abonnementsp rijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk fl,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën '1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames '15 cent per regel. Het was te voorzien, dat de mogendheden op den duur het geduld zouden verliezen tegenover Griekenland, de gezanteu sloven zich te Konstantinopel uit om van den sultan, die zich waarlijk niet al te halsstarrig en koppig aanstelt, allerlei concessien te ver krijgen voor de ongelukkige lvretensers; de consuls doen hunnerzijds te Kanea alles wat in hun macht is om botsingen tusschen de Christenen en Mahomedanen te beletten en bloedvergieten te voorkomen. Doch Grieken land dreigt aanhoudend de mooist beraamde combinatiën in de war te sturen en verijdelt door zijn bemoeiingen, zijn heimelijk onder steunen van de opstandelingen, zijn ooglui kend toelaten van expeditiesde beste bedoelingen van de vrienden des vredes. Aan de Polit. Correspond, worden zelfs uit Konstantinopel met de meeste nauwkeurigheid de datums vermeld, waarop de Kretensische opstandelingen van Grieksche zijde onder steuning in verschillenden vorm verkregen hebben. Den 21 dezer maand landde een Grieksch schip met vrijwilligers bij Rodolos, waarna onder alle Christenen uit de omlig gende plaatsen wapens en ammunitie werden rondgedeeld. Den 23 zijn Grieksche vrij- scharen te San Nicolo bij Kandia ontscheept en Grieksche zeilschepen met vrijwilligers, wapenen en ammunitie aan boord, alles met bestemming voor Kreta, hebben op verschil lende plaatsen van de kust het anker laten vallen. Uit een en ander bleek, dat men van Grieksche zijde met den grootsten ijver den voortgang van den opstand zocht te bevorderen en 't vooral er op gemunt was de beweging ook over te doen slaan op het westelijk gedeelte van het eiland, dat tot heden rustig was gebleven. Reeds had de Köln. Zeit., welke niet zelden officieus is, wanneer ze in builen- landsche aangelegenheden een hartig woordje meespreekt,Griekenland geducht onderhanden genomen. 51 Wat heb ik van de sommen, die ik mevrouw Fauvel tegen mijn wil afperste, gekregen? Nau welijks een tiende deel. Maar wij hebben een reservefonds. Dat in uwe handen is, waarde oom, dut is waar, zoodat gij, als er morgen lont geroken wordt, de kas zoudt kunnen redden, terwijl ik bij gebrek aan geld met de politie in aanruking zou komen. Die verwijten maakten Louis weer boos. Ondankbare, sprak hij, ondankbare. Bravo, riep ltaoul uit, dat i9 't ware woord, maar nu scherts te zijde, wilt gij dat ik u bewijs dat ge mij bedriegt? Als gij kunt. Gij hebt mij gezegd, dat uw broeder slechts een matig vermogentje bezat. Welnu Gaston heeft minstens 60.000 francs rente. Ontken niet. Wat is zijn eigendom hier waard 300,000 francs. Hoeveel heeft hij bij den heer Fauvel? 400.000 francs. En is dit alles, wat hij bezit? Neer., war.t de ontvanger te Oloron is belast effecten voor hem te koopen. Gij ziet dat ik mijn tijd niet verloren heb laten gaan. Dit alles was zoo nauwkeurig opgemaakt, dat Louis niet kon antwoorden. Alle duivels, ging llaoul voort, nis men bevelen wil, moet men zijn krochten kennen. Gij hebt of beter, wij hebbeD het mooiste zaakje der wereld onder de handen gehad, wat hebt gij er mede gedaan Ik geloof toch Wat? Dat alles verloren is. Ja dat geloof ik ook en alleen door uw eigen schuld. Men kan de gebeurtenissen niet bevelen. Zeker, als men maar kiachtig is. Deonnoo- zelen wachten het toeval af, de knappen bereiden het voor. Wat hebben we afgesproken, toen gij mij in Londen kwaamt halen? Wij zouden me vrouw Fauvel kalmpjes vragen, ons een beetje te helpen en al9 zij dat deed, zouden wij zeer vriendelijk tegen haar zijn. Wat is er echter De mogendheden, zeide het blad, hebben haar vertoogen en raadgevingen zoowel bij Turkije als bij Griekenland ingebracht. Tur kije, dat de welwillende bedoelingen der mogendheden erkent, heeft zich gehaast aan haar raadgevingen gevolg te geven, zelfs in gevallen, waarin dat niet gemakkelijk ging, zooals bij de terugroeping van Abdulah pacha. Ongelukkigerwijze heelt men bij de Grieken niet zooveel gehoor gevonden. Nu Griekenland alzoo niet naar goeden raad heeft willen luisteren, hebben de gezanten zich genoodzaakt gezien, harde noten te gaan kraken en tot het onwillige rijk een scherpe nota gericht. Wellicht zouden zij niet zoo spoedig tot dezen maatregel overgegaan zijn, wanneer alleen de opstand van Kreta bij de zaak betrokken was. Kreta is een afgezonderd liggend eiland, men weet, dat het sinds jaren onder Turksche heerschappij zucht en dit is wel 't voornaamste behalve Griekenland, dat reeds door gelijkheid van taal en ras met de meerderheid der bevolking verbonden is doet geen enkele mogendheid aanspra ken er op gelden. Wat ook het resultaat van den opstand mocht zijn, een algemeene oorlog zou er niet door ontstaan Kreta blijft een onderdeel van het Turksche rijk of zege- vieide de opstand het wordt een Grieksche provincie. Een geheel ander geval is het echter met Macedonië, dat sedert eenigen tijd door Grieksche benden wordt verontrust, die ook daar een beweging tegen het Tuiksch gezag in het leven schijnen te willen roepen. Het is moeilijk te gelooveu, dat deze iuvallen van Grieksche benden niet georganiseerd zijn met roedeweten der regeering te Athene; voor 't minst genomen heeft deze de oogen gesloten. Want, het moge voor haar lastig zijn, met het oog op de uitgestrektheid der kustlijn van het eiland Kreta eh de vele insnijdingen en bochten, te beletten dat daar krijgsvoorraad en hulptroepen aan land wordeu gebracht, de landgrens in gemakkelijk te bewaken. Men heeft trouwens bij die benden de aanwezigheid van Grieksche onderofficieren opgemerkt. De -L i I.» gebeurd Uit vrees, niet genoeg van haar te zullen halen, hebt gij mij de arme vrouw zoo laten kwellen, dat zij er niet meer uit weet te komen. Het was voorzichtig snel te handelen. Zoo 1 Is het ook om snel te handelen dat gij het plan opgevat hebt met Madeleine te trouwen Sinds dien dag heeft mevrouw Fauvel haar in het geheim moeten inwijden en nu on dersteunt zij haar tante met raad en daad, waar schuwt haar voor ons. Zij zou er haar toe brengen, alle9 aan haar man te bekennen of misschien wel aan de prefect van politie, dit zou mij niets verwonderen. Ik bemin haar Ja, dat hebt ge mij al gezegd. Maar dat be- teekent niets. Wij verwarren ons beiden in een zaak, zonder haar te kennen of bestudeerd te hebben. Slechts de domooren, waarde oom, stellen zich na een begane fout met de laffe verontschuldiging tevreden als ik het maar geweten had. Gij hadt moeten informeeren. Wat hebt gij mij gezegd? Dat uw broeder dood was. Maar neen, hij leeit en wij hebben ons zoo gedragen, dat ik mij niet eens aan hem kan voorstellen. Hij bezit millioenen, en op slot van rekening zal ik er geen cent van hebben. Hij zal zijn Valentine gaan opzoeken, haar vinden en danGoeden dag Genoeg, viel Louis hem driftig in de rede. Als ik alles bedorven heb, woet ik ook een zeker middel, om nog alles te redden. Gij, een middel, en welk is dat? O, zei Louis zachtjes, dat is mijn geheim. Louis en llaoul zwegen beiden eenige minuten. En die stilte, op die plaats in het holle \an den nacht, na het gesprek, dat zij gevoerd hadden, was zoo veel beieekenend, dat beiden huiverden. Tegelijkertijd hadden zij een vree&elijke ge dachte gehad en zonder een woord of blik had den zij elkaar begrepen. Louis onderbrak die pijnlijke stilte het eerst. Dus gij weigert die 150,000 francs, die ik u aanbied om te verdwijnen. Denk er nog eens over na, het is nog tijd. Ik heb er genoeg over nagedacht en weet nu, dat gij niet meer zult probeeren om mij te misleiden. Tusschen een zekere weelde en een onzeker medeplichtigheid vau de Grieksche regeering aan deze schending der Turksche grenzen staat dus vast en reeds eenige dagen geleden vestigde de Porte de aandacht der mogend heden op de houding dier regeering. De Porte heeft er toen nadrukkelijk tegen ge protesteerd, dat van Grieksche zijde niet alleen niets gedaan werd, om het vervoer van manschappen en krijgsmaterieel te belet ten, maar ook daartegen dat aan Grieksche officieren verlof was gegeven naar Kreta te gaan en aan den opstand deel te nemen. Kortom, het was voor een ieder duidelijk, dat het zwaartepunt van den toestand in het Turksche rijk in den laatsten tijd niet meer te Konstantinopel, doch te Athene lag. Vol hardde Griekeland in haar houding, dan was wellicht binnen korten tijd een algemeene op stand in Macedonië te vreezen en naar alle waarschijnlijkheid zou deze beweging niet tot Macedonië beperkt blijven. Een vrij ge vochten Kreta wordt een Grieksche provincie, doch aan welk land zal Macedonië behooren Het is te voorzien, dat geen der ouder elkaar zoo naijverige Balkanstaten zijn buur dit brokje zou guunen. En dan spreken we nog niet eens van de groote mogendheden die wel evenmin lijdelijk zouden blijven toekijken. Reeds thans wordt bericht, dat Oostenrijk met het oog op den dreigenden toestand in Bosnië en Herzegowina nieuwe vestingwerken aanlegt en zijn troepen in die grensgewesten versterkt. Het was dus tijd Griekeland tot reden te brengen, zoo het althans nog reden wil verstaan. Een minister-raad die eergisteren in Ildiz-Kiosk vergaderd heeft, om te beraad slagen over Griekelands manier van doen, heeft dus tot den Turkschen gezant te Athene een scherpe nota gericht met de opdracht deze aan het Grieksche kabinet over te leggen. De Porte beklaagt zich over de verschillende bovenvermelde zendingen van wapenen en ammunitie naar Kreta en over den inval der Grieksche benden. Tevens wordt Griekeland verantwoordelijk gesteld voor de verwikkelin gen, welke tlit dezen staat van zaken mochten enorm vermogen, kies ik op alle gevaar af het laatste. Ik zal met u slagen of ondergaan. En zult gij mij gehoorzamen? Blindelings 1 llaoul moest het plan van zijn medeplichtige wel goed begrepen hebben, want hij vroeg niet9 meer. Misschien durfde hij niet. Misschien ver koos hij den twijfel boven een schandelijke zekerheid, om zijn geweten te kunnen sussen. Ten eerste, hernam Louis, moet ge naar Parijs teruggaan. Overmorgen vroeg zal ik er zijn Meer dan ooit moet ge om en bij mevrouw Fauvel zijn, er moet niets in haar huis kuunen gebeuren, zonder dat gij het weet. Natuurlijk. Louis legde zijn hand op llaouls schouder om diens volle attentie te trekken op hetgeen hij hem ging zeggen Er blijft u één middel over, haar volle ver trouwen te herwinnen. Dit is mij van alles de schuld te geven. Vergeet niet, dat aan te wenden. Hoe meer ge mij bij mevrouw Fauvel en Made leine belastert, des te meer dient ge me. Als men mij bij mijn terugkomst niet meer wil ont vangen, zal ik er zeer verheugd over zijn. Wij beiden moeten doodsvijanden schijnen. Als ge mij toch nog bezoekt, is het, omdat ge niet anders kunt. Ziehier de grondstellingen, die ge volgen moet. Raoul was bij het vernemen van die zonder linge aanwijzing, ten hoogste verwonderd. Wat, riep hij uit, ge bemint Madeleine en wilt haar zoo behagen Een vreemde manier om iemand het hof te maken. Ik laat mij hangen, als ik het begrijp. Ge behoeft het ook niet te begrijpen. Goed, zei Rioul zoo onderworpan mogelijk, ook al goed. Louis was zeer in zijn schik, want hij wist, dat iemand een plan liet best uitvoert, als hij niet weet waarom hij het doet. Hebt ge wel eens over den man hooren spreken, die om een vrouw te kunnen trouwen haar huis in brand stak vroeg hij aan ltaoul. Ja, waarom Welnu, op een gegeven oogenblik zal ik u er mee belasten, het huis van mevrouw Fauvel in figuurlijken zin in brand te steken en dan zal ik haar nichtje redden. En naarmate zij mij meer voortvloeien. Aan het slot der depêche wordt gezegd, dat deze vertoogen worden gedaan in overeenstemming met de mogendheden. Deze zouden bovendien van plan zijn eeu collectieve nota tot het Atheensche kabinet te richten, waarin reeds gemaakte vertoogen worden herhaald en waarin verklaard wordt, dal als de Hellenen er geen acht op slaan, de mogendheden den sultan de orde op Kreta zullen laten herstellen. Het is te hopen en niet 't minst voor de Kretensers, dat deze waarschuwingen de gewenschte uitwerking hebben op de Grieken. Hun symphatie voor de verdrukte Kretensers en voor de miskende Macedoniers is zeker heel eerbiedwaardig, doch moet hen niet verleiden tot het aanstoken van een grooten brand. Europa telt veel vrienden van het Hellenisme, doch meer vriendeu van den zoeten, lieven vrede. De vernieuwing van het compromis tusschen de beide deelen van het rijk stuit op groote moeilijkheden, De ministers kunnen het niet eens worden over de rijksbijdrage en over het handelsverdrag. Bij de welvaart, diï Hon garije geniet, achten de Oostenrijksche raads lieden van de kroon het rechtvaardig, dat dit deel van het rijk eeu hoogere bijdrage dan tot heden geeft, terwijl de Hongaarsche ministers van meeniug zijn, dat bij de han delsverdragen de belangen van Hongarije over het hoofd worden gezien. Men acht het waarschijnlijk, dat de keizer tusschenbeideo zal treden en een verhooging van de bijdrage voor Hougarije van 30 tot 35 pet. en een vermindering van 70 tot 65 pet voor Oos tenrijk zal bevelen. 'i Het terugroepen van geueraal Dodds, die zijn naam maakte in den veldtocht in Da homey en eerst drie maanden geleden werd gehaat hebben, zal mijn daad haar dan edeler toeschijnen. Geduld zou mij nooit zoover brengen. Een plotselinge verandering zal mij onschuldig doen voorkomen. Niet kwaad, zei llaoul, waarachtig een goed idee. Dus hebt ge alles begrepen? Alles, maar ge moet mij schrijven. Natuurlijk, evenals gij, als er iets nieuws gebeurt. Dan zult ge een telegram hebben. En verlies mijn medeminnaar, den kassier, niet uit het oog. Prosper, achAan diens kant dreigt geen gevaar. De arme manHij is nu mijn beste vriend I Het verdriet heeft hem op een weg ge voerd, waar hij omkomen zal. Waarlijk, tusschen- beiden beklaag ik hem van ganscher harte. - Wel, beklaag hein gerust, ga uw gang. Zij drukten eikaar voor het laatst de hand en scheidden uiterlijk als goede vrienden; in waar heid haatten zij elkaar in het diepst hunner ziel. Raoul vergaf het Louis niet, dat hij hem om den tuin had willen leiden en alle9 voor zich had willen houden, terwijl hij, Raoul, de groot9te moeilijkheden had moeten overwinnen. Louis van zijn kant, was bang van Raoul9 zekere houding geworden. Tot nu toe was deze altijd onderdang geweest, onderworpen als een 9oldaat, die met gesloten oogen het gevaar tegemoet gaat en nu op eens stond hij tegen hem op. Die ver andering was hem onverklaarbaar. Louis verachtte zijn neef, omdat hij voortuan rekening met hem zou moeten houden, met hem, die lot nu toe nooit in zijne plannen ingewijd was geweest. De verwijten, die hij moest het bekennen zeer gegrond waren hadden hem in zijn eer gevoel als knap man gekwetst. Toen hij bij het huis zijns broeders aankwam, was hij dan ook vast besloten, zich te wreken en nam hij zich voor te zorgen, dat hij Raoul vroeg of laat niet meer noodig zou hebben. Hij zou de gelegenheid scheppen en te baat nemen, zich van hem af te maken. Voor het oogenblik echter vreesde Louis dien jongen medeplichtige zoo zeer, dat hij hem, zijn woord getrouw, van toen af, iederen dag lange brieven schreef. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1