Nummer 66. Zaterdag 15 Augustus 1896. 19' Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. De Bankiersvrouw. ANTOON TIELEN, FEUILLETON. UITGEVER- Waalwijk. AFSCHEIDING. De Echo van het Zuiden, Waalwyksche ra Langslraafscbe Conrant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonneraentsp rijs per 3 maanden t' 1, Franco per post door het geheele rijk fl,35. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels fO.GO; daarboven S cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. LIJST VAN BRIËVBNgeadresseerd aan on bekenden. Verzonden gedurende de 2e helft van Juli Van Eeten. Wed. W. D. van Berge. Amsterdam. Er schijnt in de weteld iets aan het werk te zijndat aan de «middelpuntvliedende kracht" uit de natuurkunde doet denken. Onder het voorwendsel nieuwe wegen te zoeken om in oude behoeften op meer af doende wijze te voorzien dan tot dusver geschiedt, hollen wij elkander voorbij en snellen we de ruimte inwe ontmoeten, al voortijlende, hier en daar menschen, van wie wij gelooven, dat zij hetzelfde begeeren als wij, met wie we dus kunnen samengaan, ten einde de moeielijkheden welke wij zullen ontmoeten, gemeenschappelijk te overwinnen. Doch weldra blijktdat er tusschen hen en ons toch meer verschil is, dan we aanvanke lijk dachten, en hoe langer de omgang duurt, des te meer valt dit in het oog, des te be zwaarlijker wordt het zich er over heen te zetten. Vooruit, dan maar weer gescheiden, elk zijn eigen pad gezochtgeen éénheid ondersteld waar zij feitelijk niet bestaat, geen karakterloos wegmoffelen van het individueele. Beginselen laten nu eenmaal niet met zich spotten; men moer ze erkennen, tot hun recht doen komen, met consequentie er naar han delen of anders ze stoutweg verloochenen ter wille van een te behalen voordeel. Maar transigeeren is lafdesnoods behoort men den moed te hebben, geheel alleen zijn eigen weg te volgen. Maar op die manier verwijderen we ons hoe langer hoe verder van elkander, als de stralen van een cirkelwier onder inge afstand ook telkens grooter wordt, omdat zij geen haarbreedte afwijken van de rechte lijn. En met dat alleen gaan op den weg, dien we ons hadden voorgenomen te loopen brengen we misschien onszelven wel wat verder misschien want menigeendie De ellendelingSinds vier maanden heb ik hem meer dan "20000 francs gegeven en alleen, omdat hij mij telkens dreigde, zich tot u te wen den, en toen hij op mevrouw Fauvels gelaat groole verbazing meende, te lezen, alsof zij aan de waarheid zijner woorden twijfelde, stond hij op, opende zijn schrijftafel en toonde haar de door Raoul onderteekende kwitanties, die tot de "23500 francs liepen. De arme vrouw was verpletterd. Van mij kreeg hij ongeveer 4000francs, dus in den tijd van vier maanaeu heeft hij minstens 6000C francs gebruikt. Louis deed alsof hij haar van ganscher harte beklaagde, en beloofde Raoul nog den zelfden avond op te zoeken, en een poging aan te wen den, hem tot matigheid te bewegen. Na vele tegenwerpingen van mevrouw Fauvel's zijde stelde hij daarop zijn vermogen te barer beschikking. Zij weigerde van dit aanl od gebruik te maken, maar was er toch door bewogen en thuis ge komen, zeide zij tot MadeleineMisschien hebben wij ons bedrogen en is hij niet zoo slecht. Deze schudde treurig het hoofd. Zij had dat voorzien en zag in die edele on baatzuchtigheid van den markies slechts de be vestiging harer voorgevoelens. Raoul kwam het nieuws bij zijn oom hooren; alles gaat naar wensch zei deze, uw kwitanties hebben wonderen verricht. Ja, ja, ge zijt een goede hulp, en ik felici teer u wel, 40.000 francs in vier maanden. Ja, zooveel leende ik ongeveer op haar sieraden, antwoordde Raoul onverschillig. Nu, ge moet een goed gevulden spaarpot hebben. Dat is mijn zaak. Denk aan onze afspraak. Wat ik u wel zeggen wil, is, dat mevrouw Fauvel en Madeleine alles te gelde hebben gemaakt; zij hebben niets meer, en ik genoeg van mijn rol. Die is nu ook vervuld. Ik verbied u van af dit oogenblik iets aan haar te vragen. meent vooruit te loopen, kuiert eigenlijk in een kringetje, omdat hij geen zuiver kompas bezit of daar niet goed mede terecht kan doch brengen we de zaak, voor welke de menschheid leeft en werkt en stiijdt, niets hoegenaamd niets verder. De zaak. Welke De groote, de heilige zaak de vermeerde ring van alle menschelijk geluk. De voor uitgang in zedelijken en stoffelijken zin. De vernietiging van alle invloeden, die aan de verwezenlijking van dat ideaal in den weg staan. De heerschappij vau het recht, de onderdrukking van het geweld. De verruiming van elk arbeidsveld, waarop de krachten van lichaam en van geest werkzaam zijn, om het kapitaal aan goederenhooger van waarde dan een taxatie in zilver en goud kan aan geven, te vergrooten. De vernauwing van het individueel en van het openbaar geweten. De hedendaagsche maatschappij leeft niet voort zonder het bewustzijn van haar roeping in deze. Zij is er door in onrust, in spanning, in beroering zelfs gebracht. De stemmen, die opwekken om niet werkeloos te blijven toe- zieD, en zij zijn vele in onze dagen, vin den weerklank omdat zij beantwoorden aan hetgeen er woelt en werkt in het gemoed der volken. Er bestaat zelfs vrees, dat die spanning zich op al te krachtige, op geweld dadige wijze, een uitweg zal banen, en met de herinnering aan het feit, dat het eind der achttiende eeuw getuige was van een staat kundige en maatschappelijke omkeering, die knellende banden verbrak en nieuwe verhou dingen schiep, paart zich de beduchtheid, dat ook de tegenwoordige niet zal worden bijge zet in het mausoléum der geschiedenis, zonder een revolutie te hebben gebracht, veel dieper gaande dan eenige harer voor gangsters, omdat meer brandstoften zijn op gehoopt. Onder die omstandigheden is het begrij pelijk, dat hervormingsdenkbeelden de lucht vervullen. Wij hebben uit het verleden geleerd, dat plotselinge omkeeringen we! iets blijvends mmwjjijL 'AMI*—-1 Wat nu Ja, de mijn is geladen en ik wacht alleen nog op de gelegenheid, haar te doen springen. En die gelegenheid, die hij met koortsachtig ongeduld verbeidde, moest zijn medeminnaar Prosper Bertomy hem leveren. Hij hield te veel van Madeleine, om niet in de hoogste mate jaloerseh ie zijn op den man, dien zij zelf gekozen had; ja, hij haatte hem uit ge heel zijn hart. Hij wist, dat het nog maar van hem afhing, Madeleine tot zijn vrouw te maken, maar hoe? Hij had haar in zijne macht, maar hij werd woedend bij de gedachte, dat haar lichaam hem zou toebehooren, terwijl hare genegenheid altijd voor Prosper zou zijn. Hij had een plan gemaakt Prosper vóór zijn huwelijk in het een of ander ongeluk te storten, waaruit hij zich onmogelijk zou kunnen oprich ten; hij had er zelfs aan gedacht, hem te"ver- moordeD, maar hij wilde hem liever onteeren. Tot nu toe had hij zich verbeeld, dat het ge makkelijk zou zijn den ongelukkige» jongeling te verleiden en hij veronderstelde, dat deze er zelf aanleiding toe zou geven, maar hij had zich vergist. Prosper leidde wel een leven, dat meestal tot een noodlottig einde voert, maar hij stelde toch een zekere orde op zijn zaken. Al was zijn positie slecht en gevaarlijk, al had hij veel geld nuodig en dreigden de schuldeischers hem, al moest hij ziin toevlucht tot allerlei hulpmiddeltjes nemen, hij had zijn voorzorgen genomen, zoodat het onmogelijk was, iets van dat alles te be merk :n. Alle aangewende pogingen, hem spoediger ten val te brengen, waren mislukt en tevergeefs had Raoul niet handen vol goud geprobeerd, hem te verleiden. - Hij speelde giof, maar zonder hartstocht, bijna zonder genoegen, en noch winst, noch verlies deden hem ooit zijn koelbloedigheid verliezen. Zijn beminde, Nina Gipsy, gaf veel geld uit, maar dnar zij vau hem hield, oveischreden haar grillen nooit zekere grenzen. Indien men zijn gtdrag goed bestudferde, ont dekte men, dat hij een van die ongelukkigen was, die zocht te vergeten, docli alle hoop nog niet heeft verloren en bovenal tijd zoekt te winnen. Als intieióe vriend van Prosper was Raoul met bijzondere scherpzinnigheid in de geheime ■aken van den kassier doorgedrongen. Geloof doen geboren worden, maar dat de schade, die ze vergezelt, veel van de vruchten doet verloren gaan voor zij in de bloem eenige vastheid hebben verkregen. Wij zoeken naar middelen, om v het ontwikkelingsproces geleidelijk te doen plaats hebben, door tijdig en op gepaste wijze de belemmering weg te nemen, die anders een uitbarsting onvermij delijk zouden makenin naam van het gemeenschapsgevoel prediken wij onze denk beelden en verrichten wij onze daden, door welke wij de oplossing van de bestaande crisis naderbij hopen te brengen. Hoe is daarmede nu te rijmen die voort durende drang tot afscheiding, welke wij in alle maatschappelijke groepen, inzonderheid in de werkzaamste waarnemen Het verschijnsel zelf springt in het oog. Er is geen corporatie, gevormd in het belang van het algemeen welzijn, waarin de middel puntvliedende kracht zich niet openbaart. Meeningverschillen, die niet te ontgaan zijn waar men menschen aan 't werk ziet, elk zich onderscheidende van al de overigen door aangeleerde begrippen en natuurlijke gaven, worden met een vergrootglas bezien en heeten dan onoverkomelijke hinderpalen tot verdere samenwerking te zijn en dan wordt al spoedig gezegd dat het beter is uiteen te gaan, dan in een fictief verband de „principieele verschillen" als niet bestaande te beschouwen. Politieke partijen eenmaal gevormd op den grondslag van een groot beginsel, ziet men uiteenspatten of vervloeien in een zeker aantal groepen ook al niet scherp begrensd door eenheid van overtuiging en de groote laak des wetgevers, om in bindende voorschriften neder te leggen wat door de openbare mee ning gevraagd wordt als noodig om de be trekkingen iu staat en maatschappij overeen komstig de nieuwere begrippen te regelen en de rechten der burgers duurzamer te waar borgen, die taak wordt schier onmogelijk gemaakt, wanneer de staatkundige fracties, elke voor zich, niet in de voorgedragen ont werpen zien de verwezenlijking van haar bijzondere gedachte, en daarom gezamenlijk niet dat die jongen dwaasheden zal begaan, had hij tot Louis gezegd, zijn teleurgestelde liefde heeft hem voor alles onverschillig gemaakt. Wat' hij van de toekomst verwacht, weet niemand, misschien zal hij zich ten einde raad, een kogel door het hoofd jagen; maar zeker is bet, dat hij nooit tot het plegen eener lage, of zelfs tot een onkicsche daad zal overgaan, hij zal de aan hem toevertrouwde kas nooit bestelen. Daar zullen wij hem wel toe brengen, ant woordde Louis, ge moet meer met hem omgaan, hem geld leenen, zijn ijdelheid streelen, en Gipsy tot dwaasheden aanzetten. Raoul was van het onnut dezer pogingen over tuigd en zeiGe kent Prosper niet, men verandert geen doode. Toen Madeleine hem verb.inde, heeft zij hem vermoord. Alles is hem onverschillig, hij stelt in niets meer belang. Wij zullen wachten. Zij wachtten werkelijk en tot mevrouw Fau vel's groote verbazing werd Raoul weer voor haar, wat hij tijdens Louis afwezigheid was ge weest. üp die verkwistende bui volgde weer een zeer zuinige, ünder voorwendsel van spaarzaam heid zei hij. zijn huis in Vesinet, waar het in den winter zeer onaangenaam was, niet te verlaten; hij wilde in de eenzaamheid boete doen voor zijn buitensporigheden. In waarheid bleef hij er, om dat hij dnn meer vrijheid had en mevrouw Fauvel hem niet zoo vaak zou bezoeken. In drie dagen maakte zij, verheugd over deze verandering, het plan, Raoul een plaats op haar mans kantoor aan te bieden. De heer André Fauvel nam er genoegen mee. Hij had over Raouls uitspattingen hooren spreken en hem zelfs geld geleend. Over tuigd, dat een jong mensch zonder bezigheid, dikwijls tot dwaasheden overging, bood hij hem een plaats aan met 200 fr. salaris per maand. Raoul was met dit voorstel ten zeerst inge nomen, maar opeen wenk van Clameran weigerde hij, \oorgevende, hoegenaamd geen roeping voor de bezigheden eener bankierszaak te gevoelen. Die weigering verbitterde den bankier zoodanig, dat hij Raoul scherpe verwijten deed en hem waarschuwde, dat hij voortaan niet meer op zijn vrijgevigheid behoefde te rekenen, waarin Raoui een aanleiding vond, zijn bezoeken te staken. Mevrouw Fauvel zag hem nu alleen eens of tweemaal per week, als hij zeker wist, dat de zich verzetten tegen elke uitbreiding van de instellingen welker groei en bloei het doel behoort te zijn van ieder, die op het staats- tooneel een rol heeft te vervullen. Die scheuringen en splitsingen ontdekken we overal. Op geen enkel gebied blijft de strijd tusschen hen die eigenlijk hetzelfde willen, doch omtrent aard en wijze, omtrent middelen en omvang het niet eens zijn achterwege. Er kon geen genootschap op gericht worden, of de demon van de twee dracht sluipt de vergaderingen binnen, neemt zelts plaats aan de bestuurstafel. En als deze zijn invloed heelt doen werken, dan wordt maar al te spoedig besloten tot een afschei ding die menig voortreffelijk streven met onvruchtbaarheid slaat. We zouden, wat hier beweerd is, kunnen staven met een beroep op bekende kringen. Om niet persoonlijk te schijnen, moeten we ons deze illustratie van ons betoog ontzeggen. Een kwaad aanwijzen is iets middelen tot herstel aaubevelen is meer. Wij gelooven, dat er één remedie bij uit nemendheid bestaathet is een juist oordeel. De verschillen zeiden wez<jn meestal vergroot voorgesteld. Onderzoekt men ze met onbevangen blik, dan blijkeu zij vaak minder te beteekenen dan gedacht werd. Ja, dan wordt er soms nog bijgevoegd, dat de oorzaak der scheiding dieper ligt, doch waar zij eigenlijk te vinden is, dat blijft ver borgen. Toch niet zoo, of zij is wel op te sporen. Zij ligt daarin dat de leidende personen elkander in den weg staan. Ieder wil de eerste zijn, en dat gaat niet voor allen. Slechts weinige meuschen van bekwaamheid en in vloed staan zoo hoogdat zij zich willen vergenoegen met een plaats in de schaduw; zijn zoo scherp iu het waarnemen, dat zij van mededingers de goede eigenschappen kunnen waardeeren zijn zoo ruim van opvatting, dat zij in denkbeelden, niet geheel met de hunne strookende, het gemeenschappelijke, dat den bankier niet te huis was; toch kwam hij dikwijls genoeg, om van de zaken die er voorvielen, op de hoogte te blijven. Die plotselinge stilstand kwam Madeleine zeer verdacht voor. Meer dan ooit was zij overtuigd, dat die verandering aan een vooraf beraamd plan toegeschreven moest worden. Zij begreep dat die kalmte evenals die, welke een onweer vooraf gaat, de voorbode van een dreigend gevaar was. Zij deelde echter haar tante niets van die voor gevoelens mede, maar was zelf op alles voorbereid. Wat doen zij toch? vroeg mevrouw Fauvel soms, zouden zij ons eindelijk met rust laten Ja, sprak Madeleine dan, wat doen zij Louis en Raoul gaven geen enkel teeken van leven., terwijl zij zich stil hielden als een jager, die op de loer ligt en geen achterdocht bij zijn slachtoffer wil opwekken. Zij wachtten of het toeval hun gunstig zou zijn. Raoul had alle mogelijke middelen aangewend om Prosper te compromitteeren, of hem in de een of andere zaak te betrekken, waardoor hij zijn eer zou verliezen maar, zooals hij voorzien had, was de kassier veel te voorzichtig om zich te laten meesleepen. Clameran werd ongeduldig en dacht op een middel, toen hij 's nachts om drie uur door Raoul gewekt werd. Hij begreep dat alleen een zaak van groot gewicht zijn neef op dat uur bij hem voerde. Wat is er? vroeg hij angstig. Misschien niets, misschien alles. Ik verlaat Prosper zooeven. Welnu? Ik had hem. evenals Nina en drie vrienden mee te dineeren genomen. Daarna hebben wij gespeeld, maar niettegenstaande Prosper eenigzins was aangeschoten, heb ik er hem niet kunnen laten in loopen. Loui3 trok een teleurgesteld gezichten zei: Ge zijt zelf dronken, mij midden in den nacht voor zulke bagatellen te komen wekken. Wacht even. Er is nog meer. Wat dan? Spreek dan tenminste Nadat wij gespeeld hadden, zijn wij gaan soupeeren en Prosper, die nu bepaald dronken was, heeft zich het woord laten ontvallen, waar mee de kas gesloten is. Clameran kon een vreugdekreet niet onder drukken, en dal is? De naam zijner beminde. Wordt verv.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1