ummer 67. Donderdag 20 Augustus 1896. 19" Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen* De Bankiersvrouw. ANTOON TIELRN, De opstand op Kandia. FEUILLETON. UITGEVER- W aalwijk. De Echo van het Zuiden, Wulw(jksrhr «n Uifstrulstfet Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonneinentsp rijs per 3 maanden 1' 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,35. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever 1. De heerlijke Egöische zee met hare he melsblauwe kleur en hare groene eilanden zich verheffende boven de in de zon glin sterende waterenloopt in het Zuiden ten einde bij het langwerpige eiland Kandia, het oude Kreta. Nadert men het van uit het Noorden, dan ligt de archipel der Cycladen te dicht voor Kandia om het den reiziger onmiddellijk zichtbaar te maken. Werkelijk anders is het gesteld als men van het Zuiden, dit wil zeggen van uit de volle Middellandsche zee, het eiland naderbijkomt. Dit is bijvoorbeeld het geval als men van Alexandrie naar Griekenland vaart. Dan verheffen zich meer en meer door de zon gekleurde rotspunten boven den zeespiegel andere toppen volgen, waarvan de naastbij- zijnde die berg Ida is, die door de oude Hellenen gehouden werd voor de geboorte plaats van Zeus. Alle blauwgetinte hoog vlakten, zich uitstrekkende tot den uitersten Oostelijken horizon, behooren tot Kandia. Nu eerst krijgt men een juiste voorstelling van het grootste aller Grieksche eilanden, dat zich als een geduchte dam tusschen de volle Middellandsche en de Egeïsche zee uitstrekt, als wilde het deze van de overige wereld afzonderen. De beteekenis van het oude Kreta was evenwel gecne afsluitende maar veeleer eene bemiddelende. Op het eiland kwamen, door het binnenstroomen der Pelasgers eu Phoe- niciers aan den eenen kaut en der Grieksche Doriërs aan den andere de denkbeelden der Oostersche en Westersche volkeren met elkander in aanraking. Op Kandia heeft zich op ééne plaats het Dorisme in de aangeboren oorspronkelijkheid en wildheid gehandhaafd, in het landschap Sphakia „het witte gebergte", heel in 't Westen van het eiland. Daar droeg men nog tot aan het einde der vorige eeuw pijl en boog en danste men den „Pyrrhicha", den alouden wapendans der Kureten. Daarbij zijn de Sphakioten onstui mig dapper, in overeenstemming met de veel 56 Gipsy ja, dat kan vijf letters. Hij was zoo opgewonden, dat hij uit zijn bed sprong en, na een kamerjas te hebben aange trokken, liep hij met groote passen de kamer op en neer, en zeide Nu hebben wij hem. Als hij dan die kas niet bestelen wilde, die brave kassier, dan zullen wij het voor hem doen en hij zal er niet minder door onteerd worden. Wij hebben het woord, gij weet waar de sleutel is, hebt ge mij gezegd. Als de heer Fauvel uitgaat legt hij dien bijna altijd in een lade van de schrijftafel op zijn kamer. Welnu, gij gaat naar zijn vrouw en vraagt haar om dien sleutel, of zij hem geeft ot gij iiem door middel van dwang neemt, doet er weinig toe. Als gij hem hebt, opent ge de kas en neemt er alles uit, wat er in is. Ja, Prosper, het zal u duur te staan komen, door het meisje bemind te worden, dat ik lief heb. Gedurende vijf minuten was Clameran zoo ge heel buiten zichzelf, dwaalde hij zoo af, zijn haat tegen Prosper met zijn liefde voor Madeleine verwarrend, dat Raoul zich ernstig alvroeg, of zijn oom gek geworden was. Hij achtte het ten minste zijn plicht, hem tot bedaren te brengen. Hoep geen ho voordat ge over de brug zijl, begon hijer zijn inoeielijkheden. Ik zie er geen. Prosper kan dat woord morgen veranderen. Dat is waar, maar niet waarschijnlijk, hij zal zich niet herinneren, dat hij het gezegd heelt en bovendien, wij zullen ons haasten. Dat is niet alles. Op order van mijnheer Fauvel blijven er 's avonds slechts onbeduidende sommen is huis. Als ik wil, zal er een groote in kas zijn. Wat zegt ge? Ik ze£, dat er van mij 300,000 francs bij den heer t au vel liggen, en als ik die terugbe taald wil hebben, 's morgens vroeg, bij opening van 't kantoor, zullen zij 's nachts in kas zijn. Advertentiën 1 7 regels f0,00; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën Smaal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. geroemde strengheid hunner zeden. Aan een diepen en krachtigen godsdienstzin paren zij een kras, van heidensche begrippen door drongen bijgeloofen een hartstochtelijke zucht naar bloedwraakdie den, overigens slechts eenige duizenden hoofden tellenden volksstam, genoeg verdeeld en tegenover de Mahotnedanen van de eilanden onmachtig gemaakt heeft. Als men van Kandiotische „Mahommedanen» spreektdan moet men opmerken dar daarmede geen Turken, maar muzelmansche Grieken bedoeld worden. Vol gens hare afstammiug, is de bevolking van het eiland slechts één, maar niet met betrekking tot hare geloofsbelijdenis. De twee eeuwen, waarin het eiland in 't bezit was der Osmanen (sedert 1669) zijn toereikend geweest om, tenminste in de toegankelijke streken, alles wat leefde te dooden, en de bevolking, die op eene geschiedenis van drie duizend jaren vol verheven trekken en glansrijke herinnerin gen kon terugblikken, in het stof te treden. Onder dezen druk is in den loop der tijden een groot deel de Kretensische bevolking tot den Islam overgegaan. 't Waren hoofdzakelijk de Sphakioten, die zich in hun woest Alpenland met goed gevolg tegen deze verturking verzetten. Daar voeren van het halfrond der kusten lastige paden door de uren lange rotsengten naar dat hoogland, waar de geheel in zich zelf afgesloten stam zijne aloude zeden en gewoonten en sterken vrijheidszin bewaard heeft. Om de hoop te doen herleven, ontbreken nooit aanleidingen. Zooals het naburige eiland Santoriwaarop de vulkanische krachten aanhoudend in beroering zijn, zoo geraakt ook Kreta om 't andere jaar in bewegingen van een anderen aard. Sedert den laatsten grooten opstand van 1867 tot 1869 is dit schouwspel aan de orde van den dag. Het heeft niets uitgewerkt dat in die jaren de osmaansche troepen vreeselijk huishielden, de dronken soldateska dag aan dag schrik in de steden verspreidde. Als toen 's nachts het wilde gehuil in de woningen doordrong, dan Welk een plan? Riep Raoul vol verwon dering uit. Ja het was een grootsch plan en zij brachten nog uren door, met het te bestudeeren en het voor en tegen er van te overwegen. Raoul vreesde groote tegenwerping van de zijde van n.evrouw Fauvel; zou deze niet liever alles bekennen, dan een onschuldige te laten veroordeelen. Die vrees deelde Louis echter niet. Neen, ant woordde hij, daarvoor is zij reeds te ver gegaan. Zij heeft hare pleegdochter, Madeleine opgeofferd, dan zal zij toch niet vreezen, een voor haar be trekkelijk vreemden man op te offeren Maar in Madeleines oogen zal Prosper niet onteerd zijn, bijgevolg Wat zijt gij nog een kind Het plan werd vastgesteld om het zoo zeker mogelijk uit te voeren. En dat het nu juist dat woord moet zijn dat hij noemde, zeide Raoul, nu is hij verloren. Er bleef hun nu niets meer te doen, dan de laatste afspraken te maken en den dag vast te stellen. Na rijp overleg, na alle goede en slechte kansen overwogen te hebben, besloten zij den avond van Maandag den 27 Februari te kiezen. Raoul wist, dat mijnheer Fanvel dan op een diner en Madeleine op een partij geïnviteerd was en hij mevrouw Fauvel bijgevolg tegen half negen alleen zou vinden. Vandaag nog ga ik naar den bankier, om hem te verzoeken, mijn geld voor Dinsdag be schikbaar te stellen, zei Louis. Die tijd is wel kort oom, merkte Raoul op, vergeet niet dat er condities zijn, en ge aan een tijd gebonden zijt, om te waarschuwen, als ge uw geld terug wilt hebben. Dat is zoo, maar mijnheer Fauvel is trotsch. Ik zal zeggen dat ik er haast mee heb en dan zal hij er voor zorgen, al kost het hem wat moeite. Gij moet Prosper om een bijzonderen dienst verzoeken er voor te zorgen, liet'geld 'smorgens bij de opening van het kantoor beschikbaar te hebben. Raoul dacht nog eens over alles na, om te zien of hij geen zandkorreltje kon ontdekken dat op het laatste oogen blik een berg kon worden en zei ten laatste: Ik za! Prosper en Nina bij mij verzoeken, maar ik kan heiu niets zeggen sidderden vrouwen en kinderen uit vrees voor hun leven. Om hen te doen boeten, lieten de Spha kioten het ook niet aan wreedheden ontbreken. Dat strookte met hunne natuur en het aloude Oostersche spreekwoord„Oog om oog en tand om tand". Aan vroegere strijden, van de ergste soort trouwens onder andere omstandigheden oDtbrand - herinneren ons de kuststeden. Als men in Pe kleine haven van de hoofdstad des eilands, de stad Kandia, (niet te verwarren met het onlangs genoemde Kanea) binnenlooptziet men rondom de geweldige Venetiaansche vesting werken, welker verdediging door de soldaten der republiek gedenkwaardig is geworden voor alle tijden. Drie jaren (van 1667 tot 1669) duurde de belegering, waarbij de Venetianen 30000 man verloren en 50000 kanonkogels verschoten terwijl de aanvallers den ijzerdoop met 40000 kanongkogels, 15000 bommen en 20000 gra naten beantwoordden. Tegenwoordig is het stil in deze haven; de muren zijn in verval, de Venetiaansche paleizen sedert eeuwen ruïnen. Daartusschen verheffen zich de Ma- hommedaansnhe tentendoor palmboomen overschaduwd. Op eenige uren afstand van de stad ligt Gnossende plaats van het wereldberoemde labyrinth. Daar in de idyl lische eenzaamheid met haar plantenrijkdom, waart de geest van koning Minos ronddie Kreta tot een der bloeiendste beschaafde staten der oudheid gemaakt heeft, waarvan de Grieken droomen, dat het nog eens zoo zijn zal. Intusscheu razen de wilde harts tochten voort. Sedert het begin van dit jaar is de oude geloofshaat (niet echter rassenhaat, want Christenen en Mahommedanen behooren, zooals boven gezegd is, tot een en denzelfden volksstam) beginnen te smeulen en de lente bracht de eerste gistingen. Het zou verkeerd zijn, aan te nemen, dat het in dezen opstand enkel te doen was om bevrediging van den hiervoor beschreven haat. De christenenbewoners van Kreta streven naar iets hoogers. Orde en rechtszin, voordat ik het antwoord van den bankier weet. Zend mij dus een briefje met Manuel zoodra ge antwoord van hem hebt. - Ik zal u Manuel niet zenden, antwoordde Louis, die is niet meer bij mij, maar ik zal u een ander sturen. Hij sprak de waarheid. Eerst had hij Manuel in dienst genomen, omdat hij het, als verstandig man niet geraden vond dien ouden bediende van Gaston, die diens leven kende, in Oloron te laten, daar hij door een enkel woord zijn geheele zaak kon bederven. Maar daar de eerlijkheid van dien trouwen knecht hem hinderde, die lief en leed met zijn broeder gedeeld had, bracht hij hem op de gedachte zijn leven in zijn vaderland te eindigen. Den vorigen dag was Manuel naar Arenijs de Mar, een kleine havenstad van Cata- logne vertrokken, waar hij geboren was en nu zocht Louis een anderen bediei de. Onder een tot morgen en goeden moed, namen Raoul en Louis afscheid, nadat zij samen ont beten hadden. Clameran was zoo vroolijk in het vooruitzicht van een goeden uitslag. Raoul echter, die veel kalmer was, had nu een vast besluit genomen; die schandelijke misdaad zou hem verrijken en onathankelijk maken en hij dacht slechts aan zijn vrijheid, zooals I.ouis aan Madeleine dacht. Alles liep de twee schurken mee, de bankier wees niet op de overeenkomst, en beloofde het geld op den bepaalden tijd te zullen uitbetalen en Prosper gaf aan Raoul de verzekering dat het geld des morgens gereed zou liggen. De zekerheid eener overwinning maakte Louis bijna krankzinnig; hij telde de uren en minuten. Ale dat voorbij is, zei hij tot Raoul, word ik de eerlijkste aller mannen. Ik zal zoo kiesch worden dat niemand het zal wagen, mij te beschuldigen, ooit anders geweest te zijn. Raoul echter werd hoe langer hoe treuriger, bij nader overleg zag hij het afschuwelijke van die misdaad in. Hij was een volmaakte bandiet, hij was stout moedig en wreed waar liet gold zijn begeerten te stillen, hij kon lachend „valsch spelen, zijn vijand een messteek geven en rustig slapen, maar hij was jong. Hij was jong, dat wil zeggen, dat de ondeugd nog niet in liet diepst van zijn hart doorgedron gen was, de tijd, waarin hij een vast geloof en het uit den weg ruimen der barbaarsche toestanden, maar voor alles echter, naar eene met de behoeften van het eiland en der bewoners overeenkomende zelfregeering, zoo wel ten opzichte van de staatkunde als van de administratie. Men zou misschien meenen dat zulke wenschen, die ook den macht hebbenden ten goede komen, niet moeielijk te vervullen zijn. I'et Osmanendom echter, blijkbaar vervuld met het wantrouwen, dat politieke vrijheden, die men toestaat, slechts stappen zijn tot volle onafhankelijkheid, was sedert lang ontoegan kelijk voor zulk streven. Als de tegenwoordige gezagvoerders zich wat meer inschikkelijk toonen dan is dit van den eenen kant te wijten aan den snellen achteruitgang van alle osmaansche heerlijkheid sedert ongeveer twintig jaren, en van den anderen kant aan den somtijds zeer werkzamen druk der Eu- ropeesche mogendheden, die zich wel is waar minder om het lot der zoogenaamde „inter essante" volkeren van het Oosten bekom meren als zij erop bedacht zijn, dat niet tengevolge van plaatselijke verwikkelingen de Oostersche quaestie in haren geheelen omvang aan dc orde komt. Na de eerste gistingen, in den nawinter des vorigen,j!&ars, kwam het conflict in de lente van het tegenwoordige tot eene uit barsting. Het middelpunt der beweging vormt, zooals in vroegeren tijd, het Westen des eilands, eu wel voornamelijk de stad Kanea met hare verdere omgeving. Reeds in April kwam het in genoemde stad onder de oogen der in de voorstad Halepa resideerende consuls, tot verbitterde straat gevechten en gewelddadig binnendringen der Mahommedanen in de huizen der christenen. De consuls, die hunne landgenooten slechts met groote moeite konden beschermen, ver langden naar oorlogsschepen, die spoedig daarheen stoomden en in de haven van Suda voor anker kwamen. Tegelijker tijd werd door de Porte tegen het einde van Mei de zich slechts in eene bescheiden zelfstandigheid verheugende landdag samengeroepen. edele gevoelens had gekoesterd, was nog niet lang genoeg voorbij om zijn invloed niet meer te doen gevoelen. Door den moed van een twintigjarigen bezield verachtte hij alle lafaards en die samen zwering tegen die twee ongelukkige vrouwen boezemde hem een grooten afkeer in, zoudat hij woedend op zichzelf was, die verraderlijke rol op zich genomen ie hebben. De koele, berekenende slechtheid van Louis verbitterde hem; nog hoopte hij, zich te kunnen terugtrekken door het gevaar als voorwendsel te gebruiken. Bovendien was er nog iets, dat hij voor niets ter wereld aan Louis zou willen bekennen: hij had achting voor mevrouw Fauvel en voelde zich door hare goedheid zeer tot haar aange trokken Hij was tijdens de afwezigheid van zijn medeplichtige, ot beter gezegd zijn meester, gelukkig geweest. In dien tijd had hij gewenscht, een eerlijk man te zijn en hij nam het Louis kwalijk, dat deze uit egoïsraus van zijn invloed misbruik maakte en hem stellig verraden zou, als hij er een zeker middel voor zou weten. En hoe meer het beslissende uur naderde, des te meer verzwakte zijn eerst zoo sterke wils kracht. Louis verliet hem niet meer en spiegelde hem aanhoudend de weelde der toekomst voor, hoe hij aan zijn ijdelheid zou kunnen voldoen; hij was steeds bij hem, verblindde hem en warmde hem telkens op nieuw op. Hij had het gesprek tusschen Raoul en me vrouw Fauvel gereed gemaakt en liet het hem zoo dikwijls herhalen, alsof hij op het tooneel moest optreden, want hij beweerde, dat Raoul goed in zijn rol moest doordringen. D. ch hoe vaak Louis dat verblindende cijfer 500,000 francs liet hooren, hoe luider Raóuls geweten in opstand kwam, en op den bepaalden Maandag avond tegen zes uur, had hij kracht noch moed, zoodat hij zich afvroeg of hij, zelfs indien hij wilde, wel zou kunnen gehoorzamen. Zijt gij bang vroeg Louis, die met angst zijn iunerlijken tweestrijd had gadegeslagen. Ja, antwoordde Raoul, ja ik heb niet zoo een wreeden wil als gij. Ja, ik ben bang. Hoedat, mijn vriend Dat is niet mogelijk. Kom, kom moed gehouden Nu bang, op 't laatste oogenblik, nu wij baast aan ons doel zijn! Gij zijt slechts wat zenuwachtig, een glas Bourgogne zal u opknappen

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1896 | | pagina 1