Nummer 68.
Zondag 23 Augustus 1896. 19 Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
De Bankiersvrouw.
De opstand op Kandia.
FEUILLETON.
UITGEVER:
ANTOON TIELEN,
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden,
Wulv(jksrhf cd Langstraatsck Conrant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnaraentsp rijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertenties 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden *2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
SLOT.
Intusschen hield de strijd aan het aantal
opstandelingen groeide langzamerhand aan
tot 5000 man, waarvan ongeveer 2000 man
het Turksche garnizoen in Vamos insloten en
sterk bedreigden. De Sphakioten, altijd bereid
om het den mahommedaanschen vijand lastig
te maken, daalden van hunne bergen at en
gaven de Turksche troepen overal de handen
vol. Den stier bij de hoorns pakken, waagden
de laatsten niet en zoo bleef het hoogland
der Sphakia waar de Turksche troepen zich
dikwijls genoeg bloedige aederlagen op den
hals haalden, tot nu toe van hen verschoond.
Daarentegen was de Porte onwijs genoeg een
militair element op het eiland over te brengen,
dat uitstekend geschikt scheen om de wilde
hartstochten nog meer aan te blazen. Dit
element zijn dc zoogenaamde Benghasis, een
soort van onregelmatige lichting uit Tripoli.
In Kanea gaf de toevallige moord van een
Arabisch - Nigritischen Baschi - Bozoek het sein
tot eene afschuwelijke slachting, ondanks
de intusschen gevolgde aankomst van vreemde
oorlogsschepen. Nu breidde de opstand zich
ook Oostwaarts uit. In Kandia en Rethym
mou ontbrandden straatgevechtenoveral
werden christen dorpen geplunderd, terwijl
uit weerwraak Turksche detachementen door
de tandelingen werden in de pan gehakt,
or toenmalige gouverneur-generaal van het
.and, Turkhan Pacha, was niet bij machte de
militairen van buitensporigheden terug te
houden, daar hij met den militairen-gouver
neur Izzedin die voor den aanstoker der
bloedige gebeurtenissen gehouden werd op
slechten voet stond.
Ondertusschen werd het garnizoen van
Vamos meer en meer in 't nauw gebracht
door de opstandelingenwaarin de Porte
aanleiding vond, om toereikende versterkingen
naar het eiland te zenden. Nog voor het
einde van Mei kwam de militaire gouverneur
Abdullah Pacha, wiens keuze weldra eene
verkeerde bleek te zijn - in Kanea aan.
57
30C00 francs.
Ge zult ze morgen hebben*
Ik heb ze van avond noodig.
Zij meende krankzinnig te worden en wanho
pig wrong zij zich de handen.
Van avond, zei zij, waarom zijt ge dan niet
vroeger gekomen Hebt ge dan geen vertrouwen
in mij? Van avond is er niemand aan de kas
ander9
Dat woord verwachtte Raoul, en hij slaakte
een kreet van verlichting, de kas riep hij uit,
maar weet u, waar de sleutel is?
Ja, die is er.
Welnu 1 hij zag mevrouw Fauvel zoo uit
dagend aan, dat zij de oogen neersloeg.
Geef hem mij, smeekte hij.
Ongelukkige.
Het is mijn leven, waarom ik vraag.
Dat deed haar besluiten, zii nam een kaars,
ging naar haar kamer, opende ae schrijftafel en
vond er den sleutel, maar op het oogenblik, dat
zij hem aan Raoul wilde overhandigen, keerde
haar verstand terug, en stamelde zijneen, neen,
het is niet mogelijk.
Hij drong niet verder aan, en deed, alsof hij
zieh wilde verwijderen, maar zij hield hem terug
wat hebt gij aan den sleutel, ltaoul, weet
ge het woord P
Neen, maar dat is te probeeren
Maar weet ge dan niet, dat er nooit geld in
kas is
Het is te probeeren. Als ik haar toevallig
open, en er geen geld in is, dan zal God medelij
den met ons hebben.
En als het u niet gelukt? Zweert ge me,
dan tot morgen te willen wachten
Ik zweer het u, bij het aandenken van mijn
vader 1
Hier is de sleutel kom meel
Bleek en bevend girlgeu zij door de kamer van
den bankier en de nat.we trap af, die in de kas
uitkomt.
Te gelijker tijd wendden zich de opstande
lingen om hulp naar Athene. De Grieksche
regeering hield vertoogen, de consuls verhie
ven hunne waarschuwende stem, de Porte
zocht uitvluchten, en de Ottomanische over
heden wisten niet waaraan zich te houden.
Het plunderen van Christendorpen hield
echter aan en aan de Noordkust van het
eiland kwamen langzamerhand duizenden
vluchtende vrouwen en kinderen bijeen, die
verlangden ingescheept te worden naar Grie
kenland. In weerwil der steeds aangroeiende
troepenmacht heerschte de Epitropie (het
comité der opstandelingen) als heer en meester
over het district van Apokorona, zoowel als
over een deel van dat van Rethymon, waar
toch de banden van een Mahommedaansch
geheim comité een tegenwicht vormden.
Onrustig maar toch niet in openlijken op
stand waren de districten Cissamo, Cydonia,
en Selino, vreemd genoeg, ook Sphakiahet
Oostelijk deel des eilands werd in 't geheel
niet door den opstand aangetast.
Den laatsten Mei hadden de Turksche
troepen het eerste tastbare succeszij
ontzetten het door de insurgenten erg in 't
nauw gebrachte garnizoen van Vamos, dat
zonder ongeval in Kanea binnenrukte. Ook
elders trad de wel wat al te dappere Abdullah
Pacha offensief op.
Een Turksche kruiser bombardeerde den 8
Juni de kust bij Pykolles; voorbijvarende
schepen zagen den ganschen horizon des
eilands gloeiend rood gekleurd door de
vlammeu van brandende dorpen. De insur-
genten betaalden natuurlijk, waar het maar
mogelijk was, met gelijke munt. De toevoer
van wapenen en munitie door middel van
Grieksche zeilschepen werd begunstigd door
de gesteldheid der kusten. De Epitropie, die
in Stilos haren zetel had, won meer en meer
aanhangers, zoodat nu de Porte, bovendien
nog door de mogendheden gedrongen om aan
den toestand een einde te maken, eindelijk
met den gewonen slakkengang tot concessies
overging. Nog voor het einde van Juni werd
de ongeschikte civiel gouverneurTurkhan
Mevrouw Fauvel was overtuigd, dat de poging
van Raoul nutteloos zou zijn. Terwijl zij naar
beneden gingen, had zij even gelegenheid gehad,
na te denken en daar zij het systeem van het
slot kende, wist zij, dat het omdraaien daarvan
geen kwaad kon, zoolang men het woord niet
kende en het scheen haar onmogelijk dat ltaoul
het zou weten. Hoe en waar had hij het kun
nen opvangen
En aannemende, dat het toeval hem gunstig
zou zijn, dan wist zij wel, de gewoonten van het
huis kennende, dat hij er niet veel geld zou vin
den, omdat alles altijd aan de bank lug. Zij was
daar zoo zeker van, dat zij niets vreesde, dan
Kaouls wanhoop na die teleurstelling. Al verleen
de zij hulp aan een daad, waarvan de gedachte
alleen haar afschuwelijk leek, al had zij den
sleutel gegeven, zij vertrouwde op Raouls belofte
en wilde hoofdzakelijk tijd winnen. Als hij het
onnuttige zijner pogingen inziet, dacht zij, zal
hij wel tot morgen wachten, hij heeft het mij
gezworen en ik zal morgen morgen, wat
zij dan zou doen, wist zij zelf niet en vroeg het
zich ook niet af. Maar ieder oogenblik gewon
nen tijd geelt hoop, alsof een kort uitstel een
beslissend redmiddel is. Een veroordeelde smeekt
op het laatste oogenblik op de knieën om nog
een dag, een uur, een paar minuten uitstel.
Raoul stond op het punt zieh te doodenzij
smeekte God haar een nacht, slechts een nacht
toe te staan, alsof zij in dien korten tijd onver
wachte gebeurtenissen kon voorbereiden, die de
positie plotseling zouden doen veranderen.
Nu waren zij in Prospers kantoor gekomen
en Raoul had de lamp zoo gezet, dat zij, niette
genstaande het lichtscherm, het geheele vertrek
verlichtte. Hij had zijn kalmte herwonnen, ten
minste die werktuigelijke zekerheid zijner be
wegingen, die bijna onafhankelijk van zijn wil
waren en die sommige menschen gewoonlijk tot
hun beschikking hebben.
Vlug en handig plaatste hij de vijf knoppen
van de brandkast zoodanig, dat zij den naam
G-i-p-s-y vormden. Zijn gel iat verraadde een
vreeselijke spanning, hij vroeg zich af, ol zijn
moed niet voor niets zou zijn, of het hem wel
gelukken zou, de deur te openen en of het geld
er wel in was. Prosper kon het woord wel
veranderd hebben had hij het geld wel aan de
bank laten haler»? Met suiart sloeg mevrouw
Pachateruggeroepen, en de gewezen vorst
van Samos, Georgi Pacha Berowitsch in zijne
plaats gesteld.
De sultan gaf verder de verzekering dat
aan de opening van den landdag,die op den 29
Juni bepaald was, eene algemeene amnestatie
zou verbonden zijn. Den grondslag tot eene
overeenkomst zuu het verdrag van Halepa
vormen. De opstandelingen verklaarden ech
ter dit verdrag, dat in 1878, na het Berlijnsche
congres, de wenschen der toen heerschende
aanvoerders volkomen bevredigde, nu voor
ontoereikend.
Het verdrag van Halepa verlangt o.a. dat
de civiele-gouverneur van het in overwegende
meerderheid door Christenen bewoonde eiland
Christen zij; dat de districtshoofden tot dien
godsdienst behooren, die in het district over-
heerschende is, en dat de helft der inkomsten
voor openbare werken op het eiland gebruikt
zal worden. De gewapende nationale verga
dering wenschte meerde betrekking van
militair-commandant moest opgeheven wor
den; de civiel gouverneur moest met uitge
breider volmachten ook op militair gebied
bekleed worden,het tolwezen hervormd worden.
Eene nog radicalere partij had reeds de
Grieksche vlag geplant en voelde zich aan
gemoedigd door de aankomst van landge-
nootendie wapenen en levensmiddelen
brachten. Men verhaalt, dat de opvarenden
van twee zulke schepen de bemanning eener
torpedoboot, die tot onderzoek aan boord
verscheen, neergesabeld hebben. Nog in het
begin van Juli had deze vergadering der
revolutionaire vereeniging plaats, waarin de
vereeniging met Griekenland werd uitgeroepen
en een voorloopige regeering werd ingesteld.
Nu keerde zich de drang der mogendheden
tegen de opstandelingen. Hun werd beduid
dat, met het oog op de vérstrekkende tege
moetkoming der Porte, de revolutionaire partij
alle aanspraak op de sympathieën van Europa
zoude verliezen, als zij Diet eveneens de hand
ter verzoening reikte. Ook de Grieksche
regeering kwam tot de erkenning, dat het
radicalisme moest gebreideld worden. Door
Fauvel hem gade, zij las in zijn oogen die
waanzinnige hoop van ongelukkigen, die het eer
of ander hartstochtelijk wenschen en zichzelf
wijs maken, dat hun wil alle hinderpalen kan
overwinnen. Daar Raoul een intiem vriend van
Prosper was, dien hij menigmaal van het kantoor
was komen halen, wist hij precies, en had hij zelfs
als vernuftig man bestudeerd en geprobeerd, hoe
hij den sleutel moest omdraaien. Hij stak hem
langzaam in het slot, draaide hem tweemaal om,
en gaf hem een stootje. 'Zijn hart klopte zoo
luid, dat mevrouw Fauvel het had kunnen hoo-
ren. Het woord was niet veranderd, de kast
sprong open.
Beiden slaakten een kreet, zij van ontzetting
hij van overwinning. Sluit weer, riep zij, door
dien on'oegrijpelijken uitslag verschrikt, kom mee,
en half zinneloos wierp zij zich op Raoul, en
trok zijn arm zoo krachtig terug, dat de sleutel
uit het slot sprong, langs de deur gleed en er
een lange kras op maakte. Maar Raoul had tijd
gehad drie bundels bankpapier te zien, hij greep
ze met de linkerhand en liet ze onder zijn jas,
tusschen zijn hemd en vest glijden. Uitgeput en
half in zwijm had mevrouw Fanvel zijn arm
losgelaten, en om niet te vallen, steunde zij op
Raouls schouder. Raoul, zei zij, ik bezweer u
leg die bankbiljetten weer weg, ik zal ze u mor
gen geven, ik zweer het u, tienmaal zooveel, maar
heb medelijden met mij. Hij hoorde haar niet
en onderzocht angstig die kras, een zichtbaar
teeken van den diefstal, dat hem verontrustte.
Neem ten minste niet alles, vervolgde zijn
weldoenster, neem alleen wat noodig is, om u te
redden en laat de rest liggen
Waarom? Zal de diefstal dan toch niet
ontdekt worden
Ja, maar dan zal ik alles in orde maken.
Ik zal wel een verklaarbare uitlegging vinden;
ik zal aan André zeggen, dat ik geld noodig
heb gehad.
Raoul had intusschen met alle mogelijke voor
zorgen de brandkast weer gesloten.
Kom zei hij, ga mee naar boven, men kon
ons overvallen, er kan een bediende om n komen
en u te vergeefs zoeken.
Die wreede onverschillige berekening vervulde
mevrouw Fauvel met verontwaardiging, zij dacht
nog eenige macht over hem te bezitten, zij hoopte
op den invloed harer smeekbeden en tranen.
gemeenschappelijke bemoeiingen gelukte het
eindelijk de nationale vergadering bijeeD te
brengen.
In 't midden van Juli waren 25 christen
en 22 mahomedaansche afgevaardigden ver
schenen, nadat reeds in de eerste dagen der
maand door de Porte aan Abdullah Pacha de
strenge last gegeven was, alle vijandelijkheden
te staken, voor zoover de troepen niet werden
aangevallen. Intusschen kwam het reeds in de
eerste zittingen tot allerlei protesten, deels van
vormelijken, deels van zakelijken aard. Ook
de schermutselingen en het afmaken van
afzonderlijke personen en van gansche troepen,
zoowel van Cretensische als van Turksche
zijde, hielden niet op.
Zoo duurt dan tot op het oogenblik, waarop
wij dit schrijveD, het schouwspel voort, dat
voor 70 jaren in grooteren omvang de
„Archipel in vuur" te zien gaf.
Van een geschiedkundig standpnnt is het
van belang te constateeren, dat Creta nooit
tot Griekenland behoord heeft. Het was
altijd zelfstandig en zelfs ten tijde der Dori
sche landverhuizing niet overwegend Grieksch.
Het Turkendom heeft het eiland het langst
getrotseerd en tot 1669 was 't het laatste
bolwerk der Venetiaansche macht in het
Oosten en dientengevolge ook het laatste
toevluchtsoord van het overal elders door de
ottomaansche veroveraars bedreigde Grie
kendom. Eerst sedert het levendig worden
van het nationaliteitsbeginsel, voelde het door
en door Grieksche Kandia zich tot Griekeu-
land aangetrokken, dat nu plotseling de plaats
van een „Moederland" innam zonder dit
vroeger ooit geweest te zijn.
Voor hen, die in de toekomst zien, kan de
afloop der dingen niet twijfelachtig zijn.
Evenals over de eilanden van den archipel-
der Cycladen de driekleurige vlag der Helle
nen wappertzal zij ook eens op de afge
brokkelde wallen der oude Venetiaansche
bolwerken geheschen worden. Deze gebeurte
nis is, met het oog op het toenemende verval
van de macht der Osmanen,slechts een quaestie
van tijjj. J.
Welnu, antwoordde zij, des te beter. Laat
^men ons overvallen, ik ben tevreden. Dan zal
alles uit zijn, ik zal het vertrouwen van mijn
man verloren hebben, maar ik zal geen onschul
dige laten veroordeelen. Prosper zal beschuldigd
worden. Clameran ontnam hem Madeleine, gij
berooft hem van zijn eer; ik gedoog het niet
langer. Zij sprak zoo luid, dat Raoul bang werd
hij wist, dat er in het naastbijgelegen vertrek;
altijd een kantoorbediende den nacht doorbracht
en, hoewel het nog niet laat was, kon deze reeds
te bed zijn en alles verstaan.
Kom mee naar boven, zei hij nogmaals en
greep haar bij den arm, maar zij verweerde zich
er. stond tegen een tal'el geleund om beter weer
stand te kunnen bieden. Ik ben reeds onvoor
zichtig genoeg geweest door Madeleine op te
offeren, ik zal zulks met Prosper niet doen.
Raoul begreep, dat alleen een overtuigend
argument haar besluit zou doen wankelen en
zei spottend
Begrijpt gij dan niet, dat ik in overeen
stemming met Prosper handel, dat hij mij wacht,
om te deelen.
Onmogelijk.
Denkt u, dat het toeval mij dat woord
heeft doen kennen.
Prosper is eerlijk.
Zeker, ik ook, maar wij hebben geld noodig.
Ge liegt.
Neen, Madeleine heeft Prosper verstooten en
nu troost hij zich zooveel mogelijk, maar die
troost is buitengewoon duur. Hij had de lamp
opgenomen en met kracht duwde hij mevrouw
Fauvel naar de trap. Zij liet zich meesleepen,
want, door hetgeen zij zooeven vernomen had,
was zij nog meer verschrokken, dau toen zij het
slot had zien openen. Roe, dacht zij, Prosper zou
een dief zijn
Zij was geheel machteloos, en hoopte, dat de
nacht haar van dien vreeselijken gedachtenloop zou
bevrijden
Zij kon niet meer denken en werktuigelijk,
door Raoul ondersteund, ging zij de trap op.
Zoodra zij in de slaapkamer waren, zei deze
de sleutel moet weer in de lade der schrijftafel
gelegd worden, maar zij scheen hem niet te
hooren, zoodat hij den sleutel er zelf neerlegde.
Wordt vervolgd.