Nummer 86.
Zondag 25 October 1896.
I9e J
jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEN
FE UJLLETON7"
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
De Arbeiders en bet Kiesrecht.
De Echo van het Zuiden,
Waalwyksche i~n Lanptraatsche ('ooranl,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsp rijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,}5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2raaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
In ons vorig nummer hebben wij mede
gedeeld wat J)r. Schaepman in de algemeene
vergadering van den Bond van R. K. Werk-
liedenvereenigingen gesproken heeft over
tf Beschermende rechten tot wering van werk
loosheid." Hier laten wij volgen het door
den gevierden redenaar gezegde over het on
derwerp HDe arbeiders en het kiesrecht":
Op welke wijze zal de arbeider zijn
kiesrecht uitoefenen en hoe zal hij zich
voorbereiden Hierbij doet zich verschil van
meening voor, en dit is reeds in de pers
zichtbaar geworden. Er zijn er, die zeggen
als gij wijs en voorzichtig handelen will, richt
dan arbeiders-kiesvereeuigingen op. Maar
die meening moet ik uit volle overtuiging
ten sterkste bestrijden. Ik geloof niet, dat
er iets gevaarlijker zou zijn en slechter
vruchten zou dragen dan afzonderlijke kies
verenigingen voor werklieden. En nu zal
men zeggen, dat vrees een slechte raadgeef
ster is maar er is toch ook een vrees de
vreeze des Heeren, die het beginsel der
wijsheid is (Gelach). Zij, die de arbeiders
willen afzonderen, geven voet aan de felste
tegenstanders der kiesrechtuitbreiding. De
door hen aangewezen weg is reeds door an
deren ingeslagen, maar het heeft hen tot de
nederlaag gevoerd. Men spreekt wel veel van
klasse-regeering en van klasse-justitie, maar
ook de werklieden zijn een klasse en zij
hebben niet het recht alles te eischen voor
zich alleen. In onze maatschappij heerscht
vooral het egoïsme van standen en zou nu
de werkmansstand de heerschende mogen
zijn, en zich meester mogen maken van
zaken, die anderen standen ten nadeele
zouden zijn Men schatte, zegt spr., dit alles
niet gering. Gevaarlijk is het als ook maar
één stand in de Maatschappij vergeet, dat
hij is een deel van het geheel en zonder
dat deel de Maatschappij niet kan bestaan
want als dit gebeurt, dan gaat alles den
socialen ondergang te gemoet. Bij het kies
recht geldt het geheel, en daarom dient niet
Het zou te veel tijd innemen al die vragen
nu te beantwoorden, zei hij droog. Op het oogen
blik is het genoeg voor u om te weten dat gij,
ja gij, die u niet verlagen wilt mijne hand te
vatten, eens of tweemaal medeplichtig zijt geweest
aan eene misdaad. Het spijt u -natuurlijk, doch
mij niet. Indien ge een vlekkeloos leven liadt,
zoudt ge buiten mijn bereik zijn, doch nu
Het is gelogen het is alles gelogen, bracht
Madeline wanhopig uit.
Het is gelogen I Ge wilt me vrees inboezemen,
doch het is een laaghartige streek. Wie mijn
vader ook is, wat hij ook gedaan moge hebben,
de hemel zij hem genadig, hij zou mij nooit in
het verderf gestort hebben.
Uw vader zal slechts bevestigen wat ik u
gezegd heb. Gij staat in zoo eene positie, dat
eenige woorden van mijn kant u een vonnis van
dwangarbeid zouden bezorgen.
Daarom geen verachting meer I Geen trots van
zelfbewuste onschuld, geen fier ophouden van
dat trotsche hoofd I
En ik op mijne beurt sta in zoo eene positie,
dat eenige woorden van u ten aanhooren van
mijn oom of iemand anders, die ze hem over
zou brengen, mij berooven zou van de beloofde
erfenis van Holcombe Park en een twaall of
dertien duizend pond 'sjaars. Daarom stel ik
voor een conti act te sluiten.
Ik zal het stilzwijgen bewaren op voorwaarde
dat gij een slot op uw mond zet zoolang we
hier te zamen in dit huis zijn. Neemt ge het aan
Stemt ge toe?
Madeline zonk in een stoel neer en leunde met
den elleboog op de knie.
Is er dan geen hulp, geen uitkomst voor
mij zuchtte ze. Ik heb gestreden, hard gestreden
om te vergeten En nu ben ik weer teruggeworpen.
Teiug in verraad, ondankbaarheid, bedrog, ge
dwongen met u in een schandelijk contract te
treden
Ik ben blijde dat u de noodzakelijkheid
beraadslaagd te worden door een deel des
volks alleen.
Men bedriege zich nietdeze dingen komen
uit de lucht op aarde vallen als draketanden,
die overal twist, haat en nijd doen ontstaan.
Geen enkele stand is iets anders dan een
deel van het geheel. Een Romeinsch staats
man stelde de eenheid van het volk voor als
een menschelijk lichaam. Alle ledematen
hebben hun bepaalde werkzaamheden te
verrichteD. Het hoofd kan zonder de lede
maten niet leven en verandert in een grijn-
zenden doodkop, terwijl de romp een geraamte
wordt, een prooi der wormen.
Bij het kiesrecht geldt het practisch gebruik
en de grondwet zegt, dat ieder statenlid het
geheele Nederlandsche volk vertegenwoordigt.
Als vertegenwoordiger van een stand heeft
hij geen woord, geen stem uit te brengen en
geen daad te verrichten.
En nu zou men zich willen terugtrekken
in beperkten kring, men zou niet willen
beraadslagen met anderen Men zou gaan
zeggenwat anderen willen, kan ons niet
deren, wij kennen ons eigen belang en wij
zullen van ons recht gebruik maken ten
dienste van ons belang.
Welnu, dit is verkeerd. Door de bestaande
kiezerskorpsen moeten de deuren worden
opengezet, zoo wijd en zoo ver slechts moge
lijk is. Zij zullen iets moeten verliezen van
hun bezadigdheid en hun deftigheid. Er moet
nieuw bloed komen en alleen de ernst mag
blijven. Men late de deftigheid varen,- zoover
zij varen wil. (Applaus.)
Maar als u in de pers van afzondering
iets goeds wordt voorgespiegeld, gelooft dan
de vogelaars niet. Zij willen u het eenige
machtige wapen uit de hand slaan, zij willen
u de eenheid uwer partij ontnemen. Men
kan in meening met zijn partij verschillen;
maar dan toch voelt men in zijn binnenste
de smart en de pijn. Er komt zelfs een
oogenblik, dat men vraagt of het niet beter
ware geweest te offeren aan de eischen der
eenvormigheid, maar dit kan niet altijd. Zeker,
de eenheid moet blijven in de organisatie,
er van inziet. Is het contract gesloten
Het moet. De woorden kwamen met tegen
zin, vol bitterheid van Madeline's lippen.
Ge zijt veilig, ik zal u niet verraden. Ze
stond op en ging naar de deur. Doch zekere
woorden deden haar plotseling stilstaan.
Als dat zoo is, kan Frank Anson naar zijn
erfenis fluiten 1
Voor het eerst was er een hartstochtelijke glans
in de oogeit van den jongen officier gekomen.
Dezelfde hartstocht klonk uit zijne stem, toen
hij vervolgde
Gedurende bijna twintig jaren (toen we nog
jongens waren, hebben we samen gevochten en
schopte hij mij omdat ik iets van een meisje
gezegd had) ik heb tegen hem gestreden, hem
zijn plaats in het leven betwist en ten laatste
heb ik overwonnen.
Zijn stem daalde tot een gefluister en hij zag
naar boven, naar het plafond, als om aan te
duiden, dat zich daar de kamer bevond, waar
de misdaad gepleegd werd.
Madeline's lippen openden zich vol ontsteltenis.
Ze ging eene schrede terug en stak de handen
uit als om hem af te weren. Voor ze een woord
kon spreken ging de deur open en kwamen lord
en lady Melbury, gevolgd door sir Edmund
Anson de zaal binnen.
HOOFDSTUK VII.
NIEUWS.
Een mooi gebouw, dacht kapitein Roper toen
hij de breede trap naar de overdekte zuilengang
van Dovenev House besteeg.
Clayton, de bottelier, veronderstellende dat zijn
meester thuis was, liet hem in de ontvangkamer
en ging zijn meester van het bezoek verwittigen.
Doch toen de deur eenige oogenblikken daarna
geopend werd was het Clayton noch zijn meester,
doch eene vrouw, die den drempel betrad. Het
was een onbeduidende vrouw, wier bewegingen
den indruk maakten alsof zij zichzelf aantrekke
lijk vond.
Mr. Taxter is uit, zei ze op een toon welke
verrassend welluidend klonk. Doch ik wacht hem
ieder oogenblik terug. Wilt ge wachten
Ruthei ford Roper aarzelde en keek naar de
pendule.
Ik kan een minuut of 10 wachten zei hij,
langer niet. Hij glimlachte.
in het aaueensluiten. Een partij als de ka
tholieken met haar breeden grondslag moet als
eenheid zijn georganiseerd met wijsheid,
voorzichtigheid en beleid. Wij kunnen niet
anders marcheeren dan schouder aan schou
der en zóó den slag slaan. (Applaus.)
Waar dus de oude kiesvereenigingen geene
onoverkomelijke hinderpalen bieden, treedt
daar toe. En waar zij verouderd genoeg zijn,
wacht uw tijd af. Laat niet de schuld op u
vallen van oneenigheid. De tijd zal leeren
hoe men doen zal. Op het punt van werk
lieden- organisatie sta ik pal en wensch
werkliedenvereenigingen voor de werklieden.
Maar op staatkundig gebied zegt spreker
„Sluit u aaneen." Het is noodig, dat de jon
geren staan aan de zijde der ouderen; als
bij de oude garde jongeren werden ingelijfd,
vormden zij geene afzonderrijke klasse, maar
steeds waren zij één met de oude, onder
één vaandel, onder één hoofd. Dan zal
geschieden wat ik steeds heb gehoopt en
afgebeden. Dan zal het kiesrecht een eere
zijn voor den werkman, het zal frissche kracht
brengen over het land, een bevestiging in de
liefde tot het regeerende vorstenhuis en, uit
welke handen ook voortgekomen, een middel
zijn tot verheerlijking van Hem, Wien alle
eer en glorie toekomt. (Daverende en lang
durige toejuichingen.)
De betrekkelijk korte duur van de kies
campagne in Hongarije voor de samenstelling
van den nieuwen Rijksdag, tusschen 28 Oct.
en 6 Nov. doet den strijd des te heviger zijn.
De groote bladen van Hongarije doen door
hun inhoud denken aan de fanfaronnades van
spuilebazen: de een prijst zijn waar (in deze
zijn kiesprogram) al luider en dringender aan
dan de ander.
Reeds in de tweede helft van November
zal de nieuwe volksvertegenwoordiging aan
't werk gaan en hoe heftiger de strijd ook
zijn moge, hoe krachtig de oppositie zich were,
Ge kent mij bij naam veronderstel ik Ik
ben kapitein Roper. Anderhalf uur geleden ben
ik eerst op Andley Court aangekomen, doch van
mr. Taxter's verloving hoorende, vond ik 'tgoed
even over te loopen en hem geluk te wenschen.
Ik ben er zeker van, dat hij zich als den geluk
kigsten raensch beschouwen zal.
Al sprekende was hij gaan zitten, hiertoe door
miss JBlake uitgenoodigd.
Deze was dus Taxter's huishoudster, van wie
heel Malliscombe wist, dat ze verliefd was op haren
meester en thans van jaloezie en haat verteerde
bij de gedachte aan zijn toekomstig huwelijk.
Hij zag haar gelaat betrekken toen hij van
Taxter's verloving gewaagde. Ze zette zich tegen
over hem neer.
Ik ben er zeker van dat mr. Taxter uwe
gelukwenschen gaarne aanvaarden zal, zei ze
droog.
Wat mij betreft, geloof ik, dat miss Ilarvey
ook gelukgewenscht mag worden. Ik twijfel er
aan of ze wel Tolkomen begrijpt hoe groot de
prijs is, dien ze gewonnen heeft. Want ik, kapi
tein Roper, ben in staat te verklaren, dat George
Taxter een man is uit duizenden.
Het zal mij natuurlijk ook benieuwen of het
in alle opzichten een gelukkig huwelijk zal zijn.
De kapitein knikte ten teeken dat hij haar
begreep.
Miss Harvey is zeer schoon, merkte hij met
nadruk aan.
Ja.... voor degenen, die dat soort van schoon
heid bewonderen, stemde de huishoudster onwillig
toe. Ik voor mij doe het niet. En dan, schoon
heid is slechts uiterlijk. Er zijn andere hoedanig
heden, waar men bij den grondslag van een
huwelijk op letten moet. En in dat geval ze
hield op en schudde langzaam het hoofd en
vervolgde toen twijfelachtig in dat geval ben
ik niet geheel zeker of die hoedanigheden aan
wezig zijn. Ik vind het bij voorbeeld zeer vreemd,
dat men nooit iets van miss Harvey's verleden
hoort.
Ze is nog zeer jong natuurlijk, maar toch,
men voert toch iets uit tusschen vijftien en een
entwintig jaar. Zelis mr. Taxter bekent, dat hij
niets van hare jeugd weet. Hij heeft nooit iemand
ontmoet, die er iets van wist. Is dat niet vreemd?
Kapitein Roper glimlachte.
Misschien weten sommige menschen er meer
aan de overwinning -der formatie—Banffy valt
niet te twijfelen: de niet Magyaarsche na
tionaliteiten hebben besloten zich te onthouden
van deelneming aan den strijd een besluit
genomen uit utiliteitsgronden en uit eigen
belang.
De verhoudingen in Hongarije zijn als volgt:
Er gaan door het koninkrijk twee politieke
stroomingen: de eene ten gunste der afschei
ding van Hongarije, voorgestaan door de
Magyaren, die droomen van een onafhankelijk
Hongarije, de andere tegen elke verbrokkeling
van de Habsburgsche monarchie, met de
Hongaarsche Rumeniers en Serviers als
voorstanders. Om dus te komen tot een
krachtig en onafhankelijk Hongarije, geroepen
om een eerste partij te spelen in het concert
der Europeesche mogendheden, zou er samen
smelting of tenminste overeenstemming moe
ten zijn tusschen de zes millioen Maryaren
en de elf millioen Slaven en Rumeniers.
Vooreerst zou men daartoe de Serviers en
Rumeniers moeten omgoochelen in Magyaren
en niets minder dan dit beoogt Kossuth met
zijn kiesprogram, waarin een algemeen stem
recht wordt gevraagd voor allen, die het
Magyaarsch spreken
Met hand en tand verzetten de Rumeniers
en de Serviers zich tegen de aantasting van
hun nationaliteitsrechten zooals zij in 1848
te vuur en te zwaard tegen de afscheidings
beweging hebben geageerd, zoo zouden zij
zich opnieuw kanten tegen een regime, dat
onvermijdelijk zou leiden tot overheersching
der Magyaren.
Rumeniers en Serviers willen handhaving
van de Habsburgsche monarchie bij erkenning
van hun historische rechten op plaatselijk
zelfbestuur, overeenkomstig de belangen van
verschillende nationaliteiten.
Wat doet nu de Hongaarsche regeering om
in dit moeielijk geval kool en geit beide te
ontzien
In den grond zijn de Magyaarsche be
ginselen ook die der bewindvoerders, doch zij
hebben rekening te houden met den koning
van Hongarije, keizer van Oostenrijkelke
van dan ze zeggen willen, merkte hij beteeke-
nisvol op.
Miss Blake wierp een vluchtige blik op hem.
Zou het mogelijk zijn? Het is zoo moeielijk
te weten wat onder deze omstandigheden te
doen, zei ze klagend.
Ofschoon ik niets weet van miss Harvey's
verleden, zooals ik reeds zeide, ben ik toch be
kend geworden met eene omstandigheid, welke,
ik ben er zeker van, mr. Taxter's gemoedsrust zou
storen, indien hij het kwam te weten.
Ik geloof dat ik zoo vrij mag zijn, uwen raad
in deze te vragen. Ik ben zeer blijde dat de ge
legenheid zich voordoet, den raad in te kunnen
roepen van een belangeloos vriend der beide
betrokken partijen.
Ze zag nem twijfelachtig aan en boog zich
met een vergenoegd gelaat tot ltoper.
Weet ge dat Frank Anson niet meer in
Zuid-Amerika is, doch hier, hier in Mallis
combe onder den naam van Abbott?
Wat! Kapitein Roper sprong verschrikt van
zijnen stoel op, zijn gelaat was bleek geworden
en zijne oogen werden verduisterd door eenen
blik, dien zij zich niet verklaren kon.
Frank Anson hier? Het is eene vergissing,
het moet eene vergissing zijn.
Hoe weet gij het? Wie zag hem?
Ik zag hem, antwoordde de huishoudster
kalm. En ik herkende hem. Ik heb een goede
memorie op dat punt. Ik heb hem driemaal ge
zien. Den eersten keer bij St. Mary zeer vroeg
in den morgen en kort daarna zag ik hem met
miss Priscilla Addington en nog luter met miss
Harvey. Den tweeden keer zag ik hem voor het
venster in de studeerkamer van de pastorie staan.
En dezen namiddag, toen het duister begon te
worden, zag ik hem weer in de Bridge Street
met miss Hnrvye pratende.
Ze was alleen en hij sprak heel vertrouwelijk
met haar, inderdaad, ze waren zoo druk bezig,
dat ze mij niet opmerkten. Ik ging hen voorbij
en keerde weerom en passseerae hen nog eens.
Ik wilde zekerheid hebben ol hij het was en
ook twijfelde ik aan haar. De houding van die
twee was zoo vertrouwelijk, dat ik niet denk
dat mr.' Taxter het goedgekeurd zou hebben, als
hij hen gezien had. Ik begin werkelijk te geloo-
ven dat het plicht is hem in te lichten, en vooral
wie die man is. Wordt vervolgd.