Nummer 103. Donderdag 24 December 14-96. I9e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen.
Kieuwjaars-Advertentien,
ANTOON TIELEN
Bij dit nummer behoort
een BIJVOEGSEL.
IN N.EVELEN
FEUILLETON:
ITGBVER
Waalwijk.
Met het oog op het Kerstfeest
zal de Echo van het Zuiden deze
week maar eens verschijnen en
wel W oensdag namiddag met een
bijvoegsel.
Het volgend nummer verschijnt
Dinsdagavond en het daaropvol
gende Nieuwjaarsochtend.
Evenals vorige ja
ren zal ook nu. we
derom in ons nummer van 1
Januari aanstaandegelegenheid
bestaan tot het plaatsen van
tegen den prijs van 30 cent.
Vanaf HEDEN tot DONDER
DAG 31 December, rs middags
12 uur, kan de inzending ge
schieden.
De Redactie.
Wat in het natuurleven onbetwistbaar en
onveranderlijk waar is, geldt niet altijd met
betrekking tot der menschen lotswisselingen.
Na regen komt zonneschijn, op dui
sternis licht
Om de narigheden van loodzware lachten,
onder een uitspansel van zeildoek, van
druipende daken en jammerende boomen,
van een onzichbaren dag en een onbegaan-
baren weg, om dat alles en nog veel
meer met gelatenheid te kunnen dragen,
beeft een optimist zijn troostgronden bij de
land en deze zijn inderdaad niet te ver
werpen. Men kan zich in de wereld der
levende schepselen geen donkerheid voor
stellen, die niet te avond of morgen zal
moeten wijken. En menigeen, die meer naar
t pessimisme overhelt, zal in gelijk geval
beweren, dat hij er toch niets aan doen kan,
dat men moet trachten zich in bet on
vermijdelijke te schikken, zoolang tot bet,
als alle wereldscbe dingen, voorbij is gegaan.
Alleen overgevoelige menschen hebben daar
geen vrede mee bun r/fijnbesnaarde" ziel
raakt buiten de stemming, als onvriendelijke
guurheid het eenige is, wat de omringende
wereld te aanschouwen geeft en geen be
moedigende vooruitzichten oefenen op bun
gemoed een opwekkenden invloed uitbet
is alles ellende en droefenis, zou bet wel
ooit anders kunnen
Och ja, 't kan anders en 't komt ook
anders, geen kind dat bet niet weet. Do
donkere dagen van December brengen ous
de profetie van de Mei, en alles wat ons in
de natuur neerdrukt en ontstemt, moet een
maal wijken, al vindt ons ongeduld vaak,
dat het te lang toeft. Geen winter is be
stendig. Vandaar ook dat onze heel, heel
oude voorouders, vau wie we nog wel bet
een of ander kunnen leeren, in de winter
feesten, die zij zeer practisch vierden om op
gezéllige wijze door de onaangenaamheden
van bet kwade seizoen heen te komen, altijd
tonen brachten, die aan de ophanden zijnde
herleving deden denken, en wat er dan
noc verder mocht komen vóór de eerste
zoon den terugkeer naar Malliscombe had ge
waagd.
leeuwerik van bet opgroenend grasveld he
melwaarts steeg, men kon het rustig aanzien,
immers, 't was maar voor korten tijd
Maar in bet menschenleven is bet niet
alzoo. Zoo ver deze blik reikt, zien we
niet altijd bevestigd, dat de duisternis de
wegbereidster is van bet licht.. Op menig
pad blijft het donker, tot aan het eind der
aardscbe dingen, en gaat zelfs de hoop, de
laatste en trouwste gezellin van den ongeluk
kige, in den troosteloozen nacht van nevelen
schuil.
Ach, hoevele gevallen zijn ons niet van
nabij, van al te nabij, belaas bekend,
waarin het dal der schaduwen geen uitweg
aaubood voor den angstig zoekende Daar
treffen rampen, zoo verpletterend, dat bier-
beneden geen herstel mogelijk is daar wor
den banden losgerukt, die nooit meer aan
geknoopt zullen worden, en dat niet door de
band des doods alleen Daar hebben ver
wijderingen plaats, waarop geen terugkeer kan
volgen, we aanschouwen een val, die alle
hoop op wederverbeffing vernietigt. Het is,
wij weten bet allen, niet de armoede alleen,
die baar grauw nevelenkleed uitspreidt en bet
licht voor bet oog doet verdwijnenboe
meedoogenloos zij ook toegrijpt, er is zwaar
der leed dan zij te dragen geeft. Gemis
van geld of goed kan hersteld worden, en
als brood ontbreektj is nog de Engel der
barmhartigheid daar, om bet nevelenfloers te
verscheuren en bet licht te doen doorbreken
maar wie brengt den glans terug, die door
liefdeloosheid is weggevaagd, wie bouwt de
tempels weer op, die door de hartstochten
in puin zijn geslagen, wie hergeeft de
vreugde, als zij door een eerlooze daad is
vernietigd
Dat 'is een droevige, verkillende regen,
waarop al te dikwijls bier beneden geen
zonneschijn volgt.
hoed, onder j welks schaduw haar teer, schoon
gelaat, Bleek en bedroeld, uitkwam.
In nevelen wandelen wij voort.
Omfloerst is voor ons de toekomst. Wij
weten niet, wat ons morgen zal overkomen. De
beker der blijdschap, dien wij lieden omhoog
heffen, kan in het volgend oogenblik, nog
voor hij de lippen bereikt heeft, door een
ruwe hand worden weggeslagen. De nood—
lots-apostelen, die in onze dagen in de lit
teratuur en in de kunst een zoo breede
plaats innemen, hebben niet in de uiterste
schuilhoeken der fantaisie te zoeken naar
gegevens tot staving hunner troostelooze
leeringen liet leven der werkelijkheid biedt
stof te over aan, om weemoedaklacliten uit
te lokken.
En nochtans is er onwaarheid in die
voorstellingen. Hoe, wij zoudeD moeten ge
looven dat het licht er niet is, omdat
wij het niet zien Dicht is de omhulling,
die den blik beperkt, maar vergelijk haar
eens met de onbegrensde ruimte, hoog daar
boven, waar het vriendelijk schijnsel nooit
wordt verduisterdNiet waar, wat is zij
onbeduidend, een sluier gelijk, die door
een kinderhand verscheurd zou kunnen wor
den 't Is zoo, menig menschenleven gaat
voorbij, zonder dat het is mogen gelukken,
die hoogere sfeer te bereiken, al is ook naar
het einde der verduistering gezochtmaar
reeds het zoeken is een voortschrijden, daar
het den afstand vermindert. Ontneemt den
menscli het geloof aan dat hoogere, en het
bestaat voor hem niet meer ruk uit zijn
boezem het vertrouwen, en de nevel aal
zich verdikken, zal ondoordringbaar wor
den stort in zijn ziel de troostelooze ge
dachte, dat hij is een willoos werktuig, on
machtig om iets te veranderen aan de de
creten van het noodlot dat hem nederdrukt,
en hij heeft geen moed meer om eigen
krachten in te spannen, om opwaaarts te
gaan, dwars door nacht en nevelen heen,
De Echo van het Zuiden,
ïVulvIjksrlr rn liiuioslraalschr Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavonc
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,—
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertenties '1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3niaal ter plaatsing
opgegeven worden 2inaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vau
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
20
Maar hoe had hij in het gelaat van het slacht
offer durven zien het gelaat tevens van zi.tn
zoon, den jongen, op wien hij jaren geleden zoo
trot'ch was geweest den jongen, die het kind
was van de vrouw, die hij zoo vurig had ver
afgood en vereerd? Hoe ook had hij den moed
gehad in de gevangenis te Malliscombe te komen
om een onderhoud te zoeken
Wat kon er in zoo'n onderhoud gezocht wor
den? Niets dan leugens, niets dan leugens 1
Of het moest zijn, dat in een oogenblik van
ontzettenden angst en alle zelfbeheersching ver
liezende bij het masker van valschheid, dat de
man droeg, wiens reputatie zoo hoog stond voor
de wereld Frank Anson de verongelijkte zoon,
zonder twijfel de vreeselijke baschuldigmg zou
hebben geuit:
Vaaer, gij weet, dat ik hem niet vermoord
de 1 Gij waart die man
Het was de vrees van deze woorden te uiten,
die hem zoo standvastig deed weigeren zijn vader
fg Z16IÏ
Nu échter dacht hij, dat hij misschien verkeerd
gedaan had met te weigeren; verkeerd had ge
daan met te bepalen, dat het beter was te
zwijgen, zijne vrijwillige zelfopoffering in aan
merking genomen.
Zeker zijn vader moest weten, dat hij wist
dat hij genoeg gezien had in dien vervloekten
nacht van de misdaad, om hem alles te vertellen
en dat in die verborgen kennis de reden lag van
zijne anders onverklaarbare vlucht eu zijn zelfver-
oordeelend zwijgen
Waarom dan niet met hem gesproken? Waarom
ten minste niet zoo weinig troost aangenomen,
als er in zijne dankbaarheid zou hebben gelegen?
Waarom ook niet vernomen welke beweegreden
hem had gedreven tot eene daad, die tegen zijn
natuur indruischte? Dit motiei te ontdekken
hetwelk verschrikkelijk moet zijn geweest m
ziin krankzinnig makende kracht— was een van
de hoofdredenen geweest waarom de ongelukkige
Het tweede verlangen was geweest het na
tuurlijk verlangen van elk achtervolgdmen-
schelijk wezen om een vriendelijken glimlach
te zién en een paar woorden van hartelijkheid
te vernemen van eene, die hem in de dagen van
weleer gekend had.
De glimlach en hartelijke woorden waren
warm geweest; hij had troost gevonden bij haar
van wie hij die verwacht had van Priscilla
Addingtor..
En toen door Priscillia, de ontmoeting voor
hem zoo onverwachts, dat ze van Hooger Hand
scheen bewerkt met het reine teedere meisje,
de vrouw, die hij reeds verafgoodde.
Hij had haar liefgehad op het eerste gezicht,
bij den eersten blik op haar gelaat, toen ze des
zomers in de morsige staten van Londen wan
delde en hare liefdediensten verrichtte, de armen
vertroostte.
Ook haar, zijne lieve Madelina, zooals hij haar
in zijn hart noemde, had hij dien morgen ge
durende één seconde aanschouwd; doch zoo kort,
zoo onduidelijk, dat hij het nauwelijks gelooven
kon.
Op het oogenblik dat de trein zich in beweging
zette had hij in den somberen, grijzen mist eene
vrouwengedaante over het perron zien snellen.
Iets onverklaarbaar vertrouwelijks in hare
houdinghad zijneeerste veronderstelling bevestigd.
Hij kon haar gelaat niet duidelijk onderschei
den en voor hij haar een teeken van herkenning
kon geven, had de trein hem weggevoerd en was
het station met zijne groote, ijzeren pilaren en
glazen overdekking uit het gezicht verdwenen.
Een folterende pijn van teleurstelling en smart
was hem door de ziel gegaan.
Ze was te laat geweest te laat!
Toch troostte het hem dat ze nog gekomen was
Hij had haar eergisteren in den namiddag ge
zien! Ze had hem in de gevangenis bezocht en
ze hadden afscheid van elkander genomen voor
hij zijne laatste groote reis, waarop ze hem niet
vergezellen noch volgen kon, aanvaardde.
Hij zag haar zooals ze toen stond, zag haar
levendig alsof ze bij hem was te midden dier
ellendige, verachte mannen, zooals ze naast hem
in de cel te Malliscorade had gestaan in haar
grijs kleedje met fluweelen mantel en zwarten
Ze dacht toen, dat hij sterven ging. Langen,
langen tijd had hij haar in zijne armen geklemd,
en toenhad ze' de cel verlaten
Verblind door tranen, was ze bijna in de armen
van lord Melbury, die buiten op haar wachtte,
gevallen.
De baron, die arme oude man was ook aan
gedaan.
Het was ongelukkig genoeg, dat een vreeselijke
misdaad, als de moord op William Lalbot
binnen de muren van het oude gebouw, hetwelk
zijn vaderen reeds bewoond hadden, bedreven
was geworden.
Doch erger nog was het, dat liet kind van zijn
overledene zuster den man, die zijn misdaad op
het schavot ging boeten, beminde.
Hoe moest Madeline's hart geklopt hebben,
toen ze het bericht, dat zijn vonnis gewijzigd
was, vernomen had.
Zou het beter voor haar en voor hunne liefde
wezen
Was hij, de levende gevangene, niet evengoed
van alle gemeenschap met haar afgesloten,' alsof
hij dien morgen ter dood gebracht, was?
Zelfs nu, toen hij de poort binnentrad, waar
iedereen alle hoop laat varen, dacht hij bij zich
zelf, dat het stellig beter moest zijn.
Zoolang hij nog leefde, was er nog kans op
wederzien. Zoolang hij nog leefde, zou 't kwaad,
tegenover hem misdreven, niet geheel onherstel
baar zijn.
Hij kon altijd rog sproken en de vrijheid, die
hij nn verloren bad, terug eischen.
Madeline had getracht hem te zien den avond
nadat zijn vonnis verzacht was; maar haar ver
zoek, hoe dringend ook, was afgewezen.
Toen had ze hem geschreven, doch geen enkele
bewaarder durfde hem dien brief te overhandi
gen, Dit had hij van rev. Purkiss vernomen, ilic
als geestelijke aan de gevangenis verbonden, hem
spreken mocht. Deze had nog meer gezegd, doch
slechts hetgeen op Madeline betrekking had, was
tot zijn geest doorgedrongen.
Rev. Purkiss luid hem aangeraden zich niet
meer met aardsche zaken bezig te houden, doch
zijne ziel tot berouw te steramen.
Doch bij zichzelf dacht hij, dat, ware hij schui-
dig, zooals rev. Purkiss nog steeds geloofde, het
O
hem tocli onmogelijk zou zijn aardsche aaidoe-
niugen te loochenen, zoolang Madeline leefde en
het bloed hem nog door de aderen stroomde.
Madeline's wild bedroefd gelaat en haar wan
hopig voorkomen, toen zij de woorden sprak
welke zij dacht dat de laatste zouden zijn, die
zij tot hém in dit leven zou richten, stond hem
nog levendig voor den geest gedurende den
langen, vervelenden, vernederenden tocht in het
spoor. Tusschenbeide was hem het gelaat zijns
vaders met de uitdrukking van diepen ernst
verschenen.
Toen scheen de regelmatige beweging van den
trein zich in herhaling van die woorden opge
lost te hebben.
Mijn God! Talbot! Talbot!"
Toen gehoorzamende aari een kort bevel, trad
hij met zijn metgezellen de deur waarvoor het
rijtuig stilhield, binnen.
Hij kwam in een lange gang met ramen aan
de eene zijde en deuren aan den anderen kant.
Under ile ramen stond eene bank, waarop de
mannen, nadat zij van hun handboeien ontaaan
waren, moesten plaats nemen.
Frank Anson gehoorzaamde werktuigelijk. Zijn
hart klopte hévig en zijn brein was verward.
Hij merkte niet op, dat twee officieren, die
voorbijkwamen, hem oplettend aanzagen, klaar
blijkelijk verrast door zijn aantrekkelijk voor
komen en gelaat, waarop de hevigste aandoenin
gen en tegelijkertijd een krachtige wilskracht
stonden geteekend. Hij zag er nog jong uit,
niettegenstaande zijn grijzende haren. Onbe
schroomd keek hij rond en de oudste van de
twee officieren scheen niet op zijn gemak toen
hij hel oog over hem liet gaan.
Hoe is uw naam? vroeg hij.
Francis Anson, antwoordde de gevangene
zacht.
HumIk kan zien dat ge nog uooit hier
zijt geweest.
'Toen begon de cipier de reglementen der ge
vangenis op te lezen, benevens de reden en den
duur van ieders gevangenschap.
Frank Anson luisterde halfbewust naar de in
lichting hoeveel men verdienen kon cn hoe de
verdiensten in de gevangenis geregeld waren.
Daarna werden zij naar hunne cellen gebracht.
Wordt vervolgd.