Nummer 7. Zondag 24 Januari 1897. 20'' Jaargang. Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, FEUILLETON. Madeline's beschuldigingen. UITGEVER- Waalwijk. TUBERCULINE—INJECTIE AAN DE GRENZEN. Door den voorzitter van den Geneeskun digen Baad voor Oostelijk Noord-brabant en Limburg, dr. Wintgens, werd in de ver gadering van dat lichaam op 19 Januari te 's Bosch de volgende verhandeling over dat onderwerp gehouden De ontdekking, dat de tuberculose der menschen en dieren door dezelfde micro organismen wordt te voorschijn geroepen en wederkeerig op elkander kan worden over gebracht, heeft de genees- en veeartsenij- kundigen in een gemeenschappelijk streven ter voorkoming en onderdrukking der tu berculose vereenigd. De bestrijding der tuberculose door de veterinaire politie, welke vroeger alleen noo- dig scheen om finantieele verliezen af te weren, is sedert dien ook een „hygiënische'' maatregel geworden, wijl zij gelijktijdig de hoofdbronnen dezer ellendigste van alle men- schelijke ziekten tracht te stoppen. Het is niet de eerste maal, dat ik in deze verga dering op de gevaren van het tuberkelgift wijs en in de Geneeskundige Courant" van 3 Nov. 1889 toonde ik met cijfers aan, dat jaarlijks meer dan 1/12 gedeelte aller sterf gevallen in Nederland op rekening te stel len is van de tuberculose, zoomede dat Noord-Brabant en Limburg niet minder slachtoffers hebben dan de andere provinciën. Wat we in ons land zien, wordt ook elders waargenomen, zoodat verklaarbaar is het be sluit, dat op 30 Octb. 1895 door de Bel gische itegeering genomen werd tot bestrij ding der tuberculose onder het rundvee. 1 van dit arrêté definieert welke dieren als tuberculeus, als verdacht van tuberculose en eindelijk als verdacht van besmetting met tuberculose moeten worden beschouwd. 4 handelt over de schadeloosstellingen, welke van Staatswege in bepaalde gevallen worden verleend. 2 geeft de voorzorgsmaatregelen aan, die tegen de uit het buitenland aan gevoerde runderen moeten genomen, terwijl eindelijk 3 de maatregelen omschrijft, die in Belgie zelf dienen te worden toegepast. Voor ons land zijn van het meest gewicht de voorschriften van 1 en 2, althans, wanneer men den correspondent van „De Telegraaf" mag gelooven, die vermeldt, dat van 1 Jan. 1896 tot 1 Nov. j.l. in Belgie meest uit Nederland zijn ingevoerd 5439 sStieren, 804 kliene stiereu, 19191 ossen, 915 kleine ossen, 15845 kalveren, 24302 koeien, 34345 vaarzen, te zamen dus 101050 stuks rundvee. Het lag voor de hand dat dergelijke maatregelen spoedig de aandacht moesten trekken. In de geneeskundige inspecteurs vergadering van Juni jl. wees dan ook de adviseur voor medische en veterinaire aan gelegenheden bij het Departement van Bin- nenl. Zaken op de gevolgen der tuberculine proef, op last der Belgische Begeeriug toe gepast op alle vee, dat uit Nederland naar Belgie wordt ingevoerd. Bijna dagelijks, zoo zeide hij, worden over een der grenskanto- ren runderen naar Nederland teruggezonden, die op de tuberculineproef reageerden en daarom als door parelziekte besmet worden verklaard. Hij zag daarin en m. i. zeer terecht een gevaar, omdat zoo de zuivere runderen worden uitgevoerd, terwijl in het land weer voortdurend onzuiver vee wordt teruggevoerd. Voorts demonstreerde Dr. Buijsch aan de hand van statistische gegevens de belangrijke verspreiding der tuberculose onder het rund vee. Terwijl vroeger in de Europeesche staten 1 a 10 pCt. van het rundvee als met tuberculoze besmet werd aangemerkt, steeg die verhouding na de tuberculineproef vol- De lord is ook erg veranderd, zijn humeur wordt slechter, ofschoon wat dat betreft, is het met haar juist hetzelfde. Zij zijn moeielijk te dienen, beide echtgenooten kibbelen onophoudelijk. Laatst nog over dit huwelijk; ze hebben er hevigen twist over gehad. Doch miss Priscilla schijnt den man lief ie hebben, zoodat ik er niet aan twijfel of het huwelijk zal wel doorgaan. gens Nocard tot 66 h 75 pCt. en werden in Denemarken van 53000 runderen 58pct. tuberculeus bevonden in Engeland 30 a 40 pCt. en in Saksen 70 a 75 pCt. Ofschoon men, aldus werd opgemerkt door den beer Buijsch, door het doorbraden van het vleesch en het koken der melk van parelziek vee alle schadelijke gevolgen voor den menscli kan voorkomen, zoo blijft evenwel steeds gevaar dreigen, daar bij het braden en ko ken niet altijd de noodige hooge tempera tuur wordt bereikt en lang genoeg onder houden. Inderdaad verdienen de opmerkingen van Dr. Buijsch ernstige overweging, vooral wanneer men bedenkt, eensdeels van hoeveel belang de invoer is van ons vee naar Belgie. anderdeels overweegt, hoe de bevolking over 't algemeen meer ongekookte dan gekookte melk comsumeert en hoe het rundvleesch, behalve in onvoldoend gebraden toestand, zoo vaak in ecne of andere worstfabriek te recht komt of als rookvleesch aan de ge bruikers worde opgedischt. Daartegenover staat echter, dat ik in dato 29 Juni 1896 een schrijven ontving van den district-veearts te Iioermond, waarin omtrent de tuberculine-injectie aan de Bel gische grenzen gezegd wordt„Voor onze veehouders zijn die maatregelen, die vooral genomen zijn op het drijven der Belgische agrariërs, zeer onaangenaam en belemmerend voor den veehandel. Ik heb reeds eenige dieren onderzocht, die teruggazonden waren. Zij vertoondeu geene clinische verschijnselen. Te Maastricht is een dier dieren geslacht en bij de lijkopening waren geene tuberkels te vinden. Aan de Eransche grenzen zal men ook al aan het inspuiten gaan. Duitschland laat ons in het geheel niet binnen. Daar te lande worden tegen de tuberculose van het vee geene maatregelen genomen. De iu- spuitingen van rundvee met tuterculine ge schieden daar evenals hier te lande door de pr.iktiseerende veeartsen op verzoek van de veehandelaars, die zich willen vergewissen of hun vee al of niet verdacht van tuberculose is. Dit geschiedt meestal wanneer na slach ting bij een hunner dieren de ziekte is geconstateerd. In Denemarken is men ook aan het inspuiten. Daarenboven vernam ik, dat door een der grootste en meest ontwik kelde landbouwers der provincie Limburg 4 vette beesteu zouden verkocht zijn die op zijn verzoek voor de slachting werden inge spoten en reageerden, en hij de lijkopening geen tubertuleuse aandoeningen vertoonden. De mededeeling latende voor hetgeen ze is, acht ik het gewenscht, dat deze zaak door den geneeskundigen Baad in studie genomen en zoo mogelijk opheldering gegeven worde aangaande de volgende punten - lo. Kan het als wetenschappelijk vast staande beschouwd worden dat ALLE run deren, die na de tuberculine-injectie meer dan lo.4 temperatuursverhooging vertoo- nendoor parelziekte zijn aangetast Of moeten de maatregelen, welke bij dergelijke bevinding aan de Belgische grenzen worden toegepast, geheel of ten deele op rekening geschreven worden van andere oogmerken P 2o. Wat geschiedt, behalve in Belgie, ook in Denemarken, Zwitserland en andere Eu ropeesche Staten om de tuberculose onder het rundvee tegen te gaan 3o. Verdienen ernstige overweging de maatregelen, welke door de afdeeling Zuid- Holland van de Maatschappij tot bevorde ring der veeartsenijkunde in Nederland wor den aanbavolen tot verbetering van onzen veestapel en tot beschutting van de gezond heid van den menscli. Vaalwijltsclie en Laisgstraatsdra Courant, Dit Blad ver»chijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsp rij» per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën '1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vau Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. 28 Charles Trimbal, hoort ge wal ik zeg Ik wensch u geluk met haar envrede, hoe wel ik geen oogenblik veronderstel, dat ge één van beide vinden zult 1 Niet dat ik eenige verdenking op miss Ainger wil werpen, o, neen I Ik wed, dat ze even goed is als de rest! Doch ze zijn allen min of meer oneerlijk; iedere gezegende vrouw ter wereld En gij zult het ook ondervinden 1 Een lach begroette deze weinig belovende be moediging. Arme Benjamin Crafter's antipathie voor de meiiseheu in het algemeen en voorde vrouwelijke helft in het bijzonder was algemeen bekend en werd kalm verdragen. Crabtee wendde het onderwerp in een andere richting voort door te zinspelen op een gebeur tenis, die onlangs het graafschap verbaasd had, namelijk de verloving van een van lord Melbury's tweelingen, Priscilla Addington, met een onbe kende, zekere mr. Stephen Gay. Dit is een gevul, waarin de vrouw en niet de man aan het kortste eind zal trekken, of ik zou mij erg moeten vergissen zei de bediende van mr. Tom Addington met nadruk. Mijne opinie is, dat mr. Stephen Gay een slecht karakter heeft. Eu toch moest lord Melbury het weten. Hij zou nooit zijn dochter met een onfat soenlijk man laten trouwen. Ze vertelden gisteren in de Dragon, dat lady Melbury de gedachte niet verdragen kan, zei Fred. Burridge, de zoon van den herbergier. Ze zeiden, dat ze niets om mr. Gcy geeft en dat lord Melburyhaar echtgenoothet huwelijk tegen haar wil doorzet. Daarin hebben ze gelijk, autwoordde mr. Crabtee. Ze behandelt mr. Gay verschrikkelijk. Doch hij excuseert haar vanwege het drinken. Hij liet zijn stem dalen. Zij ziet er akelig uit in den laatsten tijd, ze lijkt wel tien jaren ouder, dan toen ik er voor 't eerst kwam, juist na de misdaad. Was ze vroeger niet aan het scharrelen met den jongen Anson, voor hij veroordeeld werd vroeg Crafter. Crabtee knikte lachende. Dat zeggen ze, maar miss Madeline sneed haar den pas af. Het schijnt dat hij reeds in Londen, voor hij die gevaarlijke reis hierheen deed, verliefd op miss Madeline was. Doch zooals de zaken nu staan is het beter voor Priscilla, dat hij baar nicht de voorkeur gaf. Ik ben benieuwd te weten, hoe de straf hem bevalt, zei mr. Peterkin, de koster. Ik denk, dat hij er al aardig aan begint te wennen, denkt ge ook niet, mr. Trimball? Ge moet daar liever niet mede spotten, mr. Peterkin, hernam de gastheer ernstig. Ik geloof zelfs nu nog niet, dat mr. Anson schuhiig is. Hemel I riep Crafter van uit zijn hoekje bij den schoorsteen. Op mijn woord, Trim ball, ik geloof, dat ge hem nog niet schuldig zoudt ge looven al hadt ge hem zelf de misdaad zien bedrijven Ik heb mijn vermoedens, begon Trimball en hield toen op, bemerkende, dat kapitein Ropers bediende ook aanwezig was. Klaarblijkelijk was, hetgeen hij wilde zeggen, niet geschikt voor diens ooron, want hij volein digde den zin niet. Dat is een fijn zakdoekje, Thomas, merkte Crabtee op, zich plotseling tot Rutherford Ropers bediende wendende, die bezig wa9 met zijn zak doek eenige druppels whisky en water van het tafeltje te verwijderen. Van den kapitein geweest, antwoordde deze kortaf. Ik zag naar het borduursel in hei hoekje, zei Crabtee plotseling gretig op de It's wijzende. Hij nam den zakdoek en beschouwde hein. Precies dezelfde, mompelde hij, en toen hardop Een jonge dame, een kennis van mij, is bezig zakdoeken voor haar echtgenoot te borduren, zei hij schijnbaar schertsende en Trimball ter sluiks aanziende. Mag ik haar dezen eens laten zien Ze zal er zorg voor dragen. Goed, antwoordde Thomas niets vermoe dende. Ze mag hem houden, zoo ze wil. Dit kleine voorval had onopgemerkt door de overige leden van het gezelschap plaats. Ze waren verdiept in eene vraag, die Fred. Burridge Crafter gesteld had of het gerucht dat mr. Taxter spoedig met zijn huishoudster in het huwelijk zou treden, waarheid bevatte. Men had er kapitein Roper op hooren zinspelen. Heel wel mogelijk, zei Benjamin Crafter. Zij en kapitein Roper hebben elkander in den laatsten tijd dikwijls gezien en gesproken, en wat mij betreft, mag mijn meester wel een oogje in het zeil houden. En wat een huwelijk met haar betreft, wel, dat kan wel nitkomen. De geleerdste mannen zijn dwazen zoodra eene vrouw zich op hun wegen plaatst. Ze heeft twee, drie jaar naar hem gehengeld en het zal mij geen zier verwonderen, als ze hem ten laatste vangtI En wanneer ze hem vangt, poets ik de plaat. Zoo'n draak zou ik niet als meesteres dulden 1 Neen, al bood hij mij 500 pond 's jaars aan. Ik zou liever Elisc op gaan zoeken en beslag op haar leggen en dat zegt heel wat, heel wat Toen begon hij weer En dat zegt heel wat I Doch vóór ik ging zou ik weten uit te vorschen waarom ze lord Melbury heimelijk ontmoet. Ook zou ik gaarne weten, waar ze die mooie zaakjes, die ze draagt, vandaan haalt, evenals de juweelen, die haar toegezonden worden. Juweelen Ja, iedere drie maanden krijgt ze een klein doosje over de post. Gisteren nam ik het zelf van den besteller uan en gaf het haar. Ik zei: Ik veronderstel, dat er een mooie broche of armband voor u in zit. Ge moet goede vrien den hebben, miss Bluke. Ze werd woedend, toen ik dit zei en merkte snibbig op, dat ik er later spijt van zou hebben, dat ik mijn plaat9 tegenover haar niet had weten te bewaren. Ik veronderstel, dat het een wenk was met het oog op het aanzoek, dat ze spoedig hoopt te krijgen. Ho, ha, hal SCSCO&a Hij besloot met zijn gewoon droog kuchje en wendde toen het gelaat weer naar het vuur. HOOFDSTUK XXXVI. De zon scheen helder den volgenden dag. Ze wierp hare stralen over de bo»schen, de rivieren en over het schoone herfstlandschap, doch ze aanschouwde nie's schooner dan Madeline Har vey, die langzaam haren weg van Andley Court naur Doveney House vervolgde. Hare grijze oogen, anders zoo droevig, schit terden hoopvol cn er lag een roode blos over haar zachte, bleeke wangen. En toch droeg haar gelaat nog dien teederen, droeven trek, die haar zoo van andere vrouwen van haren leeftijd deed verschillen, een droefheid, welke zoet, aandoenlijk, heilig was en die zeide dat zij reeds van haar vroegste jeugd af ver driet gekend had. Zoo was ze altijd gedurende de laatste maan den naar Doveney House gegaan, hoopvol, vol verwachting. En altijd was ze teruggekeerd, bleek en ver moeid, met donkere kringen onder de oogen en een trek van teleurstelling om den droevigen mond. Want gedurende de maanden, die sedert den tijd, dat Frank Anson van haar weggenomen werd hetwelk ze een vrijwillig martelaars schap noemde voorbijgingen, had ze geen enkelen brief van hem gehad en het nieuws, dat ze door tusschenkoinst van miss Blake van Peter Schackleford vernam, had haar meer gegriefd dan volmaakt stilzwijgen had kannen doen. VVant volmaakt stilzwijgen, ofschoon het haar hartzeer zou berokkend hebben, zou haar het vertrouwen in hem, in zijn eergevoel, in zijn zieleladel, in zijn liefde voor haar niet ontnomen hebben. Doch vandaag zou het wellicht beter zijn, fluisterde ze in ^ichzelf. Stellig de laatste brief dien ze hem geschreven had, moest zijn hart geroerd hebben, moest zijn beter ik hebben opgenomen. Er was nog een andere reden voor haar blijd schap. Ze was toevallig in het bezit gekomen van een feit, dat wellicht eenig licht op den mooid zou werpen en hetwelk de onschuld van haar geliefde zou bewijzen. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1