Nummer 13.
Zondag 14 Februari 1897.
2(4 Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
£3
UITGEVER-
Waalwijk.
f-
TOELICHTING.
De Echo van het Zuiden,
f aalwijSische ra Lanptraatschr Courant,
i*fcr*r*tfr-iTKC?ju
Dit Blarl verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
A bonnementsprijs per 3 maanden t' 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,]5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentién *17 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertcntiën Smaal ter plaatsing
opgegeven worden 2tnaal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vau
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De ondergeteekenden zijn van oordeel,
dat het wenschelijk is om bij de aanstaande
verkiezingen van leden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal de belangen van den
Landbouw in zijn vollen omvang (d.. i. dus
veeteelt, akker, tuin- en boschbouw) meer
op den voorgrond te doen treden, dan tot
nog toe is geschied.
Zij gaan daarbij uit vau de raeening, dat
aangezien de landbouw in hoofdzaak staat
buiten de eigenlijke politiek, de landbouw
belangen voor verreweg het grootste gedeelte
kunnen besproken worden, onafhankelijk van
de richting van het bewind, dat men aan
liet hoo:d van 's lands zaken wensoht te
zien geplaats. Bij de bespreking van de
keuze der candiJaten in de verschillende
deelen des lands, kunnen daarom mannen
van allerlei politieke kleur samengaan bij
zeer veel van hetgeen zij wenschelijk achten,
ter bevordering van de ontwikkeling van'
onzen landbouw.
Het is echter goed, dat men zich, meer
dan tot nog toe geschied is, rekenschap geve
van verschillende maatregelen, welke voor
die ontwikkeling noodig worden geiclit en
dat men zich eene lijst van maatregelen
vorme, welke men in de naaste toekomst in
het belang van den Landbouw wenscht ge
nomen te zien.
De ondergeteekenden bieden daarom liuu-
nen landgenooten, die belang stellen in den
vaderlandschen landbouw, zulk eene lijst aan.
Zij meenen, dat bijna iedereen zich met
hetgeen daarop gebracht is, in. hoofdzaak
zal kunnen vereenigen. Mc-.t opzet hebben
zij daarom één punt weggelaten, namelijk
dat der beschermende rechten, waarover m
de verschillende deelen des lands de mee
ningen te zeer uiteenloopen, dan dat men
te dezen opzichten eenige eenstemmigheid
zou kunnen verkrijgen
De ondergeteekenden maken ten slotte
de bemerking, dat zij de hiervolgende lijst
niet beschouwd wenschen te zien als een
bepaald verkiezingsprogram niet als een
credo, waaraan zich de candidaten voor liet
lidmaatschap der 2e Kamer onvoorwaardelijk
zouden hebben te oude.werpen, maar meer
als een leiddraad voor hen, die bij de aan
staande verkiezingen, ook de landbouwbe-
lnngen wenschen te maken tot een punt
van bespreking.
Zij voegen bij de opsomming der verschil
lende punten eene korte toelichting, ten
einde de overwegingen in hoofdzaak duide
lijk te maken, die hen bij het samenstellen
der lijst hebben geleid.
Instelling van een Ministerie van land
bouw, handel en nijverheid
Wettelijke regeling van het geven van
gehlelijkcn steun voor landbouwaan-
gelegenheden.
Wettelijke regeling van de landbouw-
vertegenwoordiging.
Verbetering en uitbreiding van de
verkeerswegen.
Herziening van het tarief van invoer
rechten en accijnzen.
Wijziging der boter wet.
Herziening van het veeartsenijkundig
Staatstoezicht
Nieuwe wet op de visscherij, ter be
vordering van de binnenlandsche
vischteeltwijziging der jachtwet.
Bevordering van de duinbeplanting en
Staatsboschcul tuur.
Bevordering van liet aanleggen van
bevloeiingen. Verbetering der kleine
rivieren. Wettelijke regeling van het
Waterrecht in verband met bevloei
ing en afwatering.
a.
b.
c.
d.
e.
ff-
k.
/c.
I.
m.
n.
Internationale afschaffing van de be
scherming der suikerindustrie.
Betere regeling van belastingen op
de gebouwde en ongebouwde eigen
dommen.
Wijziging der wet op de afkoopbaar-
stelling van tienden.
o Onderzoek naar den toestand van den
veldarbeider en naar de middelen
om daarin, waar noodig, verbetering
te brengen.
Volgen de handteekeningen o. a.
Aarden, C., Standdaardbuiten Lid der
Provinciale Siateu van Noord-Brabant.
Bauduin, D., 's Gravenhage, Voorzitter
der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw.
Boex, j. T., Eindhoven, Lid der Provin
ciale Staten van Noord Brabant.
Bogers, P. E., Halsteren, Voorzitter der
afdeeling Halsteren der Noord Bra
bantsche Maatschappij van Landbouw.
Bogers, J., Halsteren, Lid van het Bestuur
der afdeeling Halsteren der Noord-
Brabantsche Maatschappij van Land
bouw.
Bolle Lz. M., Haamstede, Lid der Provin
ciale Staten van Zeeland,
Boll, Mr. V. G. A. Gorinchem, Voorzitter
der afdeeling Gorinchem der Holland
sche Maatschappij van Landbouw.
Borch. C. L. P. Baron van der, Gilzen,
Voorzitter der afdeeling Ginneken der
Noord Brabantsche Maatschappij van
Landbouw.
Boskamp. H. J. Goor, Penningmeester der
Twentsche Landbouw Maatschappij.
Bové, C. M., Halsteren, Lid van het Be
stuur der afdeeling Halsteren der
Noord Brabantsche Maatschappij.
Bruin, E. J. M. de; Breda, Secretaris der
afdeeling Bre la der Noord Brabantsche
Maatschappij van Landbouw.
Bruinsma; Dr. G. W., Steenbergen, Lid van
het Dag.Bestuur der Noord Brabantsche
Maatschappij van Landbouw.
Bultman, Henn. F. Haarlemmermeer, Lid
van de le Kamer der Staten Generaal.
Coolen, W. A., Helvoirt, Lid van het Dag.
Bestuur der Noord Brabantsche Maat
schappij van Landbouw.
Court, Jhr. J. de la, 's-Hertogenbosch Voor
zitter der Noord Brabantsche Maat
schappij van Landbouw.
Festen, L., Heeswijk, Voorzitter der afdee
ling Heeswijk der Noord Brabantsche
Maatschappij van Landbouw.
Franken, a. P.. Oud Gastel, Lid der Prov.
Staten van Noord Brabant.
Galen, van, Bergeik, Lid van het Bestuur
van de afdeeling Bergeik der Noord-
Brabantsche Maatschappij v.Landbouw.
Gijralh, J. H., Valkenswaar 1. Lid der Prov.
Staten van Noord Brabant.
Heuvel, Vincent, van den, Geldrop, Lid
Prov. Staten van Noord Brabant.
Heylaerts, F. J MBreda, Lid van het
Hoofdbestuur der Noord Brabantsche
Maatschappij van Landbouw.
Oerlernans, J, Heusden, Voorzitter der afd.
Heusdeii der Noord Brabantsche
Maatschappij van Landbouw.
Selers, C. van, Geertruidenberg,, Voorzitter
der afd. Oosterhout der Noord-Bra
bantsche Maatschappij v. Landbouw.
Seters, F. A. van, Vught, Voorzitter der
afd. Vught der Noord Brabantsche
Maatschappij van Landbouw.
a. Een Ministerie van Landbouw, Handel en
Nijverheid.
De zorg voor de belangen der drie groote
bronnen van volkswelvaart, landbouw, handel en
nijverheid, die zoo nauw met elkander zijn ver
bonden en in zoo menig opzicht samen gaan,
worden afgescheiden van alle andere bemoeiingen,
toevertrouwd aan een afzonderlijk minister, welke
aan deze hoogst gewichtige laak al zijne krachten
zal kunnen wijden. De Staatszorg voor den land
bouw, bedoeld in den meest uitgebreiden zin,
thans over verschillende departementen van al
gemeen bestuur verdeeld, worde daarbij gelegd
in ééne hand, en opgedragen aan één verant
woordelijk persoon, die niet alleen van alle
landbouwbelangen in hunnen vollen omvang
zijne studie zal kunnen maken, maar die, als
hoofd van een departement, tevens geroepen is,
deze voor te staan en te verdediger: in den minister
raad en in de vergaderingen der staten-generaal.
b. Wettelijke regeling van het geven van geldelijken
steun aan landbouw aangelegenheden.
Met uitzondering van de rijksland- en tuin
bouwscholen te Wageningen en veeartsenijschool
te Utrecht steunt de behartiging van landbouw-
aangelegenheden van rijkswege alleen op begroo-
tingsposten. Dit geldt alzoo voorderijkslandbouw-
proefstations, de gesubsidieerde proefvelden, de
rijkslandbouwleeraren, de rijkstuinbouwleeraren,
de rijkslandbouwwinterscholende rijkstuin-
bouwwinterscholen, de subsidiën voor landbouw-
wintercursussen en landbouwvakscholende
cursussen voor hoefbeslag, de subsidien voor de
paardenfokkerij en die voor de veefokkerij.
Alhoewel het tijdens de organisatie dezer
verschillende onderdeelen zeer zeker zijne goede
zijde heeft gehad, dat de regeering daarbij niet
al te gebonden was, zoo is het toen wenschelijk
te achten, thans, nu ervaring is opgedaan, deze
aangelegenheden zooveel mogelijk bij de wet te
regelen, daar op die wijze de bestendiging van den
regeeringssteun beter verzekerd zal worden.
c. Wettelijke regeling van de Landbouwv ertegen-
woordiging.
Evenals het hierboven genoemde punt, zoo mist
ook onze landbouwvertegenwoordigirig allen
wettelijken grond. Wel is door een vorig minis
terie het Nederlandsch Landbouw-Comite eenigs-
zins aangewezen als het olïicieele lichaam, aat
bij de regeering den landbouw vertegenwoordigt,
en heeft de Volksvertegenwoordiging door goed
keuring van het aan het Landbouw-Comité
verleende subsidie, haar zegel daaraan gehecht,
doch van eene behoorlijke organisatie kan hier
toch geen sprake zijn. Het hangt trouwens geheel
van de tijdelijke ministers af, of en in hoeverre
zij deze vertegenwoordiging willen erkennen en
gebruiken. Haast de bij net Landbouw-Comité
aangesloten vereenigingen bestaan er nog vele,
die ook als vertegenwoordigers van den land
bouw kunnen worden beschouwd. In deze onze
kerheid en verwarring kan alleen eene wettelijke
organisatie regel en orde brengen. De wijze
waarop deze zal moeten worden ingericht, in
het midden latend, wordt hier alleen de wen-
schelijkheid eener wettelijke regeling uitgesproken.
Het moet aan een eventueel landbouwministerie
worden overgelaten, op welke wijze het, gebruik
makende van de opgedane ondervinding en met
het oog op de verschillende stroomingen in den
lande, deze vertegenwoordiging zal meenen te
moeten inrichten.
d. Verbetering en uitbreiding van de verkeers
wegen.
Geen beter bewijs voor het nauwe verband
tusschen handel, nijverheid en landbouw, dan het
groote belang, dat allen hebben bij goede ver
keerswegen spoorwegen, stoomtrammen, kunst
wegen en waterwegen (bevaarbare rivieren en
kanalen.) Voor de groote verkeerswegen, die den
handel in de eerste plaats en daardoor indirect
ook den landbouw tep goede komen, zijn bij ons
vele millioenen uitgegeven. Bij de kleinere heeft
dc landbouw meer direct belang.
Door middel van deze zal men de centra beter
kunnen bereiken, zal de afzet vergemakkelijkt
worden en de productiviteit van deu grond toe
nemen.
In hooge mate wenschelijk is het, dat, waar
de aanleg dezer kleinere verkeerswegen niet ge
heel voor rijks rekening kan genomen worden,
de regeering het particulier initiatief onbekrom
pen steune, zonder zich daarvan te laten afhouden
door het geldelijk belang der groote lijnen. Met
erkenning van de goede richting, welke de regee
ring te dezen opzichte, vooral wat den aanleg
van stoomtramwegen betreft, in den laatsten tijd
is ingeslagen, wordt de wensch uitgesproken, dat
zij met kracht op dezen weg voortga.
e. Herziening van het tarief van invoerrechten
en accijnzeru
In ons tarief van invoerrechten komen ver-
fchillende onrecht vaardige bepalingen voor. Land
bouwproducten toch, hier door accijns gedrukt,
kunnen vrij van rechten uit het buitenland worden
ingevoerd. Dat is het geval met vetten, huiden,
haar, beenderen enz. terwijl van het geslachte
rund in Nederland accijns wqrdtgevorderd. Kaas
en boter, hier door den accijns op zout gedrukt,
genieten vrijen invoer van uit het buitenland.
Bij uitvoer wordt van den accijns geen teruggave
verleend. Daardoor wordt eene onnatuurlijke
bescherming in het leven geroepen van het bui-
tenlandsche product, tegenover de voortbrengselen
van eigen landbouw. Aan die bescherming dient
een eind te worden gemaakt. Ook de accijns op
vruchtensappen en dergelijke dranken is zeer
nadeelig voor den landbouw, afschaffing daarvan
is zeer ge wenscht,
f. Wijziging der boterwet.
Dat deze wet niet voldoet aan de billijke eischen,
die men kan stellen, is van algeraeene bekend
heid. Wijziging, door verscherping der bepalingen
niet het ininst van den aard der strafbepalingen,
is dringend noodig.
g. Herziening van het veeartsenijkundig
staatstoezicht,
Over de werking van het veeartsenijkundig
Staatstoezicht worden van de zijde van den
landbouw steeds klachten gehoord. Met. erken
ning van het goede in het bestaande, met volle
waardeering ook van de opofferingen, welke de
Nederlandsche Staat zich getroost in het belang
\an eenen goeden gezondheidstoestand van ons
vee, en daardoor van onzen uitvoerhandel, dient
toch meer vastheid te worden gebracht in de
regeling en rnoet die in menig opzicht meer in
overeenstemming komen met onze overige land-
bouwtoes tanden.
h. Nieuwe wet op de visscherij ter bevordering van
de binnenlandsche vischteelt. Wijziging
der jachtwet.
Aan de teelt van zoetwatervisch wordt in ons
vaderland zeer weinig zorg besteed in tegen
stelling met hetgeen in Frankrijk en Duitschland
geschiedt, waarin waterrijke streken de opbrengst
der visscherij een niet onamzienlijke nevenver-
dienste voor de landbouw is. Volkomen onbe
kend bovendien is in ons land de kunstmatige
vischteeltde exploitatie van vischvijversin
Duitschland onder den naam van Teichwirtschaft
bekend, welke daar aanzienlijk winsten afwerpt.
Ieder terrein, waar vloeiweiden kunnen worden
gemaakt is voor der, aanleg van zulke vischvij
vers geschikt. Uitgestrekte gronden, die thans
nagenoeg of geheel woest liggen, zouden op deze
wijze productief kunnen worden gemaakt. Om
onze zoetwatervisscherij echter tot meerder ont
wikkeling te brengen is verbetering van onze
wet op de visscherij een dringende eisch;zij moet
daartoe noodzakelijk van de jachtwet worden
losgemaakt.
Wijziging van de jachtwet zelve is, ook met
het oog de belangen van den landbouw, maar
vooral van den tuinbouw zeer gewenscht.
i. Duinbeplanting en Staatsboschcultuur.
De welgeslaagde pogingen om roet behulp van
de Nederlandsche Heidemaatschappij een gedeelte
van het Rijksduin te Schoorl te bebo9schen, heb
ben voldoende de mogelijkheid aangetoond om
duinbosschen in het leven te roepen. De regeering
ga op den ingeslagen weg voort, om zoodoende
gaandeweg de uitgestrekte duinstreek aan het
Rijk toebehoorend, in productieve bosschen om-
lezetten een werk dat, ook door particulieren
nagevolgdniet alleen groote uitgestrektheid
grond productief zul maken, maar waarvan na
verloop van tijd een zeer gunstigen invloed is te
wachten op het klim at van een aanzienlijk deel
van ons land.
Bovendien neme de regeering het bebosschen
van heidegrond en zandverstuivingen daar, waar
particuliere krachten te kort schieten, zelve ter
hand, niet alleen om op die wijze het ontginnings
werk te bevorderen, maar om onze groote uit
gestrektheden woesten grond, op deze wijze be
woonbaar en tot uitoefening van liet landbouw
bedrijf geschikt te maken.
k. Bevloeiingen, Verbetering der kleine rivieren
wettelijke regeling van het Waterrecht in
verband met bevloeiing en afwatering.
Door de regeering wordt thans krachtig gewerk t
aan de verbetering der kleine rivieren, aan het
rijk toebehoorende; op dien weg zal moeten wor
den voortgegaan, terwijl hierbij in de eerste plaats
rekening zal zijn te houden met de landbouwbe
langen.
Voorts steune de regeering het'tot stand komen
van bevloeiingen en regele ook in verband daar
mede het waterrecht bij de wet.
I. Internationale afschaffing van premiën en de
bescherming der suikerindustrie.
De ingenomenheid met de bescherming der sui
kerindustrie is, zoowel hier als in den vreemde
verre van algemeen. Men acht haar alleen onver
mijdelijk, zoolang ze niet algemeen is algeschaft.
De onbeschermde suikerindustrie zoude, in welk
land van Europa ook, onmogelijk de concurrentie
kunnen volhouden tegenover die van anderelan
den waar haar voortdurend hoogere premiën
worden geschonken. Toch bewijst her aanhoudend
tegen elkaar ophoogen der premiën, dat het raid
del om de industrie alle concurrentie het hoofd
te doen bieder, toch niet baat. Dat Nederland
aan dien wedloop niet meedeed, vindt alleen zijn
oorzaak in de hooge bescherming, welke de sui
kerindustrie hier geniet, tot nog toe de hoogste
of nagenoeg de hoogste van alle landen. Intus-
schen, nu men de ervaring heeft opgedaan, dat
de premiën toch niet helpen en overal lot groote
administratieve en fiscale moeielijkhedeo leiden