Ja, voor de freetraders zou ze misschien
gevaarlijk, zeer gevaarlijk zelfs zijn. Want
verbeeld u, dat de ondervinding kwam leeren,
dat de theorie der voorstanders steekhoudend
bleek te zijn.
Wat een échec voor de vrijhandelaars! 'i Is
om het niet te overleven
ylk zeg, de vrijhandelaars zijn bang voor
een proef met bescherming in de praktijk.
Er is nog heel wat anders
In April 1891 benoemde de toenmalige
minister van financien de heer Godin de
Beaufort, eene commissie, samengesteld uit
evenveel vrijhandelaars als .uit voorstanders
van bescherming, om een uitvoerig verslag
uit te brengen, welke maatregelen er genomen
moesten worden, om een beter en billijker
tarief van invoerrecht te verkrijgen. Letwel,
er werd nog niet eens gesproken van een
verhoogd tarief.
Die commissie heeft rap; ort uitgebracht en
curieus genoeg, niemand, behalve de minister
en misschien enkele ingewijden, heeft dat
rapport ooit onder de oogen kunnen krijgen.
Onwillekeurig kwam het iemand in de
gedachte of dat rapport door den minister
Pierson, die in 't jaar 1891 aan 't bewind
kwam, soms ter wille van den Amsterdamschen
en Rotterpamschen groothandel in de doos
was geduwd.
En ik behoef u niet te zeggen dat wij
nieuwsgierig waren naar hetgeen erin staat.
Spr. bespreekt hierna ook nog het aan
dringen van de Vereeniging van en voor
Nederlandsche industrieelen.
Bij de aanstaande verkiezingen^ hebben de
kiezers het in hun macht een proefje te nemen.
Want weet wel. arbeiders, onze wetgeving
houdt zich thans bezig met wetten van so
cialen aard: wetten tegen kinderarbeid en
te langen arbeidstijd en ook al met de
verzekeringswet. Dat is alles zeer loffelijk,
maar komt weer tei> laste van de industrie.
Sociale hervormingen Zij zijn wenschclijk
en noodzakelijk, maar nog eens, werklieden
weet het wel, hoe hooger minimum loon, hoe
grooter arbeidstijd, „zonder bescherming der
nationale nijverheid, hoe meer werkeloosheid*!
Duur brood, dure kleeren, dure schoenen:
de vrijhandelaars zijn zoo bezorgd voor de
portemonnaie van den werkman, och, zou er
ook niet eenige bezorgdheid voor de eigene
portmonnaie bijkomen
De vrijhandelaars zeggen, 'tjs een veel te
dure proef om die te nemen, t zou ons ver
armen. Och en de industrieelen verarmen toch
met ieder jaar meer, als gevolg daarvan
werkeloosheid onder de arbeiders ten platte
lande, werkeloosheid onder de arbeiders in
de steden, onder zulke omstandighdeu is,
dunkt mij, de inzet het nemen van de proef
wel waard.
Wilt gij helpen, kiezers
Welnu, het aftredend kamerlid voor dit
district, de heer Mutsaers, wil onze pogingen
Fteunen. Wie, beter dan hij, is op de hoogte
van den toestand Heeft hij niet krachtig
de pogingen van den heer Dobbelman tot
herziening van ons ongelukkig tarief van
invoerrechten, gesteund?
En ik geloof hier de reeening van de ge-
heele katholieke kamerclub (die op één lid na)
zich voor beschermende rechten ten behoede
van landbouw en industrie heeft verklaard,
weer te geven; als ik u toeroep
>Geeft ons in 's lands en in uw eigen
belang den heer Mutsaers weer.
(Daverend applaus)
Na eenige minuten pauze, gaf de voorzitter
het woord aan de heer BAHLMANN.
Deze sprak als volgt.
Mijneheeren
Alvorens ik tot het tweede gedeelte dezer
lezing overga, breng ik mijnen har telijken
dank aan de R. K. Kiesvereeniging, voor de
uitnoodiging, om hier voor u te komen spre
ken, tot mij gericht.
Toen ik zeventien jaar geleden voor het
eerst optrad, als vertegenwoordiger van het
distrct Tilburg, hoorde daar ook bij Waalwijk
en Oisterwijk. Toen was ik dus ook ver
tegenwoordiger voor Waalwijk. Doch siuds
langen tijd, na -ie Grondswetherziening ben
ik dat niet meer, en uu zie ik en het ver
heugt mij, dat ge naast den tegenwoordigen
nog sympathie gevoelt, voor uw vroegeren
afgevaardigde die gij getoond hebt door mij
hier uit te noodigen; hiervoor dan ook mijnen
hartelijkcn dank. (Applaus)
Het was eerst bepaald, dat ik twee uren
hier voor u zou spreken, maar mijn collega
heeft een deel der taak van mij overgeno
men en ik zie er nu werkelijk tegen op, omdat
mijn voorgauger het op zoo'n degelijke en
bevattelijke manier heeft gezegd.
Wat is de oorzaak van de tegenwoordige
malaise: Dat is de aclueele toestand van
onze handelspolitiek.
Het buitenland verdient aan ontwel, maar
wij verdienen niet aan het buitenland.
Alle goederen komen hier vrij in, of na
genoeg vrij; maar in tegenstelling daarmede
sturen wij en rembours weinig of niets naar
het buitenland.
Onze export artikelen waren hoofdzakelijk
boter, kaas, vet vee, ienever, aardappelenmeel,
turfstrooisel en niet te vergeten kunstboter,
- eD nu gaat er bijna niets meer uit.
Hoe komt het, dat we het in dien toestand
nog zoo lang hebben kunnen volhouden
Dat komt omdat er nog zoovelen effecten
De boeren vooral in Zuid-Holland hebben
ook verstand van effecten. Als zoo'n boer
vroeger in Rotterdam op de markt kwam en
had zijn boter en kaas, of vee verkocht, dan
ging hij naar een commissionair in effecten,
en kocht papier van allerlei soort.
Maar dat is nu geheel anders. Het is
tegenwoordig al mooi, als ze houden.wat ze
hebben laat staan van nieuwe papieren te
koopen.
Zoo was ik laatst of een effectenkantoor,
toen er ook juist zoo'n boer kwam, om zijn
couponnetjes in te wisselen, en toevallig was
er ook een free trader.
Toen zeide de commissionnair, hoe komt
dat toch dat ge geen nieuwe papiertjes meer
koopt. Zeker hebben ze u zoo'n hoop van
die Amerikaansche papieren in de maag
gestopt?
Neen, zeide dat boertje, bijkoopen, dat
gaat tegenwoordig niet meer meneer, en
waarom dan niet? Wel dat zal ik u zeggen:
een fatsoenlijk man, met 10 kinderen mag niet
in Amerikaantjes scharrelen maar, maakt gij
eens dat de grenzen van Belgie en Duitsch-
land voor ons vee opengaan, en wij meer
voor kaas en vee krijgen, en dat kunt ge. als
ge hetgeen in ons land komt maar belast,
dan zal ik wel meer papieren koopen.
De toestand van vroeger moet terugkomen,
er moet welvaart heerschen zoowel bij den
bij den boer als bij den neringdoenden stand.
Hoe is men nu eigenlijk in dien toesland
gekomen? er heerscht tegenwoordig te veel
bijgeloof, ik geloot het gaarne ik ben ge-
loovig katholiek, ik geloof aan de onfeil
baarheid van den Paus.
De vrijhandelaars beroepen zich op het
volgende spreekwoord
„Les prodicts ne 's achtent qui avec des
produits." Als gij den invoer vermindert
dan vei mindert gij ook den uitvoer.
Dit is eene zeer betwistbare stelling, die
verheven wordt tot axioma, ja zelfs tot d'og-
ma; en als men daaraan niet wil gelooven,
dan is men in den ban; met andere woorden,
dan zijt gij bekrompen en niet wetenschap
pelijk of niet academisch onderlegd.
Deze stelling is genoegzaam weerlegd door
de heer en Armand Diepen, Mr. Harte, Mr.
Schölvink, maar dat helpt uiet, de liberalen
komen cr telkens mede tetug. Dompers zijn
wij nu eenmaal, rpaar we bevinden ons dan
toch in goed gezelschap, als van Napoleon
I, czaar Peter, Metternich, Washington, Bis
marckLodewijk XIV enz. Dat waren
volbloed protectionisten en met zoo'n ge
zelschap ben ik wel tevreden.
En hoe is de opheffing van die malaise
mogelijk Alleen daardoor dat de prijzen van
alle artikelen naar de hoogte gaan zooals in
het jaar '80 plaats had.
En hoe kan dit geschieden. Op twee wijzen.
Ten eerste Internationaal" door wederin
voering van het bimetakisme; ten tweede
„nationaal», door herziening van onze tarieven
van invoer, zoowel hier als in Nederlaudsch-
Indie.
Ik voor mij had graag gezien dat de zil
verpartij in Amerika had gezegevierd.
Maar, zegt men. daardoor wordt het brood,
kleederen, levensmiddelen enz., nu allemaal
duurder. Waaraan ontleent ge het recht om
dat te doen.
Daarop antwoord ik u, ten eerste Op den
duur aan zal toch alles niet duurder blijven.
Want als er minder van het buitenland in
komt, dan wordt er veel meer in het binnen
land geproduceerd en dan ontstaat er veel
meer binnenlandsche concurentie en daardoor
wordt alles weer goedkooper.
Ten tweede :Is de staat verplicht te zorgen
voor de algemeene welvaart van 't volk en
dan zeg ik met Dr. Windhorst „Das billigste
Brot ist noch zu theuer, wenn ich kein Geld
habe, es zu kaufen." Het goedkoopste brood
is nog te duur, als men geen geld heeft om
het te koopen.
„Dure landen zijn welvarende landen, want
waar bijvoorbeeld het brood duur is moet
ook veel geld zij» om het te koopen eD dus
moeten die lauden rijk zijn.
Wij moeten ook trachten om in ons landje
werk en veel werk te krijgen; want waar werk
is, daar is ook geld en waar geld is, daar
is ook zeker brood, en of dat biood nu al
wat duurder is, het is toch zeker beter duur
brood, dan geen brood.
„Beter duur brood, dan geen brood." Deze
waarheid moeten we vooral voor oogen
houden.
Welk volk is eigenlijk rijk Een volk dat
vele stoffelijke goederen bezit? Ja zeker
da; is rijk. Maar een volk, dat werkt en dus
werk heett is veel rijker.
Maar wat zijn die vrijhandelaars toch
vreeselijk inconsequent. Zij hebben het
altijd over dat duur brood, dat is voor hen
eene schrikbeeld.
Maar tegen dure visch, dure boter en duur
vleesch, daartegen hebben zij geen bezwaar.
Maar of goedkoope artikelen nu absolut
altijd in het belang zijn van ons volk; dat
staat nu nog te bezien.
Zoo ja, dan moeten de vrijhandelaars ook
bij alle artikelen consequent blijven.
«Wat niet kan bestaan, moet maar vergaan*
zegt het spreekwoord.
Jaren lang werd er rondgetrompetterd dat
„Nederland» moest worden een „vrijhaven»
toen Mr. N. G. Pierson, een van de hooge-
priesters van het vrijhandels dogma aan het
roer kwam, hield ik mijn hart vast, en dacht:
Nu worden de 5pCt. invoerrechten op manu
facturen lederwerk kleeren en modewaren
ook afgeschalt.
erd. Io de plaats
heffing van die
Het ging juist omgek
van afgeschaft, werd d<
rechten verscherpt.
Mr. N. G. Pierson daarover geïnterpelleerd,
antwoordde vrij cynisch, „that is not for dis
cussion but for execution».
Uitbreiding van ons tarief van invoerrechten
is alleszins mogelijk en wenschelijk.
De anomalieën in en de onredelijkheden
welke in ons tarief liggen, zijn ontelbaar,
maar nog meer onbegrijpelijk.
Bijv de" laatste herzieniug van ons tarief in
1877 was men door den voorspoed, die ook
in Nederland heerschte, van opinie, dat deze
voorspoed een gevolg was van het zooge
naamde vrijhandelstelsel en men zou alles
bij den invoer vrijgesteld hebben als de over
geblevene millioenen, maar te missen waren
geweest.
En de ijver was zoo groot, dat cr werkelijk
dwaze handelingen hebben plaats gehad; zoo
zelfs, dat ZEx. de minister van financiën
destijds resolveerde dat wel is waar alle
gereedschappen» en „werktuigen" vrij waren
gesteld, maai- dat het artikel „aambeelden"
door de leden der tweede kamer over het
hoofd was gezien, en dus onderworpen moest
blijven aan het iuvoeirecht van 5pCt. der
waarde (zoo staat letterlijk in de Min.Resolutie)
In 1S91 b.v. is aan kuip- en vaatwerken
vrij van invoerrechten, ingevoerd voor eene
waarde van f 1,265,54-9,00.
Alle die kleine en zwakke fabrikanten of
beter gezegd ambachtslieden als kuipers
touwslagers, teen- en mandemakers enz. zijn
opgeofferd.
Bij het heffen van invoerrechten zou de
handel achteruitgaan. Praatjes. Belgie helt
hoogere rechten dan Nederland en toch
bloeit de handel te Antwerpen, 't Zelfde is
't geval in Duitschland met Hamburg en
Breinen.
Als het zilver weder in zijn vorige
waarde wordt hersteld zou alles weer terecht
komen.
Hieraan echter kunnen wij niets doen,
maar wel kunnen we onze tarieven herzien
en wel in de berste plaats de graanrechten,
die den landbouw, de voornaamste nijverheid
beschermen. Men zege dat hierdoor het
brood duurder zal worden, maar dit is nog
niet uitgemaakt. Oordeelkuudige heffing van
rechten z d integendeel welvaart aanbrengen;
niet de invoerrechten alleen verhoogen den
prijs van het graan, maar daarvoor zijn an
dere factoren: de beursmannen, Rings, Trusts
en dergelijke.
Invoerrechten kannen de prijzen verhoo
gen, neen M. tl., de prijzen van granen
worden geregeld door de beursmannen, //door
personen" niet door staten.
Spreker zette hier uiteen, waarom de groote
graanhandelaars zoo'n hekel hebben aan het
nemen van een proef met het invoeren van
graanrechten.
Verder geeft hij liet antwoord van een lid
der Amsterdainsche kamer van koophandel
en graanhandelaar, den heer I. L. A. Plai
ner. Deze, ondervraagd door den minister
Tak van Poortvliet of hij bevreesd was voor
de gevolgen der protectionistische richting
n de Duitsche regeering, antwoordde
Het is een zeer treurig maar niet te
ontkennen feit, dat de handel meer en meer
ontaard is in speculatie, waardoor de prijzen
van den eenen op den anderen dag zoo
verschillen, dat ingaande rechten daarop hun
invloed niet meer kunneD doen gelden.
„Als men deze waarheid vasthoudt, ver
dwijnt de vrees voor die rechten. Heden
staat de. tarwe bijv. 11 ."300 per last en mor
gen krijgt men een telegram uit Amerika
dat de Schwindel ineen stort, dan zullen onze
prijzen in een dag fl 20 stijgen en de in
voerrechten bedragen slechts fl 14< per last.
Er wordt over die rechten veel geschreeuwd,
maar in werkelijkheid doen zij zooveel kwaad
niet.
Het is een bekend feit dat in tijden wan
neer de landbouwer flinke prijzen voor zijn
producten kan bedingen, ook de overige be
volking in welvaart verkeerde.
In 1891 was 't een strenge winter in
geheel Europa. Rusland vaardigde uit een
verbod van uitvoer; tarwe
per II.L.; rogge steeg tot fl 7 per H L.
Wie heeft er iets van gemerkt
De broodsprijs is niet gestegen.
Vrijdom van invoerrecht is een groote
onbillijkheid, zegt spreker.
De eigen geërfde boer moet zorgen voor
het betalen zijner lasten, terwijl de buiten
lander vrij invoert. Hij moet betalen f 4*
grondbelasting, doch dit kan verschillen,
personeel en dienstboden f 3, vermogensbe
lasting f 2, gemeentebelasting f 1.50, Vleesch-
accijns f 1.50, polderlasten f 4-, 6 tot f 8
waterwerken en wegen f 3, tollen, in deze
provincie niet, doch daarvoor krijgt men de
paarden belastingzoodat er per bunder
bijkomt ongeveer f 23.50.
De opbrengst per bunder reken ik van
20 tot 25 II.L.. misschien is het iels meer,
mij is dit echter niet bekend.
Dan zijn de vrachtprijzen zeer verschil
lend zoo wordt b.v. van Maastricht naar
Rotterdam evenveelbetaald als van Chicago
naar Rotterdam.
Bovendien pleegt de buitenlander, met
name de Amerikaan, roofbouw, terwijl hier
het land goed gemest en om de 7 jaar braak
moet blijven liggen. Dat moeten zij doen
willen "zij den grond niet geheel uitputten.
Een tweede gevolg der lage prijzen is het
omleggen van bouw— in weiland.
Een 30 tal jaren geleden had Zuid-Hol
land onder de ploeg ruim 20000 H.A.
Als men dat getal nu eens vermenigvul
digt met f 50 werkloon dan zal men zien
dat er heel wat arbeinsloon is verloren ge
gaan
De Amerikaansche boer bewerkt steeds een
maagdeiijken bodemhaalt er uit wit er
uittehalen is, en zoodra het land uitgeput
schijnt, trekt hij een eind verder.
En wat ik u vragen wilwat denkt u over
't verschil van loonen. De concurrent in
Argentinië en Britsch-Indie werkt veel goed
kooper, tegen een loon waar wij geen ge
dachte van hebben. In Polen heeft men
Chineescho Koelies laten overkomen, en zoudt
gij dan u enschen dat zulks ook hier ge
beurde Ik wensch er u geluk mede, en
de opium er bij.
Proffesor d'Aulnis de Bourouil heeft
eens van ons land een groote vleeschfabriek
willen maken, maar als dan eens die baccil
van mond- en klauwzeer kwam opdagen
en tie grenzen voor uitvoer gesloten werden
dan zou dit gevaarlijk kunnen worden
Door den aan fok en het mesten vai vee
heeft men getracht, ten koste van inzeil
veestapel, een voordeeltje te behalen.
Men is thans genoodzaakt premien lit te
loven voor den aanfok, en nu wil ik i vra
gen, Is dit dan ook reeds geen erkeining
van beschermeede recten
Wijlen Willem III was goed op de hoogte
van den veestapel, en ik zou wel eens wil
len, dat die weer opstond, dan zou hi op
de Rotterdamsche markt kunnen getligqi
dat juist dat vetmesten de zaak achteruit-
zet.
Het hoofdargument tegen het heffen vai
g,aanrechten, is dat deze het brood voor dei
werkman duurder maken; die verhooging be
teekent echter niet veel; een invoerrecht van
11 3 per H.L. tarwe geeft een verhooging
van 1 cent voor elk 1/3 kilo brood. De
vrij handelstheorie, loopt daarentegen uit op
lage loonen en men kan de voorstanders er
van niet woedend r maken dan door te zeg
gen dat 't hun enkel te doen is om lage
loonen, ten einde zoo de concurrentie te
kunnen volhouden.
Natuurlijk zullen eenige industriëele on
dernemingen door het heffen van graan
rechten eenige schade lijden maar daaren
tegen znllen de werklieden meer verdienen,
door dat het verbouwen van vlas, boekweit
en beeten weer als vroeger kunnen geschieden.
Daarbij zullen die industrieën gemakkelijk
te helpen zijn b.v. met uitvoerpremien.
Ook zal men dan kunnen overgaan tot het
droogleggen van meren en plassen.
Want de uitvoering van den lang ge-
koesterden wensch, om de Zuiderzee droog te
leggen, is alleen mogelijk als er graan rech
ten worden gehevenwant wie zal land
koopen, dat zijn rente niet kan afwerpen.
Das fatterland mussgröszer zijn, zoo hebben
de Duitschers 't zich voorgehouden, en 't
zelfde moet hier gelden.
De oppervlakte van Nederland is grooter
dan van Belgie.
Nederland moet grooter zijn, de bevolking
moet ook grooter zijn, daar is nog geen
plaats voor Malthusianisnfe op den Neder-
landschen bodem.
Door droogmaking van de Zuider Zee
winnen we 192.000 H.A., doch bedenkt wel,
kiezerszonder invoerrecht voor granen
nooit droogmaking van de Zuider Zee.
(Aplaus).
De voorzitter der Kath. Kiesvereeniging
het woord nememende achtte zich de tolk
van alle aanwezigen als hij dank zegt !ian
de beide sprekers. Het gehoorde zal de be-
schermingsgezinden in het district heiben
gesterkt in hunne overtuiging en den vrijlan
delaars stof hebben gegeven tot nadeixen.
Verder dankt hij den heer Mutsaers Voor
zijne tegenwoordigheid en verder alle an-
wezigen niet alleen zijne vrienden ader
hen, maar ook aan de geachte tegenstandrs
zij hebben bewezen dat zij het voor en tgen
durven ouder de oogen zien, en dat zijniet
instemmen met den oorlogskreet' van van
Houten. Ik kan me goed begrijpen da die
heeren geen algeheele instemming, geenad-
haesie zuilen betuigen aan het hier ge^ro-
kene. Maar iu alle geval ontzeg ik nu en
ten alle tijde van den minister van Haten,
den grooten aanhanger van den Malhuaan-
schen bond het recht om zijn antitris-
telijken kreet aan te heffen.
De heer Mutsaers verklaarde dat debor-
zitter hem niet behoefde te danken'oor