Nummer 40. Donderdag 20 Mei 1897. 2(Y" Jaargang Toegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen* PROTECTIE, antoon tielbn, FEUILLETON. U ITGEVER- Waalwijk. (Op verzoek). Vrij ruilverkeer tegenover be 1. Vraag. oorclig as tic" Waarom willen tege \i Nederland sommige mensclieu feffen op den invoer van voortbrengselen v.n landbouw of nijverheid Antwoord. Omdat zij de ingezetenen wil le, dwingen zich te voorzien op de duurdere biinenlandsche markt. Vraag. Zal dat niet voordeelig zijn voor hendie deze zaken in Nederland voortbrengen? Altwoord. Voor dezen, ja, maar nadeelig vooii alle anderen. Nadeelig voor hen, die voorleed hebben bij lage prijzen van voe- dingsniddelen of van grondstoffen en werk tuigen Nadeelig ook voor den uitvoerhandel, want Vanneer wij weinig invoeren, kunnen wij ouden duur ook slechts weinig uitvoeren. 3 Vraag. Maar komt het voordeel der binnepïandsche voortbrengers niet ten langen leste weder ten bate van alle andere inge— zeteren Ad,woord. Indien dit voordeel verkregen is ten koste van alle andere ingezetenen, is het voo! dezen een schrale troost wanneer men hun voorspiegelt dat er van de welvaart der bevoordeelden op het eind nog wel iets op hen Za\ afdruppelen. Zij zullen er voor moeten weiken. 4. Vraag.Zullen veeteelt en zuivelbereiding door belastinj op graan worden bevoordeeld? Antwoord. Neen, veeleer het tegendeel. Onze veeteelt èu zuivelbereiding worden niet gebaat door invoerrechten op graan. De landen, die den 'invoer van ons vee bemoei lijken, zullen dit niet nalaten wanneer wij den invoer van graan belemmeren; want die landen zij» het niet, welke aan ons granen leveren. Wij ontvangen de granen uit Amerika, Rusland, Hongarije en En- geïsch-Indie. Ons vee daarentegen wenschen wij uit te voeren naar Engeland, Duitscli- land, Frankrijk en Belgie. Daar graan bij ons als veevoeder wordt gebezigd, zullen invoerrechten onze veeteelt benadeelen. 5 Vraag. Welke menschen zullen voordeel hebben van hoogere graanprijzen Antwoord. Duurzaam alleen de eigenaars van de landerijen, op welke graan verbouwd wordt; tijdelijk de pachters, zoolang zij geen hoogere pachten te betalen hebben. 6 Vraag. Zijn de belanghebbenden bij hoogere graanprijzen talrijk Antwoord. Minder talrijk dan men denkt. Yele boeren, die graan verbouwen, verkoopen het niet doch verbruiken het zelve. Bij verhooging van prijzen hebben deze geen belang. Dikwijls daarentegen koopen deze boeren nog graan bij voor hun vee, en dan hebben zij belang bij lage prijzen 7 Vraag. Waarom echter de landeige naars, al is hun gqfal gering, niet te helpen? Antwoord. Omdat wanneer men eenmaal begint een belastingstelsel te bezigen ten einde aan sommige menschen winsten te verzekeren in hun bedrijf, men het. staats beleid stuurt op een verkeerden weg. Als men op die wijs aan sommige ingezetenen voordeden verschaft ten koste van het al gemeen, kan men dezelfde voordeden aan anderen niet weigeren. 8 Vraag. Zou men niet allen 'kunnen beschermen Antwoord. Bescherming is bevoorrechting, en dit sluit in anderen achterstellen. Allen bevoorrechten boven allen is een ongerijmd heid. 9 Vraag. Als andere mogendheden eene protectionistische politiek huldigen, waarom wij dan ook niet? Antwoord. Wanneer andere mogendheden zich willen benadeelen door een protectio nistisch stelsel, behoeven wij haar slecht voorbeeld niet te volgen. Nederland in het bijzonder, moet als kleine mogendheid zich onthouden van eene staatkunde, waardoor het in een tarievenstrijd wordt gewikkeld. Hier vallen voor Nederland geen eer en geen voordeel te halen. 10 Vraag. Bloeit niet elders de nijverheid tengevolge van bescherming Antwoord. In Nederland gaat de nijver heid sterk vooruit, dank zij ons stelsel van vrij ruilverkeer. Zoo elders geen bescherming bestond, zou daar de nijverheid nog meer bloeien. 11 Vraag. Waaruit blijkt, dat onze nij verheid bloeit Antwoord. De bloei onzer nijverheid blijkt uit de steeds klimmende cijfers van onzen uitvoerhandel naar vreemde landen uit het feit dat in ons land het aantal fabrieken sedert 1877, toe» het 2159 dedroeg, gestegen is tot 4089 in het jaar 1895; uit bet feit ook, dat het aantal stoomwerktuigen sedert 1877 van 2775 vermeerderd is tot 4-812 in 1895. Deze nijverheid verspreidt zich meer en meer over het geheele land. In tal van dorpen vestigt zij zich. Daar arbeidt zij dikwijls in nauw verband met den land bouw. Het is dan ook niet waar, dat het platte land ontvolkt wordt. De 21 volk rijkste gemeenten buiten rekening gelaten, woonden op 1 Jan. 1860 in de overige gemeenten 2,460,113 personen; en op 1 Jan. 1895 woonden in deze overige ge meenten 3,227,847 personen. In 25 jaren tijd is alzoo in de kleinere gemeenten de bevolking met bijna 800,000 zielen toege- nomen. 12 Vraag. Verdient het. stelsel van be scherming dan afkeuring Antwoord. Een sterk toenemende bevolking door invoerrechten op graan te dwingen om zich te beperken in haar voedigsmiddelen; hare nijverheid te bedreigen met berooving van vrijheid en met belemmering harer buitenlandsche betrekkingen; haar veeteelt en haar zuivelbereiding te benadeelen; in het Nederlandsche staatsbestuur de gewoonte te bevorderen dat men ten nadeele van het algemeen om belastingen vraagt ten behoeve van de voordeeligheid van eigen bedrijf, dit alles verdient afkeuring. Mr. Picrson iii Twciitüe. Men schrijft uit Twenthe Na het uitvoerig verslag in de N. lt. Ct. van 13 dezer over de rede van mr. Pierson te Hengelo, was het zeker onnoodig, verslag te doen van zijne redevoeringen te En schede en te Oldenzaal, waar hij in hoofd zaak hetzelfde besprak, zij het in andereu vorm. Te Enschede en te Oldenzaal werden in het debat enkele punten nader geaccen tueerd. Zoo kan worden vermeld, dat te Enschede eindelijk na lange jaren, waarin men het hoofdargument (Ier vrijhandelaars, dat van het verband tusschen in- en uitvoer heeft geïgnoreerddoor den heer A. H. Jannink eene poging werd aangewend, om dit verband in protectionistisch licht te bezien. In het op hoflijke wijze gevoerde debat, toonde mr. Pierson zich dankbaar, dat eindelijk de kern der zaak werd bespro ken, den tegenstander echter tevens den raad gevendehet argument der vrijhandelaars niet ernstig te gaan bestrijden zonder eerst grondige studie van het munt- en bank wezen en den wisselhandel te maken. Te Oldenzaal voerde de spreker eene zijde van het vraagstuk der bescherming aan De alarmklok weerklonk, mijlen in het rond verkondigende, dat er een misdadiger onvlucht was. De Echo van het Zuiden. Waalwyksche en Langstraatschc Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk fl,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. H i ii m i illmil11 I IN VRAGEN EN ANTWOORDEN. luing (1) No. 6 van de uitgaven der Vereeniging ,Het vrije ruilverkeer.'' mo*r-'"B.racaimmar'm* '■-•crwB&ttitTts.nir. aaaacayjr rv oo Opsluiting zou hij nu niet kannen verdragen. Hij durfde in deze dagen, nu hij over ontvluchting dacht, het gevaar van straf niet loopen. Wat zijt ge somber van morgen, merkte een medegevangene, die hem bij het kruien hielp, op. Scheelt er iets aan Ge denkt toch niet aan ontvluchten? Hij sprak op spotter.den toon, niet wetende hoe dicht hij bij de waarheid was. Was Frank minder bekend geweest met de lieden, met wie hij dagelijks omging, li» zou den kerel misschien in het vertrouwen genomen hebben. Doch voortdurende ondervinding had liem stilzwijgendheid geleerd. Ik dacht aan den jongen Wills, die zoo ellendig den dood vond. Ach, hij is niet waard om aan te denken. Hij was een idioot. Zijn longen waren slecht en hij zou toch geen drie maanden meer geleefd hebben. De gevangenbewaarder heeft hem dood ^De^kruiwagen was vol en Frank reed hem weg. Toen hij terugkwam, hernam zijn maat: iet ge dien kerel met die dunne boenen, naast den gevangenbewaarder l)at is Billy Price. De anderen hebben veel met hem op, om dat hij eens ontvlucht is en zich een week ver borgen hield. Het was een mistige morgen en een° van de oppassers, die hem achterna zat, schoot op hem en raakte een ander. Doodde hij dien ander? Neen, ergef. Hij lag gedurende drie maanden op de ziekenzaal en herstelde eindelijk. Billy Price bereikte de stad, doch werd gesnapt. Iiij zei dat wanneer hij Londen had kunnen bereiken, hij veilig geweest zou zijn en vrij als een vogeltje in de lucht. Hij kreeg een vreeselijke geeseling. Zes maanden lang kon men de wonden op zijn rug zien. Toch zegt hij, dat hij liet weer probee- ren zal zoo gauw als hij zijn kans schoon ziet. Doch de bewaarders letten scherper dan ooit op ■agq-r hem. man Frank keek naar liet kenteelcen van den naast hem. Zeven jaar vroeg hij. De praalzieke maat knikte toestemmend. Het is mijn derde jaar,zei hij meteen vloek. Vroeger heb ik al tweemaal 5 jaar gehad voor zakkenrollen. Daar maakte ik veel geld mede. Ik deed mijn zaken op omnibussen en treinen. Nooit liet ik een plezierlrein gaan eer ik een dozijn portemonnaies en portefeuilles had Aan touw pluizen heb ik een hekel. Men pluist zijn handen stuk, maar dan smeer ik ze maar weer een paar weken met vet in en ze komen weer op orde. Den volgenden dag onderzocht Frank den horizont. Mijlen in het rond was het iand vlak., en zou men het ge\ angenispak spoedig herkennen. Buiten de dubbele rij wachtposten stonden er vele arbeiderswoningen, vormende als't ware een derde rij en de bewoners der hutten waren arm en waren te tuk op de gewone belooning van vijftig gulden dan dat ze een gevangene door zouden laten. Hij was zich bewust, dat van ulle kanten gevaar dreigde. Dien geheelen dag werkte hij angstig voort, gekweld dóór ongeduld Eenige malen bemerkte hij, dat een paar ge vangenen hem vreemd aanzagen en hij verwon derde er zich over. Hij vermoedde niet, dat het was om zijn duis teren blik en het vreemde vuur in zijn oogen. Het daglicht verbleekte. Over tien minuten zou het werken gedaan zijn, toen er plotseling een hevige opschudding aan den anderen kant van het terrein ontstond. Een van de gevangenen was onverhoeds op Brigdnorth aangevallen en had hem bij de keel gegrepen. De gevangenbewaarder rolde met den gevange ne over den grond en trachtte te vergeels hulp te fluiten. De overige gevangenen, die bezig waren hun gereedschappen te verzamelen, kwamen toeloo- pen. Frank, die het verst af was, achter een hoop aarde verborgen, voelde lust om ook te gaan kijken. Hij begreep de oorzaak der opschudding niet én kon den gevangenbewaarder niet. zien vechten. worstelen als 't ware, om zijn leven. Schacklefoid, die een oogenblik tevoren naast bem geslaan had, had hem bevolen te volgen ieder andere had het op een loopen gezet en zich bij de vechtenden gevoegd. 'Geen enkele keek meer naar hem om. Even snel als een bliksemstraal de lucht doorklieft, kwam een gedachte bij Frank op. Er was een heg aan de andere zijde van het open veld en dicht daarbij lag een bos biezen, waaronder de aarde een paar weken geleden uit gegraven was. De bos rustte op den grond, zoo natuurlijk alsof hij daarop groeide. Hij was groot genoeg om een'man te bedekken. In minder dan een oogenblik had Frank den hem daarvan scheiden den alstand afgelegd eu zich neerwerpende, werkte hij zich in de ruimte daaronder. LI. DE ONTMOETING OP DE HEIDE. Hij lag daar als een blok hout, zijn best doende om den bos vlak boven zich te houden. Hij wist niet of deze hem bedekte en hoelang het duren zou eer men hem ontdekken zou. Het geschreeuw op het veld verstomde langza merhand. iv.. Niettegenstaande zijn angst verwonderde hij er zich over wat het tumult toch geweest was, het welk hem de gelegenheid tot vluchten verschatte. Drie minuten verliepen... Hij berekende dat nu de mannen zich tot heen gaan gereed maakten. Waarschijnlijk werd hij nu nog niet gemist. Ach, daar ontstond opnieuw rumoer, even luid als liet eerste, doch van gansch anderen aard. Verscheidene fluitjes deden zich hooren en er werd een schot gelost... Zijn hart stond bijna stil, toen hij naderende voetstappen hoorde, voetstappen van lieden, die luid vloekende hem voorbijgingen... Gelukkig was men te gewoon aan den bos, waaronder hij lag, dan dat hij de aandacht trok. Hij wist dat de eerste gedachte van iederen opzichter zou zijn, dat hij van de verwarring ge bruik gemaakt had en nu minstens eeu halve mijl ver moest zijn. Ongetwijfeld zou men politie uitzenden om hem gedurende den nacht in alle richtingen te ver volgen. Weinig vermoedde Frank Anson dat Madeline die klok hoorde en de vruag in haar opkwam of hij soms de vluchteling kon zijn. Een half uur verliep. Instinctmatig vermoedde hij, dat het gewoel op de heide toenam. Drie opeenvolgende schoten werden gelost. De vervolgers schoten zeker, door de invalleude duisternis misleid, op schaduwen of op een dei' hunnen.... Nog drie of vier uur bleef hij bewegingloos liggen. De laatste twee uren was het stil geworden. Hij vermoedde, dat de vervolgers nu over de heide verspreid waren. Hij waagde het ooi eens even rond te kijken en kwam halverwege van onder den bos te voor schijn. Goddank 1 mompelde hij buiten adem. Hij stond nu geheel op en begon de eigenlijke vlucht. Hij wist dat het veiliger voor hem zou zijn, indien hij nog bleef waar hij was; doch hij wil de niet wachten. Zooals hij r.u was, in het ge vangenispak, kon hij slechts gedurende den nacht verder gaan. Moedig, behoedzaam kroop hij voort, zich zoo dicht mogelijk langs den grond voortbewegende- Hij wist. dat er gevaar was bij het verlaten van den herbergzamen bos biezen en bij eiken stap, dien hij deed. Maar aan den anderen kant was het onveilig om daar langer verborgen te blijven. Vóór het aanbreken van den dag moest hij mijlen ver van Grantmoor zijn. Gelukkig was het winter en brak de dag laat aan. I-lij had dus een langeh nacht voor zich om op fïinken afstand van de gevangenis te komen. Stellig stond nu de politie gereed om direct op hem te schieten en waren er in alle richtingen spionnen uitgezonden om hem te zoeken. De directeur was stellig zelf er ook op uitge gaan, hij was een uitstekend schutter en zat on getwijfeld op een vlug paard. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1