Pinksterbloemen. Staatkundig overzicht. De gemeente Bezooien betaalde voor vergoeding aan straatverlichting f217.56. In de gemeente Waalwijk vorderde dit met het onderhoud van aansteken en blusschen inbegrepen eene som van f 1813.25. Uit het batig saldo kon op de exploita tie-rekening tot schuld delging worden afgeschreven een bedrag van f 1374.85. Als wij eenigen tijd achtereen hebben ge tobd over de moeielijkheden des dagelijkschen levens en gebogen geloopen onder onzen last, dan komt er een feestdag, die ons uitnoodigt hem even af te leggen. We herzeggen af te leggen, niet af te werpen. Want daar is hij niet voor. Laten wij hem atlijd zoo bezorgen, dat hij oumid dellijk weer opgenomen kan worden, evenals een goed soldaat doet met zijn ransel, bij de rustpoos op een marsch. We zouden hem im mers niet voor altijd kwijt willen zijn om ver der onbezwaard de reis des levens voort te zetten, evenals een schip zonder ballast, dat door zijn lichtheid bij elk woelig zeetje dreigt om te slaan Dat gaat nu eenmaal nietwe ziju aan ons vrachtje gewoon geraakt, en hoe zwaar het soms ook drukt, wanneer we het eerlijk konden vergelijken met hetgeen een ander te torschen heeft, dan zou meestal blij ken, dat we niet zoo heel slecht er aan toe zijn als we ons nu en dan verbeeldeu. Maar op een feestdag mogen we er ons eenige uren van ontdoen, om de ledematen eens flink uit te rekken en nieuwe krachten te garen voor morgen en volgende dagen. Dat hebben we noodig, en hoogst wenschelijk zou het zijn, als alle menschen zonder onderscheid op hetzelfde oogenblik die rust van het lichaam en van den geest konden nemen, die zooveel bijdraagt om de heerlijkheid des levens te ver- hoogen. Als echter een leger voortrekt in het vijandelijk land, en er voor de vermoeide manschappen halt en plaats-rust wordt ge blazen, dan zijn er altijd eenigen, die onder de wapenen moeten blijven voor den bewakings dienst, en ofschoon een verstandig aanvoerder het zoo tracht aan te leggen, dat het getal dier laatsten zoo klein mogelijk wordt genomen, geheel te vermijden is die voorzorgsmaatregel nooit. In het maatschappelijk leven is het precies zoo; eenigen moeten er nu en dan hun rust van het feest aan geven. Doch laat het dan ook een punt van ernstige overweging blijven, dat offer tot de nauwste grenzen te beperken, want wie het zonder dringende nood zakelijkheid van zijn broeder vergt, doet hem groot onrecht. Hoe genotvol is die feestdag, voor wie hem goed weet te gebruiken, op zoodanige wijze, dat inderdaad de druk van den last daarna minder wordt gevoeld en we vroolijk den tocht kunnen voortzetten. We gaan dan bloemen plukken, mooie frissche,Pinksterbloemen, die de natuur om ons heen thans in zoo kwistigen overvloed aanbiedt; en die ook, in figuurlijken zin, ruimschoots zijn ie vinden. Daarbij wordt niemand in zijn keus belemmerd. Voor bevre diging van de godsdienstige behoeften van het hart is onbekrompen gezorgd; de honderddui zenden, die opgaan naar hun bedehuizen, om zich te verblijden i^dej^rdenkvag van de zegeningen, die het "Vhistenftoffii Voor hun ge moedsleven schenkt, en wien het historische ieit van de eerste prediking van het Evangelie een bezie- lende feeststof aanbiedt,'— zij vinden de deu- \ren wijd geopend en de schareu btmnef-gsest- bereid om met hen in te stemmen Ijn hAtprpmeenschappelijlr danklied^ En dan zilh er nobele velen, die op andere wijze van den feestdag gebruik maken, hetzij door in den schooneu tempel der natuur het hoogere te zoeken, of door zichzelven en hun gezin het genoegen van een uitstapje te gunnen, waar van de herinnering nog lang daarna een breeden lichtstraal doet schijnen op het pad. Vreugde, scherp onderscheiden van de uitgelatenheid des bandeloozen. Schiller heeft het zoo mooi gezegd in het onsterfelijk lied dat aan het eind der negende svmfonie van Beethoven ten gehoore wordt gebracht, vreugde is een vonk der godheid; zij doortintelt heel het men- schelijk gemoed en maakt het ontvankelijk voor de edelste indrukken. En daarom, laten wij ze plukken, met volle handen, de bloemen van pinksteren, elk die hem het meeste toelachen. En laten we er elkauder niet stuurscb op aanzien, als de een niet dezelfde begeert die eea ander het schoonst toeschijnen de Schepper der natuur heeft voor de grootste verscheidenheid ge zorgd, waarom zou zij ook niet mogen bestaan in de Verlangens der menschen Inmiddels wenschen we toch één ding niet vergeten te zien, namelijk dal wij niet zoo maar een. feest vieren in het algemeen, een dag, op min of meer willekeurige wijze ge nomen om! eens „uit te blazen," een soort van „bank-holit^ay" voor klein en groot. Het is Pinksteren, 1 een feest dus met een inhoud, een bepaald aangewezen motief. En alwee»T de oneindige verscheidenheid die er bestaat in' ons denken, in ons oordeelen over allerlei vraagstukken ook van godsdien- stigen aard? moge oorzaak zijn dat we niet allen in-' denzeltden kring van voorstellingen ons thui is gevoelen nevens dat bijzondere is er ie ts algemeens, dat blijvend is en buiten den stri jd der geloofsmeeningen staat. Volgens het gewijde verhaal was de eerste Pinkster- prediking gericht tot lieden van allerlei taal en nationaliteit, en dit is een symbool van deu Pinkstergeest, die doordringt in het hart van allen, wien het Christelijk beginsel dier baar is. l)at beginsel, hetwelk heerschappij voert over heel "de menschheid, aan welks i ivloed, zoodra zij er mede in kennis komen, ook Moslims en Heidenen; ook de zonen en dochteren Israels, allen in wier hart menschen- liefde woont, zich onderwerpen.' Dat kan geen verwondering wekken. De Heilige Geest, die de menschen vereenigt als schakels van één keten, is niet iets vreemds aan de menschelijke natuur, haar opgedrongen in strijd met haar oorspronkelijke!) aanleg. Die geest leefde en ontwikkelde zich, van het eerste oogenblik dat twee menschen elkanders lief en leed lot het hunne maakteu, en is zelfs in kiem vaak meer dan datwerkzaam in het hart van natuurvolken, zonder dat de meer zelfbewuste uitdrukking er van, als het. wezen van den godsdienst, klaar en duidelijk werd begrepen. Toen Mungo Park, een der oudere Afrika-reizigers, op een zijner tochten door zijn geleide verlaten, uitgeput van ont bering en vermoeienis was neergezonken niet ver van een negerdorp, dat hij niet had kunnen bereiken werd hij omringd door een groepje vrouwen, die hem terstond alle hulp verleen den waaraan hij behoefte had. En ziende dat zijn krachten wederkeerden, dat hij zich op richtte om, gevolg gevende aan de gedane uitnoodiging, in een der hutten van het dorp den nacht te gaat) doorbrengen, improviseerde een der vrouwen een lied De arme witte man heeft geen moeder om hem te verzorgen, geen vrouw om hem spijze te bereiden," waar op al de overigen het refrein herhaalden „Laten wij voedsel en drinken geven aan den armen witten man eenvoudigste vorm van een ppaciisch Christendom, zoo eenvoudig dat hij zelfs den naam kan ontberen, is het medelijden. En dit is een rechtstreeksch uitvloeisel van het mensch-zijn, een natuurlijke, een aange boren eigenschap, die slechts door het geweld van booze haitstochten kan worden onder drukt en uitgeroeid. Elk menschenhart is een tempel van den Heiligen Geest. Mét anderen lijden, anderen steunen maar ook te deelen in hun vreugde als ware die ons zeiven teu deel gevallen, is dat niet de grondslag van het solidariteitsgevoel, waar van in onze dagen zoo dikwijls wordt gespro'- ken, vooral wanneer men niet het woord Christendom wil bezigen uit vrees dat daar aan verschillende beteekenissen zullen wor den gehecht Laat dat waar zijn. Laat het gevoelen van hen, die meenen dat er een Christendom is boven geloofsverdeeldheid niet zoo algemeen ziju, dat wij er het uitgangspunt voor een gemeenschappelijken arbeid in het belang der minbevoorrechten kuuner. vinden, ook hier gaat toch eigenlijk de natuur boven de leer. Ötschoon gesplitst in groepen en partijen, werken we toch, in onderscheidene richting en onder verschillende leuzen, mede om den geest van broedermin te verlevendigen, al die richtingen loopen, als de stralen van een cirkel, uit in hetzelfde middelpunt. De Pinks tervreugde vereenigt ze alle, Nu is het maar de groote vraag, hoe en in welke mate wij werkzaam zijn. Tegenover ons staat de machtige vijand, die het geluk der individuen en het welzijn der maatschappij bedreigt, welgewapend en duchtig verschanst; zijn naam is égoïsme en zijn banier draagt tot opschriftBen ik mijn broeders hoeder In zijn legerkamp heerschen de stoffelijke en de zedelijke ellende van het pauperisme, met zijn nasleep van misdaad en verdierlijking; en al wat de beschaving van vele eeuwen, wat wetenschap en kunst, wat theorie en practijk hebben tot stand gebracht om de waarde van het menschenleven te verhoogen, om het rijker en voller te maken, het wordt overscha duwd door den somberen aanblik vau de duizenden en millioenen, voor wie het bestaan een hopelooze kamp is of die den moed om weerstand te bieden verloren hebben. Kunnen wij dan eigenlijk wel Pinkster vreugde smakeu, wetende dat zij op zulk een ontzettend aantal plaatsen afwezig moet blijven In elk geval slechts onder die voorwaarde, dat zij werkelijk den Heiligen Geest meer vaardig in ons doet worden. Wij moeten de wapens aangorden tot den aanval, strijdende den goeden strijd des geloofs. Wij moeten ons doordringen van het besef, dat deze dingen niet zijn zooals zij behooren te wezen, en dat het aan ons ligt er een eind aan te maken. Er is in deze wereld veel lijden, waartegen geen menschelijk optreden iets vermag, aan hetwelk wij allen blootstaan onverschillig in welken toestand we voor 't overige verkeeren, en waaraan niemaud ontkomt; maar daarneven is ontzaglijk veel, tegen welks bestaan we door kloeke daden hebben te protesteeren. De Pinkstergeest vergenoegt zich niet met een slap vertoon van deernis, ook niet met de toevallige gave, die we in een opwelling van aandoening uitreiken om den honger van het oogenblik, die aanstonds zal wederkeeren, even te stillen. Die geest eischt gloeienden ijver en onafgebroken toewijding. Er moet gemeenschappelijk worden gehan deld om door te wroeten tot aan de wortels Van het kwaad. Me de maatschappij christelijk wordf,'niet slechts in naam zooals tot heden, ifiaar inderdaad, dan is ook „sociale recht vaardigheid" iets veel hooger dan een politiek strijdwoord; dan woult zij ons eenig richtsnoer voor elke regeling van wetgevenden en maat- schappelijken aard. Het gevoel, dat het zoo zijn moet, is aan wezig, en wat in de haiten leeft, moet door het verstand nader uitgewerkt en toegepast worden. Ontkend mag niet worden, dat er reeds een groote werkzaamheid zichtbaar is. en in zooverre hebben we Pinksteren als een overwinningsfeest te begroeten; maar het veld is wit van den oogst, arbeiders komen er altijd te kort. Scharen wij ons in hu gelederen Het is wel eens als een bedenkelijk ver schijnsel beschouwd, dat de politiek zich inlaat met hetgeen tot het terrein onzer zedelijke werkzaamheid behoort, doch dat is maar voor een deel juist. Wanneer alle partijen hierin overeenstemmen, dat de arbeid noodig is, het eens zijn over het doel, naar hetwelk gestreefd moec worden, doch alleen verschillen in de voorkeur van de middelen,dan mag men redelijker wijze verwachten, dat zij met onderling overleg wel zullen vinden wat het eerst te doen is, anders zou men aan haar ernst moeten twijfelen. De tijden zijn er niet naar, om rustig af te wachten of misschien deze of gene eens de hand zal uitstrekken. Wat elk voor zich doen wil, dat blijve aan hemzelven overgelaten, maar daarneven zullen we de verschillende regelingen, die invloed hebben op het lot onzer medemenschen, moeten herzien en ver beteren. Is het daarbij noodig, dat we ons eenige beperking onzer vrijheid uioeten laten welgevallen, dat offer zullen we ons getroosten als het strékt om het lot van anderen meer dragelijk te maken. ;.et Christelijk beginsel, grondslag van de maatschappelijke inrichting, welk een schoone toekomst stelt ons dat denkbeeld voor oogen Als rijk en arm zich ééu ge'voelen in een gezamenlijk streven naar verbetering, niet door elkander eischen op te leggen, niet door elke gunstige gelegenheid af te wachten om elkander het terrein te betwisten, maar door met onderlinge welwillendheid en wederzijdsrh vertrouwen te zoeken naar een oprechte be hartiging der onderlinge belangen, zullen wij den socialen vrede doen ontstaan, zonder wel ken geen vooruitgang mogelijk is. Dat alles brengt ons het Pinksterfeest in herinnering. Hoewel wij het sinds lang reeds weten en er steeds aan moeten denken, zege nen wij toch den dag, die ons opwekt oin er meer bepaald de gedachten aan te wijden. Deze gedachten, het zijn inderdaad de beste Pinksterbloemen die we plukken kunnen laten wij ze met zorg verzamelen en mede voeren naar onze woning om er de binnen kamer mede te versieren. En dan. zij onze invloed op de toekomst van ons volk klein of groot, laten wij dien ten volle aanwenden, met het vuur eener heilige overtuiging, het waren ook eenvou digen naar de wereld, die in de hooge zaal van Jerusalem de woorden hebben gesproken, waardoor een nieuw tijdperk in het leven der menschheid werd ontsloten. Laten wij hun werk voortzetteu. (R. N.) De parlementairen voor de vredesonder handelingen tusschen de Grieken en de Turken hebben als meest iedereen een beetje Pinkstervacantie gehouden en zouden heden weer met nieuwe moed aan liet werk gaan. Wellicht kunnen wij morgen dus eenigen vooruitgang in den stand dier zaak' be richten. Waar geen vacantie in genomen wordt, dat zijn de voortdurende krijgstoerustingen van den Turk. Gelijk hij niet schroomde op Paaschdag den Griek tot het eerste oorlogs bedrijf te dwingen, zoo zag hij nog minder in de Pinksterdagen een beletsel om met de voortdurende mobilisatie van zijn leger voort te gaan. Zijn actieve leger wordt steeds uit gebreider; met koorlsachtigen ijver wordt daaraan gewerkt, alsof de oorlog nog in vol len gang is en alsof hij morgen eerst voor goed moet beginnen. Niet sedert het begin van den oorlog, maar sedert liet begin van den wapenstil stand zijn er maar even vier-en-veertig batal jons uit Anatolië naar Europeesch Turkije gezonden en in colonnes geschaard van Ro- dosto tot Salonica. Buitendien wordt de geheele reserve geoefend in liet gebruik van het Mauser geweer, waarvan er niet minder den 1,300,000 nieuwe stuks door liet leger bestuur zijn besteld. In Macedonië zullen twintig nieuwe cavalerie-regimenten worden gelicht, waar/oor duizenden paarden uit Europa moeten komen. In 't geheel bestaat het actieve Turksche leger nu uit zevenhon derd en twintig duizend militairen. Eenige deskundigen meenen in de manier van de voortdurende mobilisatie en van de indeeling der te wapen geroepen krijsscliaren een kenteeken te zien, dat Turkije vreest voor een inval van Armeniërs Be Grieken zijn kalmer; zij schijnen aan de inrichting van hunne legermacht niet meer te doen dan hoog noodig is. Eene en kele maal schiet nog wel eens een vlammetje op, maar dat is vrijwillig vuur, wat ten spoedigste wordt gebluscht. Zoo is een zekere Manos, naar men zegt, dezelfde als de be kende teruggeroepen kolonel, maar thans als Kretenser vermomd en als aanvoerder van een troep vrijwilligers, naar Kanea gegaan, onf de Kretensers tot volharding in de vij andelijkheden aan te zetten en tot onver— zoenlijkht i;l tegenover Turkije en de Mogend heden. Hij werd echter door de autoriteiten gesnapt en met veertien handlangers in hech tenis genomen. Nog andere gewapende ben den wilden vrijwillig naar Kreta gaan, maar zijn door de Grieksche regeering tegengehou den. Zij heeft nu kapitein Parolos gelast, om in de zee van Cerigo te gaan kruisen en zoo al die vrijwillige en vrijmachtige pogingen tegen te gaan. Zij schijnt te oor deelen dat dit behoort tot de verplichtingen, welke zij bij den aanvang van den wapen stilstand tegenover de mogendheden heeft aangegaan. Mag men berichten uit Athene gelooven, dan gaan de Turken overigens nog steeds voort met het plegen van ongehoorde gru welen. Die berichten komen thans niet uit Thessaliemaar uit Epirus. Ongeregelde troepen plunderen de dorpen in den omtrek van Damia, In Arta verkeert men in on- beschrijfelijken angst; de namen van mis handelde personen en van verwoeste dorpen vormen er eene heele lijst. De vrouwen door de Turksche soldaten geschonden en de echtgenooten of de vaders, die haar willen beschermeuworden mishandeld. Kerken worden ontwijd. Alles, wat zij vinden, wordt geroofd. "ïf De reis van den Franschen president naar Rusland schijnt nu voorgoed te zijn bepaald en geregeld. Volgens de Frankf. Zeitung zal hij den vijf en twintigsten Juli, wanneer liet parlement wordt gesloten, onmiddellijk vertrekken. Volgens den afgevaardigde B'a- zille, die eene reis naar Rusland gemaakt en nu te Parijs is teruggekeerd, zal de pre sident voor Kroonstad eene revue over de Russische vloot houden en zal hij te Krasnoje-Solo eene parade bijwonen, alles in gezelschap van liet keizerlijk echtpaar. Er wordt nog bijgevoegd, dat hij in hetzelfde gezelschap eene gala-voorstelling in de Pe- tersburgsche opera zal gaan zien en de merkwaardigheden der hoofdstad zal gaan bezichtigen Men is dus waarlijk wel intiem ingelicht over de reis Volgens de Figaro heeft de czaar zelf den wensch te kennen gegeven, dat de heer Faure gedurende de reis volkomen zal op treden als hoofd en als uitsluitend vertegen woordiger der Fransche republiek. Dat wil in gewoon Hollandsch zeggendat de twee kamerpresidenten worden verzocht tehuis te blijven. De beide heeren Loubet en Brisson, hebben reeds verklaard zich naar den wensch te zullen schikkenBrisson evenwel niet zonder tegenstribbelen en niet zonder boos humeur. lu de bizonderheden van de reis zijn er nog enkele moeilijkheden te overwinnen. Zoo is Lucie, de dochter van mijnheer Faure, door de Russische keizerin uitgenoodigd om mede te komen en de president zou haar ook zeer gaarne medenemen. Maar nu mag de jonge dame, zegt men, niet op een oor logsschip reizen en zou dus over laud, d. i. over Duitschlaud moeten gaan. En nu zou de Duitsche keizerin wel eens de aardigheid kunnen uithalen, vreest men, dat zij made moiselle Lucie liet begroeten door Duitsche eerejoffers. Eene verschrikkelijke mogelijk heid Het hoofd van papa Faure als presi dent der Fransche republiek loopt daarbij gevaar. Het zou een verraad ziju aan het Fransche vaderland Ook vreest men nog, dat, indien de heer Faure per schip gaat, de Duitsche keizer hem de Duitsche vloot ter begroeting tege moet zal zenden. En ook dat ware land verraad Keizer Wilhelm, zoo verzucht een der Fransche patriottische bladen, gij hebt in den laatsten tijd door uwe belangstelling de dankbaarheid verworven van onze regeering, van onzen president, ja, van liet geheele Fransche volk. Doe dat thans nog eens, maar thans door onthouding van belang stelling Laat de Duitsche vloot onzen president niet begroeten; laat de jonge juffrouw Faure in stilte en ongehinderd door Duitschland gaan; en de zaak is in orde De ministerieele crisis in Spanje is opgelost. Het ministerie ondergaat slechts eene enkele wijziging en blijft overigens geheel aan. De minister-president Cauovas del Castillo is door de regentes in zijn ambt bevestigd. De Staatscourant kondigde Maandag een besluit af, dat hervormingen op Cuba zullen worden ingevoerd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 2