Numnier 60. Zondag 1 Augustus 1897. 20e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad ANTOON TIELEN Dit nummer bestaat uit twee bladen. Neerlands Vooruitzicht. FEUILLETON. Staatkundig overzicht. UITGEVER: Waalwijk. WaalwpsÉe en Langslraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden 1' 1, Franco per post door het geheele rijk flf]5. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3roaal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. LIJST VAN BRIEVKNgeadresseerd aan on bekenden. Verzonden gedurende de le helft van Juli Van Baardwijk. Derssen Eindhoven. Hierover schrijft de Maasbode als volgt: Beste, brave menschen. die bij de Juni- verkieziugen „links hebt gestemd, de ge zeten man omdat hij in ernst geloofde, dat het beschermend stelsel zijn zaken zou bc- nadeelen, de kleine burger omdat hij zich het duur-brood-praatje liet aanleunen, - gij allen, lieden te goeder trouwe, die bij gebreke van een overwegend beginsel uw brandkast of geldbeursjes tot doorslag bij het uitbren gen uwer stem hebt gebruikt, - wat gaat ge bedrogen uitkomen Het is uwe aandacht zeker niet ontgaan, dat de groot-inquisiteur der belastingen, de man, die het eerst de ambtenaren mengde in het geheim van uw vermogen en uw jaarlijksch inkomen de samensteller was van de nieuwe regeering. Inderdaad, de heer Piersonde man, die ge hebt gelijk: die Piet Heinsen bevoordeelde door de afschaffing van het patentmaar zetten we er tegenover, die Hein Pietersen benadeelde door de invoering der bedrijfs belasting; de man, die ge hebt weder- 70 Ik zou u liever dooden, dan toestaan dat ge aan uw bedreigingen gevolg gaaft. Nooit was het mijn bedoeling om te vuren. Ik vuuide ook niet. Doch toen hij viel, dacht ik, dat ik geschoten had. Dat was ook mijne meening tot op den dag van uwe veroordeeling, toen ik ontdekte, dat iedere kamer van de revolver, welke ik van dien nacht of verborgen had, nog gelader. was. Had ik dit niet ontdekt, dan had ik bekend en u zoodoende gered. Er stond nog meer in dien brief, doch dit be hoefde niet verhaald te worden. Toen Frank hem gelezen had reed hij naar Malliscombe terug en wandelde naar Andley Court. In den tuin stond hij stil, hij hooide stemmen. Het waren lord Melbiuy en miss Blake, die een druk onderhoud schenen te hebben. (je hebt geen andere keus dan mij te huwen, hoorde hij miss Blake zeggen. Hij schrik'e. Lady Mel bury was juist den vorigen dag be graven. Verder hoorde hij Ik heb u in mijn macht. Ik zou haar zwart kunnen maken en nog meer. Ik heb er laatst nog eens over gedacht en heb sterke vermoedens dat Stil, zei lord Melbury zenuwachtig. Hii had beweging dicht bij hem gehoord. Nauwelijks had hij deze woorden geuit of Frank Anson kwam te voorschijn en keek hem strak aan. Moordenaar van William TalbotSchreeuw de hij tot hem. Wat hebt ge nu nog te zeggen Miss Blake schrikt achteruit. Wie zijt ge, dat ge zoo tot mij durft spre ken vroeg lord Melbury op heeschen toon. Hij waggelde op zij. Ik beo Frank Anson! antwoordde de vluch teling. Neen, ge zult mij niet herkennen, omdat het mijn belang is nu niet ontdekt te worden. Doch zie in mijn oogen zelfs bij het flauwe maan licht zult ge mij herkennen. Ik heb bewijzen om gelijk: die Jan Willemsen heelwat minder personeel laat betalen dan vroeger maar die Willem Jansen (we weten niet, of er vele hotelhouders zijn, die den vaderlandschen naam Jansen dragen) drie of vier maal zooveel personeel op den hals heeft geschoven als voorheen de mandie volkomen juist wederom, die de groote vermogens zwaarder heeft belast. maar die tal van rijke familien daarmee uit ons land heeft gedreven, zoodat wat zij niet meer betalen, nu minder gegoeden moeten opbrengen, en die den toch zoo afnemenden nationalen rijkdom daarmee nog heeft verminderd. Laten we niet het belang van dezen of genen stand vooropzetten, maar dat van het geheele Nederlandsche volk dan zien we, dat mr. Pierson's belastinghervorming den staat jaarlijks eenige millioenen meer opbrengt. Dat wil zeggen, dat Nederlands bevolking elk jaar zooveel millioenen meer belasting moet betalen. Gij, uw vriend of uw zwager misschien f10 of f55 of f100 gulden minder, 't zij zoo maar uw neef, uw oom en diens kennis f50 of f 100 of f150 meer. Alles saamgenomen, is de toestand voor de belastingschuldigen ver slimmerd. Zal het daarbij blijven De Nederlander niet het kameleontisch orgaan, maar de liberale Nederlander van mr. Brooshooft een met het gemengde nieuwe kabinet be vriend blad, schrijft nu reeds ronduit, dat „de heer Piersonin dit kabinet zitting nemende als minister van financiënzich zeker bereid (zal) hebben verklaard om de noodige voorstellen te doen tot de verhooging der inkomstenenz. Proficiat, kiezers, die niet bemerktet, dat het Roomsche spook slechts een vogelver— tegen u, duidelijke, klare bewijzen. Kerel, als ge niet een oude raan waart, ik zou u als een hond doodslaan. Nauwelijks kan ik mij in bedwang houden. Maar ge zult mij niet ontkomen. Kom mee naar de stad. Ge zult u aan de politie over geven en dadelijk ook. En wat u betreft, zei hij tot Taxter's huishoudster, met u heb ik ook een appeltje te schillen. Kom lord Melbury 1 Gedurende eenige oogenblikken zag de oude man hem aan. Toen zei hij Goed. Ik zal komen. Maar ik moet eerst een brief van mijn kamer halen. Mijn woord van eer er op, dat ik niet ontsnappen zal. Boven dien, ge kunt in den gang op mij wachten. Na een oogenblik naaenkens stemde Frank hierin toe. Hij wist, dat er geen andere deur was, waaruit Melbury kon ontvluchten. Maar hoewel hij een halfuur wachtte, lord Melbury verscheen niet. De deur van zijn kamer werd opengebroken men vond deze ledig. Lord Melbury, oud als hij was, was in zijn wanhoop door het raam ontvlucht. En nooit hoorde men sedeit van hern in En geland. Den volgenden dag werd door den commissaris van politie te Malliscombe een brief ontvangen, waarin lord Melbury bekende de moordenaar te zijn. De omstandigheden van den moord werden als volgt verhaald #Ik was door miss Blake gewaarschuwd, dat mijn vrouw, op wie Talbot vroeger verliefd was geweest, er 's nachts om half twee met Talbot van door zou gaan. Om een uur ging ik uit en zag het rijtuig, waarmede zij zouden vertrekken staan. Razend van woede ging ik terug, nam mijn revolver en ging naar Talbot's kamer. Ik ging binnendoor en aan zijn kamer komende vond ik hem in gesprek met sir Edmund Awson. De rechter stond met den rag naar mij ge keerd en zag mij niet. Talbot zag mij ook niet, omdat zijn oogen op den rechter gevestigd waren. Ik herhaal, ik was waanzinnig van jaloerschheid. Ik uiikte eu vuurde, en Talbot viel. De omstandigheden waren mij bijzonder guns tig, want ofschoon ik roekeloos genoeg, langzaam naar mijne kamer terugwandelde, zag niemand mij behalve Roger Harvey en diens stilzwijgen schrikker wasTak—Pierson heeft u met roeden gegeeseldPierson-Borgesius zal u met schorpioenen slaan. Er is wel een middel tot verliooging der inkomsten'' zonder u te schaden, ja dat u zelfs zou baten wijziging nl. van ons tarief van invoerrechten, waardoor de buiten lander onze schatkist zou stijven, en boven dien onze nationale afbeid worden bevorderd... Doch dit wil mr. Pierson nu eenmaal niet. Hij wordt door het Handelsblad geëerd als de groot profeet van den vrijhandel en zal er mitsdien de voorkeur aan gevenden Duitscher en Engelschman toe te laten u ten gronde te concurreeren; liij zal u het meerdere doen betalen, dat het zuinig liberaal beheer voortdurend pleegt noodig te hebben. Yoor lioevelen, die ihwas persoonlijk voordeel hebben bevonden bij Pierson's belastingwetten eerste serie, zal dan door den vermeerderden druk der dito tweede reeks al dat particulier profijt in rook opgaan Het is helaas maar al te waar, wat het Haagsche Dagblad ontmoedigd zegt, zóó ontmoedigd dat liet de oorzaak der inge schapen liefde tot den geboortegrond wel wat slap oppervlakkig in eene linguïstische sympathie zoekt „Mr. Pierson dus zegt het wil de kip met de gouden eieren ter slachtbank voeren; hem zullen de gemeentebesturen van Wiesbaden, Brussel, enz.#hun erkentelijkheid knnnen betuigen voor de nieuwe bezending Nederlanders, die hun te wachten staat, zijn laudgenooten, die een staat verlaten waar niets meer hen aantrekken kan dan het bloote feit, dat er de taal gesproken wordt, die zij het eerst hebben geleerd." Beden tot droefheid moge er wezen, reden tot ontmoediging echter niet. kocht ik. Mijn vrouw verdacht mij een paar maanden vóór haar dood, waarom weet ik niet.* Dit was alles. Een paar dagen daarna kwam Obadiah Egerton Roper dit verhaal bevestigen. Mogelijk om het onrecht, dat hij Frank Anson had aangedaan, goed te maken, had Melbury ook een brief aan Rev. Purkis3 geschreven waarin hij hem verzocht een onderzoek in te stellen naar de eischen van Eliza Turner. Tengevolge hiervan bezocht hij met Frank Anson en George Taxter, Benjamin Crafter in het kantoor van Doveney Mill. Het resultaat was, dat Eliza den gewilligen Benjamin bedrogen had, toen ze hem vertelde dat haar huwelijk met hem haar tweede was en zij dus zijne vrouw niet was. Integendeel was hij haar eerste slachtoffer ge weest. Ze had hem 'harteloos verlaten voor den jongen student in de rechten, Edmund Anson, aan wien zij zich als een jonge vrijster voorge daan had. Haar huwelijk met Anson was dus bigamie geweest en dus ongeldig. Ze was de vrouw van Crafter en had dus geen aanspraak op des rechters naam, fortuin en familie. En Stephen Gay was geen zoon van haar en had dus niets met haar te maken. Ik ben blij, voor u, sir Frank, zei George Taxter met een glimlach en klemtoon leggende op den titel, waarmede hij hem aansprak toen zij don ongelukkigen Crafter verlieten in het besef, dat hij nu toch werkelijk een gehuwd man was. Frank glimlachte droevig. Ik ga nu naar kapitein Roper, zei hij na een pauze. Hij vond Rutherford in de Dragon en hier hadden beide mannen een onderhoud, zooals geen van beiden gemakkelijk zou vergeten. Een voor een verhaalde Frank aan zijn be schaamden neef de gevallen van diens haat en vervolging; een haat, die in ltoper's brein het plan had doen opkomen het staatsgeheim uit Talbot's bureau te stelen, zoodat de zoon des rechters beschuldigd kon worden var. dén dief stal en den verradelijken verkoop ervan. Ten laatste dreigde Frank de geheele geschie denis van baat bekend te maken, tenzij Rutherford Roper toestemde publiek Madeline Havey's on schuld aan de haar toegedichte schurkenstreken bekend te maken, en dat Eliza Turner insgelijks dit deed. En ten koste hiervan kocht kapitein Roper den Vergeten we niet, dat tegenover de re- geeringspartij eene zeer sterke minderheid staat, en dat de katholieke vleugel daarvan als punt V van zijn program heeft gesteld: „Geen verdere uitbreiding of verJtooging van 's rijks directe belastingen." Het ministerie is zwak. Zijne samenstelling is van dien aard, dat de oud-liberalen er door gebelgd zijn, meer dan zij voor het oogenblik nog laten blijken. Zij hebben één man in 't kabinet gekregen en de daardoor onder de doctrinairen ont stane wrevel wordt er niet minder op, nu ze het Vaderland dien minister geringschat tend hooren noemen: een man met //een zeer bescheiden plaats" wien //geen overwegende invloedzal toekomen", een man die op zijn hoogst goed genoeg is voor „dwars kijker". Reeds thans dreigt de oud-liberale Am- sterdamsche Courant, dat, als het ministerie te ver gaat, „de liberalen van onze kleur" evenals de christelijk-historischen zich zullen aansluiten bij de „gedachte minderheid" van katholieken en anti-revolutionnairen. Het kabinet van 91 Van Tienhoven Tak Smidt Piersonviel véér het einde zijner vierjarige periode door de zwen king der oud-liberalen. Het kabinet van '97 De Beaufort Borgesius Van der Linden Pierson, verschilt niet wezenlijk van zijn voorlaatsten voorganger. Het laatste bedrijf. De komedie is afgeloopen in 't Engelsche Lagerhuis, het model van alle parlementen der wereld, is het scherm gevallen over de vrede en het voortdurend genot van het weinigje reputatie, dat hij nog in de wereld bezat. Zoo gebeurde het dat op een mooien namiddag in Augustus een rijtuig met Rer. Purkiss, diens zuster en Frank Anson voor de poort van de gevangenis te Coping stilhield. Door een vrouwelijke cipier begeleid kwam een lang, tenger, bekoorlijk meisje de poort uit en nam plaats in het rijtuig dat onmiddellijk wegreed. Drie weken later had het huwelijk plaats. üe bruidegom was weer gepakt en naarGrant- moor gevoerd sedert lord Melbury's bekentenis; doch die bekentenis en de bewijzen er van, door twee andere personen gegeven, waren voldoende om de onschuld van Anson te bewijzen. Frank Anson was daarom voor goed op vrije voeten gesteld evenals zijn bruid. Beiden waren overgelukkig toen ze voor het altaar in St. Mary Church stonden en de woorden spraken, die hen voor eeuwig aan elkander ver bonden. Het huwelijk werd in alle stilte voltrokken vanwege den rouw in beide familien. Na de vol trekking kwam Tom Addington, Madelines neef, naar voren. Vaarwel, zei hij. Ik ga weg. Voor goed ga ik Engeland verlaten. Ik heb mijn taak hier volbracht, toen ik gisteren Roper een pak slaag toediende omdat hij mijn zuster Seline ten hu welijk vroeg. Hij moet het gevoeld hebben, dat verzeker ik u. Kapitein Roper is er met miss Blake van door gegaan, merkte een uit het gezelschap op. Och hemel, riep Tom Addington uit. In ieaer geval, die twee zijn aan elkander gewaagd. Andley Court is sedert jaren gesloten en ge durende dien tijd hebben Tom en Seline Addington buiten gewoond. Sir Frank en lady Anson de beminnelijke lady, zooal9 ze bij het volk genoemd wordt hebben door hun trouwe liefde, die nog steeds hechter wordt, bijna hun leed vergeten. Madeline's haar is weer aangegroeid en de blos op haar wangen teruggekeurd; een glimlach speelt haar om de lippen. Doch in de diepe oogen en op het hooge voor hoofd ligt nog steeds een wolk van droefheid, overgebleven uit de dagen, toen zij onder de schaduw van een leugen leefde en de man, dien zij beminde, boette voor een misdaad, welke hij niet bedreven had* SLOT.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1