Nummer 61. Donderdag 5 Augustus 1897. 20* Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, De pers over het nieuwe ministeiie. ANTOON TIELËN FEUILLETON. De Wraak eener Vrouw UITGEVER; Waalwijk. Het Vaderland (liberaal) zegt dat liet ant woord op de vraag //of de oplossing gevon den isdie het best met de belangen van land en volk strookt," vrij bevredigend mag luiden Gelijk wij tneer dan eens hebben betoogd, was een ministerie uit de beide fractien der liberale partijmet het overwicht naar ge avanceerde zijde een politieke noodzakelijk heid geworden. Stond dit eenmaal vast, dan mocht worden aangenomendat de heer Piersondie een eerste plaats heelt inge nomen onder de ontwerpers van het ma nifest der 83, de geschikte man was om de noodzakelijke combinatie tot stand te bren gen. De keuze van de heeren Borgesius, Lely en Cremer drukt den bepaalden stempel op het kabinet. Die keus beteekent de sociale hervormingspolitiek in Nederland en een politiek van beslisten vooruitgang ook in Indie. Op deze mannen mogen terecht hooge verwachtingen worden gebouwd. De naam van den heer Borgesius is onafschei delijk verbonden aan de politiek van den vooruitgangen hemdie feitelijk in de kamer sinds jaren de leider was der gea vanceerde fractie, komt zeker een leidende plaats toe aan de groene tafel. De heer Cremerdie door helderen blik en practisch verstand uitmunt en die wat hem aan administratieve ervaring mag ont breken door omvangrijke studie heeft goed gemaakt, is juist de man om de hervor mingsdenkbeelden op koloniaal gebied in tastbare daden om te zetten. Een wel wat overmatig sterk contrast met dit vooruitstrevend gezelschap maakt de heer De Beaufortals minister van buitenlandsche zaken. Waar aan de oud-liberalen een zeer be scheiden plaats werd ingeruimddaar is er althans voor gezorgd dat een persoon ge wonnen is, die zeer en evidence komt, die zich steeds als de meest principieele drager der oud-liberale beginselen heeft doen kennen. Dat zoodoende de portefeuille van buiten landsche zaken komt aan een man van zooveel tact en zooveel kennis, als de heer De Beaufortecu geboren diplomaat, met het internationale recht en de internationale verhoudingen hijzonder vertrouwdis uit 't oogpunt der behartiging van onze buiten landsche betrekkingen op zichzelf een voor deel. Toch zal menigeen zich met eenige be zorgdheid afvragen of hartelijke samenwer king voor eenzelfde programma bij zoo heterogene elementen op den duur mogelijk Het nieuwe ministerie schijnt ons een krachtig kabinet van bezadigdevooruit strevende mannen van karakterdie weten wat ze willen en uitermate geschikt zijn om de groote volksbelangen te behartigen en te bevorderen, zegt het Handelsblad (liberaal). -x- -x- -x- De Arnhemscbe Ct. (liberaal) zegt Wij hebben thans een. ministerie uit de parlementaire minderheidvoor zeveD acht sten homogeen en één van richting, waarin alleen de minister van buitenl. zaken als Saul onder de profeteneen zonderlingen indruk maakt. Wij weten niet welke over wegingen van hoogepolitieke wijsheid den kabinetsformeerder hebben aangespoord om eene portefeuille aan te bieden aan den lieer De Beaufortnoch dezen laatste om de aangeboden portefeuille aan te nemen; dit is echter zeker, dat de minister van bui tenlandsche zaken, die in een kabinet van king eene bijzondere behoedzaamheid en roor- zichiigheid vereischte en dat hij, wilde de politie in hare nasporingen geheel vrij zijn, er vooral voor moest zorgen, niemand argwaan te geven. oud-liberalen een sieraad kon zijn, voor de thans opgetreden combinatie slechts een element van gevaar en fiasco vonnt, omdat zijn naam de eenheid van samenstelling, het politiek organisme verbreekt. De nieuwe regeering heeft een moeielijke taak. Overleg, gematigdheid en degelijkheid barer maatregelen en wetsontwerpen moeten haar de noodzakelijke kracht tot regeeren geven, welke in gewone omstandigheden aan den steun eener homogene, wel aaneenge sloten regeeringspartij wordt ontleend. ■x- -x- De anti-revolutionaire Nederlander komt tot de volgende conclusie Wij willen- dit kabinet, dat in staatkundige grondrichting ver van ons af staat loyaal tegemoettreden en het onzen steun verleenen in alles waarin het ons dat niet zelf onmo gelijk maakt. Wanneer wij alleen op de personen van sommige bewindslieden letten, dan zouden wij vreezen, dat dit laatste nogal eens kon voorkomen. Maar wanneer wij letten op den geheelen politieken toestand, op de verhoudingen in de kamer, op den (ondanks alle verwarring) duidelijk uitgesproken wensen der natie om Christelijk geregeerd te wordendan ver trouwen wij vooralsnog, dat de huidige re- geeringsmannen zich zullen weten in te perken en, wars van alle partij regeering, door een verstandig rechtvaardig-vooi-uitstrevend en kloek-bezadigd optreden, zich een nationaal stempel zullen weten in te drukken. Zoolang dat vertrouwen niet beschaamd wordt, gebiedt vaderlandsliefde het kabinet te steunen. Gelijk in 1868 het ministerie Eock ge noemd werd een ministerie Thorbecke zonder Thorbeckezoo is het huidig kabinet een ministerie Tak zonder Takzegt de Tijd (Katholiek). Het blad voorziet strijd en daarbij de Katholieken in de meerderheid der gevallen in de oppositie. Het nieuwe ministerie is een echt-liberaal ministerie, berekend op de samenwerking der verschillende liberale groepen, al bestaat het hoofdzakelijk uit links-liberale elementen zegt het Katholieke Centrum. Het Nederlandsch Dagblad (Christelijk- Historisch) had gehooptdat althans één der beide Christelijk-Historiscke afgevaar digden en oud-ministers Van Karnebeek en Bastert in het kabinet zou zijn opgenomen. De roldie de Christelijk-Historischen bij de laatste verkiezingen hebben gespeeld, gaf ons rechtzegt het bladdie hoop te koes teren maar nu zij niet is vervuld, denken wij er toch niet aan over onrecht of veron gelijking te klagen. Het blad is het minst ingenomen met de heeren Goeman Borgesius en Cort v. d. Lindenhet meest met de heeren Pierson en De Beaufort. Het eindigt aldus Wat de regeering in het landsbelang voor stelt moetals het maar eenigszins kan door de vertegenwoordiging worden aange nomen. Alleen dan is eene vruchtbare samenwerking tusschen kroon en vertegen woordiging mogelijk en zoolang het ministerie gematigd blijft, zullen wij ook van onze zijde het mogelijke doen om het in het belang des lands te steunen. -x- Het lTaagsche Dagblad (conservatief) is met het nieuwe kabinet niet erg ingenomen. Het is een kabinet van uitgesproken ge avanceerde richting, waarbij de meer gema tigden met de voor ons land minst betee- Waalwyksche en LangsJraalsciie Courant. Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolp Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Herinneringen van een Politie-Cominissaris. INLEIDING. I. De bewaarplaats van de Purefectuur. In de laatste jaren der regeering van Lodewijk Philips, werd Parijs, door eene opeenvolging van allerlei wonderlijke gebeurtenissen, met schrik en ontsteltenis vervuld. Zij, die dien tijd beleefd hebben, zullen zich nog gemakkelijk herinneren, welk eene vreese- lijke ontroering deze gebeurtenissen bij het pu bliek deden ontstaan en indien wij trachten ze thans aan onze lezers mede te deelen, moeten wij er dadelijk bijvoegen, dat wij ons niet in staat achten, 'het volle licht te laten vallen op een drama, waarvan de politie zelf nooit het bloedig geheim heeft te weten kunnen komen. Dit drama bestaat uit verschillende hedrijven. Wij willen beginnen met het eerste: Ongeveer te zeven uur in den morgen van den 15 November 1847, spror.g Noël Pascal een zee man in zijn boot om het touw los te maken, waarmede zijn vaartuig aan de kade lag vastge- raeerd, toen hij bij het eerste schijnsel van der. dag een voorwerp van onzekeren vorm meende te onderscheiden, dat tusschen de boot en den oever dreef. Onwillekeurig stak hij zijne hand in het water; maar hoe groot was zijne verbazing, toen hij het voorwerp uit het water halende, zag, dat het een menschelijke arm was, bij het polsgewiicht omwoeld met een touw, dat sterk was aange haald. Ieder ander zou misschien veel opschudding gemaakt hebben, en aan ieder die het maar liooreu wildezijne vondst hebben medege deeld. Maar Noël Pascal was geen gewoon raensch. Hij begreep, dat het vreemde van de ontdek- is. -X- Hij aarzelde niet lang, wat hem hier te doen stond. Na zijne boot weder vastgemaakt te heb ben, wikkelde hij het gevonden voorwerp zorg vuldig in een doek en haastte zich om liet bij den politiecommissaris van de wijk te brengen. Een uur later werd de arm en het touw, dat er als een nauwsluitende armband omheen zat naar de Morque gebracht, terwijl een daarvoor aange wezen dokter onmiddellijk tot het eerste wette lijke onderzoek overging. Dit onderzoek bood echter weinig gegevens tot ontdekking aan; het eenige wat een zekerheid was, dat de arm aan eene vrouw behoorde, en dat die vrouw ongeveer dertig jaar kon geweest zijn; de politie schonk dan ook weinig aandacht aan dit rapport. Zij behield zich evenwel voor, er later op terug te komen. Op dat tijdstip was er bij de veiligheidspolitie een man, die slechts eene ondergeschikte betrek king bekleedde, maar die reeds bij verschillende gelegenheden merkwaaadige bewijzen van be kwaamheid |had gegeven, deze man heette Leftot. Terwijl men zich met met urm bezighield, was zijne aandacht voortdurend op het touw gevestigd; zonder dat iemand het bemerkte, sneed hij er een stuk af en verwijderde er zich mede. Twee uren later kwam hij weder aan de prefectuur en deelde zijn chef mede, dat het touw afkom stig was uit een winkel in de Angonlèmestrnat; bovendien kon hij een vrij nauwkeurig signale ment geven van den persoon, die het er twee dagen geleden gekocht had. Het spoor was nu gevonden en voor de politie was dit de hoofdzaak. Alle speurhonden werden tegelijk uitgezonden en na verloop van een uur had men een man aangehouden, die aan het door Lefiot medegedeelde signalement, volkomen scheen te beantwoorden. Deze man bevond zich op het oogenblik in de bewaarplaats der prefectuur. Hij was nangehouden terwijl hij ruzie maakte met een met een kwakzalver aan de Troonbar- rièrre en beiden werden nu in een gemeen schappelijke cel van dit sombere gebouw in bewaring gehouden. De man die door den win kelier in de Angoulèmestiaat was opgegeven heette Jan Durand. Hij was dertig jaar en kuiper van beroep. Hij woonde in een onaanzienlijk kosthuis in de St. Jacobstraat, terwijl in de politie registers niets ernstigs omtrent hem was aange- teekend. Toch werd hij dadelijk aan een verhoor onderworpen. Een commissaris begat zich naar de bewaar plaats; Jan Durand werd uit de cel gehaald en de instructie begon. Na de gewone vragen omtrent ouderdom, be roep en woonplaats van den verdachte, liet de commissaris Jan Durand het touw zien en vroeg of hij erkende het eergisteren in de Angoulème- straat gekocht te hebben'. Jan Durand nam het touw, bekeek het aan dachtig en zag daarna den politie commissaris aan. Ja, antwoordde hij, ik heb geen enkele reden om te ontkennen Ik heb inderdaad twee dagen geleden een dergelijk touw gekocht. Nu, zeg mij dan, wat gij er mede gedaan hebt en waarvoor gij het bestemde. Och, dat is doodeenvoudig, antwoordde Durand, in ons beroep kan me:n altijd touw ge bruiken. En toen mij dat in het oog viel, heb ik het gekocht. Goed, maar wat hebt gij ermede gedaan Dat is nu iuist de zaak. mijnheer de com missaris U moet weten, dat ik op ditoogenblik niet recht frisch was; toen ik thuis kwam was het verdwenen. Gij hadt het dus verloren Ik kan niet anders denken nu het speet me genoeg, want het was een mooi touw Gij zijt zeer voorzichtig, maar wij zullen wel een middel vinden om u te doen spreken. Laat ons nu doorgaan. Dienzelfden avond zijt gij in eene herberg geweest waar gij hebt gegeten en gedronken. Gij zijt daar tot acht uur geble ven. Ja wel, mijnheer. Na acht uur heeft men u uit het oog verlo ren. Zeg eens, waar gij tot middernacht geweest zijt. toen vond men u bij moeder Ridard, twis tende met Nettoyeur die er een winkel van kwak zalversmiddelen op nahoudt Ach.... dat is de schuld vau Varlope.... ant woordde Durand. Varlope P.... zeide de commissaris. -x- -x- Wel zeker., de vrouw van Nettoyeur het gemeenste schepsel, dat ik ken...ik had u al willen zeggen.... Ik vraag niet naar de reden van den twist, viel de commissaris in, maar alleen wat gij tus schen acht eit twaalf uur gedaan hebt.... ant woord De kuiper glimlachte onnoozel. Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik mij hoege naamd niets herinner, riep hij op spijtigen toon ik was smoordronken, wat zal ik u zeggen, zoo iets kan iemand wel eens overkomenAl had ik met mijn hoofd onder de locomotief gezeten, dan zou ik er mij nog niets van herinneren. Is dat alles wat gij te zeggen hebt Ik bezweer het u, mijnheer de commissaris. Deze laatste fronste de wenkbrauwen. Het i9 goed! zeide hij kortaf: gij kunt naar de cel teruggaan ik zal nadere rapporten af wachten, die mij inlichtingen omtrent u zullen verschaffen en zoodra ik die ontvangen heb, zal ik u opnieuw laten roepen. Jan Durand knikte. Tk zal mij altijd gelukkig achten, zoo ik de justitie inlichtingen kan geven, zeide hij op een half spottenden toon. En hij volgde den wachter, die hem naar de algemeene cel terugbracht. Hier teruggekeerd, strekte hij zich overschillig op een soort veldbed uit, terzijde van Nettoyeur, die zoo hard snurkte, dat de grond er van dreunde. Welnu hoe is het? zeide deze laatste, toen hij voelde dat Durand naast hem plaats nam. Nu... dat zal lastig worden, antwoordde de kuiper. Wat is 'er dan Er zijn domooren, die vergeten hebben om het touw mede te nemen. En heeft men vermoedens Ja zeker 1 Op u Daar is wel kans op Maar gij hebt toch niets gezegd. Gij zult toch niets zeggen. Durand haalde de schouders op. Wat dat aangaat, antwoordde hij, gij weet men doet wat men kan, en als men doet wat men kan, dan doet men ook wat men moet. Ila 1 pas op. T- Waarom Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1