Enslein Klein
MET en ZONDEfl BIJLEVERING
FRANS DF. GORTIE,
Bekendmaking.
Advertentiën,
Schoenfournituren.
Johan van Aalst,
gaaooM.
Heeren-Kleeding,
Telegrammen.
Handelsberichten.
MENGELWERK.
Karolingering 17
Van eene nette, accura-
te en vlugge bediening
kan men als altijd, verze
kerd zijn.
WAAIsWIJE.
Provinciale Tentoonstelling van
N oordbrabantsche Nijverheid.
^CO&RESPONDENtÏË7"
Moederliefde.
Bereiding van CHEMISCH-TECH-
NISCHE ARTIKELEN
Was, .Apprêturen Lakken, Kid—
crème Zwartnat enz.
Inrichting voor het LEVEREN van
EN VOOR
der daartoe noodige STOFFEN.
het ontbreken van water in de onmiddelijke
omgeving kon de brandweer niet dadelijk
met kracht optreden, doch eenmaal aan het
werk, wist zij hier het vuur tot de bovenver
dieping te beperken. Men vermoedt dat de
brand op een slaapkamer bij Verwasch ont
staan is. Alles was verzekerd.
Te Maafcnidl raakten Doncierdv; de
kleereu van een 12jarig meisje, bezig zijnde
de kachel aan te maken, in brand. Het kind
bekwam zulke'hevige brandwonden, dat het
eenige uren later onder de hevigste pijnen
bezweek.
Diefstal.
In den afge'oopen nacht heeft er een
brutale diefstal plaats gehad in de woning
van den landbouwer P. Kranenburg op den
Dordtschen straatweg, onder Oud-Chariois.
De inbrekers hebben zich toegang verschaft
door het verbreken v.mi de bouten, waarme
de de blinden gesloten waren, en daarna zijn
zij door het opschuiven der ramen-, waarop
men vergeten had de pinnen te doen, naar
binnen geklommen. Uit een kast die open
gebroken werd, stalen zij t 600 aan bankpa
pier, doorzochten voorts alles in dat vertrek
aanwezig, wierpen een en ander door elkander
en vertrokken daarna zonder dat een der
bewoners, die allen thuis waren, iets van hun
komen ol gaan bespeurd heeft.
Kranenburg had juist enkele dagen geleden
eeu partij zaad verkocht, hetgeen vermoede
lijk voor de inbrekers niet onbekend bleef.
De inspecteur van politie D. A. Caspers,
chef van dienst te Oud Charlois, heeft zich
onrniddelijk na het bekeod worden van den
diefstal op het pad begeven tot opsporing
van de onbekende daders.
Tc veel liefde.
Dat men ook van het goede te veel
kan hebben ondervond Woensdagavond te
Utrecht een ruim 20jarig jongeling, die zich
de weelde veroorloofde er drie meisjes op
na te houden Geruimen tijd was het hem
namelijk mogelijk geweest om de uurtjes van
samenkomst zoodanig te regelen, dat geen
harer argwaan kon krijgen, doch onvoorzichtig
genoeg had hij een zijner bekenden deelgenoot
van zijn geluk gemaakt eu schijnen daarna
ook de meisjes ingelicht te zijn geworden.
Alrhaus Woensdagavond verscheen niet één
harer op de afgesproken plaats, doch waren
alle drie present, zoodat onze Don Juaneen
alles behalve hartelijke ontvangst ten deel
viel terwijl hij slechts aan erger is kunnen
ontkomen door, met achterlating van zijn
hoofddeksel en een deel van zijn jas, op een
juist passeerende tram te springen, waar hij
althans voor het oogenblik veilig was.
Capelle, 5 Augustus. Onder degenen, die
heden slaagden in 't verwerven van de
akte voor de Fransche taal, behoort ook de
heer II. de Noo Bz. thans woonachtig te
Hazerswoude.
Bloemencorso.
Wij ontvingen heden een proefdruk ter
inzage van het uitvoerig programma van 't
bloemencorso, te 's Bosch te houden op het
tentoonstellingsterrein op Zondag 22 Aug.
's namiddags ten 1 ure.
Over de regelingscommissie en jury zullen
we alleen maar vertellen, dat onze mede
ingezetene onze bekende sportman, de
heer D. A. Kakebeen, voor beide is aange
zocht als lid en dit ook mei zijne gekende
bereidwilligheid aangenomen heeft.
Verdeeling
9. De verschillende versieringen worden
verdeeld als volgt
lo. Rijwielen:
a. Enkelvoudige zitplaatsen (Ernst.)
b. (Luim)
c. Meervoudige
cl. Clubs met minstens 6 personen.
e. Groepen (Ernst.) id.
t (Luimid.
2o. Rij- en voertuigen met paarden
bespannen.
a. Rijtuigen (bespannen)
b. Triomphwagens
c. Voertuigen zonder veeren
d. Reclamewagens
3o. Kinderafdeeling.
a. Rijwielen.
b. Sportkarren.
c. Wagens bespannen met ponny's, ezels
bokken enz.
Mededingers.
10. De wedstrijd is open voor een ieder
woonachtig in Noordbrabantvoor de
atdeeling rijwielen sub a, bc en d is
echter het lidmaatschap van den A. N.
W. B. verplichtend.
11. Aangifte tot deelneming moet geschieden
tot uiterlijk 18 Augustus a.s. bij den
secretaris der regelings-commissie.
17. In aanmeiking zal worden genomen of
de versiering met kunstbloemen of met
levende bloemen is aangebracht, zoodat
voor levende bloemen meer punten zullen
worden toegekend.
18. Op het terrein zal in een daarvoor afge
sloten ruimte gelegenheid zijn tot ver
siering; bloemen en groen zullen tégen
billijk tarief verkrijgbaar worden gesteld
door den heer J. Maréchalbluemist
aldaar.
Ook kunnen kinderen mededoen, in de
afdeeling kinderen doch zij mogen niet
beneden de 7 jaar zijn.
Na afloop van het bloemencorso omstreeks
5 uur, vangen er wedstrijden aan in ringste
ken, langzaam rijden en lange pijpen.
Heel mooie prijzen zijn eraan verbonden
in den vorm van, gouden, zilveren, vergulden
medailles, kunstvoorwerpen enz.
Ons inziens zal de tentoonstelling te 's Bosch
eo o >k de stad, zelden meer volk gezien heb-
bc of zien dau erop dien dag bij elkander
zal komen.
Den inzender, die ons een ongeteekend
schiijven aan huis liet bezorgen; zij herin
nerd dat alle stukken, waarvan ons de inzen
der niet bekend is, onrniddelijk naar de
scheurmand worden verwezen, vooral als
bedoelde stukken, de een of au ie re hate-
lijkheid bevatten.
Reuters berichtgever te Vardö seint
„Daar de zeestrooming van de Witte Zee
in oostelijke riciitnu.- ioopt, acht men het hier
onwaarschijnlijk, dat de hierheen gesleepte
walvisch liet door de kapitein van de Dordrecht
waargenomen, voor Andrée's ballon gehouden
voorwerp is."
SIMLA, 6 Augustus. Een officieel telegram
van Malakand meldt dat alle stammen aan
hel oproer deelnamen. Bij de aanvallen op
Malakand en Tsjakdara verloren de opstan
delingen 2700 man aan dooden, zonder de
gewonden mee te tellen. Zij zijn zeer ont
moedigd en het is niet waarschijnlijk dat zij
verder nog veel weerstand zullen bieden.
WAALWIJK, 30 Juli 1897.
Begunstigd door mooi zomer weer werd de
jaarmarkt druk bezocht. Beesten flinken aanvoer
en handel vlug.
kalfbeesten golden i' 105 i' 180.
Dito vaarzeu f 90 k i 175.
Jonge varkens aangevoerd 130 stuks, ver
kocht van 1575.a fll. f
Ter botermarkt afgeslagen en verkocht 309 kg.,
van 11, a f 1.30 per kg.
Eieren f 3 a 4,per 100 stuks.
Omtrent ruwe huiden, bestaat veel vraag
voor prima waar, zoowel in de zware als
lichte soorten. Secundaire waar zooals die
op de Londensche maikt in den handel
komen, zijn ook zeer gezocht. De prijzen
zijn vast, daar de voorraad van ruwe huiden
in de looierijen weinig is. De verkoopen gaan
druk en de stock is maar klein. Voor zoolleer,
zoowel voor zwaar als licht zoolieder komt
meer vraagprijzen zijn vaster en dit vindt
eensdeels zijne rede in den betrekkelijk ge
ringen voorraad. Geldersche schors prijs
houdend; in andere looimiddelen gaat weinig
om.
Ze wilde niet naar bed gaan om zich niet te
verslapen. Eiken dag stond ze bij 't eerste gekraai
van den haan op, en toch was ze vandaag bang
om te laat te komen.
«Wil je niet meekomen?" vroeg ze voor den
hondersten keer haren man en hij antwoordde:
«Och ik niet. 't Is een goeie jongen, doch, dat
men twintig mijlen ver loopt over berg en dal,
terwijl het koren nog op 't veld staat en we
slecht weer te wachten hebben, dat is hij toch
niet waard."
De man kon niet van honk. Hij was een goe
de trouwe ziel, werkzaam en geduldig, maar
langzaam. Hij wilde geen dag 't werk verzuimen
om zijn jongen te zien, zijne Daniello, als hij in
een stofwolk voorbijrnarcheerde. Dat was maar
gekheid en goed voor vrouwen, zei hij met een
goedigen glimlach.
Doch zei had 't zich in 't hoofd gezet.
De troepen hielden oefeningen bij Volterraop
hunne marschen zouden ze tot Belva komen en
hier halt houden. Dit had men haar gezegd en
nu wilde ze naar Belva gaan om te zien of ze
kwamen.
Want. onder deze troepen was haar zoon, haar
oudste blonde Daniello, dien ze niet gezien had
sedert hij achttien maanden geleden het huis ver
liet. Een of tweemaal had zij een met potlood
gekribbeld briefje met de post gekregen, dat ze
dan bij den pastoor bracht, die 't haar voorlas.
De korte inhoud was, dat haar zoon gezond was
en dit ook van haar hoopte. Dit was alles, wat
ze sedert anderhalf jaar van hem gehoord had en
dan verwonderde zich haar man nog, dat ze hem
bezoeken wou
«Zoo een vader is toch een wreedaard 1" zei ze
bijna toornig.
«Hoe zult ge hem in al dat gewoel vinden?"
vroeg hij. Zij echter lachte. Haar eigen zoon niet
vinden tusschen vijfhonderd andereu Tusschen
vijf duizend, vijf millioen
Ze waren kleine boertjes hun land was mager
en steenachtig. Toch waren ze tevreden met hun
harde lot, hunne kinderen waren vlijtig en ge
hoorzaam, ofschoon ze weinig meer te eten hadden,
dan droog brood en rijst.
De gezonde berglucht maakte hen frisch, vroo-
lijk en opgeruimd. En de moeder was de vroolijk-
ste van allien.
«Indien de staat onze zonen maar niet wegnam
klaagde ze maar.
Voor hen, die alle hedendaigsche verkeermid-
delen ter beschikking hebben, is 't onmogelijk te
begrijpen, wat eer.e scheiding beteekend voor
arme lieden in afgelegen streken.
Ruffo, de marskramer, die elk half jaar kwam,
was weer bij haar geweest I
«De troepen staan daar onder", had hij gezegd.
Het is een prachtig gezichtruiters, soldaten en
kanonnen. Uwen Hello zag ik er ook bij hij
verzocht mij u te zeggen, dat hij morgen middag
roet zijn regiment te Belva zou zijn, waar zij rust
hadden. «Zeg moeder, dat ze komt". Maar waar
denk je aan jongen? zei ik. «Het is twintig mij
len ver en je moeder is riet jong meerbovendien
is het oogst!" Doch Nello lachte en herhaalde:
zeg moeder dat ze komtIk heb mijne boodschap
gedaan, 't is mijne schuld niet, wanneer ge gaat.
Heel zeker is 't niet, dat ze naar Belva komen
want de generaals kunnen hun plan veranderen.
Ik vertel u alleen, wat de jongen mij opgedragen
heeft.
«Zeg moeder dat ze komt, we gaan naar Belva,'
zoo sprak hij.
«Hoe ziet hij er uit?"
«Zoo. zoo. Een beetje mager maar gezond.... ik
kan niet zoggen, dat li ij niet goed uitziet".
«Hij was nooit, heel sterk", zei ze «wanneer kin
deren niet genoeg in d mi maag hebben, kunnen
ze nooit sterke mannen worden.»
«Nello beklaagde zich niet tegen mij, hij zei
geen woord."
«Nello behoorde nooit bij die, welke altijd
klagen
De marskramer was heengegaan.
Nu wilde ze niet gaan slapen uit vrees van te
laat te komen.
Maar midden iri de maand Juli zijn de nachten
kort. Om vier uur opende zij de deur en vertrok.
Brood en koude koffie had ze voor de haren go-
reed gezet, 't oudste meisje kon die warmen.
Zij was eene grootesterke vrouw. Met de
eenzaamheid van de omgeving was ze vertrouwd,
heel haar leven had ze doorgebracht tusschen
heuvel van graniet, kalksteen en lava. Het land
whs door oorlogen verwoest en verarmd. Kleine
stadjes lagen verscholen in de enge dalen. Zij
wist wel dat ten Westen de zee was ten oosten
de vruchtbare Toscaansche vlakte lag, doch zij
had nooit iets anders gezien, dan hare kale heu
vels.
Vandaag had ze haar beste kleed aangetrokken,
een muts droeg ze niet en de mouwen had ze tot
de ellebogen terug geslagen. De schoenen droeg
ze in de hand opdat ze niet door de groote reis
zouden verslijten. Elke tien jaar kocht ze een
paar met houten zolen, ze werden alleen bij bij
zondere gelegenheden gedragen. In haren grooten
zak droeg ze een ronden kaas en een wittebrood
voor haar zoon. Vroolijk stapte ze voort, haar
hart was reeds bij haren Nello.
Hij was altijd een goeie jongen geweest, leer
zaam, ijverig, gehoorzaam en tevreden met zijn
lot. Wat was 't wreed van den Staat, dat hij
haar den braven jongen ontnam. Haar Nello
behoorde haar en toch was hij haar ontrukt.
Eindelijk zou ze hem weerzien. Hij had immers
den marskramer gezegd, dat ze komen zou. En
toch aan 't einde der wereld zou ze gegaan zijn,
iu weerwil van hitte eu vermoeienis. «Zegt moe
der, dat ze kome," zoo had hij gezegd, de goeie
lieve jongen. Hij had haar dus toch niet vergeten.
«De zon steeg hooger en wierp heldere stralen
over 't aardrijk; het was dag geworden. De lucht
werd warmer, het landschap verloor zijn roos
kleurig licht en de nevels verdwenen.
Het pad, dat ze volgde was immer hetzelfde.
Hier en daar kwam ze een kudde geiten voorbij,
een groep pijnboomen, een kerktoren of een ver
iaten wachtershuisje; anders bleef alles eenzaam.
Veel mijlen ging ze zoo voort zonder dat ze
iemand ontmoette. Eindelijk echter zag ze een
levend wezen, een ouden man op een ezel, van
voor een van achteren door zakken omgeven.
Ze bleef staan en begon een praatje met hem.
«Ik wil mijn zoon zien. Hij gaat met zijn re
giment naar Belva en heelt gezegd, dat ik komen
zou."
„Dat is goed van u,» hernam de oude man, «ik
was ook eens soldaat, doch 't is lang geleden.
God bescherme u, beste vrouw
De man ging voort en weldra hoorde ze de
stappen van den ezel slechts in de verte.
Het was recht warm en de rotsen schenen haar
nog harder toe dan vroeger, nu zij bloodsvoets
er over stapte. Wel was ze vermoeid, doch hoe
verder ze kwam, des te lichter werd 't haar om
't hart.
«Spoedig,* zei ze, «zal ik mijn jongen zien. Ja,
de oude man had recht; wat een blijdschap voor
eene moeder haar zoon weer te zien."
Toen zij aan een plek kwam, waar eeD kleine
bron uit de rotsen borrelde, ging zij eeu poosje
rusten, verkwikte zich met een dronk en at een
korst brood.
Wanneer ze een huis voorbij kwam, hetgeen
zelden gebeurde, bleef ze voor de deur staan, om
met de bewoners te spreken. Met moederlijke
trots zei ze dan «Het regiment van mijn zoon
gaat vandaag naar Belva, ik ga hem zien, ze zul
len daar rust houden." Een zoon bij het regiment
te hebben scheen haar eene grootere waardigheid
toe dan koningin te' zijn.
In de verte onderscheidde ze reeds donkere
lijnen; uit de beschrijving van den marskramer
wist zedat die bossclien van Belva waren, de
eenige in den omtrek. Zij verhaastte hare schre
den, toen ze dit zag; de zon stond reeds hoog.
Indien de troepen eens door het dal gingen
zonder halt te maken. De kramer had immers
gezegddat dit mogelijk was. Ze sidderde bij
deze gedachte, doch weldra overwon ze den schrik
en zette den weg voort.
Het was meer dan twee uren, toen ze aan den
rand van het bosch kwam. Van hier zag ze
kleine schuren kudden geiten en groote niet gras
begroeide plekken beplant met kastanjeboomen.
Daar beneden lag Belva. De schaduw der boomen
was de moede wandelaarster welkom en weldra
betrachtte zij nieuwsgierig de bloemen, want die
groeiden niet, waar zij woonde.
Een herder lag half slapend op 't mos en ont
waakte bij haar naderen.
«Zijn de regimenten reeds in 't dal gekomen?"
vroeg zeterwijl 't hart haar als 't ware tegen
de ribben bonste.
«Ja,* antwoordde de jongen half drooraend, «ik
heb er veel rumoer gehoord. Ze houden daar
onder halt."
«Mijn zoon is et bij!" riep ze trotsch en snelde
heen.
Nog geen half uur had ze voortgegaan of daar
lag het dal voor hare voeten.
Ja, ze waren daar. Ze zag de geel witte ten ten,
de paarden, de kanonnen en 't schitteren van 't
blanke metaal. Ze sloeg een kruis en dankte God.
De weg naar beneden was lang en kronkelend,
en de boomen belommerden haar aanhoudend 't
uitzicht in 't dal. Toen ze eindelijk beneden
kwam, waren de troepen er nog. Ze wendt zich
tot den eersten den besten groep jonge soldaten,
dien zij ontmoette, en zei
«Ik ben Nello's moeder. Ik smeek u>'breng mij
bij hem.»
Hare stem was heesch van aandoening en met
de vingers verfrommelde zij haar voorschot. Ze
was bang voor die onbekende, woeste mannen
hoe zou ze daar tusschen haar zoon vinden
Zij ging van man tot man, de soldaten grijnsden
haar in 't gezicht, keerden haar den rug, of spot
ten met haar. Zoo ging ze rond en struikelde
hier of daar over een ransel.
Aan de groepen en rijen soldaten scheen geen
einde te komen hoe zou ze toch haar zoon
vinden onder die woelige menigte 1 Toch wan
hoopte ze niet.
Eindelijk kwam een soldaat, die medelijden met
haar had en zei, dat deze troepen cavalerie waren.
Haar zoon echter, die hij van naa-n kende, was
bij het voetvolk, dat een mijl verder oplag. Ze
dankte hem en ofschoon hare beenen stijf waren
van vermoeidheid strompelde ze weer voort. Haar
Nello was immers daar.
«Ik heb een brood en een kaas meegebracht
voor mijn zoon," zei ze tót een schildwacht, die
hare zakken verdaHit voorkwamen. Hij lachte
met haar en ze ging vcrilér.
„Ik ben Nèllo's móeder zei ze tot een groep
soldaten, die onder ren pijnboom zaten en zach
tjes samen praatten. V.d blijde verwachting zag
ze de soldaten aan, die liun oogen op iets geves
tigd hadden op iets; dat. op den grond lag, doch
haar Nello bemerkte ze niet.
Toen ze nader kwam zag ze, dat het drie sol
daten waren, die onder een grooten kastanjeboom
op den grisiid op den rug lagen. Een naomlooze
angst maakte zich van haar meester.
«Wat scheelt'hun vroeg ze. „Zijn ze ziek?"
De soldaten stonden er om en antwoordden
met. gedempte stem: „Neen góede vrouw, ze zijn
dood. Ze vielen op den marsch; het was zoo ver
en zoo heet."
Ze trad nader, boog zich over de gevallenen en
lichtte den een no den anderen het doek van het
gezicht. Nu zag ze hem nog eens haar Nello.
De Gedepu'.eerde Staten van Noordbrabant;
Overwegende, dat blijkens eene bij hen
ontvangen kennisgeving, de heer J. J. van
Tienhoven van den Bogaard, lid der Pro
vinciale Staten van Noordbrabant, overleden
is.
Gelet op de artt. 6, 7 en 9 der Provinciale
Wet, zooals die zijn gewijzigd bij de wet
van 28 April 1897 (Staatsblad No. 112.)
Hebben besloten te bepalen, dat in het
i ooldkieskistrict Heusden, ter verkiezing van
leden der Provinciale Staten, de verkiezing
zal plaats hebben van een lid der Staten ter
vervulling der plaats, opengevallen door het
overlijden van den heer J. J. van Tienhoven
van den. Bogaard, den 24- Augustus 1897, en
dat ingeval van stemming, deze zal plaats
hebben op 3 September 1897, terwijl wan
neer herstemming noodig is deze zal gehouden
worden op 14 September daaraanvolgende.
Afschrift van dit besluit zal worden ge
zonden aan Burgemeester en Wethouders der
gemeente Heusden, en aan de gemeenten,
welke bij het Hoofdkiesdistrict Heusden ter
verkiezing van leden der Provinciale Staten
behooren.
's Hertogenbosch, 3 Aug. 1897.
De gedeputeerde staten voornoemd
A. VAN VOORST tot VOORST.
De Griffier,
SPRENGERS.
Vertegenwoordiger
ïlmmes-
Con/ectie,
Onder minzame aanbeveling
UEdv Dienaar