Nummer 81. Donderdag 14 October 1897. 20° Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. VEEDE. ANTOON TIELEN FEUILLETON. De Wraak eener Vrouw UITGEVER: Waalwijk. De Echo veld het Zuiden, Waalwfjksche en Langslraalsdie Conrant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Zoolang er menschen zijn op onze planeet, hebben zij den strijd gezocht en den vrede liefgehad. In de oudste letterkundige pro ducten, die de geleerden met moeite ontcij ferd en in hedendaagsche taal overgebracht hebben, wisselen aansporingen, om in den woedenden kamp niet te verflauwen, en lof liederen ter eere van den overwinnaar, be schimpingen van de slachtoffers in dubbelen zin, elkander af met de aanprijzing van de zegeningen des vred.es en een hijgend verlangen naar dien gelukstaat. Ziet het ook bij de cultuurvolken der Oudheid. Woest en terugstootend van uiter lijk zijn de kunstgewrochten, in welke men vorm heeft trachten te geven aan de voor stelling van den oorlog, en allerlei vreeselijke attributen drukken de ellende uit, die hij kan teweegbrengen. Liefelijk en aantrekkelijk is liet beeld van den vrede, schoone gaven toereikende aan wie voor zijn goddelijke gestalte zich nederbüigen. Die droevige tegenstelling is blijven be staan. Er is niemand, die niet van ganscher harte een bevestigend antwoord zou geven op de vraagof hij niet gaarne met alle menschen om hem heen in een vriendschap pelijke verstandhouding zou willen verkeeren, maar evenmin zou het gemakkelijk zijn één mensch te vinden, die in dit opzicht de goede gezindheid van zijn buurman volkomen vertrouwt. Het is dan ook een algemeen verschijnsel dat, zoo ergens de vrede wordt verstoord, de schuldige nooit in den eersten persoon optreedt, altijd in den derdeu wordt geplaatst. De schuldigej uisten dat is het opmerkelijke van het geval. Wordt er strijd gevoerd, in de gewone beteekenis van het woord, dan hebben zij, die er aan deel nemen, toch zeker gevoel, dat er iets niet OF Herinneringen van een Politie-Commissaris. 17 Raymond beet zich om de lippen. Het zij zoo, zeide hij, terwijl hij blijkbaar zijn best deed zijne woede te bedwingen, het zij zooer is hier ongetwijfeld het een of ander sluw overleg in het spel dat ik ofschoon ik er op het oogenblik geen kans toe zie eenmaal ■wel zal weten te ontdekken. Het slóeg juist zeven uur: de hertog was op gestaan om te vertrekken, toen juist de deur openging en Hector Beaulieu binnenkwam, gevolgd door een persoon, dien noch de hertog, noch Ray mond kende. Mijne heeren, zeide Hector, ik verzoek u mijne verontschuldigingen aan té nemen ik wilde gaarne een mijner vrienden, een dokter, zeer be kwaam in het genezen van wonden, naar de plaats van samenkomst mede nemen, en daar deze geheel aan het andere einde van de stad woont, ben ik wat laat gekomenvergun mij intusschen u voor te stellen, mijn vriend, den heer Ludovicus Malou, een der bekwaamste geneesheeren van Parijs. Raymond groette en gal den jongen dokterde hand, terwijl de hertogdie bij het hooren van dezen naam, onwillekeurig was achteruitgegaan, hem met bijzondere oplettendheid beschouwde. Ludovicus Malou had ten volle aan de ver wachting beantwoord, die men van hem gekoes terd had. Hij was een in alle opzichten bekwaam geneesheer geworden. Uiterlijk was hij veel veranderd. Zijn hoofd was bijna geheel kaal geworden zijn voorhoofd was met diepe voren doorploegd, terwijl zijn ge laat de kenteekenen droeg van volnardende en ernstige studie. Hij leidde nog hetzelfde ingetogen leven van vroeger. Geheel teruggetrokken leefde hij te midden van zijne boeken en instrumenten zag weinig van de wereld en bezocht alleen zijne in orde is, komt in hen het besef van niet in den gewonen, den normalen, den menschwaardigen toestand te verkeeren. Men aanvaardt niet de verantwoordelijk/leid voor de vredebreuk, doch beweert steeds tot den strijd te zijn gedwongente verkeeren in staat van wettige zelfverdediging. En zelfs, als boven allen twijfel is vastgesteld, dat, wie zich met die bewering tracht te veront schuldigen toch de aanvaller is geweest, dan heet het, dat men daartoe werd gedwon gen door uittarting. Zoo is het gebleven, in den ganschen loop der moderne geschiedenis, cn zoo is het nog heden ten dage. Ziet die honderdduizenden van krijgersdie op het wachtwoord van vorst en regeering op een aangewezen plaats te zamen komen om den oorlogstoestand af te beelden, zich te oefenen in en te ge wennen aan al hetgeen die toestand mede brengt: wat anders is het doel van dat ver toon, dan om zich te vergewissen dat men gereed is om een aanval af te wachten en dien het hoofd te bieden Er zijn volstrekt geen booze plannen beraamd; niemand denkt er aan, de rust te verstoren, den vrede, die nu ruim een kwarteeuw reeds de volken van West-Europa de gelegenheid tot kalme ontwikkeling aanbood, te verbreken. Maar een ander mocht dat wel eens voorne mens zijn, en daarom, alle krachten inge spannen, de uiterste grens dier krachten zoo dicht mogelijk genaderd, om dergelijke plan nen te kunnen verijdelen. Desniettegen staande wordt in eiken toast, dien de hoogst- geplaatsten ook bij gelegenheid van het militair wapenspel op elkander uitbrengen de lof van den vrede uitgebazuind en het streven aan den dag gelegd, om nageslacht bewaard ernstigst dien tot in het laatste te doen blijven. Er is gezegd, dat zonder strijd geen for- zielten. Hector Beaulieu ziende dat Raymond nog gee- neriei aanstalten maakte om te vertrekken, zeide tot dezen Beste vriendweet gij wel dat het reeds tien minuten over negen is; laat ons voortmaken anders zal mijnheer Spavento op ons wachten. Het spijt mij, zeide Raymond, met een spot- teuden glimlach, dat ik u vergeefs heb laten ko men maar de hertog heeft mij juist een brief gebracht, waarin de heer Spavento zich veront schuldigt en mij mededeelt, dat hij niet aan het duel zal deelnemen. Spavento 1 riep Hector verbaasdSpavento weigert te vechtenNu, op mijn woord, dat is sterk En waaromvroeg Hector. Wel omdat hij, naar mén mij wel verteld heeft, meer dan twintigmaal' een duel gehad heeft en hij dus nu wel een zeer ernstige reden moet hebben. Wat ook de reden moge zijn, viel de hertog in, terwijl hij opstond, het is zeker dat er vandaag niet geduelleerd zal worden. Onze tegenwoor digheid is hier dus op het oogenblik overbodig en gij zult mij dus wel toestaan, dat ik vertrek. Vaarwel mijnheer de hertog, zeide Raymond hem de hand biedende. Tot weerziens, waarde vriend, antwoordde Palmares; denk er nu aan: gij hebt twist gehad met Spavento; hij heeft u zijne verontschuldigingen aangeboden, het voordeel is dus geheel aan uwe zijde. Mocht gij hem te eeniger tijd op uw weg ontmoeten, vermijd dan allen twist, voor Spa vento zoowel als voor u zal dat het beste zijn. En de laatste woorden met een spottenden scha terlach besluitende, groette hij en vertrok. Ludovicus had tot nog toe weinig aandacht geschonken aan hetgeen Palmares zeide. Hij kende hem niet hij had hem nooit gezien en had er dus geen belang bij zich met de zaak te be moeien... Maar toen na de laatste woorden van den hertog, diens doordringende schaterlach hem in de ooren klonk, voer hem eene rilling door de leden, zijn hart begon hevig te kloppen en hij deed eenige stappen naar de deur, waardoor Palmares ver trokken was. Wie is die man zeide hij. Dat is de hertog van Palmares, antwoordde sche ontwikkeling denkbaar is. De natuur zelve levert ons daarvan het beeld. Wanneer de knop zich uitbreidt tot een loofbundel, dan zal men, lang achtereen, geen veran dering zien dan een onmerkbare toeneming in omvang, doch er komt een oogenblik, dat een omhulsel den voortgang van dat proces stuit. Dat moet dan wijken, het wordt met geweld uiteengescheurd, men ziet het bersten als een verbroken boei en het stort vernield ter aarde. Zoo hebben ook de volken zich vrij moeten maken geen is er bijna, dat dien kamp niet heeft doorgemaakt. Op soortgelijke gronden wordt ook het voortbe staan van den oorlog bepleit na een tijd perk van bedaarden of versnelden vooruit gang, komt een oogenblik, dat een slagboom in den weg staatdan snelt heel het volk te wapen, dan openbaart zicb een drang tot vereeniging en samenwerking over allen, dan worden alle onderlinge geschillen tot nader orde op zijde gesteld, men voelt zich één met zijn landgenooten van welke richting ook, en de strijd wordt aangevangen op le ven en dood. In zulke tijden verschijnen ook de beste eigenschappen van een volk het toont zich bewust, dat er hoogere plich ten zijn dan die voor de zorg voor het da- gelijksch brood. Met dat al is het een betreurenswaardig feit, dat het zoo wezen moet, althans indien het waar is wat de machthebbenden verze keren. En het is niets meer dan redelijk, wanneer gehoopt wordt dat volken, die zich genoegzaam hebben gevormd om eigen po litieke toekomst te waarborgen, hij wie de vrijheid zéé inheemsch is geworden dat de noodzakelijkheid om haar met het zwaard in de vuist te gaan veroveren, geheel kan worden weggedacht dat zulke volken uitzien naar een ander middel om mogelijke geschillen op te lossen zonder dat er ge houwen of geschoten behoeft te worden. Hector. Woont hij al lang te Parijs Ongeveer twintig jaar. Dat is vreeradstamelde de jonge dokter... Dan heb ik mij vergist en tochdie schater lach IO die schaterlach Hector keek zijn vriend aan en begreep er niets van. Maar wat is er dan toch gebeurd? zeide hij. Kent gij den hertog van Palmares Ik zeide de dokter Ja. Dat zou mij toch verwonderen; daar hij zich in geheel andere kringen beweegt dan gij, zult gij hem toch wel nooit ontmoet hebben, of het moest zijn aan de sponde van een ziekte. Ja, dat zou misschien wel kunnen zijn antwoordde Lndovicus Malon of wellicht heb ik mij in den persoon vergist kom, laat ons er maar niet meer aan denken En heengaan 1 voegde Hector er bij. En zich vervolgens tot Raymsnd richtende, zeide hij Als ik geweteu had, dat ik hier voor niets zou komen, was ik nog wat in de St. Maurstraat gebleven. Nauwelijks had Hector deze woorden gesproken toen de deur openging en Michiel zich op den drempel vertoonde. Er is iemand om u te spreken, mijnheer, zeide hij tot Hector. Mijzeide deze laatste. Als dat maar weer niet voor een duel is. Dat geloof ik niet, antwoordde Michiel. Wie is er dan Eene vrouw 1 Het was Salomé, die naar zij zeide, door den heer Guillemot gezonden was. De heer Guillemot had zich ongerust gemaakt over hetgeen er tus- 8Cu;n Raymond en Spavento was voorgevallen en hij verzocht Hector in den loop van aen dag eens aan te komen, ten einde hem hieromtrent het een en ander mede te deelen. Goedzeide Hector, zeg mijn oom, dat ik tegen twee uur bij hem zal zijn. U zult op dat uur mijnheer niet thuis treffen, ging Salomé voort; maar wees dan zoo goed naar de juffrouw te vragen, zij zal u ook zeer gaarne ontvangen. Uitstekend, tegen twee uur ben ik in de St. Maurstraat. Goed, zeide Salomól en zij vertrok. Want nog eens, we hebben den vrede lief als den beschermer van industrie en handel, van kunst en wetenschap, als den kweeker van al wat er edels wast op den nationalen bodem. Het is evenwel niet genoeg, hem zijn lofspraken te wijdenmen moet hem ook wel degelijk trachten te bevorderen. Dat kunnen we niet in de kabinetten, waar de staatslieden bijeenkomen om over het lot van Europa te beslissendat kannen in het algemeen noch de burgers, afzonderlijk of gezamelijk, noch de pers. Het is zelfs de vraag, in hoeverre die staatslieden het ver- mogon. Doch wij kunnen in eigen kring een geest van vrede en liefde aankweeken. wij kunnen onze omgeving beheerschen. Als alle burgers van den staat dikwijls de vredesdenkbeelaen hooren verkondigen en toelichteD, dan wordt vanzelf een stemming aangekweekt, die ter plaatse waar zulks noo- dig is, haar invloed doet gelden. In ons dagelijksch, vooral in ons zedelijk leven is het evenzoo. Geschillen zijn aan de orde van den dag en geven aanleiding tot storingen van de baan, die wij op dit bene- denrond hebben af te leggen. Geen twee menschen, schijnt het, kunnen lang achter een met elkander aan dezelfde taak werk zaam zijn, zonder dat er bochten komen in de lijn hunner bewegingen en zij het noodig achten, elkander „eens de waarheid te zeggen'', hetgeen gemeenlijk uitloopt op een gezellige kijfpartij. De aard van de betrekking, waarin wij tot elkander staan, teekent zich niet het scherpst in de wederzijdsche gedragingen, wanneer alles „peys en vree" is, en geen verschil van gevoelen dc harmonie komt verstoren. Maar wel leert men haar met juistheid kennen uit de manier, waarop we in een tegengesteld geval optreden, zegt men. Dat is erg, want het bewijst, dat zij nooit Na van Raymond afscheid genomen te heb ben ging Hector met zijn vriend naar huis. Hoe zeer hij er ook zijn best voor had gedaan, had de jonge dokter de aandoening, die hem na het vertrek van den hertog van Palmares had overmeesterd niet geheel knnnen bedwingen. De schaterlach weerklonk nog voortdurend in zijn oor; hij herinnerde hem weder levendig aan ae vreeselijke gebeurtenis uit zijn leven. Den ge- heelen dag was hij onder den indruk ervan, en wellicht zou de naclit hem rust en kalmte hebben geschonken, zoo niet een onverwachte gebeurtenis in dien zelfden nacht den avond te Clamart op nieuw in zijn geest had teruggeroepen. XII. NACHTELIJK BEZOEK. Ludovjcus Malon woonde in de Tournonstraat No 6. De kamer, die hij bewoonde, zag er een voudig uit en was geheel ingericht volgens de eischen van zijn beroep. Des avonds, wanneer hij geen bezoeken meer had af te leggen, begaf hij zich naar zijne stu deerkamer, waar hij dikwijls tot in den ochtend stond bleef. Zijn oude huishoudster ging tegen tien ure naar bed en wanneer bij toeval een nachtelijke be zoeker aanschelde, opende hij zelf de deur. Maar dit kwam zeer zeldzaam voorin de vijf of zes jarendat hij deze kamer bewoonde, was het hoogstens twee of driemaal gebeurd. Dezen avond kwam hij iets later thuis dan ge woonlijk. Het gebeurde van dezen morgen had hem in een bijna geheel vergeten verleden ge plaatst en de herinnering aan den bloedigen nacht van Clamarthad zijn geest bijna den geheelen dag bezig gehouden. Het was tien jaar geleden. Nooit had hij meer over deze misdaad hooren spreken, die voor een oogenblik geheel Parijs in opschudding had ge bracht. Nooit had hij meer iets gehoord van Heloïse Brochon. l)e justitie, onmachtig om tot het geheim van deze treurige gebeurtenis door te dringen, had hare pogingen om de schuldigen in handen te krijgen, waarschijnlijk opgegeven: zij waren ver dwenen zonder eenig spoor achter te laten en geen der agenten van politie dacht waarschijulijk deze zaak. meer aan Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1