Nummer 87. Donderdag 4 November 1897. 20e Jaargang
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
^WILSKRACHT.
ANTOON TIELEN,
FE V1LLETON.
De Wraak eener Vrouw
UITGEVER:
Waalwijk.
aalwpsehe cd Langstraatsclie Conranl,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,]5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegevenworden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adolf Steineb, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
STAAT van brieven, geadresseerd aan onbe
kenden.
Verzonden gedurende de le helft van Oct.
Van Waalwijk
J. de Jel. Rotterdam.
Een ondervinding, die dagelijks wordt op
gedaan, is, dat men om in de wereld vooruit
te komen, een of meer goede kansen moet
hebben. Er zijn bekwame en vlijtige menschen,
die niet slagen. Menigeen ziet zich door an
deren voorbijgesneld, niet omdat dezen on
eerlijke middelen hebben gebezigd tot berei
king van hun doel, ook niet wegens de meer
dere gaven, hun toebedeeld, maar eenvoudig
door zekere uiet te berekenen en niet te
voorziene omstandigheden, die den eerste,
hoezeer hij zijn best doet, steeds op den
achtergrond doen blijven. Het bekende gezeg
de Een lood geluk is meer waard dan een
pond verstand, heeft nog niets van zijn be-
teekenis verloren, zelfs niet in onzen tijd, nu
meer dan voorheen ieder de bouwmeester van
zijn eigen fortuin kan zijn.
Brave, oppassende, ijverige lieden, wien
alles is tegengeloopen, ontmoeten we heel
dikwijls onder onze lezers zullen er wel zijn,
die niet ver behoeven te gaan om zoo iemand
te zien, als zij ten minste een spiegel bij de
hand hebben. En wanneer er niets is dat grond
geeft aan de verwachting, dat in den voor hen
zoo ongustigen loop der dingen spoedig een
kentering zal intreden, dan is het waarlijk niet
te verwonderen, dat zij den moed verliezen.
Maar daarom is het ook dwaasheid en erger
nog, zich op maatschappelijk succès iets te
laten voorstaan. Laat het waar zijn, dat men
voor het verkregcne hard heeft gezwoegd,
kloek heeft gestreden, rusteloos heeft gejaagd
anderen, die niet zoo ver zijn gekomen,
hebben ongeveer hetzelfde gedaan. Die ge-
M
OF
Herinneringen van een Politie-Commissari9.
23
TWEEDE DEEL.
Voor den goeden gang van ons verhaal was
het noodig den lezer omtrent eenige gedeelten
in onzekerheid te laten. Wij stellen ons evenwel
voor over alle duistere punten het volle licht te
laten schijnen.
De lezer vergeve ons de korte uitwijding die
thans volgtdaar zij tot goed begrip der latere
feiten volstrekt noodig is.
Voor het jaar 1830, werden de Zigeuners, die
Walachye bewoondenbehandeld als slaven, en
op eene enkele uitzondering nawerd er geen
enkele onder hen gevonden, waarin eene neiging
was te bespeuren om tot een beteren maatschap-
pelijken toestand te geraken.
Dit vreemde ras, een zonderling mengsel van
allerlei verspreide volksstammen en lagere In
dische kasten, had in de beschaafde maatschappij
verkeerd, zonder er geheel in op te gaan. Noch
de tijd, noch de ellende, noch de slavernij hadden
hun taal en hun geloof geheel kunnen uitwis-
Bchen.
Over het algemeen, zegt een schrijver van dien
tijd, zijn zij rank, goed gevormd lenig en vlug,
hun gelaat is ovaal, hunne oogen zwart en groot
en overschaduwd door lange wenkbrauwen, die
aan hun gelaat een droefgeestig uitzicht geven.
Zij hebben een bijna Griekschen neus, dunne lip
pen, witte tanden kleine handen en voeten en
aik zwart haar.
In Moldavië en Walachye schatte men hun
aantal op bijna driehonderdduizend.
Voor 1830 waren zij, zooals wij reeds zeiden
nog slaven maar omstreeks dien tijd drong de
liberale partij in Walachye -op hunne bevrijding
aan en eenige rijke grondbezitters gaven hiervan
het voorbeeld aan de aristocratie. Maar ongeluk
kig toonde deze laatste niet dezelfde edelmoedige
dachte, och, sommigen onderdrukken haar
dewijl zij de ijdelheid niet genoegzaam be
vredigt, moet tot dankbaarheid stemmen
en tot hulpvaardigheid voor de minder geluk
kige medestrijders, eu kan nooit de stof geven
voor een voetstuk, waarop men voor zichzel-
ven een standbeeld plaatst.
Maar nu wordt, als tegenstelling, vaak de
fout gemaakt dat in de breede reeks van sa
menwerkende krachten, die met elkander het
succès hebben doen geboren worden, alleen
aan het geluk een werkelijk bestaan is toege
kend. Al het overige is, als men er nog van
zou willen praten, //een verwaarloosbare hoe
veelheid/' gelijk de Eranschen zeggen.
Toch willen we van die, niet genoegzaam
gewaardeerde factoren er één wat nader be
schouwen. Nemen we aan, dat een zeker aan
tal personen van nagenoeg gelijke bekwaam
heid, allen met voldoenden ijver bezield, door
drongen van een betamelijk plichtgevoel, en
noch tot de Zondagskinderen, evenmin tot de
ongeluksvogels behoorende, onder min of meer
gelijke omstandigheden den strijd om het be
staan aanvaarden, waarvan hangt dan de
zegepraal af?
Wij gelooven dat het antwoord gemakkelijk
te geven is.
Eerst den wil, dan de kracht, eindelijk de
overwinning zegt Multatuli ergens.
De juistheid dier volgorde is niet te ont
kennen.
Voor de bereiking van eenig doel zal wel
onmisbaar zijn, dat we het als iets begeerlijks
beschouwen. Het streven heeft geen zin, wan
neer het voorwerp ons onverschillig is elke
inspanning wordt bepaald door de vruchten,
die men er van verwacht.
De geschiedenis levert duizenden voorbeel
den van mannen en vrouwen, die reeds op
jeugdigen leeftijd het oog gericht hielden op
gezindheid.
Een lid dier oude aristocratie, prins Karpeles,
bewoonde in de omstreken van Giurgevo een dier
oude burchten, welke nog uit de middeleeuwen
dagteekeneu.
De prins wasom zoo te zeggen, de verper
soonlijking van het Russische of Turksche des
potisme, hij kon niet begrijpen, en had het ook
nooit begrependat een Zigeuner een mensch
was, evenals hij en hij behandelde de arme
zwerversdie op zijne bezittingen leefden als
echte lastdieren.
Prins Karpeles had twee kinderen, een zoon en
dochter. Zijn zoon Marcus was een jongeling
van ruim twintig jaar. Ieder, die hem zag, wera
getroffen door zijne fiere houding en helderen
blik.
Deze jonge man zou ongetwijfeld de trots van
zijn vader geweest zijn, ware het niet, dat zijne
staatkundige begrippen lijnrecht tegen die van
Erin9 Karpeles indruischten. Marcus was een der
oofden in de beweging, die de bevrijding der
slaven ten doel had en deed al wat in zijn ver
mogen was om het lot van de lijfeigenen zijns
vaders te verzachten.
Nida wa9 een jaar jonger dan haar broeder.
Zij had mooi blond baar, dat haar voorhoofd op
bekoorlijke wijze omlijstte terwijl haar zachte
en schuchtere blik aan een gazelle deed denken.
Zij was sedert een jaar gehuwd met Bacile, met
wien zij een afzonderlijken vleugel van het kasteel
bewoonde. Toonden Nida en Marcus steeds de
grootste mededeelzaamheid in het lot der slaven
huns vaders, Bacile daarentegen schepte er be
hagen in het leven dier ongelukkigen op allerlei
wijzen ondragelijk te maken. Dat hij daardoor
in de gunst van den vader steeg, was even waar
als dat hij er zich den onverzoenliiken haat van
den zoon mede op den hals haalde.
Eens toen prins Karpeles met zijne dochter
over de markt van Giurgevo ging, riep Nida
eensklaps verschrikt uit:
Zie eens vader, ziet gij daar die ongelukki
gen niet, die men wil verkoopen
Dat zijn de Zigeuners van Davila, antwoord
de de vader.
O vader I
Nu wat is er dan? Zoudt gij misschien een
paar van die slaven willen koopen
Ach ja vader, als gij zoo goed wildet zijn I
een punt, heel hoog en heel ver, voor hen
alleen zichtbaar, of naar de gewone bereke
ning ten eenenmale buiten hun bereik. Wat
ieder voor onmogelijk hield, is niettemin door
hen volbrachtnaarmate de bezwaren zich
opeenstapelden, groeide ook hun vurig ver
langen het scheen wel, of elke hinderpaal
den aanloop forscher maakte.
En ja, daar zijn er gesneuveld in dien strijd
de namen van dezen zijn aan de vergetel
heid prijs gegeven, want slechts den over
winnaar siert de lauwerkrans. Mogen wij daar
om zeggen, dat hun sterven ij del is geweest
en het beter ware, indien zij hun wenschen
minder ver hadden uitgestrektOf moeten
wij ons veeleer verheugen in het feit, dat er
een stroom van leven, een gloed van krachtig
willen is uitgegaan ook van hen, die in den
geest wel aanschouwden wat zij voor het
Beloofde Land hielden, maar wier voet het
niet vermocht te betreden Een kloek willen
wekt op het geeft aan het leven gestalte en
inhoud, het is een bron van geluk voor het
individu. Maar het bezielt ook de omgeving,
het heeft waarde voor de gemeenschap, het
spoort anderen aan, ook hun krachten te ver
zamelen en op een doel te richten. En als van
die allen slechts enkelen kunnen bereiken
wat zij zich voorstellen, dan nog hebben zij
dit voor een niet gering deel te danken aan
de inspanning der mededingers, wien liet
welslagen was ontzegd. Eén enkel man, die laat
zien over welke krachten een dapper strijder
kan beschikken, is in staat bonderden te ver
vullen met gelijke begeerte. Wilskracht is als
een oliedroppel, die zich uitbreidt ver in het
rond.
Het is een gemeenplaats geworden, het
zeggen dat in den tegenwoordigen tijd de
worsteling om het bestaan heftiger en moeie-
lijker is dan ooit te voren, en de reden is
niet ver te zoekenwaar de massa hooger
De prins wees zijn intendant een paar Zigeu
ners, die hij hem beval te koopen Jen vervolgde
daarop zijn weg.
Des avonds toen de prins met zijne dochter
weder op het kasteel was teruggekeerd, stelde
de intendant aan zijne meesteres de twee slaven
voor, welke hij gekocht had.
Het was een grijsaard en een kind van tien
jaar.
D«n volgenden dag liet Nida het kind in haar
kamer komen, om haar het een en ander te
vragen.
Men heeft mij gezegd dat gij Angelesca
heet, zeide zij, en dat gij geen vader en moeder
meer hebt... is dat waar
Ja? antwoordde het kind, hare schoóne
oogen naar hare meesteres opslaande. Mijn moe
der is dood, en haar ziel is in het lichaam van
een heiligen vogel gevaren. Mijn vader heb ik
nooit gekendmen heeft mij gezegd, dat hij in
een gevecht gedood is.
En wie heeft er dan, sedert gij alleen ach-
terbleeft, voor u gezorgd?
Mijn grootvader I
Dat is zeker die oude man. Dan zult gij
wel veel van uw grootvader houden.
Als ik niet veel van hem hield, zeide het
meisje de handen vouwende, zou ik wel zeer
ondankbaar zijn....
Eensklaps hield 'het kind op, de woorden be
stierven haar op de lippen.
Welnu, ga door I zeide Nida.
Hij is er, fluisterde het kind.
Wie?
Grootvader, en hij heeft mij verboden met
u te spreken.
Nida keerde zich verschrikt om en zag inder
daad den ouden man op eenigen afstand staan.
Watl Zeide zij, waagt gij het tegenover mij
dit kind het zwijgen op te leggen.
Maar in plaats van te antwoorden, gaf de oude
Zigeuner Angelesca een teeken, die daarop ver
dween, terwijl hij zelf met de dochter van prins
Karpeles in de kamer bleef.
Nida was een oogen blik bevreesdmaar zij
bedacht zichdat zij door getrouwe dienaars
omringd wvs, die op haar roepen te hulp zouden
snellen, en zij lachte om haar eigen bangheid.
Vergeef mij, mevrouw, begon de Zigeuner
op nederigen toonik wenschte u gaarne een
staat, kost het meer kracht, zich boven die
allen te verheffen. Of de scherpte der concur
rentie voorheen minder voelbaar was, wagen
we niet te beslissen ten allen tijde zal wel
het getal dergenen, die er in slaagden een
groot doel tot werkelijkheid te brengen, be
trekkelijk gering zijn geweest. En als men nu
wijst op het talrijker worden der drommen,
die naar hetzelfde punt zich richten, kunnen
we daartegenover stellen den grooteren rijk
dom der hedendaagsche hulpmiddelen. Waar
heid is, dat er vroeger veel meer kunstma
tige, door het eigenbelang opgerichte slagboo-
men waren, die zelfs de meest vooruitstrevende
geest niet vermocht te overwinnen de mede
dinging was meer beperkt doordien aan de
toelating verschillende maatschappelijke voor
waarden waren gesteld, voorwaarden van ge
boorte, van stand of van fortnin. In onze
dagen van meer gelijkheid, nu de evengenoem-
de voordeelen nog wel gelden maar niet langer
een alles overwegenden in vised uitoefenen, kan
ook een kloek willen meer tot zijn recht ko
men, en dat is misschien wel de voor
naamste oorzaak, waarom zoovelen zich
rekenen tot de geroepenen, die in een vorig
tijdperk er niet aan gedacht zouden hebben,
zich voor den wedstrijd te doen inschrijven.
Vaak wordt beweerd, en door velen
nagezegd, dat we leven in een tijd van
verslapping. Er is, we wezen er meer
malen op, in de letterkunde van de
voornaamste cultuurvolken een richting, die
haar in de hand werkt door de aankweeking
van den somberen eeredienst van het noodlot.
Volgens de toongevers op dat gebied is
willen niets meer dan noodlooze zelfkwelling;
de mensch, machteloos onderworpen aan de
werking van het onweerstaanbare, heeft
zich slechts neer te leggen in een vreugdeloos
berusten.
Wie de wereld naar zulke uitingen beoor-
oogenblik te spreken.
Mij
Ja. u alleen zonder een enkelen getuige.
En wat hebt gij mij te zeggen
Ik wenschte u een verzoek te doen.
'Wat dan
De oude man kwam eenige passen nader.
Luister naar mijzeiae hij, luister zonder
boos te worden; de engelen moeten iets van God»
goedheid bezitten en gij schijnt mij een engel op
deze afschuwelijke aarde. Luister naar mij.... Ik
bei. ongelukkig I Wat ik reeds geleden heb, weet
niemand; het leven dat ik leid, is de naam van
leven niet waard, altijd voel ik het juk der sla
vernij op mijne schouders drukken ,daar strak»
stond ik boven dat balkon en ik' meette den
afstand die mij van dien afgrond scheidde en een
dwaze begeerte maakt zich van mij meester om
mij er in neder te storten. Waartoe zou het dienen
zulk een ellendig bestaan te verlengen? De dood'
is een uitkomst voor mij I maar op het oogen-
blik, dat ik mijn voornemen wilde volvoeren
zag ik u voorbijgaan en het was alsof ik door
een tooverslag kalmer werd.
Maar ik kan zoo weinig doen, om uw lot
te verzachten.
Gij kunt veel doen I
Hoe zoo
Door mij de vrijheid te geven.
Waar denkt gij aan?
De prins heeft zijn dochter zielslief; hij zal
haar verzoek niet afwijzen en wat uw broeder
betreft, die zal u ongetwijfeld helpen 1
Mijn vader heeft zijn woord gegeven geeu
slaven in vrijheid te zullen stellen, deed hij,
wat gij vraagt, zoo zou hij zich talrijke vijanden
op den hal9 halen,
Dus wilt gij er zelfs geene poging toe aan-
wenden, zeide de oude man, een stap naar den
afgrond doende.
Nida vloog van haar zetel en greep hem bij
den arm.
Sta stil, zeide zij, meer dood dan levend
Wat gij daar doen wilt, is onverstandig. Weês
bedaard. Ik wijs uw verzoek niet van de hand.
Ik beloof u ik zal er met mijn vader over
spreken en wie weetl of hij zich niet door mijne
beden zal laten bewegen.... Maar ga nu heen en
wees er van verzekera, dut ik belang in u 'stel.
Reeds heden zal ik mijn broeder raaaplegen dié
u allen zeer genegen ia. Wordi vervolgd