Nummer91. Donderdag 18 November 1897. 20e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ST, Een Bakkersoorlog. ANTOON TIELEN FEVJLLETC$1. De Wraak eener Vrouw UITGEVER Waalwijk. Teneinde tegemoet te komen aan den wensch, ons van verschillende zijden te kennen gegeven, zullen wij de Winkeliers in degelegen heid stellen de bijzonderheden hunner ST. Nicolaas-étalage op WEINIG KOSTBARE WIJZE aan het publiek bekend te maken. Daartoe zullen wij vanat ZA TERDAG 13 NOVEMBER toten met 4 DECEMBER, advertentiën, betreffende de St. Nicolaas-étalage, BIJ GENOEGZAME DEELNAME in de «Echo van het Zuiden» opnemen, tegen de helft van het gewoon tarief, dus tegen 4 CENT PER GEWONE REGEL. Teneinde die advertentien zoo veel mogelijk aan het doel te doen beantwoorden, zullen wij in dien tijd, deze courant in Waalwijken naburige gemeenten algemeen ver spreiden, zoodat bedoelde annon ces de grootst mogelijke publici teit genieten. Uit dien hoofde zij ij, 'ftzenum- in er s dus ook voor andere ad verteerders zeer geschikt om hunne waren aan te bevelen. I Spoedige opgave is zeer ge- iwenscht. DE REDACTIE. De Echo van het Zuiden, IVanlwtjhsthe en Ungstraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door bet geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. STAAT van brieven, geadresseerd aan onbci kenden. Verzonden gedurende de 2e helft van Nov.» Van Waalwijk C. Francken Happert.j H. Kermmere Vucht.; hebbt—u '-■> OF Herinneringen van een Politie-Commissaris. 27 Wat.... riep hij uit de wenkbrauwen ironsende heeft hij u dat verteld. Had hij dat dan niet mogen doen Ach, dat weet ik niet maar ik zou liever gewild hebben, dat hij er u onkundig van had gelaten. Laat ons dit onderwerp maar laten rusten en over iets anders spreken. Nu I En waarover dan Over mij zeiven, als u het goedvindt.,. Irene zag verwonderd op. Over n zeiven, antwoordde zij verlegen, nu... dat wil ik wel. Het is nu ruim twee maanden geleden, dat ik u gezien hebsedert dien heerlijken avond in de St. Maurstraat heb ik dikwijls aan u gedacht en nu ik u zoo even weder ontmoet en zie hoe bleek droefgeestig en treurig gij er uitziet, breekt mijn hart en ben ik innig met u bewogen Maar mijnheer Luister naar mij wij zijn nog maar enkele minuten bij elkander, laat mij u iets zeggen, waar mijn levensgeluk en misschien ook het uwe mede gemoeid is. Wat zegt gij? Tusschen u eh mij, mijn kind, bestaat er voorloopig nog een geheim Aan mijne blikken hebt gij bet kunnen bespeuren, welk eene innige, onveranderlijke liefde ik voor u heb opgevat. Ach beef niet mijn liefde voor u is rein als die der engelen, en den dag waarop gij uw hand in de mijne zult leggen, zal alle bitterheid uit mijn hart verdwenen, en alle wreede beproevingen waarvan ik het slachtoffer geweest ben, vergeten zijr,.maar tot zoo lang Irene, wat er ook gebeurt, wat' men u ook van mij moge zeggen, wat gij mij ook moogt zien doen, stel in mijn eer een vol strekt vertrouwen en twijfel nooit aan mijne liefde zeg.... wilt gij dat? De strijd, welke in de Residentie is ge voerd tusschen de directie der Brood-en Meelfabriek en de meerderheid der gezellen, verdient ora meer dan eene reden de aan dacht. Men weet wat aanleiding heeft gegeven tot dezen strijd. Dc gezellen drongen aan op afschaffing van den nachtarbeid en dreig den tegen half Januari met een werkstaking, wanneer daartoe niet werd overgegaan. De directeur der Brood- en Meelfabriek trad toen aanvallender wijze op, ontsloeg de gezellen (enkelen hunner werden later weer in dienst gesteld) en deed hunne plaats door anderen innemen. Ziedaar in 't kort het verloop van den strijd. Van zelf rijst nu de vraagaan welken kant is het recht? Voor hen, die buiten bet geding staan, mag het geven van een antwoord op deze vraag zeer moeilijk heeten. Dat de directeur zijne gezellen min of meer overrompeld heeft, staat buiten kijf. De krasse maatregel, door hem genomen, kwam zeer onverwacht en liet zich uit zijne voorafgaande verklaringen ook bezwaarlijk gissen. Zijne houding wenschen wij dan ook niet te verdedigen. Maar evenmin kunnen wij het prijzen, dat de werklieden met een staking meenden te moeten dreigen. Wij weten wel, dat een staking niet onder alle omstandigheden is af te keuren, dat Maar dat is een verplichting, die gij mij oplegt Het is meer dan dat. Het is een toestem ming. Mijn God... Gij aarzelt! Ik weet het niet... het is alles zoo vreemd, bedenk eens... Raymond maakte eene beweging, als wilde hij vertrekken, maar Irene hield hem met haar blik terug. O 1 neen neen 1 smeekte zij met een zachte stem, ga zoo niet heen luister naar mij... Spreek Spreek stamelde Raymond. Welnu! daar gij het wilt zal ik doen wat gij vraagt. En dan zult gij mij beminnen... Niet waar gij zult mij beminnen? O! zeg het mij... zeg het mij. Irene antwoordde niet,., maar zonder dat zij zich rekenschap gaf, van hetgeen zij deed, ge hoorzamende om zoo te zeggen aan een gevoel waaraan zij geen weerstand kon bieden liet zij haar hand in die van Raymond rusten. O Irene! Irene! fluisterde deze, dank voor het geluk, dat gij mij schenkt I en de jonge meisjes levendig groetende, haastte hij zich om weg te komen. Het was tien uur. De meeste wandelaars waren reeds vertrokken. Het koffiehuis en de speelzaal waren schitterend verlicht. Raymond leunde over de balustrade van de groote veranda, die op het strand uitkwam. Hij hield de hand onder het hoofd en trachtte na te denken. Zijn hart liep over. Hij was gelukkiger, dar. eenig menschenlijk wezen misschien ooit geweest was. Nooit had hij zulk een volheid van geluk genoten, en al wat hij had geleden en het geheimzinnige doel, dat hij tot nu toe zoo vurig najaagde, dat alles was verdwenen. Hij beminde hij werd bemind. Overigens bestond er niets meer voor hem in de wereld. Ongelukkigerwijze duurde deze toestand niet lang. Na eenige minuten werd hij door het vreeselijk spooksel der werkelijkheid wakker geschud. Met geweld rukte hij zich los uit deze verruk kelijke bespiegeling, die hem een oogenblik van zich zelfs gevallen kunnen voordoen, waarin zij onvermijdelijk wordtmaar wij meenen te mogen betwijfelen, of het nu reeds nood zakelijk was tot dit uiterste en altijd zeer gevaarlijke wapen zijn toevlucht te nemen. De bedreiging met een strike kan uit den aard der zaak nooit een goeden indruk ma ken op het gemoed van een patroon of directeur. Men stelle zich eenvoudig in de plaats van zulk een werkgever en overwege, hoe men zelf zulk een middel tot pressie zou opnemen. Met een staking in 't verschiet kan van een redelijk en welwillend onderhandelen bijna geen sprake meer zijn. Zoo was het in den Haag. En de gedragingen over en weer, gevolgd door een vermoeiende en bittere polemiek in de pers, getuigen dan ook zeker niet van de beste harmonie. Wat nu den eisch tot afschaffing van nachtarbeid zelf betreft, deze komt ons voor alleszins redelijk te zijn. Het is in geen geval te verdedigen, dat 's nachts arbeid wordt verricht, welke evengoed eenige uren vroeger of later kan geschieden. Het belang van een breede klasse van werklieden gaat boven het genot, dat een warm kadetje aan 't ontbijt vermag te schenken. En wij zijn overtuigd, dat wanneer eenmaal met deze gewoonte is gebroken, niemand meer zal verlangen daarop terug te komen Nu kunnen wij echter heel goed begrijpen, dat een bepaalde patroon, of in casu de directeur eener broodfabriek niet zeer bereid wordt gevonden om tot zulk een maatregel over te gaan. Gesteld, dat een of meer bakkers door afschaffing van den nachtarbeid hunne klan ten in den vroegen morgen niet meer kunnen voorzien van brood, dat versch uit den oven komt. vergetelheid had verschaft. Hij ging de speelzaal binnen, waar hij aan een der tafeltjes; dokter Benoit en Hector Beaulieu zag zitten. Het spel wa9 nog niet begonnen. Hector Beaulieu moest nog inzetten, hij scheen geen geld genoeg bij zich te hebben en geen enkele der omstanders was bereid het hem te leenen. Raymond kwam dus juist van pas. Hij haalde een bankbiljet uit zijn portefeuille en wierp het op tafel, nu werden dadelijk de kaarten gegeven en het spel begon. In den regel, stelde Raymond zich tevreden met het goud op tafel te werpen, zonder zich er veel om te bekommeren wat er mede gebeur de Maar dezen avond greep een brandende nieuws gierigheid hem aan, en ofschoon onverschillig omtrent hetgeen er met zijn bankbiljet mocht gebeuren volgde hij het spel, als had hij er het grootste belang bij, hoe dit af zou loopen. Waarom hij zoo deed, zou hij niet hebben kun nen zeggen. Misschien was het alleen dokter Benoit die zijne aandacht trok, waut nadat hij dezen had aange zien, kon hij zijne oogen niet meer van hem af houden. Niets van wat er gebeurde, verloor Raymond uit het oog, de minste bewegingen van den dok ter ging hij na, de orbeteekenendste woorden ving hij op. In het begin vermaakte hij zich met deze op merkingen, maar langzamerhand begon hij zich te ergeren en hij vroeg zich af, hoe het mogelijk was, dat aan een man, die zich met zulke beuzel taal onledig hield, de gezondheid en het leven van Irene kon worden toevertrouwd. Zoodra het spel geëindigd was en hij zag dat de dokter het goud en de biljetten, welke hij ge wonnen had bij elkander streek, liet hij zijn hand op Hector's schouder rusten, die zich verschrikt omkeerde. Raymondriep hij opstaande, wat is dat, zijt gij daar, Mijn vriend I Dat treft uitstekend. Al sprekende nam hij Raymond's arm en ver lieten de jonge lieden de speelzaal. Zoodra zij alleen waren, hernam Hector: Wat duivel waar hebt gij toch gezeten, ik heb u overal gezocht. Eigenlijk moest ik boos op u zijn. Zonder mij te waarschuwen poetst gij de plaat en gaat naar Straatsburg zonder mij mede Wat zal daarvan het gevolg zijn Dat de klanten, of althans velen hunner, onte vreden worden en zich straks van een anderen broodleverancier gaan voorzien. Men zegt wèl, dat het publiek is op de hand der gezellen, maar... zoolang men hier voor geen ander bewijs heeft den woorden, is het zaak voorzichtig te zijn. Tusschen theorie en practijk ligt een groote afstand. Eu wie weet, hoe aanzienlijk het getal is van ben, die de afschaffing van den nacht arbeid der bakkers verdedigend zoolang zij daarvan geen geen hinder hebben, terstond van opinie zouden veranderen, wanneer hun boterham des morgens wat stijver was dan weleer Met de gewoonte om 's nachts te bakken behoort dus niet door enkelen, maar door allen te worden gebroken. Op sommige kleine plaatsen schijnt reeds een collectief optreden der patroons in dien zin te hebben plaats gehad. Maar in Den Haagbleken de bakkers en de depót-houders dezen maatregel niet gunstig te zijn geziud. Trouwens, vaa het geheele land kan het zelfde worden gezegd. Wij herinneren ons, dat de Nederlandsche bond van brood-, koek en banketbakkers omstreeks een jaar geleden circa tienduizend bakkers en directeuren aan van broodfabrieken een circulaire verzond met een drietal vragen over afschaffing van nachtarbeid en verzoek om antwoord. Yan die tienduizend circulaires zijn slechts vierhonderd ruimop de gevraagde wijze ingevuldterug ontvangen, niet meer dan vier procent van het totaal De lust om deze zaak eeus ernstig ter hand te nemen, is dus blijkbaar niet aan wezig, ofwel want ook deze verklaring kan worden gegeven en klinkt zelfs aanne melijker de groote meerderheid der bak kerspatroons oordeelt, dat afschaffing van den te nemen... uw beste vriend, die zoo gaarne er bij zou geweest zijn, toen gij dien Spa ven to door. boordet. Neen, het is niet vriendschappelijk ge handeld. Ik voor mij beloof u, zoo ik met Ricordi slaags raak, gij deelgenoot van dat schouwspel zult zijn. Raymond moest bij deze woorden on willekeurig glimlachen. Ik dank u, zeide hij en ik zal erop rekenen, maar intusschen ben ik het, die u iets te verwij ten heb. Gij I Nu, dat is mooi.... en wat mag dat zijn Heb ik u weder niet aan de speeltafel aan getroffen En hadt gij mij niet beloofd nooit meer een speelhuis te zullen betreden Ja, dat is waar, maar er zijn verzachtende omstandigheden, en ik hoop dat de rechter toe gevend zal zijn. Men moet die zaken goed be schouwen. Vooreerst ben ik maar een jongmensch en bovendien heeft Medina mij geheel in zijne machthij kan met mij doen, wat hij wil, uat wil zeggen, hij kan mij op zwart zaad zetten en mij zoodoende tot een zelfmoord voeren. En zoo lang als het nu nog met mij duurt, jaag ik het spel maar na, alhoewel het, ik stem het u vol komen toe, weinig aantrekkelijks heeft. Maar wat is er dan toch gebeurd? Oiets dat wel te voorzien wasMedina heeft mijn rekening eens nagezien en het schijnt dat het daar heel goed staat met mijne rekening, bedoel ik.... honderdduizend gulden... Zooveel Ach... gij weet... dat ik nu juist niet sterk ben in het rekenen? ik had maar te teekenen, het kost zoo weinig moeite zijn naam even te zetten, maar nu heeft hij plotseling opgehouden te ba talen VV aarora Dat weet ik niet, van morgen heeft hij mij op zijn kantoor laten komen, toen heeft hij mij vijfduizend gulden gegeven er bijvoegende, dat dit het laatste was. Toen dacht ik er is nog een middel om uw fortuin terug te winnen en ik ging spelen. En hebt gij gewonnen Van de vijfduizend gulden van dezen mor gen heb ik er nog vijfhonderd over. En wat gaat gij nu doen O I zoo ver zijn wij nog niet I (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1