Nummer 93. Donderdag 25 November 1897. 20e Jaargang. mmm iisdideh, Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN Oneerlijke Concurrentie. FEUILLETON. De Wraak eener Vrouw Staatkundig overzicht. UITGEVER Waalwijk. De Echo van bet Zuiden, faaltpsé® en Langstraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3raaal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vam Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De post bracht mij Donderdag jl. een aangenaame verrassing. Sint Nicolaas kon het niet vriendelijker en beter doen. Op mijn schrijftafel vond ik het present exemplaar van een academisch proefschrift, hetwelk op datzefde uur den graad van doctor in de Rechtswetenschap moest bezorgen aan den mij persoonlijk vreemden, maar toch sedert lang sympathieken kvveekeling der Leidsche Alma MaterPetrus Josephus Matheus Aalberse. Reeds de prachtige uitgaaf op oud-IIol- landscli papier, de sprekende motto's op omslag en titelblad, de naam van den doc torandus wekten den lust tot onmiddellijke kennismaking. Maar vooral het. onderwerp zelf. Oneerlijke concurrentie en hare bestrij ding volgens het Nederlundsch rechtzoo luid de het opschrift. Wie voelt zich niet aangetrokken om iets meer te weten omtrent dit brandende (voor menigeen ook pijnlijk brandende) vraagstuk onzer dagen Ik veronderstel dezelfde weetgierigheid bij de lezers. Daarom zij hier onverwijld een broederlijke mededeelzaamheid in het mij geschonken voorrecht uitgeoefend. Niet derhalve om de loftrompet te steken die zal den pas gelauwerden doctor meer wellicht dan hem lief is in de ooren klinken vestig ik de aandacht op zijn dissertatie. Maar de schrij ver zelf erkent, dat de Pers krachtig kan medewerken tot bestrijding van zulk een heilloos kwaad als de oneerlijke concurrentie is. Hij verwacht dus redelijkerwijze, dat zijn eerste, manhafte poging om dit euvel tegen te gaan niet zal worden doodgezwegen. Hier is spreken, luide en openlijk spreken, geen zucht tot reclame, maar eereplicht. OF Herinneringen van een Politie-Coramissaris. 28 Inderdaadzeide de hertog, het is zoo, gij hebt gelijk Intusschen. Nu wat dan De mode maakt zich tegenwoordig aan zulke buitensporigden schuldig, dat ik die klceding wel eens wat dichter bij zou willen zien. Dat is gemakkelijk genoeg, laat ons dan wat dichter bij gaan. De hertog liet dit geen tweemaal zeggen, en de drie vrienden, liepen in de richting van de vrouw die Hector hen had aangewezen. Raymond schijnbaar zeer onverschillig, de hertog daaren tegen vreeselijk nieuwsgierig. De vrouw in Walachijsche kleederdracht was in een langen mantel van bruine stof gehuld bovendien was haar gelaat door eene dikke voile bedekt. Het was dus moeilijk om over hare schoonheid te kunnen oordeelen. Maar daar het vrij sterk waaide, vloog de voile bij iederen rukwind boven haar hoofd en dan was het voor een opmerkzaam toeschouwer mo gelijk, iets van hare gelaatstrekken te zien. Zij was nog jong, groot en schoon gevormd, ter wijl hare haren gitzwart waren. De hertog sloeg haar met een bijzondere op merkzaamheid gade. Ten rechte of ten onrechte kwam deze vrouw hem niet onbekend vooren ofschoon niets er hem aan herinnerde haar ooit ontmoet te hebben, zeide een geheimzinnig gevoel hem dat zij geen vreemdelinge voor hem was. Welnu, zeide Hec'or, heb ik geen gelijk gehad Ik geloof werkelijk, dat gij goed geraden hebt, antwoordde de hertog, maar is dit nu alles wat gij vernomen hebt? Nu, nu ik begin pas, zooals gij weet, men moet op eens niet te veeleischend zijn. Een volgende maal beter dan. Menigvuldig zijn de klachten, die men tegenwoordig, vooral in den breeden zoom der burgerklasse, over heerschende malaise hoort. Maar nauwelijks éene klinkt daar zoo bitter en zoo algemeen als die over de oneerlijke concurrentie. Wie er onder lijdt, acht zich verongelijkt, benadeeld in zijn recht en eigendom, achteruitgezet in zijn eerlijk bedrijf, dat zijn belangen raakt van even teede.ren als practisch onmisbaren aard. Het te moeten verliezen tegen een ander moge altoos kwetsend zijn voor de raen- sc'.ielijke eigenliefde. Maar het te verliezen op een oneerlijke manier, dat maakt de wonde nog schrijnender. En vooral het te moeien verliezen, als men ten minste eerlijk man wil blijven Te moetenook o adat men tegen het geleden onrecht te vergeefs de scliuts inroept van Overheid en Wet. Ziedaar de bittere klacht, die onophoude lijk en dikwijls niet zonder reden geopperd wordt. Tegenwoordig zoo heet het, is er hoogstens broodmaar geen geld meer te verdienen. Allerlei beunhazen in het vak, die niets te verliezen hebban, bederven de markt met buitensporig lage prijzen, of het zijn de groote speculanten, die met hun reusachtigen omzet den kleinen cuncurrent dood drukken. Of wel gewetenlooze scha- cheraars, wier eenige praktijk, die het dag licht zien kan, is het roeren van de Turksche trom, en onder de onnadenkende, slechts op „koopjes" beluste menigte reclame te maken en haar dan knollen voor citroenen te ver- koopen. Zoo wordt de vrijheid, door Colbert „l'ame du commerce", de ziel van den handel ge noemd, eenvoudig bandeloosheid. Het //Ieder voor zich en God voor ons allen" gaat feitelijk ontaarden in „Ieder voor zich en God voor niemand." Want voor den zwakke is geen, althans niet genoeg recht Dat beloof ik u. Terwijl de hertog en Hector deze woorden met elkander wisselden, maakte de jonge vrouw een beweging alsof zij wilde terugkeeren. Was het do stem van een der sprekers, die haar had getroffen of was het alleen de vrees door eenige jongelieden opgemerkt te worden... Zeker is het dat zij naar eenig seconde geaar zeld te hebben, plotseling een besluit scheen te nemen en zich omkeerende, als wilde zij zich verwijderen, een blik wierp op de twee personen, die het dichtst bij haar stonder. Hectur schonk zij nauwelijks eenige aandacht, maar toen zij den hertog opmerkte, bleef zij verstomd van schrik als vastgenageld staan. De verschijning van den hertog scheen haar zoo vreerad, zoo onwaarschijnlijk, zoo onmoge lijk voor te komen, dat zij besluiteloos en ont roerd niet wist, wat te moeten doen. Eindelijk kon zij zich niet meer inhouden en den hertog naderende, gilde zij Marcus Mar cus En als door waanzin bevangen ging zij plots- seling achteruit en snelde den weg op naar hare woning De hertog was bij het hooren van den naam van Marcus doodsbleek geworden en zonder acht te slaan op de tegenwoordigheid van Hector en Raymond, sprong hij op, gereed om de jonge vrouw achterna te snellen. Ho ho 1 zeide Hector, hem tegen houdende, kent gij die vrouw Ik, zeide de hertog, met inspanning van alle krachten. Ja, of hebt gij wel eens over dien Marcus hooren spreken, wiens naam zij noemde Neen, nooit 1 Maai waarom zoudt gij dan tijd verspillen met haar na te loopen, wees man' gerust, wij zullen haar hier nog dikwijls genoeg zien. Komt mijne heeren, het is tijd om te gaan dineeren. Laat ons naar uw huis gaan en aan niets anders denken dan om een aanger.amen avond door te brengen VI. HET DINER Bij DEN HERTOG EN WAT DAAROP VOLGDE. De hertog van Palmares gaf van tijd tot tijd een dinerdeze diners waren zeer gezocht. De hertog toch was een alleraangenaamst gastheer; te vinden tegen het misbruik van overmachti dat de sterkere maakt. Klagen over oneerlijke concurrentie, men doet het meer dan genoeg in ons lieve va derland. Maar al past hier ook het spreek woord niet „klagers hebben geen nood", met al die klachten komt men niet verder. Er moet gehandeld worden; met overtuigingen kracht. Met kloeke overtuiging, waarvan ieder in zijn kring den invloed behoort te ondergaan. „Wat baten wetten, als de zeden ontbreken, heeft reeds Horatius, de heidensche epicurist, opgemerkt. Daarom is op de eerste plaats reactie noodig tegen de steeds meer veld winnende zeden van in- en verkoop. Om altijd en overal het goedkoopste te willen hebben. Om zich te doen verlokken door schetterende reclame en bedrieglijke uitstal ling. Om bij voorkeur groote bazars en leveranciers te begunstigen, terwijl de een zame burgerman zijn nering of handwerk, waarin hij als de beste bedreven is, jaarlijks van klandizie verminderen ziet. Dit alles uit overdreven zuinigheid, welke doorgaans de wijsheid bedriegt. Of uit kleingeestig egoi3ine, die het „leven en laten leven," een eerste voorwaarde van maat schappelijke welvaart uit het oog verliest, om slechts uit te zien naar eigen profijt van het oogenblik. Een ieder taste hier de hand in eigen boezem. Hij make alvast voor zichzelf het practische begin eener reactie tegen de boven omschreven zeden of liever gezegd onzeden. Hij geve aan deze reactie steeds levendiger uiting door zijn woord en voorbeeld. Hoeveel terrein, waarop het onkruid der oneerlijke concurrentie thans welig tiert, zou dan reeds uitgewonnen zijn Mr Aalberse verwacht in dit opzicht voor namelijk heil van nog op te richten ver hij had veel gereisd eu veel gezien en wist al wat hem was wedervaren op eene onderhoudende manier te vertellen. Men hield hem voor zeer vermogend hij hield er steeds equipages van een buitensporigen prijs op na, terwijl zijn geheele huishouding op den weelderigsten voet was in gericht. Bij de jongelieden gold de hertog voor het type van bevalligheid en goeden smaak. Zijne uit- noodigingen werden dus steeds met ingenomen heid ontvangen en men wachtte er zich wel voor ooit op zijne partijen te ontbreken. Het diner was opgediend in de groote eetzaal, waarvan de twee vensters uitzicht gaven op het strand. Tegen half acht zette men zich aan tafel. De zeelucht had de eetlust der gasten gescherpt en gedurende de eerste minuten heerschte er veel be- teekenend stilzwijgen aan tafel. Wij schijnen allen stom te zijn, zeide Medina. Dat is de honger, antwoordde zijn over buurman. Waaruit ik besluit, meende Hector, dat de stil te de honger der wereld is. Deze dwaasheid werd met een uitbundig hoera ontvangen. Het vuur was geopend en de woordenwisse lingen volgden elkander sneller op en werden geestiger naarmate het diner ten einde liep. Weet gij wel. mijneheeren, zeide eensklaps Edmond de Presles, een jong sportman, dat er in onze wereld tegenwoordig vreemde dingen gebeu ren, zonder dat wij er iets van schijnen te ver moeden. Aller oogen richtten zich op den spreker. Vreemde dingen, zeide een van hen, welke dan Ik bedoel een verdwijning 1 Verklaai u nader, wie is er dan verdwenen? Ondankbare, die gij zijt! vervolgde Edmond de Preeles, gelukkig dat hij het voorwerp was van aller oplettendheid, zoo gaat het in de wereld! Men omringt u. men vleit u, men aanbidt u, zoo lang gij tegenwoordig zijt. Maar zoodra hebt gij uw plaats niet verlaten, of men vergeet u, als waart gij er nooit geweest. Gij wordt somber... zeide Hector.*, laat eer.s hooren! wie heeft men vergeten? den naam den niiara 1 Een naam 1 riepen twintig stemmen tege- eenigingen en van de Pers In zijn „Woord vooraf" zegt hij als volgt Het particulier iniatief vermag hier veel, niet alles. In Duitschland bleek het. Tal van vereenigingen tot bestrijding der oneer lijke concurrentie werden opgericht,tóch werd steeds machtiger de beweging, die zich ten leste bekroond zag door de Rijkswet van 27 Mei 1896. Niet alles, toch veel. Men richte ook in ons land dergelijke vereenigingen op. Ter wijl ik dit schrijf, wordt het voorbeeld ge geven te 's-Gravenhage. Moge het trekken! Bovendien kan de Pers krachtig mede werken tot bestrijding van dit kwaad. Maar het particuliere initiatief, hoe krach tig ook van overtuiging en organisatie, ver mag hier niet genoeg ter bescherming van den eerlijken handel en arbeid. Er dient nog meer krachtvooral systematische kracht te worden ontwikkeld om het onkruid der oneerlijke concurrentie te beperken en zoo veel mogelijk uit te roeien. Dit kan alleen met behulp van den sterken arm der Wet En helaasonze Nederlandsche wetgeving laat op dit stuk nog veel te wenschen over. Daarom is het onderwerp, waaraan mr. Aalberse zijn dissertatie heeft gewijd, bij uitnemendheid actueel. Terecht noemt hij dan ook „de wettelijke bestrijding der on eerlijke concurrentie een voornaam onderdeel van een verstandig sociale wetgeving* (Centrum.) Dr. G. BROM. In de Hongaarsche delegatie zette de Oostenrijk-Hongaarsche minister van Buiten- landsche Zaken graat Goluchowsky Zaterdag breedvoerig de resultaten uiteen, die het Europeesch concert in het Oosten heeft be- 11 11 1 1 lij ker tijd. Mousseline mijneheeren I Ja, dat is waar I riepen allen tegelijk. Waar is zij? wat is er van haar geworden? vervolgde Edmond, het is nu al twee maanden geleden, dat zij Parijs verlaten heeft. Men zegt, aat zij naar Baden gegaan isanderen verzekeren haar te Hamburg te hebben ontmoeteenige be weren zelfs dat zij dood is? Wat is de waarheid P En dan, welke gewichtige redenen kunnen er haar toe bewogen hebbben, zich vrijwillig in balling schap te begeven en hoe komt het dat niemand onzer iets omtrent haar weet mede te deelen Mijne heeren, viel Hector in, ik meen uwe nieuwsgierigheid in dit opzicht te kunnen bevre digen. Gij 1 gij spreek.... spreek 1 Wanneer ik zeg, ik, vervolgde Hector is dit niet geheel en al juist.. Alleen ken ik iemand, die, indien hij wil, u het een en ander zoude kun nen mededeelen, Wie dan P Raymond... Deze laatste bloosde onmerkbaar, een spotach tige glimlach kruide zijne lippen. Mijne heeren, antwoordde hij, mijn vriend Htctor heeft slechts gedeeltelijk waarheid ge sproken, Indien gij het intusschen verlangt, ban ik de zaken ophelderen door de waarheid te zeggen, maar versta mij wel, niets dan de waar heid. Een toestemmend gemompel deed de ronde en Raymond vervolgde: Inderdaad heb ik de persoon, waarvan hier sprake is, ontmoet. Waar dan Eenige weken geleden te Ems. En welke reden heeft zij voor hare vlucht opgegeven vroeg een der gasten, Den eersten dag zeide zij mij, dat zij voor hare gezondheid de Gaden moest gebruiken doch dit hield ik slechts voor een voorwendsel. Den volgenden dag evenwel vertelde zij mij heel iets anders. Laat hooren, laat hooren, dat wordt belang wekkend, klonk het van alle kanten. (Wordt rervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1897 | | pagina 1