Nummer 94. Zondag 28 November 1897. 20e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Eerste Blad.
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Oneerlijke concurrentie.
FEUILLETON.
De Wraak eener Vrouw
Staatkundig overzicht.
UITGEVER
Waalwijk.
De Echo van het Zuiden.
f aalt pscle en Langstraalsrlie Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentie» 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adol? Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
1'Hl
(SLOT).
„Bij uitnemendheid actueel'' noemde ik
liet. onderwerp, waaraan mr. Aalberse zijn
academisch proefschrift heefd gewijd. Het
beweegt zich niet yangs 0U(^e platgetreden
paden zooals de meeste rechtsgeleerde dis
sertatie^ die slechts dienen om aan den
auteur een doctoralen graad te verschaffen
en verder als souvenir zorgvuldig te worden
opgeborgen door bloedverwanten en vrienden,
wien een present-exemplaar vereerd werd.
Mr. Aalberse tracht een nieuwten onzent
althans weinig of niet bewerkt arbeidsveld
te ontginnen. En voor het particulier ini
tiatief, dat zich meer beslist tegen de on
eerlijke emeurrentie dient te uiten; en voor
de openbare wetgeving, welke tegenwoordig
maar al te veel gevallen van dat eigerlijk
kwaad straffeloos toelaat.
Zoodoende heeft de Schrijver vol edelen
moed getracht, „den aanvang te maken met
een werk, dat goed was en nuttig."
Inderdaad een aanvang. Reeds in 1887
schreef professor Molengraaff„Litteratuur
over oneerlijke concurrentie bestaat niet
terwijl de rechtsspraak slechts een schralen
oogst levert.' Thans, na tien jaren, is deze
leemte niet noemenswaardig aangevuld. „Be
schaamd moeten wij opzien naar de rijke
buitenlands he litteratuur." En toen in de
vorige maand te Weenen een internationaal
Congres werd geopend tot wettelijke bestrij
ding der oneerlijke concurrentie, waren daar
il
OF
Herinneringen van een Politie-Commissaris.
29
Mijne heeren, zeide Raymond ik wil gaarne
aan uw verlangen voldoen, evenwel op deze voor
waarde, dat gij, hetgeen ik zal vertellen, niet
ruchtbaar maakt.
Dat beloven wij riepen de ga9ten.
Er bestaat, vervolgde Rayraand nu in het
leven van Mousseline een geheim. Toen zij nog
zeer jong was, is zij geheel onschuldig en onbe
wust mag ik wel zeggen, in een vreeseliik drama
betrokken... waarvan de bedrijvers sedert lang
verdwenen waren en waaraan zij ook niet meer
dacht... Eenige maanden geleden evenwel is een
der daders eensklaps weder voor den dag geko
men 1 toen is zij bang geworden en de vrees dat
zij in deae zaak zou betrokken en zoodoende aan
dealgemeene verachting zou prijsgegeven worden,
heeft haar de vlucht naar den vreemde doen
nemen.
Een veelbeteekenend stilzwijgen volgde op de
woorden van Raymond, dé hertog fronste beden
kelijk het voorhoofd.
Op dat oogenblik werd de deur van de eetzaal
geopend en een kamerknecht liep haastig op den
hertog toe.
Wat! vrat is er? vroeg deze laatste.
Pardon, mijnheer, antwoordde de knecht,
maar er is iemand, die u wenscht te spreken.
Onmogelijk gij weet, dat ik niemand ont
vang... verzoek die persoon terug te komen.
D it heb ik gedaan Maar zij hield zoo aan,
dat ik meende, mijnheer de hertog te moeten
waarschuwen.
Wie is het dan
Eer.e vrouw.
Kent gij haar
Ik geloof niet haar ooit gezien t« hebben.
Zij heeft een vreemde kleederdracht en haar ge
laat is met een sluier bedekt.
nagenoeg alle beschaafde natiën vertegen
woordigd, behalve alleenNederland.
Moet dit achtei blij ven een gevolg heeten
van onzen aangeboren vrijheidszin, die zoo
weinig mogelijk wenscht „gemassregelt" te
worden, al loopt intusschen Gods water over
Gods akker? Of zou het, na ruim een
halve eeuw van spoorwegverkeer, nog een
nawerking zijn der voorvaderlijke zede, om
bij voorkeur met de trekschuit te varen
Zeker, in menig opzicht stem ik gaarne en
volmondig toe, als men ons „heilig Holland"
vergelijkt met buiteulandsche toestanden.
Toch behoeft men niet zooveel in de wereld
te hebben rondgezien, om eerder van schuch-
teren twijfel dan van fiere verontwaardiging
beziidd te wordenals het buitenland ons
Nederlandersmet onhoffelijkeu spot „de
Chineezen van Europa" noemt.
Voortvarend en welbewust van zijn kracht
als mr. Aalberse is, aarzelt hij niet de hand
aan den ploeg te slaan. Met wijs overleg
strooit hij het zaad in de versch geploegde
voren, rustig afwachtend, dat zijn proeve van
bewerking te gelegenertijd behoorlijke vruch
ten oplevert, en nog rijkeren oogst voor de
toekomst belooft.
Beeldspraak ter zijde. Zijn dissertatie is
„een proefschrift, niet enkel in den acade-
mischen zin van het woord." Het bevat
slechts een brokstuk van den arbeid, dien
de schrijver zich voorstelt geheel te voltooien
en reeds gedeeltelijk voor den druk gereed
heeft. Dit eerste gedeelte behandelt alleen
de vragen wat onder oueerlijke concurrentie
moet worden begrepen; waarin het verkeerde
dier concurrentie bestaatten slotte, hoe zij
door de wetgeving kan bestreden worden.
Dan volgt nog het antwoord op de practische
vraag welke middelen van tegenweer staan
iemandonder de huidige Nederlandsche
Maar hebt gij dan niet gezegd, dat ik eenige
vrienden ten eten had
Dat heb ik haar gezegd, maar toch bleef zij er
op aandringen om ontvangen te worden.
Laat, haar dan maar in tuinkamer zeide de
hertog, blijkbaar zeer ontstemd. En zich vervolgens
tot zijne gasten richtende, zeide hij:
Mijne heeren Ik verzoek u verschooning,
maar eene belangrijke zaak noodzaakt mij, mij
vo>r vijf minuten te verwijderen. Wanneer ik
terugkom, hoop ik u aan de speeltafel te vinden
en zal ik u niet meer verlaten.
Daarop trad hij de tuinkamer b'nnen waarvan hij
de deur achter zich sloot. De vrouw, welke aange
diend was, zat reeds te wachten en een blik op
haar was voldoende voor Palmares om haar te
herkennen
Het was de jonge Walachijsche vrouw, die hij
aan het strand gezien had.
Zoodra zij hem zag, sloeg zij haar sluier om
hoog en zag den hertog in het gelaat, die van
verbazing «enige schreden achter waarts ging.
Angelescariep de hertog op de jonge vrouw
toesnellende!.waar komt hij van daan, arm kindP
wie heeft u in Frankrijk gebracht?
Palmares had zich niet vergist! Het was het
meisje, dat meer dan twintig jaar geleden de slavin
van zijn zuster Nida was geweest I Bij het zien
var den hertog, kon zij huar ontroering niet be
dwingen zij knielde voor hem neder en kuste
zijne handen.
Ach hoe dankbaar ben ik, dat gij mij her
kent. zeide zij snikkende., maar hare aandoening
bedwingende, stond zij op en ging op overreden-
den toon voort.
Marcu9, er bedreigt u een groot gevaar Er
wordt eene afschuwelijke samenspanning tegen u
beraamd en indien gij u daarvoor niet in acht
neemt... zijt gij verloren! Ach, tel mijne woorden
niet licht. Vlucht zonder een minuut, een seconde
te verliezen.., want indien gij aarzelt!... zal men
geen medelijden met u hebben,.en gij zult den
vreeselijksten dood stervendie dc haat eener
vrouw ooit heeft uitgedacht.
Een vrouw de dood I herhaalde de hertog
op spottenden toon.
O gij gelooft mij niet riep de jonge Wa
lachijsche wanhopend uit. Maar gij weet niet wie
sedert van morgen villa ,Enclos" bewoont!
Wie dan P
wetgevingten dienstewanneer hij door
oneerlijke concurrentie getroffen wordt. Uit
deze tegenstelling blijkt reeds voldoende, dat
de beschikbare geneesmiddelen noch aan den
omvang noch aan de hoogte der heerschende
kwaal beantwoorden. De lezer komt dan
ook onvermijdelijk onder den indruk, dat een
herziening der vigeerende strafwet, die ons
aan goed en kort recht helpt tegen oneer
lijke concurrentieuiterst wenschelijk is.
Het belangrijkste en meest actueele ge
deelte van zijn studie houdt mr. xAalberse
voorloopig nog in petto. Namelijk, hoe de
thans geldende strafwet op bizondere gevallen
van oneerlijke concurrentie behoort te worden
toegepast. Een moeilijk vraagpunt, waarover
bij onze rechterlijke macht tot dusverre alles
behalve eenstemmigheid heerschte. Maar eerst
het laatste hoofddeel zal de kroon op het
werk zetten. Daarin moet worden nagegaan,
in hoe verre de leemten in de Nederlandsche.
wetgeving, gebleken uit de tot heden ge
volgde rechtspraktijk, alsook door vergelijking
met het buitenland, kunnen worden aange-
vuld.
Voorzeker een onderwerp, dat rijpe studie
en ondervinding veler jaren vereischt. Maar
tevens een hoogst verdienstelijke taak, die
onze veelbeloovende rechtsgeleerde raag voort
zetten met een vaster vertrouwen dan hem
het troostwoord geeft van professor Eruin
„Beter is het te pogen zonder te slagen,
dan stil te zitten uit vrees voor nuttelooze
moeite." Dr. G. Brom. (Centrum.)
Nieuwe tumulten in dc Oostcnrijksclic
Kamer.
Wat na de schandalen van vóór een paar
weken in de kamer van Afgevaardigden van
Oostenrijk vrij wel onmogelijk scheen (een
Kent gij Hermine, mijnheer de hertog P
- Is zij hier
En haat u verstaat gij 1 En zij zal zich
wreken en binnen eenige dagen, misschien mor
gen reeds, zal zij hier te Trouville eene bondge-
noote ontvangen, waarvan gij, naar men mij ge
zegd heeft, de vreeselijk9te onthullingen te duchten
hebt.
En wie is die bondgenoote dan
Mousseline
De hertog barstte in een akelig doordringend
gelach uit.
Mousseline! Goed! hernam hij met eene
uitdagende beweging Laat Hermine haar gang
gaan Ik geef mij aan haar onvruchtbaren toorn
en onmachtige wraak over, maar wat die andere
betreftMousseline, indien zij de onvoorzich
tigheid zoo ver durft drijven om ondanks mijne
bevelen, hier terug te komen, dan zullen hare
onthullingen niet lang te vreezen zijn, want ik
weet een zeker middel om haar tot stilzwijgen te
brengen.
Dus gij zendt mij weg, zeide de jonge vrouw
op droevigen toon.
Ja 1 mijn kind, antwoordde de hertogga
heen en laat mij aan mijn lot over.
Dan zal ik God voor u bidden, Marcus.
Neen 1 tracht den hemel niet te vermurwen,
dat zal mij toch niet baten 1
De jonge vrouw verliet de tuinkamer en de
hertog voegde zich weder bij zijne vrienden.
Het diner was juist geëindigd.
De gasten hadden dc tafel verlaten en de speel
tafels waren gereed gezet.
Ricordi had aan een der eerste speeltafeltjes
plaats genomen en daar niemand geneigd scheen
met hem te spelen, ging Hector tegenover hem
zitten en wierp een paar goudstukken op tafel.
Tot groote verbazing der omstanders nam Ri
cordi de biljetten, die hij voor zich had neder-
gelegd op, en verliet de tafel zonder een woord
te 6preken.
Hector had eenige oogenblikken noodig,
om de beteekenis van deze handelwijze te begrijpen.
Welnu I zeide hij, waar gaat gij heen mijn
heer? ontvlucht gij het'gevaar?
Neen, hen am Ricordi. maar ik wensch niet
te spelen.
Waarom niet?
Dat is mijne zaak.
zitting met nog grooter tumult en schandaal)
is werkelijkheid geworden de zitting van
Woensdag heeft tooneelen te aanschouwen
gegeven, welke al het reeds voorgevallene
ver overtroffen en aanleiding kunnen geven
tot maatregelen, die in de parlementaire ge
schiedenis geen weerga vinden.
Van elf uur tot twee uur ging 't alles wonder
kalm de eene hoofdelijke stemming volgde
op de andere, 't Was de Jong-Tsjeech Dyck,
die de lont in het kruit stak met zijn voorstel
om alle petities tegen de taalwetten te ver
eenigen en er „en bloc" over te stemmen
zonder verder debat met de bedoeling het
„Ausgleichsprovisorium" aan de orde te doen
komen, conform aan de intentiën der regeeiing.
Daar was het lieve leventje gaande
Schönerer, bekend om zijr. obstructie-taktiek,
zou het woord erlangen, doch president dr.
Abrahamovics, een der door de Duitschers
meest gehate figuren in de kamer, stelde als
voorwaarde, dat de algevaardigde eerst zou
zeggen waarover hij spreken wilde over de
stemming, zooals Dyk die voorstelde of over
een nieuw voorstelover de stemming wilde
hij niet meer gesproken hebben! Reeds was
het tumult links groot en elk der leiders had
Dyks voorstel onaannemelijk geheeten, als
zijnde in strijd met het reglement der Kamer,
en de woorden van den president waren olie
in het vuur. Het regende protesten en on
derwijl kuierde Baderi rustig op en neer voor
de zetels der ministers. Schönerer brulde nu
de vraag „heb ik het woord of niet", waarop
Abrahamovics antwoordde: »ja of neen» de
afgevaardigde Schönerer ziet dus van het
woord af; ik geef het woord aan afgevaardigde
Schücker."
Onder geweldig rumoer snelt Schönerer
van zijn bank heel in den hooge, op den
presidentieelen zetel toe, met eeu papier vol
voorstellen zwaaiend. De president weigert
hem opnieuw het woord. Schönerer grijpt de
bel van den voorzitter en begint te klepelen
van wat blief je me, terwijl de president zijn
heil in de vlucht zoekt.
Een half uur werd er gepauzeerd. Wolf en
Met een sprong was Hector bij Ricordi en greep
hem bij de keel.
Zeg, wanneer vecht gij gewoonlijk, zeide hij
met een doffe stem en fonkelende oogen.
Op ieder uur van den dag, an twoorde Ricordi,
terwij hij zich bevrijdde; maar ik vecht niet met
iedereen.
Ellendeling
Hector hief de hand op om te slaan, toen men
zich haastte om tusschenbeiden te komen.
Raymond was de eerste, die zich tusschen de
twee tegenstanders had geworpen, hij vatte den
arm van zijn vriend en leidde hem naar het open
venster.
Kom l kom 1 houd u kalm, zeide hij hem de
hand drukkende.
Maar hebt gij het dan niet gezien gromde
Hector.
Ik was er bij 1 antwoordde Raymond.
Ik moet met hem vechten.
Natuurlijk.
En ik zal hem dooden.
Ik hoop, dat het zoo zal afloopen.. maar ik
herhaal nog eens... Wees kalm, komt totuzelven
en reken op mij om uzelve volledige voldoening
te verschaffen.
Gedurende dit gesprek der twee jon
gelieden, had Medina dokter Benoit aange
sproken en ging met hem in een heek van de
rookkamer.
19 alles gereed? vroeg hij zachtjes.
Benoit keek op zijn horloge.
Elf uurl antwoordde hij binnen een uur zal
alles in orde zijn.
Is Salomé er ook
Ja.
En spavento
Die wacht in de kamer hier naast.
En hebt gij den sleutel van het hek.
Hier is hij.
De dokter gaf Medina eon sleutel, dien deze in
zijn zak stak.
Nog één woord, voegde hij er op geheim-
zinnigen toon, bij: de likeur?
Die is gereed vraag er Dubois maar naar.
Medina begaf zich naar het aangrenzende ka
mertje, waar Spavento reeds zat te wachten.
Zou ik u een oogenblik kunnen ppreken,
zeide Medina, Spavento de hand gevende.
(Wordt vervolgd.