!!j! BUITENLAND. Frankrijk. FETJJLLETOjS. De Wraak eenev Vrouw Spanje. Engeland. Uruguay. BINN EN L A N D. eene uitdaging. v Officieel geloochend wordt dat maarschalk Blanco aan de hoofden der opstandelingen vredesvoorstellen heefi gedaan. De maarschalk rekent er op dat hij de noodige soldaten en geld zal ontvangen om gestreng op te treden tegen de vreemdelingen en avonturiers, die den strijd volhouden. Uit Kaapstad wordt aan de Evening Stan dard bericht, dat een hoofdman in het Ba- boetoland aan 't hoofd van 15000 krijgers een opgestanen chef aangevallen heeft. Aan weerszijden vielen veerdooden en gekwetsten Er wor It een tweede veldslag verwacht. Alle handelaars hebben Basoetoland verlaten. De minister van financien Streit heeft in de Grieksche kamer de begrooting ingediend; welke de inkomsten en uitgaven sluit met een bedrag van 87,576 000 drachmen. Van deze som worden 21.445,000 drachmen voor den dienst in beslag genomen. Na de uiteenzet ting van den minister is de kamer verdaagd. „De mail uit Dahomey,,, schrijft het Jour nal des Débats, „heeft goed nieuws gebracht over de bezetting van gebied, gelegen tus- srhen Dahomy en den Niger, door onze posten, een gebied, dat de Fransch-Engelsche commissie te Parijs op het oogenblik bezig is af te bakenen. De zendingen, die de gou verneur van Dahomey, Ballob aau de kapiteins Baud en Vermeesch en aan den luitenant ter zee Bretonnet heeft opgedragen, zijn volkomen gelukt. Dank zij hun, bezetten Fransche pos ten niet alleen den Niger van Say tot Boes- sang maar ook van Boessang tot den 9en graad. Say wordt bezet doo- troepen uit Fransch Soedan. Dendi is bezet door kapitein Baud, en luit. Bretonnet, die onze vlag te Boeszang heeft geplant, heeft gezorgd voor de heele postenlinie van Kajoma naar Ho. Dat is wel een bezetting metterdaad, en die'uitkomsten van ons optreden zullen on getwijfeld aan de Er.gelsche onderhandelaars worden medegedeeld. Wij hebben in dit ge deelte van de Nigerbocht dezelfde politiek gevolgd als in geheel Wcsi-Afrika wij hebben door het oprichten van posten de protectoraats verdragen, door onze eerste onderzoekings zendingen gesloten, bekrachtigd. Op dat standpunt plaatsen zich ook de Fransche on derhandelaars van de commissie, en men merkt niet voldoening op, dat onze onder zoekers en onze officieren hunne taak goed voorbereid hebben." Dreyfus. Er was natnurlijk belangstelling Dij den aanvang van Esterhazy s proces, Maandag ochtend te negen uur, maar het consigne wai! streng. Onder de aanwezigen merkte men op den afgevaardigde Jaurès, Bernard, raa ;sheer in het° hof van cassatie, Mevrouw Alfred Dreyfus, Mathieu Dreyfus, meester Demange en meester Laborie. Deze advocaten ver- voordat de namen der getuigen zochten, -- - - f werden afgelezen, voor hun clienten verlof om de zittingen te mogen bijwonen, maar dit werd geweigeid. Esterhazy, lang, kaalhoofdig, met een afhangenden zwarten knevel, zag er vrij kalm uit. Overste Picquart trok zeer de aandacht in zijn blauwe uniform van Algerijnsch lirail- leur hij is een lange, slanke man met een flink uiterlijk. Zoodra de namen der getuigen waren afgelezen, verlangde de regeeringscommigari* dat ter wille van de veiligheid der landsver dediging de beraadslaigngen met gesloten deuren zouden plaats hebben. Meester Tézenas, F.sterhazy's advocaat, verzette ztch daar niet tegen (»tot algemeene verbazing" voegt het verslag er bij). De krijgsraad nam na een geheime beraadslaging van anderhalf uur met 5 tegen 2 stemmen het besluit, dat de be raadslagingen openbaar zullen zijn, zoolang het belang der landsverdediging daarmede niet in strijd is. Kwart over tweeifn nam het verhoor van majoor Esterhazy een aanvang. Wij stippen daaruit het volgende aan Hebt gij niet nagegaan hoe de (gesluierde) dame aan haar inlichtingen kwam vroeg de President. De beklaagde antwoordde dit dit hem belet werd door de bende geheime spionnen, die hem nooit ver liet. Hij had vier malen een onderhoud gehad met de dame. „Het is toch wel vreemd, merkte de President op, dat gij vier samenkomsten hebt aangeno men met die persoon zonder er om te geven wie zij was - Esterhazy antwoordde »Ik heb die geheimzinnigheid zoo geeörbiedigd dat ik zelfs nu nog niet tracht te weten te komen wie deze vrouw is. Zij heeft mij een hoogst belangrijk stuk verschaft dat ik aan den minister van oorlog ter hand hel# gesteld, een dag na de openbare beschuldiging, door Mathieu Dreyfus tegen mij geuit. De veiligheidsdienst is er niet in ge slaagd, den koetsiers te vinden, die u gebracht hebben Daar de plaatsen, waar gij die vier samenkomsten met de dame gehad hebt. Ik houd vol wat ik gezegd heb, ik ver klaar dat ik onschuldig ben. Mathieu Dreyfus zegt dat gij uw schrift veranderd hebt na de openbaarmaking van het borderel. Dat ontken ik ten stelligste. Wat het re glement op de schietoefeningen betreft, ik heb die oefeningen pas in Augustus bijgewoond, en heb er dus niet uitvoerig over kunnen schrijven n April. In mijn regimeut was ik met de mobilisatie belast maar pas in Sep tember ,94wat de inlichtingen over de drkkingstroepen aangaat, alleen een officier, die op het ministerie werkte, kou ze verschaf fen. Wat den veldtocht in Madagasker betreft, het plan van die expeditie kon ik niet geven. Zoo men zegt dat het mij door een officier van den generaal staf verschaft is, moet die officier gevonden worden. Ik ontken dat het artilleriereglemeut mij door Bernheim uit Evreux gezonden is. M. Dreyfus vindt overeenstemming tusschen de woorden van het borderel „Ik vertrek naar de manoeuvres", en uw tegen woordigheid bij de brigademanoeuvres. Ik ben daar in Mei heengegaan en kon er dus in April niet zoo over spreken. Kolonel Picquart zegt, in het bureau van den dienst der inlichtingen (waar E. aan het ministerie gewerkt had) een kaart gevonden te hebben aan uw ades, comproynitteerend voor u. Die kaart heb ik nooit ontvangen. Zij is door een lalsaris gemaakt. Ze luidt aldus„Alvorens mij verder te verklaren wacht ik, mijnheer, nadere bijzon heden over de hagende kwestie, waarvan gij mij onlangs gemeld hebt. Gij moet het voor mij op schrift zetten, daar wacht ik op, om te weten of ik miju betrekkingen met het huis Herz zal voortzetten." Dat is ongehoord Hoe kan men aan nemen, als dat waar was, dat men mij ge schreven zou hebben zonder meer voorzorgs- M OF Herinneringen van een Politie-Comraissaris. Hii1 hij! mompelde hij terwijl hij voortging met lezen; ach! wie zoude dat hebben kunnen gelooven tochIk had het kunnen ver- "Ta^'den laatsten reeel gekomen, vouwde hij den brief dicht en gaf hem aan den dokter terug. .Welnu? zeide deze laatste. ]k weet alles, wat mij belang inboezemt, antwoordde Raymond, die zich weder geheel her steld had. En zich vervolgens tot Palmares rich tende, zeide hij: Mijnheer de hertog, komt u van raiddag aan ^^Ongetwijfeld, zeide de hertog verwonderd; W^.rOradVaUkt u'^daar alleen wensch mede te deelen, wat er in den brief van Mousseline te lezen staat.behei9t dje dan? Er staat de naam in, waarnaar ik reeds een iaarlang zoek, de naam, dien niemand mij heeft willen toevertrouwen en dien ik u thans zou Irii nnen nocnitn. De hertog wilde nog iets zeggen, maar on dat oogenblik trad de heer üesbois. gevolgd door den commissaris van politie, de kamer binnen. XI. Dier. zelfden dag tegen zes uur trad de her tog vergezeld van Ricordi en Medina zijne kamer biHiie was somber, stil en innerlijk verbitterd. Noch Medina, noch Ricordi spraken een woord maatregelen te nemen. Esterhazy beklaagde zich vervolgens erover dat men in zijn woning aan het plunderen was geweest, en verklaarde Picquart daarvan te beschuldigen. Noch Mile Koning, noch den agent Souffrain kende bij. De versterkingen die naar Cuba gezonden worden, bestaan uit 6000 man infanterie, en 700 cavaleristen en geniesoldaten. Zij zullen uit Spanje vertrekken op 20 en 30 Januari en 10 Februari. Volgens een telegram uit Konsiantinopel aan de Daily News hebben de groote mo gendheden thans ook de candidatuur van prins George van Griekenland voor het gou verneurschap van Kreta opgegeven. Volgens een nader bericht uit Sangao, aan de Indisch Afgaansche grens, is de geheele le brigade van generaal Sir Bindon Blood den Tangapas en het land van de Bonerwals doorgetrokken, en heeft de cavalerie zich ver volgens met de hoofdmacht vereenigd. De vijand bood weinig tegenstand. Een vreeselijke ramp is te Glasgouw gebeurd Zondagochtend vroeg brak er brand uit in een magazijn van chemicaliën. De brandweer was er spoedig bij en de spuit gasten wareu alras op het dak om van daar uit de vlammen te blusschen. Eenigen tijd later, om half vijf, had er in het brandende gebouw een ontploffing plaatsen het dak stortte in, een half dozijn brandweermannen met zich mee voerende. De andere hadden zich nog net weten te redden. Twee vao de zea werden er nog levend uitgehaald, de een met gebroken ruggegraatde andere inwendig ook zwaar gekwetst. De vier overige kwamen in de vlammen om. De verbijstering van de spuitgasten en de menigte, die de ongelukkigen zagen vallen, en niets voor hen doen konden, moet vreeselijk geweest zijn. Te Londen zijn dezer dagen bij een binnenbrand vier kinderen gestikt. De moeder was even om een boodschap. De kinderen hadden met lucifers gespeeld. Wat al een poos lang voorspeld werd, is gebeurd. Volgens een bericht van Reuter uit Montevideo heeft de president Zaterdag avond een besluit geteekend, waarbij vijf bataljons van de nationale gaide onder de wapenen geroepen worden, en de New York Herald kan zelfs mededeelen, dat de president de macht van dictator aanvaard heeft, en een revolutie (burgeroorlog dus voor de deur staat. Mag men geloof slaau aan de beschou wingen, die men in den laatsten tijd in de pers kon vinden en die ook ons werdeD overgebriefd dan moeten de vrienden van lucht en orde voor deze zwaar beproefde republiek hopen dat de vice-president, waar nemend president Cuestas slaagt iu zijn wel is waar krasse pogingen om het verzet tegen zijn candidatuur te breken. Het volk, de overgroote meerderheid, heeft meer dan ge noeg, zegt men van het oude régime van misbrqik en militair geweld, dat nu in dr. Julio Herrera y Obes verdersoonlijkt wordt maar in de kamers bestaat de meerderheid uit creaturen van Borda en andere voor standers van de oude regeerings-beginselen, en de waarnemende president meent dus, Zij kwamen tooneel had plaats gehad. van het strand, waar een vreeselijk Het was ongeveer een uur toen de hertog zich met|de Presles en eenige andere jongelieden aan het strand bevond. Men sprak van het laatste duel, over de wond van Beaulieu en vooral over den dood van Golonna. Raymond ging bijna voor een held door en men bewonderde vooral in hem den moed en de be kwaamheid, die hij had tentoongespreid. De hertog luisterde, zonder evenwel aan het gesprek deel te nemen; hij blies den rook van zijne 3igaar onverschillig voor zich uit en scheen hoe genaamd geen belang te stellen in hetgeen er ge sproken werd. Maar van tijd tot tijd, zonder dat iemand het bemerkte, keek hij opiettend langs het strand en eene uitdrukking van ongeduld teekende dan zijn gelaat. Eensklaps ontstond er onder de jongelieden een luid rumoer, de hertog keek op. Daar is hijzeide de Presles Zie daar Wie dan, vroeg de hertog. Wel, Raymond hij heeft dokter Malon bij zich. Waar gaat hij heen Hij komt naar ons toe! De hertog deed deze vragen slechts om zich eene zekere houdig te geven. Hij wist heel goed dat Raymond zou komen; hij begreep, dat er iets ernstigs zou gebeuren en ofschoon hij zich zeiven in den regel geheel meester was, werd hij op dat oogenblik door eene onbeschrijfelijke ontroering bevangen. Het was een zonderling gevoel, waarvan lnj zich onmogelijk rekenschap kon geven het was alsof er van binnen iets verscheurd was zijn oog was dof als onder een vloed van tranen wat sedert jaren niet meer gebeurd was, zijn hart sloeg met hoorbare slagen, Hij moest zichzelven ge weld aandoen, om niet op den grond neder te vallen. Raymond was intusschen genaderd; al de jon gelieden gaven hem de hand ook de hertog, die zich nog niet geheel hersteld had, stak werlitui- gelijk zijne hand toe. Maar Raymond beantwoordde deze beweging door zijne hand terug te trekken en dat wel op zulk eene manier, dat niemand der omstanders aan zijne bedoeling kon twijfelen. Verbazing stond op aller gelaat te lezen met het rolk tegen de kamers te kunnen optreden desuoods met geweld en langs ongrondwettigeu weg. Dat de crisis thans uitgebroken is zal wel 't gevolg zijn van het zonderlinge besluitdezer dagen gemeld, waarbij het vcrbanningsbesluit tegen Herrera en de zijnen werd opgeheven. Nu zal dus de beslissende slag tusschen Cuestas en Herrera geleverd moeten worden. WAALWIJK, 12 Januari 1898. Lezing Mr. Smecnge. De vroeger reeds aangekondigde, maar toen niet doorgegane lezing van mr. Smeenge over de droogmaking der Zuiderzee, zal, blijkens achterstaande advertentieplaats, hebben op Woensdag 19 Janaari a. s. (Zie verder advertentie). Een nieuw Dagblad. Maandagavond verscheen het eerste num mer van het «Tilburgsch Dagblad voor het volksbelang.» Groote manoeuvres. De groote najaars manoeuvres zullen dit jaar in de maand September gedurende 8 dagen worden gehouden op het zuidelijk ge deelte der Veluwe daaraan zal worden deel genomen door de staven der 2e en 3e divisie infanterie, zoomede door het le, 2e, 3e 5e, 6e en 8e reg. inf., het le en 2e reg. huzaren, het le en 3e reg. veld-art., 2 compagnieën genietroepen, detachementen hospitaalsolda ten, trein en marechaussee. Gruwelijke moord. De 26-jarige Adriana Smits te Leur, die sedert Zondagavond werd vermist, is heden middag met afgesnedeu hals in het veld bij Leur teruggevonden. De ongelukkige had Zondag omstreeks vijf uur haar ouderlijke woning verlaten om naar haar dienst terug te keeren, maar is daar niet meer geweest. Meu vermoedt dat liefde tot deze gruweldaad heeft geleid. Verbrand. Dinsdagmiddag werd te Lage Zwaluwe de 20 jarige W. K. door een toeval overvallen terwijl hij aardappelen zat te schillen bij een pot met vuurhij viel voorover in de vuur massa en werd zoo ernstig aan hoofd en bovenlijf gebrand, dat zijn toestand hopeloos is. Zigeuners. Te Boxmeer is gisterenavond eeu beude zigeuners aangekomen. De maatregelen aan de grenzen genomen om hun het binnenkomen te beletten, bleken daar niet voldoende geweest te zijn. p Influenza. De influenza woedt te Leerdam weder in hevige mate. Geeu enkele fabriek of werkplaats, hoe klein ook, of het ziekenlijstje vermeld er enkele namen van arbeiders en arbeidsters. De rijks- en gemeente-poliiie ligt op den rug, één der nachtwachts kan den dienst waarnemen op het gemeentehuis ston den enkele lessenaars ledig, terwijl op het postkantoor alleen de directeur onder hevige hoestbuien den dienst kon waarnemen en slechts één brievenbesteller met een noodhulp in staat was couranten, pakjes en brieven te sorteeren. Een der geneesheeren heeft het practiseeren moeten opgeven en het bed houden, terwijl de andere, een oude, maar nog krasse man, zich overwerkt. De geneesheer van het naburige Schoonewoerd ligt eveneens en de h :rtog, bleek van woede, deed een stap vooruit, als wilde hij zich op zijn tegenstander werpen. Mijnheer, riep hij uit, het schijnt dat gij mij uitdaagt Misschien wel, mijnheer, antwoorde Raymond met een flinke stem maar voor daartoe over te gaan, wensch ik te weten ©f g'.j dè~ ellendeling zijt, dien ik zoek. Raymond zeide de jong de Presles. Maar Raymond drukte hem zachtjes ter zijde en richtte zich tot den hertog. Een enkel woord, fluisterde hij gij zijt het niet waar, die tien jaar geleden op lafhartige wijze de dochter van prins Karpeles vermoord hebt, gij zijt het, dien ik een jaar lang zoek; ik hoop dat gij op dit oogenblik tegenover iemand, vast beslo ten zooveel misdaden te wreken, niet de verme telheid zult hebben, nog een leugen bij al uwe lasgheden te voegen. Houd op I houd op I stamelde de hertog buiten zich zeiven. Eu de beide handen van Ray- nemende riep hij uit: God is mijn getuige, dat ik tot op dit oogenblik uw leven heb willen spa ren. Aan welk gevoel ik gehoorzaamde? Ik weet het niet en wil het ook niet weten. Maar thans hebt gij alle medelijden onmogelijk gemaakt, ik moet u dooden, verstaat gij, en bij mijn leven, ik zal u dooden ook. Morgen, morgen niet waar... morgen Zoo vroeg mogelijk. En een duel op leven en dood., zonder me- dedoogen of medelijden., wee u, dat gij mijne edelmoedigheid niet begrepen hebt, dat gij mij ter zijde gestooten hebt. Een spotlende glimlach krulde Raymonds lippen. Het doel, dat ik najaagde heb ik bereikt, antwoordde hij, ik weet niet van welk bespot telijk medelijden, gij spreekt. Dit is zeker, mijn heer, dat ik morgen onaandoenlijk zal zijn, en dat als God eene heilige zaak in bescherming neemt, gij door mijne hand zuli sterven. Pet vervolg van deze woorden verwisseling kun nen wij achterwege laten. Ricordi en de Presles hadden aangenomen de getuigen van den hertog te zijn, Ludovicus Malon en een oude magistraat uit den tijd van Louis Philippe zouden Raymond bijstaan. 'Zooals wij reeds gezegd hebben kwam de hertog een uur later in zijn hotel terug in gezelschap van Ricordi en Medina. De hertog was vreeselijk verbitterd hij kon zijn toorn niet inhouden. Nooit had hij zich kun nen voorstellen, d:t zoo iets mogelijk zou zijn. Hij was in het openbaar tegenover de geheele aristocratie van Trouville beleedigd en een dorst naar wraak brandde hem in de keel. De innige sympathie, dat hij zoo lang voor Raymond gekoesterd had, was geheel verdwenen. Er bleef in zijn hart niets over dan een dorst naar bloed en hij gevoelde, dat hij thans geen oogenblik meer zou aarzelen of weifelen. Ik zal hem doodenmompelde hij.... hij heeft het gewild en morgen zal het gi/schieden. En een oogenblik later was het weder: Morgen... aL ik ten minste zoolang mijn ongeduld kan dwingen. Welk een ellendeling! Maar wie drijft hem, aan wie gehoorzaamt hij, welk gevoel doet hem den dood trotseeren Be- noit trad binnen. De dokter had gehoord wat er gebeurd was en kwam nu eens kijken. Toen hij een oogenblik vertoefd had, nam hij den hertog ter zijde. Wat wilt gij toch van mij? vroeg deze laatste verwonderd over de vreemde houding van Benoit. B'.noit begon te glimlachen. 01 niet veel, antwoordde hij zooals ik u wel eens gezegd heb, verafschuw ik dien Ray mond, en als gij hem morgen doodt, beloof ik u, dat hij den laatsten nacht van zijn leven niet veel pleizier zal hebben. Hoe zoo zeide de hertog. Wij hebben sedert lang niet over Irene Gnil- lemot gesproken. Zooals gij weet, had men mij de deur gewezen; het was het werk van Raymond, deze had Salomé tegen mij opgezet. Welnu 1 En nu ben ik door het venster wedei bin nengekomen. Wat bedoelt gij daarmede Dat de heer Guillemot sedert gisteren weder te Trouville is, en dat ik door hem zeifin zijne fuuctiën als huisdokter hersteld ben ik heb nu natuurlijk mijn best gedaan om den verloren tijd weder in te halen. En wat hebt gij dan gedaan (Wordt vervolgt.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 2