N ummer 14. Donderdag 17 Februari 1898. 21e Jaargan: Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Ons Feuilleton. ANTOON TIELEN, Proces Zola. FEUILLETON. l)e Wraak eener Vrouw UITGEVER Waalwijk. het uiteinde van den hertog. De Echo van het Zuiden, Uulvykstfcf «n LaiigstmatvSclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Ons tegenwoordig feuilleton loopt ten einde, en wij kunnen onzen abonné's een nieuw aankondigen getiteld, „MAGDA", dat den lezer zal boeien door heerlijken stijl en meeslepende gebeurtenissen, Gerust kunnen we zeggen, dat we zelden aan onze lezers een feuilleton hebben kunnen aanbieden, zoo boeiend en onder houdend als dat binnenkort in de Echo van het Zuiden zal verschijnen. Wij raden daarom onzen abonnees de gedeelten uit te knippen en te bewaren, daar iedereen na afloop behoefte zal gevoelen, dat heerlijke feuilleton, dien sclioonen roman, nogmaals te lezen. Na een dag van rust, herhaalde zich Maan dag hetzelfde schouwspel van de andere dagen, die dit proces heeft in beslag genomen. Niet zoo erg levendig ziet het er echter uit tusschen elf en twaalf uur op de Place Dan - phine, hoewel het aantal nieuwsgierigen aan groeide. Om half twaalf komt prins Henri van Orleans, vergezeld van Jean Béraud en twee andere personen, voor het paleis van justitie. Er ontstaat uit nieuwsgierigheid een beetje gedrang, maar niemand roept iets. De prins loopt, na overleg met zijn vrienden, het paleis om en gaat den ingang aan den Boulevard du Palais binnen maar als hij de Galerie des Prisonniers binnen wil treden, houdt men hem tegen. De prins en zijn vrienden dringen niet aan en gaan weer weg. Op dit oogcnblik weerklinkt een vreeselijk geschreeuw van den Pont Neufhet rijtuig van Zola is in aantocht. Dadelijk houden agenten van politie de nieuwsgierigen tegeu. 11 lil OF 47 XVI. Dit alles geschiedde in minder tijd, dan wij het kunnen ter neder schrijven. Het zoude met Raymond en Michiel gedaan geweest zijn, zoo de hertog zich Diet op de aan vallers had geworpen en Ricordi het wapen uit de hand geslagen. Gij ellendige moordenaars! riep hij meteen vreeselijke stem; gaat heen... maakt dat gij van hier komt en zoo gij niet oogenblikkelijk gehoorzaamt, zal ik zelf u uwe lafheid betaald zetten. Aldus sprekende, had hij de revolver van Ricordi op geraapt en i bedreigde op zijne beurt de twee moordenaars. Intusschen was Raymond spoedig opgestaan en terwijl de hertog Ricordi en Spavento staande hield, ging hij Michiel bevrijden. Daarop had er een voorval plaats dat aan dit tooneel eene zonderlinge en geheel onverwachte ontknooping gat. Op het oogenblik dat Ricordi zich met Spa vento terugtrok, op korten afstand gevolgd door Gérome, hevig verbitterd over het gedrag van den hertog, kwam er, toen zij het hek van het kerkhof bereikt hadden, eensklaps een man te voorschijn, die Gérome bij de das greep. Gérome liet een vreeselijken vloek hooren en trachtte zich los te rukken Wilt gij mij wel eens loslaten oi ik sta niet voor mij zeiven in. Ik sta overal voor in, antwoordde zijn te- genstand®1*!- 8t-k Spavento |t># paar daarzeide de onbekende, als gij belooft verstandig te zullen zijn zal ik u wel wat lucht laten scheppen. Maar wie zijt gij dan Zie maar eens. Advertentie» 1 7 regels f0,60; daarbovan 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing °P&e£eTeQy worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsek- land woraen alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Het publiek op den Quai des Oifèvres wordt teruggedrongen aan den kant van den Boule vard du Palais, terwijl het rijtuig zonder hinder oprijdt. Het publiek schijnt minder belangstellend te wezen want men ziet hier en daar ga pingen in de zaal. Het binnentreden van Zola lokt geen betoon van goed-of afkeuring uit. De zitting begint en Bertillon wordt opge roepen. Bertillon zegt dat hij, na er over nagedacht te hebben, geen vergunning meent te moeten vrrgen om de fotografieën die hij gemaakt heeft, over te legen. Ik heb be grepen, zegt hij, dat ik deze démonstratie niet kon d ien. De verdediging protesteertBertillon blijft bij zijn meening. De veidedigers antwoorden de, spreekt hij zijn overtuiging uit dat het borderel niet van Esterhazy is. Labori verzoekt hem, ten aanhooren van geheel Europa uit te leggen, op welke redenen zijn overtuiging berusft :o toen hij in den krijgsraad aantoonde dat het borderel van Dreyfus was. Bertillon antwoordt dat hij de stukken niet meer bij de hand heeft om dat bewijs te leveren. Labori vraagt of dat de woorden er een voor een op overgebracht waren. Bertillon zegt dat hij onmogelijk op die vraag kan antwoorden. De voorzitter stelt dezelfde vraag maar krijgt geen antwoord. Clémenceau verzoekt nu den advocaat- generaal den getuige te dwingen om te ant woorden, maar de advocaat-generaal verroert zich niet. Bertillon zegt dat hij noch ja noch neen kan zeggen. Eindelijk maakt Labori de opmerking dat de gezworenen onthouden zullen dat de getuige niet heeft geantwoord. In den loop van Bertillon's verhoor legt Labori aan de gezworenen een volledig plan voor van de demonstratie, door Bertillon voor de krijgsraad gegeven. Hij vraagt Bertillon cf dat plan juist is; deze antwoordt dat er een stukje aan het vloeiboek ontbreekt. La bori houdt vol dat het de volkomen naboot sing is. Bertillon beroept zich nu op de uitspraak van het hof, die verbiedt over de Lefiot I Juist, gij hebt mij eens een slechten nacht bezorgd ieder op zijne beurt, nu zal ik eens voor u zorgen. Gérome had gaarne pogingen aangewend om zich te bevrijden, maar acnter Leliofc stonden nog twee andere agenten gereed om op het ge ringste teeken hulp te verleenen. En daar Ricordi en Spavento zich liefst niet met zulk eene zaakje wilden bemoeien, hadden dezen zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten gemaakt. Na eenige ooge-nblikken was er dus nie mand meer op het berkhof dan de hertog, die met zijne houding vrij verlegen, tegenover Raymond stond. Michiel was een weing ter zijde gegaan. Maar wa9 de hertog verlegen, Raymond was het niet minder. De dienst, dien zijn tegenstander hem zoo juist bewezen had, maakte de herinne ring bij hem levendig aan vroegere gebeurtenis sen, die heui toen reeds verwonderd hadden en eene zonderlinge verwarring maakte zich van hem meester, toen hij de redenen van het gedrag van den hertog trachtte te doorgronden. Was het de nabijheid van het graf zijner moeder, dat hem met zachtere gevoelens vervulde? Hij had het niet kunnen zeggen. Maar dit is zeker, dat zijn haat op dat oogenblik bekoelde, zijn hart werd week en een vreemdsoortig medelijden be ving hem. Gedurende eenige oogenblikken bewaarde hij het stilzwijgen maar toen hij zag dat de hertog zich wilde verwijderen, zeide hij Ik behoef u niet te vragen, mijnheer, welke zonderlinge samenloop ons hier beiden op het zelfde uur gebracht heeft, maar ik wil mij toch niet van hier verwijderen alvorens u te hebben bedankt voor den dienst, welke u mij hebt be wezen. De hertog maakte een afwerend gebaar. Gij behoeft mij niet te bedanken, zeide hij. Het zij zoo 1 antwoordde Raymond,, tot morgen dan. Tot morgen.., zeide de hertog. Maar noch de een noch de ander scheen geneigd de plaats waar zij stonden, te verla'en. Raymond fronste de wenkbrauwen. Blijft u hier mijnheer de hertog, zeide hij Drcyfus-zaak te spreken. Iedereen, zegt hij, zal het pijnlijke inzien van mijn toestand, ik beu gedwongen, mij van den domme te houden, want ik mag niets zeggen over het geen er in den krijgsraad voorgevallen is. Labori maakt de opmerking dat hij, evenals anderen, weigert te spreken voor de rechtbank, terwijl hij zich heeft laten interviewen door de bladen die zijn verklaringen openbaar gemaakt hebben. De verdediger leest ver volgens het verslag van Bertillon's interview voor, zooals het in de Echo de Paris ver schenen is. Bertillon antwoordt; het is geheel onjuist. Labori vraagt waarom hij dan komt zeggen dat hij zeker was van Dreyfus' schuld en waarom hij zich verschuilt achter de uit spraak van het hof om zijn bewering niet te bewijzen? Bertillon gaat voort met antwoorden op 'al van vragen van de verdedigers en eindigt met hun toe te voegen „U doet alsof ik de beklaagde ben." Picquart wordt bij zijn komst begroet door geroep van «Leve Picquart!» en „Weg met Picquart! Weg met de verraders Op de vragen van dagbladschrijvers over zijn duel (met kolonel Henry) antwoordt hij dat er voorloopig over gesproken is, maar dat de dag nog niet bepaald is. De prijs van de plaatsen bij het paleis van justitie is aanmerkelijk verhoogd: een plaats in de eerste rijen kost 10 frank, en verderop 7 of 8 fiauk. Bertillon gaat heen, te midden van betoo- git'gen in verschillenden zin. Nadat Bertillon zijn verklaringen had afge legd, stond Labori met levendigheid op, en riep, op Bertillon wijzende, uit Ik kan maar één ding zeggen aan de jury. Het proces van 1894, daar hebt gij het. Bertillon was de voornaamste deskundigeop wiens getuigenis Dreyfus veroordeeld is. (Beweging). Hierop volgde de verklaring van Hubbard over gesprekken met zijn neef Bertillon. Hij verklaarde van Bertillon's schema niet veel te hebben begrepen. Generaal Jung zei hem eens, dat wat er in de bureaux van den toen op een bijna dreigenden toon. Maar... stamelde Palmares. Ik had er op gerekend hier alleen te zijn, om op het graf van mijne moeder te bidden. Wat zegt gij 1 Dat niets u het recht kan geven tot een der gelijke heiligschennis. Mijnheer! En dat het, zoover ik weet, nog nooit is voorgekomen, dat een moordenaar de rust van zijn slachtoffer komt verstoren, De hertog hield de handen voor het gelaat. Zwijg zwijg! riep hij buiten zich zeiven. Ach I Raymond... gij schijnt een doodelijken haat jegens mij te koesteren... en ik heb dat on getwijfeld verdiend... maar gij zult nooit weten... in welk opzicht... ik u zou hebben liefgehad Vaarwel! vaarwel!... vaarwel! En zich snel verwijderende, verdween hij in het veld in de richting van de zee. Raymond bleef als vernietigd staan. Hij huiverde, het koude zweet stond hein op het voor hoofd. Te midden van de diepste stilte, die er om hem heerschte, weerklonk er eensklaps een schot. On willekeurig hield hij de hand op zijne borst, alsof het schot eene smartelijke herinnering in zijn eigen hart had opgewekt. Daarop wendde hij zich tot Michiel, die dichter bij gekomen was. Hebt gij het gehoord zeide hij met een gebroken stem. Ja, mijnheer, antwoordde Michiel. Wat kan dat zijn Wie weet!... misschien een nachtelijke jager, die op zeevogels schiet. Maar vervolgde de inten dant, het begint reeds dag te worden en als mijnheer er niets tegen heeft, geloof ik dat het tijd wordt om naar Trouville terug te keeren. Gij hebt gelijk. Laat ons gaan. Michiel liep vooruit en de jonge man volgde. Deze laatste was ten prooi aan eene sombere afgetrokkenheid, die hij maar niet van zich kon zetten. Het bleeke en droevige gelaat van den hertog zweefde hem voortdurend voor de oogen en zijn afscheidskreet weerklonk nog in zijne ooren. Toen zij op de plaats kwamen, waar zij het rijtuig hadden laten staan, was Michiel zeer verwonderd, dat hij den koetsier niet zag, die hen gereden had. Toen Michiel hem na eenige miouten zoeken8 gencralen staf was gedaan, afschuwelijk was, (Langdurige beweging). Nog dient over het eind van Bertillon's getuigenis gemeld, dat Ciemenceau hem vroegZeg slechts of gij de beginselen van uw stelsel niet hebt uiteengezet aan advocaat Decori. Bertillon antwoordde Ik heb dezen over de zaak gesproken maar ik heb hem geen uitlegging gegeven. Clémenceau vraagt nog, of, indien morgen een soortgelijke zaak zich voordeed, Bertillon zich weder van hetzelfde stelsel zou bedienen, om haar op te helderen; Bertillon ant woordde, dat hij daarop geen antwoord kon geven. (Gerucht). De presideutMaar dit heeft niets te maken met de zaak van 1894, u kunt ant woorden zonder vrees. - Toen Bertillon Ik heb niets te zeggen. (Langdurige be weging). Dit is de reeks van vragen, welke rar. La bori generaal Gonse verzocht aan het minis* terie van oorlog over te brengen lo. den generaal Mercier machtiging te verleenen een verklaring af te leggen nopens het geheime stuk, „hetwelk wij weten, dat aan den krijgsraad van 1894 in raadkamer is overgelegd 2o. den kolonel Picquart te ontheffen van bewaring van het ambtsgeheim; 2o. het origineel van het borderel bij het hof te deponeeren; 4o. de stukken die bij de proeven van Bertillon zijn gebruikt, ter zitting over te brengen; 5o. Bertillon uit te noodigen getuigenis af te leggen; 6o. de experts van het proces Esterhazy insgelijks uit te noodigen tot getuigen. Crepieux zegt vervolgens: „Niet Bertillon heeft de veroordeeling van Dreyfus bewerkt. Bertillon is een gek. Ik, ik heb het licht ontstoken in mijn rapport, en op mijn rapport alleen is Dreyfus veroordeeld." (Uitroepen) vond, vertelde de koetsier hem, dat hij het wachten moede en er van verzekerd, dat tijn rijtuig veilig stond, dicht bij de kust een pijpje was gaan roo- ken, en dat hij daar getuige was geweest van een vreeselijk tooneel. Welk tooneel? vroeg Michiel. Hebt u daar strak9 geen schot gehoord? Wel zeker dat hebben wij gehoord. Welnu... dat was hij. Wie hij Wel de zelfmoordenaar. Maar wien bedoelt gij? Nu, het is nog al wat, vervolgdé de koetsier, morgen zal er wel iets van in het dagblad van Trouville staan. Verbeeld u, ik had daar een half uur gezeten, zonder aan iets kwaads te denken, toen ik op eens, bij het schijnsel der maan, daar op die uiterste punt die u hier kunt zien een man zag, die vlak langs den kant heen en weder liep het was om kippenvel van te krij gen hij herhaalde dit tot driemaal toe, ik was op het punt hem toe te schreeuwen achteruit te gaan, daar hij anders in zee zou vallen. En toen en toen Toen zag ik hem nog een stap naar voren doen hij hield de hand bij zijn voorhoofd... een schot ging af... en het was gedaan Het is om niet te gelooven. En is hij in het water gevallen In volle zee het was juist hoog water en als hij niet reeds dood was, voor hij er in viel, is hij toch zeker vijf minuten later ver dronken. Michie! zweeg eenige oogeublikken en vervol gens zich tot den koetsier richtende, hield hij een vinger op de lippen. Denk er om, zeide hij, géén woord hierover tegen mijnheer Raymond Goed! Ik zal weten te zwijgen. Een oogenblik later keerde het rijtuig naar Trouville terug. Zoodra Raymond thuis gekomen was, begaf hij zich naar bed hij sliep weldra in, daar al de aandoeningen van den afgeloopen nacht hem zeer vermoeid hadden. Toen hij ontwaakte, was het bijna een uur en Michiel deelde hem mede, dat Ludovicus Malon reeds tweemaal geweest was om hem te spreken. Raymond haastte zich op te staanzoodra hij gekleed was, trad Ludovicus binnen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1