Nummer 18. Donderdag 3 Maart 1898.
21e Jaargang.
Toegewijd aars Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
m
Bekendmaking.
feuJlleto^
1
ANTOON TIELEN
De aanslag op den Koning
van Griekenland
Staatkundig overzicht.
UITGEVER
"Waalwijk.
Op koning George I van Griekenland is
Zaterdagnamiddag toen hij in gezelschap van
zijne dochter prinses Marie, in open rijtuig
gezeten, van zijn gewonen rit naar Oud-
Phaleron terugkeerde, een moordaanslag ge
pleegd, waaraan hij echter, de omstandighe-
den in aanmerking genomen, wonderbaar nog
is ontkomen.
Het meest officieele verhaal vau die om
standigheden zal zeker zijn dat, hetwelk
de koning zelf aan den correspondent van
de Times te Athene, heeft gedaan, en dat
aldus luidt
z/Wij hadden bijna den top van den heu
vel bereikt, toen ik twee mannen zag, met
geweren gewapend, die riechts van den weg
op de helling stonden. De een was een man
van 25 jaar ongeveer, in gewone Europeesche
kleeding, met een lagen hoed. De andere
was een jongen van 20, hij droeg een kiel.
Toen wij hen voorbijkwamen, mikten zij op
de paarden, blijkbaar met het doel om ons
rijtuig stil te laten staan. Een kogel bracht
een der paarden een schampschot toe, de
andere kogel trof mijn bediende in zijn been
ik zag het bloed uit de wond vloeien. Ou-
raiddellijk daarop laadden de mannen hun
geweren opnieuw, en sprongen vlak achter
ons op den wegom heter te kunnen mik
ken, knielden zij beiden neer. Ik ging in
het rijtuig staan, in de hoop, mijn dochter
te kunnen beschermen, en de twee mannen
strak aanziend zwaaide ik mijn stok dreigend
door de lucht Dit scheen den jongsten van
de twee in de war te brengen, hij beefde
zoodat hij niet kon mikken. Hij trachtte
ook met zijn linkerarm zijn gelaat te ver
bergen. Maar de oudste mikte nauwkeurig,
en op dat oogenblik, overtuigd dat ik niet
zou ontsnappen, telde ik één, twee, drie,
voordat hij vuurde. Het geweer van zijn
makker ging ook af, maar beide schoten
misten. Zij vuurden haastig nog eens, zoo
dat er in t geheel zes schoten gelost wer
den. Ik heb de mannen nauwkeurig opge
nomen en zou hen zeker herkennen. Beiden
wierpen daarop hun geweren weg en namen
(le vlucht in de richting van den Hyraettos.
Intusschen had de koetsier, die zijn koel
bloedigheid een oogenblik verloren had, de
zweep over de paarden gelegd. De prinses
bleef kalm, en sprak geen woord nadat de
eerste schoten gelost waren, keek zij met
haar binocle naar de aanvallers./'
Toch had deze aanslag, hoe vreeselijk,
ook en hoe wonderbaarlijk door zijn goe
den afloop, uit een ander oogpunt ook nog
zijne goede zijde.
Iedereen weet het, na den ongelukkigen
oorlog met Turkije was het aanzien van de
koninklijke familie, dat toch al niet zeer
hoog s ond, tot een zeer laag punt gedaald,
maar door dezen lafhartigen aanslag en door
's konings moed en kalmte, door de be
wondering die men heeft voor de daad, dat
hij voor zijne dochter prinses Marie is gaan
staan, om haar met zijn lichaam te bescher
men, is dit aanzien sterk gerezen.
Zoodra toch de tijding te Athene bekend
was, werden overal betoogingen van sym
pathie met het vorstelijk huis gehouden, ook
in politieke kringen, waar de koniug anders
niet erg gezien is.
De Grieksche pers, die een tijd geleden
overvloeide van beleedigingen tegen den ko
ning en de koninklijke familie, is vol lof
voor den koning en afschuw van den moor-
denaar.
Delvannis en Rhallys, behoorden onder
de eersten, die zich ten paleize begaven, om
de familie, geluk te wenschen met de ge
lukkige redding. Ook alle leden van het
corps diplomatique vervoegden zich aldaar,
en woonden den dankdienst bij, dien de me
tropoliet voor het wonderbaar behoud des
konings ten half tien, in de kapel van het
paleis vierde De koningin, die bij het Te
Deum geknield lag, weende hevig.
De ministers vergaderden 's avonds, en
besloten bovenstaand bericht over den aan
slag in het staatsblad te plaatsen.
De koning is zeer kalm, en schrijft den
aanslag toe aan eene opruiende perscampagne,
door eenige bladen gevoerd, waarbij voort
durend allerlei feiten valsch zijn voorgesteld.
De politie is er nog niet in geslaagd de
moordenaars op te sporende omstreken
van P haler on worden door patrouilles door
zocht. Ooggetuigen verzekeren dat zij in
den namiddag verdachte personen gezien
hebben op het land langs den weg naar
Piialeron, waar de aanslag heeft plaats ge
had. De koning zelf heeft, behalve de twee
personen die schoten, nog een derden ver
derop gezien.
Op het oogenblik van den aanslag was er,
behalve het gevolg des konings, niemaud
op den weg. Een leerling van de cadetten
school, die op eenigen afstand te paard
volgde, kwam op het hooren der geweer
schoten nog juist bijtijds om de twee aan
vallers in de richting van den berg Hymettus
te zien vluchten.
De politie volgt het spoor van een club,
waartoe de aanvallers schijnen te behooren.
Zij zouden er om geloot hebben, wie de
daad zou volbrengen.
Een later telegram meldt:
Een der daders van den aanslag op het
leven van den koning is in hechtenis geno
men. Hij heet Karditzi, en is in een on
dergeschikte betrekking bij het gemeentebe
stuur van Athene werkzaam.
Oostenrijk en Rusland.
Wie gouverneur van Kreta worden zal, is
nog altijd een raadsel, waarvan de oplossing
nog lastiger is sinds Rusland prins George
telkens met nieuwe kracht te doen herleven. Maar
wij zullen van elkander hooren, Anna. onze
arme kinderen hier brak Arnold zijn woorden
af. Hij klemde de tanden op elkander. Neen, niet
zwak worden, weg met die tranen, die hij in zijne
oogen voelt opwellen, Het moet gedragen worden,
zooals men zooveel leert dragen, wanneer dat nu
eenmaal onvermijdelijk is. Ach, het komt immers
slechts aan op den err»t?pen, vasten wil.
De Echo van het Zuiden,
fMilijtele ra Lufstrutschr Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk fl,I5.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentie» 1 7 regels f0,60; daarbov«n 8 eent ptr ragt!,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsok-
land woraen alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
j»*-!5SW9»PSr»
Het gemeentebestuur van Waalwijk;
Gezien het schrijven van heeren gedeputeerde
staten van Noordbrabant van 17 dezer, G no 113,
le afdeeling, 2e bureau, waarbij, blijkens een bij
dat college ontvangen schrijven van den heer mi
nister van waterstaat, handel en nijverheid, wordt
medegedeeld, dat het voornemen bestaat in deze
gemeente op het perceel kadaster sectie A no 762
een stoomwatermolen te stichten ten behoeve van
het Zuiderafwateringskanaal, dienende voor water-
lossing voor de polders ten zuiden van den ver
legden Maasmond tusschen VlijmenHedikhuizen
en DoeverenBaardwijk
Gelet op art. 6 der wet van 2 Juni 1895 (Staats
blad no 95);
MAAKT BEKEND:
lo. dul ter secretarie te Waalwijk zijn ter visie
gelegd de navolgende stukken, als:
a. eene beschrijving in dubbel van de plaats der
inrichting als bedoeld sub lo van art. 5 der
bovenaangehaalde wet;
eene plattcgrondteekening in dubbelop de
schaal van een op honderd, als vermeld
sub 2o van art. 5. dier wet;
c. eene verklaring datvde stichting niet zal zijn
eene fabriek of werkplaats in den zin der
veiligheidswet
2o. dat eene commissie uit heeren gedeputeerde
staten van Noordbrabant op Dinsdag 8
Maart e.k., des voormiddags ten 11 ure, ten
raadhuize te Waalwijk, zitting zal houden
tot het aanhooren der bezwaien tegen het
oprichten van voorschreven inrichting.
Waalwijk, 28 Februari 1898.
Het gemeentebestuur voornoemd.
ja
8?
Luister, Anna, het overviel mij als een roes,
als een vlaag van waanzin. Hoe dikwijls heb ik
reeds die papiertjes door mijne vingers laten glij
den, zonder er iets bij te denken. Maar in den
laatsten tijd, toen het mij zoo slecht ging, toen
ik nergens uitkomst zag, is het dikwijls bij mij
opgekomen. Als ik zag hoe mijn chef belangrijke
sommen wegwierp bij wedrennen en feestelijkhe
den, en hoe wij gebrek leden en in ellende verkeer
den, kwam er plotseling een stille woede en
vertwijfeling over mij een gevoel van gren-
ztnlooze verlatenheid... ik zag slechts die veel
kleurige biljetten voor mij, ik hoorde slechts dat
eigenaardige demonische geruisch, door het tel
len veroorzaakt, het begon voor mijne oogen te
flikkeren, mijn ooren suisden, ik beefde koorts
achtig. En toch ja, toch strekte ik mijne bevende
handen uit en Frans Arno'd had opgehouden,
een eerlijk man te zijn I
Met een diepen zucht richtte hij zich op. Zijne
oogen gloeiden, zijn hart bonsde met onstuimige
slagen.
Binnen weinige dagen zal de kas worden
nagezien en het tekort zal ontdekt worden, En
dan zal ik zeggen ik heb het gedaan...- Zie,
Anna, hier zijn die vervloekte vodden die
lorren, die zulk een duivelechen invloed op een
arm, zwak, radeloos menschenhart kunnen uit
oefenen. Daar daar, neem ze en betaal er onze
schulden mede. Er valt niets meer aan te veran
deren voor het gerecht kom ik toch.
Met deze woorden greep hij een aantal bank
noten van vijftig en honderd gulden uitzijn borst
zak en legde ze in bonte rij op tafel.
Sprakeloos en met een gebaar van afgrijzen
strekte zij afwerend de handen uit.
Neen, neen, geen penning daarvan I stamel
de zij buiten zichzelve. O, mijn God, waartoe
ook nog deze beproeving? vervolgde zij snik
kend.
Met bevende handen vouwde hij nu de bank
noten op en wilde ze weder in zijn borstzak
steken.
Bah, voor Helldorf is zoo'n sommetje geen
verlies, en als ik weder vrij kom
Frans, wees barmhartig! riep de vrouw
sraeekend. Geef dit onrechtvaardig verworven
geld terug, dan zijt gij weder eerlijk man. Denk
aan de toekomst onzer kinderen 1
Een smartelijke trek kwam op zijn bleek gelaat,
een oogenblik scheen hij in hevigen tweestrijd
te verkeeren, toen stak hij de banknoten bij zich,
de bezwerende stem zijner echtgenoote kon hem
niet meer redden.
Thans is er niets meer aan te veranderen
riep hij op heeschen toon. Ik heb den eersten stap
gedaan en kan niet weder terug. Maak mij niet
week. Ik kan niet! Ik wil niet.
Voor de eerste maal stiet hij Anna ruw van
zich af en snelde de deur uit. Zijn vrouw echter
zonk, bijna zinneloos, op de knieën. Zij was zoo
geweldig geschokt door hetgeen zij gedurende de
laatste oogenblikken had doorleefd, dat zij zelfs
niet in staat was voor haar bezwaard gemoed
verlichting te zoeken in het gebed.
Toen volgden de vreeselijke dagen voor haar
dagen, waarop zells haar vast geloof en ver
trouwen op God dreigden te wankelen. En daarna
dat vreeselijke uur, toen men den echtgenoot voor
het gerecht bracht. Eu thans zijne veroordeeling...
drie jaren.... een eeuwigheid voor de armen, die
achterbleven.
Op dit oogenblik bewoog zich één der slapende
kinderen, en sprak een woord uit, dat haar het
hart dreigde te verscheuren.
Vader, lieve vader ga niet heen
In vertwijfeling zag zij om zich heen en wrong
snikkend de handen.
Hoe gaarne had zij thans willen sterven, doch
wat moesten dan de kinderen, die men reeds van
hun vader had beroofd en dus de moeder dubbel
noodig hadden. Het zou een lafheid zijn den dood
te zoeken zij moest leven.
Wankelend trad zij naar het vensier. Zij zag
naar buiten in den donkeren nacht. Maar het
oog harer verbeelding drong door die duisternis
heen zij zag de hooge muren van het sombere
huis, waarin zoo oneindig veel jammer en ellen
de, zooveel vernietigd menschelijk geluk, zooveel
gebroken menschenharten waren opgesloten, en
waarin tevens zooveel haat en verdorvenheid leef
de. En zij zag verder naar binnen, in een enge
cel, en daar lag slapeloos een gebroken en wan
hopige man, haar geliefde echtgenootJa, nog
altijd was hij haar geliefde man, want ter wille
van de zijnen neen, barmhartige God in den
Hemel, dat vreeselijk woord kon haar niet over
de lippen.
Zij rilde koortsachtig, met moeite sleepte zij zich
naar haar legerstede. Nu niet ziek worden,
vooral nu nietDoch thans boog zich ook over
haar de weldadige engel yan den slaap, en er
heerschte diepe rust in die woning, waar ongeluk,
verlatenheid en wanhoop hunnen intrek hadden
genomen.
En korten tijd daarna stonden de beide echtge-
nooten nog eenmaal afscheidnemend tegen
over elkander.
Bleek met saamgeklemde lippen, stond Arnold
daar.
Berouw over zijne afdwaling, angst en afgrijzen
voor de toekomst van hem en de zijnen martel
den zijne ziel. Doch de vrouw was sterker dan
de man. Zij was het thans, die hem vertroostte, die
beproefde hem op te heffen, die zijne blikken ver
trouwend naar boven trachtte te richten. En dit
maal stiet hij haar niet koel terug, toen zij hem
sprak van een hooger en machtiger Wezen.
Zwijgend boog hij het hoofd en drukte toen de
trouwe gade aan zijn borst.
Anna, Anna, indien ik ze overleef, deze drie
verschrikkelijke jaren, dan zullen wij een nieuw
leven beginnen. Waar dat zijn zal ik weet het
nog niet. Maar als ik mocht sterven en mis
schien zou dat een geluk voor u zijn dan,
ach, Anna, als het zijn kan, geef dan den kinde
ren een tweeden vader. Gij zijt nog jong, en voor
een vrouw is het onuitsprekelijk zwaar.
Met een gebiedend gebaar hief zij nz de hand
op. om hem het zwijgen op te leggen.
Spreek daar niet van, Frans, een trouw Vader
zal steeds onze kinderen ter zijde staan en dat
zal God zijnEen ander zal ik voor hen
niet zoeken....
Hij schudde het hoofd.
Maar gij weet toch welk een harden strijd
een man reeds heeft te strijden, des te meer
nog een zwakke vrouw.
Beiden zwegen. Diepe stilte heerschte rondom
de beide echtgenooten en een zachte schemering
vervulde het groote, kale vertrek met hare grijze
schaduwen.
Toen moesten zij aan scheiden denken. En op
dit oogenblik dreigde de vrouw onder hare
smart te zullen bezwijken, zij omhelsde hem met
zooveel hartstochtelijke droefheid, dat hij er diep
door getroffen werd.
Wij zullen elkander niet zoo spoedig we
derzien dat dient slechts om de smart onzer ziel
En nu nog een hartelijke oir.K»l?ing, een kus,
een stevige» handdruk, een droeven git., lach.
Arnold werd naar zijne eenzame cel te
ruggebracht, bleek, overgelaten ann zijne gedach
ten, die hem het verstand dreigden te verbijste
ren, en Anna keerde wankelena huiswaarts. Welk
een te huis zonder een echtgenoot, zonder den
vader...
Een te huis, dat misschien spoedig niet meer
het hare zou zijn.
III.
DE GEZELSCHAPSJUFFROUW.
Tot de rijkste groudbezitters van Neder-Oos-
tenrijk behoorde ontegenzegelijk Berlhold von
Raming.
Zijne voorouders waren rechtgeaarde edellieden
geweest. Zij waakten steeds zorgvuldig voor de
vlekkeloosheid van hunnen stamboom.
En mannen, van eer waren zij ook... Maar eens
kwam er toch een Raming, die afweek van het
pad der voorvaderen en zijn eigen weg bewan
delde. Hij wilde de wijde wereld in. Maar ora
aan zijn sterk verlangen voldoening te kunnen
geven, ontbrak hem helaas een kleinigheid het
geld.
Uren lang kon hij zitten na te denken, te re
kenen en nogmaals te rekenen. Maar tusschen
zijn plannen en de uitvoering daarvan lag een
wijde klove... Doch op zekeren dag was Kurt
von Raming verdwenen uit het vaderlijk huis.
Hij had slechts de volgende weinige regelen ach
tergelaten
Vergeef mij, vader ei; moeder, maar in owen
engen kring kan ik niet blijven voortleven. Ik
wil de wereld zier. en hare wonderwerken, ik wil
de menschen leeren kennen. En ik wil ook rijk
worden. Maak u niet bezorgd over mij. Ik ben
geen bakerkind meer en heb oogen en ooren open.
En als ik rijk ben, kom ik terug.
Uw Kurt.«
(Wordt vervolgd.)