Nummer 23. Zondag 20 Maart 1898. 21e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen* Eerste Blad. Wetsontwerp op den Leerplicht. A.NTOON TIELEN Dit nummer bestaat uit twee bladen, FEUILLETON. Ü1TGE Y EK: Waalwijk. Zij die zich voor het volgend kwartaal op dit blad abonneeren, ontvangen de nog deze maand verschijnende nummers GRATIS. Door den Minister van Binnenlandsche Zaken is thans bij de Tweede Kamer inge diend een wetsontwerp, houdende wettelijke bepalingen tot regeling van den leerplicht. Artikel 1 van het ontwerp houdt in het beginsel, dat ouders, voogden en verzorgers verplicht zijn de bij hen of in de inrichting onder hun beheer inwonende kinderen van 6 tot 13 jaar geregeld een lagere school te doen bezoeken. Naar de meening der regeering mag de toestand, dat hij, die zijn kind het noodza kelijke voedsel onthoudt, gevaar loopt met den strafrechter kennis te maken, maar hij, die de opvoeding van zijn kind geheel ver waarloost, ongestraft blijft en in het volle bezit van de ouderlijke macht, niet blijven voortduren. Reeds is een wetsontwerp inge diend, waarbij de mogelijkheid wordt geopend om ouders, die zich om de opvoeding van hun kind niet bekommeren of het opleiden tot allerlei kwaad, van de ouderlijke macht te ontzetten, maar daarmede zal, gelijk de minister aanvoert niet genoeg zijn gedaan. De Regeering wijst op de onverantwoordelijke handel- w ij z e van ouders, die niet zorgen dat hun kinderen geregeld schoolgaan of huisonderwijs ontvangen en ziet in leerplicht een middel om die ouders tot hun plicht te brengen, waar het bedenkelijk zou zijn alleen op grond van die onverant woordelijke handelwijze de kinderen aan het gezag hunner natuurlijke beschermers te onttreken. De regeering meent, dat juist de ongunstige sociale omstandigheden, zooals verwaarloozing van het kind thuis, Staatstusschenkomst te meer wettigen. Liet de opvoeding niet in zoovele huisgezinnen te wenschen over, dau zou leerplicht nog eerder kunnen worden gemist. Gaan verwaarloozing thuis en on geregeld schoolbezoek samen, dan is het zoo goed als zeker dat de kinderen te gronde gaan. Verder betoogt de minister, dat het Staatsbelang niet minder overwegend de invoering van leer-of schoolplicht vordert Wat ons volk in de naaste toekomst zal praesteeren, hangt voor een groot deel af van hetgeen het op komend geslacht zal zijn. Een volk, dat slecht onderwezen wordt, is niet in staat te concurreeren in den vreed- zamen wedstrijd der volkeren. De regeering betoogt, dat door invoering van leerplicht inzonderheid de lagere klassen in hare vrijheid worden beperkt. De meerge— goeden zullen van leerplicht weinig bemerken. De dwangmiddelen zullen dus voornamelijk worden toegepast tegen onvermogende ouders. Doch daarom kan niet met grond worden beweerd, dat de leerplicht vooral tegen de lagere klassen gericht is, daar de onvermo- genden 't meest door de gevolgen van leer aard zat, als een kind neergehurkt, de arme idioot en staarde stompzinnig voor zich uit, terwijl zijne beenige handen met een stukje papier speelden. plicht. zullen worden gebaat. De minister wijst er op dat juist uit de kringen der werklieden de groote aandrang naar leerplicht kwam Uitvoerig betoogt de regeering, ook met cijfers, dat in Nederland de omvang van het schoolverzuim de invoering van leer- en schoolplicht recht vaardigt. O.a. wordt medegedeeld dat er op 1 Januari 1897 van de kinderen boven de 6 en beneden de 1 2 jaren, 2684-0 jongens en 32880 meisjes waren die in 't geheel geen lager school- of huis-onderwijs genoten Echter is gebleken dat er vele oorzaken zijn, die ook bij de invoering van leerplicht tot vrijstelling zullen moeten leiden. In het wetsontwerp wordt de vraag zullen ouders gedwongen worden hun kinderen te zenden naar een openbare school, waar onderwijs wordt gegeven in eene richting, die zij verkeerd achten, indien zij voor hun kind op een school in hunnen geest geen plaats kunnen bekomen ontkennend beantwoordt. De minister oordeelt dat ernstige gemoedsbezwaren kunnen worden geëerbiedigd zonder dat men behoeft te vreezen, dat daardoor de wet een groot deel van haar effect zal verliezen. Bij het onderzoek naar het volstrekte schoolver zuim van circa 60.000 kinderen, op 1 Januari 1897, werd slechts in 13 gevallen opgegeven gemoedsbezwaren. En alleen het volstrekte schoolverzuim komt hier in aaumerking. Door de voorgestelde regeling wordt getracht aan den eenen kant hen, die in gemoede bezwaar hebben hun kinderen naar een zekere school te zenden, te vrijwaren tegen vervolging, aan den anderen kant te waken, dat niet dergelijke bezwaren met gunstig gevolg als voorwendsel kunnen worden aangegrepen oin aan de wet telijke verplichting te ontkomen. Er op wijzende, dat het aantal kinderen, die niet school gaan, omdat zij niet gevaccineerd zijn, groot is, zegt de minister, dat hij bij de overweging van deze quaestie de voorkeur heeft gegeven aan het verleenen van vrijstel ling aan de ouders, die hun kinderen liever van onderwijs verstoken laten, dan hen te laten vaccineeren boven het tegelijkertijd voordragen eener wijziging van de wet op de besmettelijke ziekten. Daardoor wordt met betrekking tot een quaestie die tot zooveel verschil van gevoelen aanleiding geeft, het status quo gehandhaafd. Voorgesteld wordt de verplichting om het kind naar school te zenden niet te doen aanvangen voordat het kind den 6-jarigen leeftijd heeft bereikt en dat kinderen, die de bewaarschool bezoeken nog een jaar langer daarvan zullen zijn vrijgelaten, maar dat de leerplicht zal eindigen niet op 12- maar op 13-jarigeu leeftijd. In verband met de vraag over welke vakken de leerplicht zich behoort uit te strekken, meent de regeering dat in ons land het leer program der gewonelagere school reeds aangeeft, welke kennis onder de gegeven omstandigheden voor allen noodig wordt ge acht en zij acht het dan ook rationeeel het minimum van onderwijs, dat de invoering van leerplicht geëischt zal worden, te regelen in verband met het wettelijk leerprogram. Hoewel van de noodzakelijkheidvauherhalin gs- o n d e r w ij s overtuigd, stelt de regeering niet voor ook dat onderwijs verplicht te maken. Een reorganisatie van dat onderwijs, die in het voornemen der regeering ligt, moet voorafgaan. Niet altijd zijn ouders, die hun kinderen van school laten wegblijven, schuldig. Alleen mij betreft, ik zal als goede Christin zeker mijn kerkelijke plichten niet verzuimen, maar ik zou u toch willen verzoeken De Echo van het Zuiden, Waalwpsche cd Langslnialschc Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk fl,]5. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentie» 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vau Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. •vasz*»» 99 Het kwam mij zeer geweuscht voorjuffrouw Arnold, u nog even te spreken, vóór gij naar mijne moeder gaat. Langzaam trad hij nader, zijne oogen rustten op haar met een strenge en trotsche uitdrukking. Als gij lust hebt ons park te bezoeken, doe het dan liever bij dag. Ik houd er niet van,dat er scènes voorvallen, zooals er gisteravond een is afgespeeld. En ik waarschuw u voor dien idioot gij kent hem niet, en evenmin weet gij iets van de gebeurtenissen, waaromtrent hij den men- schen gewoonlijk allerlei sprookjes op den mouw speldt. Goeden dag juffrouw. Hij groette trotsch en vluchtig, en verwaardigde haar nauwelijks meer met een blik, terwijl zij bleek en diep beleedigd, roerloos bleef staan. Dus had hij haar gadegeslagen. En hoe uit de hoogte had hij haar behandeld. Het bloed steeg haar naar de wangen, en in haar hart voelde zij iets afkeer opkomen jegens dien hoogmoedigen edelman. En nu ging zij toch het parkin zij had im mers een ganschen langen dag in afzondering aan de zijde der eigenzinnige, oude dame door te brengen. Zij liep de eerste laan in. Het was zoo indruk wekkend stil daar, zoo eenzaam dat Magdazich zeer gelukkig gevoelde. Doelloos doorkruiste zij het park, tot zij plot seling voor een hut stond, waarvan de kleine deur half was geopend. Magda trad naderbij. Hoe kwam deze nederige hut in dit vorstelijk park Maar zooals zij thans bemerkte was zij het park reeds ten einde, en stond zij aan den ingaDg van het bosch. Zou het de woning van een opzichter zijn Maar daarvoor was zij toch al te eenvoudig ïn- geZacht naderde Magda de half geopende deur keek naar binnen en onderdrukte met moeite een zachten kreet; tegenover haar ineen hoek stond een armzalige legerstede, en daarop lag een grijs aard van zeker tachtig jaren. En Daast den gnjs- Magda's hart klopte vol medelijden voor dezen ongelukkige,wien God het edelste had ontzegd het verstand. Deze grijsaard wa9 ongetwijfeld zijn vader, een sterke gelijkenis in de trekken wettigde dit ver moeden. üp dit oogen'olik sprak de grijsaard zeer zacht een paar woorden. Onmiddellijk sprong zijnon- gelukkige huisgenoot op en ging naar een kast, die naast het venster stond. Het luisterende meisje zag, hoe hij den ouden een klein, ruw bewerkt kistje in de handen gaf, dat deze gretig opende, waarna hij met zonderling schitterende oogen den inhoud bekeek. Zoo, berg het nu weder op, Frits, maar goed opbergen, hoort ge, Frits? fluisterde de oude man zacht en geheimzinnig, doch uan Magda's scherp gehoor ontging geen syllabe. De idioot nam het kistje weder aan, en zette het op zijn vorige plaats, doch daarbij viel toe- vallis zijn blik op de deur en ontdekte hij Magda. Mei één sprong stond hij bij de deur, en vóór het ontstelde meisje één schrede achterwaarts kon doen, stond hij naast haar. Het was ol' zijn ge bruind gelaat plotseling door helderen zonneschijn werd verlicht, alsof er iets van vreugde schitterde in die groene oogen; zij wendde zich om en ijlde als een gejaagde het park in. Een kreet klonk haar na, als vaneen wild dier zoo klonk het haar in de ooren. En weldra staakte zij buiten adem haren wilden loop en leunde uitgeput tegen een boom. Goddank, zij had nog ecu kwartier tijd voor zij bij de oude dame moest verschijnen. Langzaam keerde zij naar het slot terug. Maar hare gedachten dwaalden telkens weder af naar de zonderlinge bewoners der kleine hut. Wie was deze grijsaard? Wie was zijn onge lukkige huisgenoot? En wat bevatte dat eenvou dige, houten kistje? Was het een geheim, of niets dan beuzelarij van een kindschen grijsaard Waarschijnlijk het laatste. Doch het meisje was besloten onderzoek naar die beide menschen te doen. Op hare kamer gekomen bracht zij vluchtig eenige orde in hare weelderige haren en in haar toilet. Nauwelijks was zij daarmede gereed, toen de deur werd geopend en mevrouw Milliner binnen trad. Op haar bleek gelaat lag thans een nog norschere uitdrukking dan gisteren en met hare grijze oogen wierp zij een onderzoekenden blik op de schoonè meisjesgestalte. Gij ziet er verhit uit, juffrouw Arnold. De genadige vrouw houdt er niet van, dat gezel schapsjuffrouw geheel alleen door het park dwaalt. Zij zou haar liever bij de vroegmis zien in de slot kapel. En ga nu naar mevrouw, doch spreek niet wanneer gij niet aangesproken wordt. Met deze woorden opende mevrouw Miillner de deur en het jonge meisje varliet de kamer; de afgunstige blikken der vrouw volgde Magda's schoone gestalte En nu stond Magda voor de oude dame. Het heldere morgenlicht viel op het gelaat van me vrouw Von Raming; er lag weinig uitdrukking in hare trekken, en zij zag er vervallen en ver welkt uit. Niemand had kunnen vermoeden hoe bekoorlijk eens die trekken waren geweest, en dat zij eens een man in verrukking hadden gebracht. Toen Magda zich bog, om de tengere vrouwen hand ie kussen, vroeg mevrouw Von Raming: Gij waarc toch hedenmorgen bij de heilige mis Neen, genadige vrouw. Er kwam een uitdrukking van ontstemdheid op het gelaat der dame. Ah, zij t gij niet Katholiek? Dat liadt gij ons moeten zeggen. Ik ben zeer goed Katholiek, maar men heeft mij niets van den dienst in de kapel gezegd. En waar zijt gij dan vanmorgen geweest? Gij zijt te jong, om in uwe kamer te blijven. Ik was in het park, genadigde vrouw ant woordde Magda openhartig. llm, dat heb ik niet gaarne. Van af heden zult gij dagelijks naar de vroegmis gaan, ver volgens blijft gij op uwe kamer tot negen uur, en dan koint gij bij mij. In mijn huis wordt op strenge tucht gelet bij het dienstpersoneel. Magda's fijn gelaat werd gloeiend rood. Men had haar reeds vele vernederingen aangedaan op op haren moeielijken levensweg, maar tot de dienstboden had men haar nog niet gerekend. Zij gevoelde zich beleedigd, Genadigde vrouw, het kan zijn dat bij de dienstboden strenge tucht op hare plaats is. Wat Wanneer juffrouw Arnold een ru9tig uurtje gebruikt, om een wandeling in de vrije lucht te maken, dan zou het onbillijk vau ons zijn, haar dat te verbieden, zeide op dit oogenblik de heer Von Raming, die juist was binnengetreden. En wij kunnen haar toch ook niet bevelen dagelijks in de kapel te komen. Met deze woorden trad hij op zijne moeder toe, terwijl hij Magda vluchtig groette. Het is prachtig wèer vandaag, mama. Ik zou wel wenschen, dat u een uurtje naar buiten 8ing- Mevrouw von Raming scheen gewoon zich naar de wenken van haren zoon te voegen. Zuchtend stond zij op. Dit gebedenboek nemen wij medeen ook dezen nieuwen Frunschen roman. Er kwam een eigenaardig trekje om Magda's lippen: een gebedenboek en een roman van eenen modernen Franschen schrijver Toevallig zijwaarts ziende, ontmoette zij de blikken van den heer von Raming, die bijna on vriendelijk op haar rustten. Het meisje gevoelde zich hier zoo vreemd, zoo angstig, en zij kreeg bijna een onweerstaanbaar verlangen het park in te gaan en naar de kleine hut te snellen. De arme idioot wa9 de eenige, die haar tot heden vriendelijk was te gemoet gekomen. Een bittere glimlach kwam op haar gelaat, terwijl zij de dame den arm bood, om met haar de breede trap af te gaan, die helder door de zon werd beschenen. Eerst beneden in het park bemerkte zij, dat de heer von Raming hen niet was gevolgd, en alsof zij van iets pijnlijks was ontslagen, ademde zij weder vrijer. Onder een groep reusachtige ka9tanjeboomen namen zij plaats en mevrouw von Raming gevoel de zich zwaar vermoeid. Het leven beteekent niet veel meer, als men oud en zwak begint te worden, klaagde zij met een matten blik op het groene looverdak der boomen. Genadigde vrouw, u i9 nog verre van zwak en oud. Het leven kan u nog veel schoons en vreugde brengen. (Wordt vervolgd,)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1