Nummer 26. Donderdag 31 Maart 1898. 21e Jaargang. 4 1 4 Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, ANTOON TÏELEN FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. De Echo van het Zuiden, Waalwyhsrhe en Lufstraalsrle Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., fx*anco te zenden aan den Uitgever Advertentie» 1 7 regels f0,60; daarboven S cent per re^el, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitseh- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Hetafdeelingsonderzoek der Tweede Kamer ran het wetsontwerp tot afschaffing der plaat vervanging en nummerverwisseling heelt, blijkens het thans verschenen Voorloopig Ver slag, tot volgende beschouwingen en opmer kingen geleid De opportuniteit van de indiening dezer wetsvoordracht werd op verschillende gronden betwist. Tegen het voorstel der Regeering om zonder gelijktijdige hervorming der levende strijdkrachten welke door haar noodig wordt geacht en in uitzicht gesteld wordt, over het vraagstuk van den persoonlijken dienstplicht te beslissen, bestond bij een aantal leden bezwaar. Hadden eenige leden tegen een beslissing omtrent de afschaffing der plaatsvervanging zonder gelijktijdige hervorming der levende strijdkrachten, zij wenschten, dat de Regeering althans de Kamer met hare plannen ten aan zien van legerhervormiug en legerorganisatie in kenois zou stellen, en daarbij duidelijk zou raededeelen, in hoeverre volgens die plannen de persoonlijke en geldelijke lasten der in gezetenen zouden worden verzwaard. Waren er leden, die tegen dit wetsontwerp overwegend bezwaar hadden wegens de af - scheiding der beslissing omtrent den dienst plicht van de hervorming der levende strijd krachten, en anderen, die deze afscheiding daarentegen toejuichten, er waren ook leden, die verklaarden wel aan gelijktijdige behan deling van de geheele hervorming der levende strijdkrachten de voorkeur te geven, maar die toch in die afscheiding geen voldoende reden zagen om hunne stem aan het wets ontwerp te onthouden. Volgens de Memorie van Toelichting zou door invoering van persoonlijken dienstplicht afdoende verbetering van het zedelijk en verstandelijk gehalte der militie verkregen worden. W» 99' 99 Enkele minuten later liep zij, goed tegen de winterkoude beschermd, de trap af en het park in. Daar, omgeven door de reine lucht van een helderen winterdag, terwijl de sneeuw met een xacht en vlekkeloos kleed de boomen bedekte en in het gouden zonlicht schitterde als diamant, daar sloop iets als stil geluk en zoet verlangen haar jeugdig hart binnen. Ach, zij had waarlijk nog niet veel geluk ge noten uitgezonderd de weinige jaren, die zij ten huize van tante Josephine, de vriendin harer moeder, had doorgebracht. En ook dat was slechts een zeer bescheiden geluk geweest een klein tuintje, waarin slechts een paar nederige bloempotjes groeiden en bloei den; toch was het zoo wonderschoon. Maar daarna kwam er een droeve tijd, waarin leed en tegen spoed over Magda's jeugdig hoofd werden uitge stort. Hare moeder zat dag aan dag, tot laat in den nacht aan de naaimachine, en menige heete traan viel uit het oog der bleeke vrouw op haar werken het geraas der machine verstikte me- nigen diepen zucht. Een zware last rustte op de schouders der vrouw van den veroordeeldeMaar God hielp dezen last haar dragen, want hij verlaat nooit degenen, die hunne hoop op Hem hebben gebouwd. Frans Arnold stierf in het hospitaal der gevan- génis, twee maanden vóór zijne in vrijheidstelling... zij had den echtgenoot nog gezien, zij had afscheid van hem genomen, maar de kinderen zagen hun nen vader nooit weder. Zeg hun nooit dat zij de kinderen van een misdadiger zijn. Indien ik het overleefd had, zouden wij hier of daar een uieuw leven begon nen zijn. maar God heeft het anders besloten... Dat waren zijne laatste woorden. En van toen af bad Anna Arnold dagelijks tot God, dat de kinderen nimmer de waarheid mochten vernemen. Voor hen was en bleef de vader steeds: een vlek keloos man... Voor den knaap vond zij plaatsing ineen han delshuis de schoonevlugge en verstandige Naar de meening van sommigen erkende de Regeering hiermede, dat het zedelijk ge halte der militie thans te wenschen overlaat. Maar dit werd geenszins juist geacht. Vele leden waren van oordeel, dat uit een militair oogpunt invoering van den persoonlijken dienstplicht noodzakelijk moet genoemd worden. Tegenover de inge brachte bedenkingen werd in de eerste plaats aangevoerd, dat inderdaad het zedelijk en verstandelijk peil van de militie door die in voering zal worden verhoogd. Zeer zeker staat het peil van zedelijkheid en ontwikkeling van plaatsvervangers beneden dat der overige miliciens. Dit blijkt duidelijk uit de cijfers, door de Regeering overgelegd bij de behan- liug van het wetsontwerp-Bergansius. Vele leden waren van gevoelen, dat de invoering van den dienstplicht, die door alle staatskundige richtingen op één na wordt voorgestaan en een volkswensch mag genoemd worden, ook om redenen van maatschappelijkeu en moreelen aard hoogst gewenscht is Tegenover de afkeuring, welke het aan die redenen gewijde gedeelte der Memorie van Toelichting bij anderen vond, werd dezerzijds gesteld dat die Memorie een complex van argumenten bevat; waarvan het eene zwaarder kan wegen dau het andere, maar die toch alle ter zake dienende zijn. Te zamen genomen, vestigen zij, naar de meening dezer leden, ongetwijfeld den indruk, dat af schaffing dier dienstvervanging uit een maat schappelijk en moreel oogpunt ten zeerste is aan te bevelen. De Regeering stelt voor in art. 120 der militiewet op te nemen, dat de lotelingen, die aan bij koninlijk besluit te stellen eischen van bekwaamheid voldoen, voor zoover zij daartoe geschikt bevonden zijn en dit mei de belaDgen van den dienst is overeen te brengen, worden ingelijfd bij het korps en geplaatst in het garnizoen hunner keuze welke maatregel reeds sedert meer dan 20 jongen vond een beschermer, die hem met zich naar Duitschland nam. God zij dark, daar zal hij nooit vernemen, dat de naam, dien hij draagt, bezoedeld is.... Thans had de zwakke en zoo zwaar beproefde vrouw nog slechts een doel voor oogenMagda een goede opvoeding te kunnen geven. Dag aan dag schreed zij vast en kalm voort op den weg der trouwe en strenge plichtsbetrachting; en toen de trouwe moeder stierf, en Magda aan de geopende groeve stond, ondersteund door haren broeder, die naar huis wa6 gesneld om bij de begrafenis tegenwoordig te zijn, toen legde zij in stilte de gelofte af, dat zij zich steeds de zware offers waardig zou betoonen, die deze diepbe- treurde vrouw, zoo lang zij leefde, aan hare kin deren had gebracht, en dat zij standvastig zou voortgaan op haar eenzaam en moeielijk levens pad. Wees moedig, lieve zuster, zeide Frans op zekeren avondterwijl hij haar vol liefde met zijne donkere oogen aanzag, en vergeet niet, dat gij mij hebt. Gij zijt zeer goed, Frans; maar ik heb ge leerd op eigen voeten te staan. Wilt gij met mij raedegaan naar Duitschland, Magda? vroeg hij plotseling. Zij schudde het hoofd. Daar zou ik u slechts tot last zijn hier zal ik misschien een betrekking vinden bij fami- liën, waarvoor ik reeds heb gewerkt. En aan het graf der moeder namen beide wee- zen een laatst afscheid en beloofden elkander getrouw als zuster en broeder te blijven lief hebben Weinige weken later vond Magda een plaats ten huize van barones Von Stein, waar zij vijf jaren bleef en zich geheel wijdde aan de opvoeding van het dochtertje der barones, tot de kleine aan hare hand was ontgroeid. En door deze dame met warmte aanbevolen, was zij bij den heer Von Raming gekomen als gezelschapsjuffrouw zijner moeder. Opnieuw kleurde zij hevig bij deze gedachte en ging met eenigszins verhaasten tred verder het stille park in. Doelloos liep zij verder, totdat zij dichtbij het fraaie traliehek kwam, waardoor zij op den aan- grenzenden straatweg kon zien. Wat was het daar lief. De zonnestralen weer- jaren in toepassing is gebracht zooder ooit tot bezwaren voor den dienst te hebben geleid. Hieruit volgt echter niet, dat hij ook na de afschaffing der plaatsvervanging geen bezwaren zal opleveren. Tegenwoordig wordt de dienst bij de*bereden wapens voor het meerendeel door plaatsvervangers en nummerverwisselaars vervuld, en de toestand zal dus geheel anders worden, wanneer de plaatsvervanging en de nummerverwisseling zal zijn afgeschalt. Vele leden vreesden, dat de aauneming der voorgestelde regeling op bevoorrechting der tneergegoeden zou uitloopen. Vele leden hadden in beginsel bezwaar tegen de ontheffing van krijgsdienst voor personen, die tot geestelijken enz. worden opgeleid. Zij achtten deze vrijstellingen, welke de Regeering, vooral ten behoeve der Room sen Katholieken nog wil uitbreiden, in strijd met de beginselen van dit wetsontwerp. Het aan den dienst onttrekken van deze personen verdiende naar de meening van sommige leden ook afkeuring, omdat daar mede een geschikt middel vervalt om het zedelijk eu verstandelijk gehalte van het leger te verhoogen en tevens om de onderlinge waardeering van de verschillende standen in de maatshappij te bevorderen, Voorts wordt het rechtsgevoel niet bevredigd, indien ten behoeve van geestelijken een uitzondering wordt gemaakt, maar daarentegen leeken, die gemoedsbezwaren hebben, zooals de Doopsgezinden en de aanhangers der leer van Tolstoï, tot persoonlijken dienst verplicht worden. Ook in Duitschland, Frankrijk en Italië wordt aan aanstaande geestelijken en ordebroeders geeue vrijstelling of ontheffing van dienst verleend. Sommigen dezer leden gaven toe, dat het moeielijk aangaat geestelijke per sonen de wapenen te doen dragen, maar hierin ware, naar hun inzien, te voorzien door hen in te deelen bij den hospitaal en am bulancedienst. Overigens werd opgemerkt, dat het verleenen van ontheffing voor anderen kaatsten op het schitterende dek van sneeuw. De hemel was zoo vlekkeloos blauw en de lacht zoo helder. I n dan die stilte overal En Magda leunde zacht tegen het hek en staarde droomena in de verte. Zij lette niet op den slanken ruiter, die daar ginder juist den straatweg insloeg en dicht langs het hek moest voorbijkomen; het was een jonge man in burgerkleeding, stoutmoedig en zelfbe wust in zijn gansche houding. Steeds naderbij kwam hij, en nu viel zijn blik op de meisjesgestalte vol jeugdige bekoorlijkheid en schoonheid. Zij scheen hem een Doornroosje te zijnen hij de ridder, die haar kwam bevrijden En Max Helldorf's zwarte oogen gloeiden de monisch, een koude glimlach kwam hem om den mond. Wie was-die jeugdige schoone, met blonde haren en oogen vol verlangen Dit was toch immers het park van dien trotschen edelman, den heer Von Raming? Behoorde zij tot den intiemen kring der Von Raroing's? Nogmaals wierp hij een onderzoekeu- den blik op Magda. Haar elegant loilet, de slanke, hooge gestalte, de volmaakte fijnheid harer trek ken gaven een bevestigend antwoord op zijne vraag. Zij moest hier gelogeerd zijn. Maar dat zou hij toch onaangenaam vinden want tot het huis van den edelman had zijne familie, de familie van den fabrikant, geen toe gang. Onder de plooien van zijn mantel- balde hij dreigend de vuist. Hoe haatte hij dien hoog- moedigen sinjeur! Op dit oogenblik Was Max Helldorf zeer dicht genaderd. Het snuiven van het prachtige dier, dat door den zoon van den millionair werd beredeu deed Magda verschrikt opzien. Slechts een vluchtige seconde rustten de blik ken der beide jongelieden op elkander Mag- da'9 oogen met een uitdrukking van trotsche, koele bedaardheid, die van Helldorf daarentegen flikkerend van een onheilig vuur, dat thans lang zaam een gloed van toorn en schaamte naar het schoone meisjesgelaat joeg. Trotsch wendde zij zich af en ging terug in het park toen plotseling als een marmerbeeld de heer Von Raming vóór haar stond. Zij was zoo onthutst, dat zij op dat oogeblik niet in staat was een woord te zeggen. nadeelig iswel worden in de plaats van hen, die ontheffing verkregen, geene andere lotelingen ingelijfd, maar de ontheffingen vermeerderen toch de kansen der werkelijk dienenden om voor het blijvend gedeelte te worden aangewezen. Bovendien zou de uit breiding der ontheffingen er toe kunnen lei den, dat het contingent op een hooger cijfer moest worden gebracht. Andere leden konden zich met deze be schouwingen geenszins vereenigen. Betoogd werd, dat de vrijstelling van aanstaande gees telijken en ordebroeders, welke voor hen na de afschaffing der plaatsvervanging van nog grootere beteekenis zal zijn dan thans, nu zij althans een ander in hunne plaats kunnen stellen, ter eerbiediging van de godsdienst vrijheid en van de gemoedsbezwaren van velen gevorderd mag worden. Het is in strijd met de leer der Katholieke kerk, dat gees telijken wapenen dragenhen daartoe te dwingen zou zijn eene daad van geloofsver volging, van onverdraagzaamheid, waarvan men met voldoening constateerde, dat de Regeering zich onthouden heeft. Door andere leden werd aangevoerd, dat de Staat niet het recht heeft de dienaren der Kerk tot den krijgsdienst te verplichten, tenzij die Kerk daarin zelve toestemt. Men meende dat de Kerk is te beschouwen als een publiekrechtelijk lichaam, onafhankelijk van de overheid bestaande. Binnen harea kring was zij souverein en alleen zij had te beslissen, of hare dienaren verplicht zullen zijn den krijgsdienst te vervullen. Verplicht de Staat aanstaande predikanten ora te die nen, dan zal een vau de voordeelen aan die betrekking verbonden vervallen en het aanta! van hen, die den werkkring kiezen, derhalve verminderen. Ook werd ten gunste van de vrijstelling van geestelijken enz, nog aangevoerd, dat men in oorlogstijd minder dan ooit de ge meenten van hunne geestelijke hulp mag berooven. Deze beschouwingen lokten tegenspraak uit. Dat de Staat niet hel recht zou hebben Max Helldorf ziet er in burgerkleeding niet half zoo schitterend nit, als in zijn Tan goud schitterende uniform, vindt gij dat ook niet, juf frouw Arnold Raming's diepe stem klonk scherp ec in den blik, waarmede hij Magda slechts een oogenblik aanzag, lag onuitsprekelijke verachting. Het meisje kreeg door den harden klank dier stem en dien blik vol minachting geheel hare zelfbeheersching terug. Ik begrijp u niet, mijnheer Von Raming, zeide zij eenigszins koel en uit de hoogte. Hij lachte en vervolgde spottend: Niet? En ik kon maar niet begrijpen, waarom die Helldorf zich midden in den winter terugtrok naar de stille eenzaamheid der wouden maar nu is het mij duidelijk geworden. Weder trof haar een vernietigende blik en nu had zij hem begrepen. In een opwelling van toorn en diep gekwetst gevoel van eigenwaarde vergat zij een oogenblik dat zij de ondergeschikte, was van dien man, die daar vóór haar stond. Als die ruiter Max Helldorf is, dan zijt gij de eerste, die mij dat zegt, mijnheer Von Raming, want ik wist het niet, klonk het op kouden toon. Ik kende den zoon van den patroon mijns vaders niet en ik gevoelde ook volstrekt geen lust, eenen jongen man te leeren kennen, over wien slechts in zeker soort van gezelschappen gaarne gesproken wordt. Terwijl zij dit zeide, had Raming haar onafge wend in het gelaat gezien, en langzamerhand was de strengheid uit zijne edele trekken verdwenen om plaats te maken voor een uitdrukking van zachtzinnige kalmte. Ik meen voldoende over u te knnnen oor- deelen, juffrouw Arnold, ooi overtuigd te zijn, dat gij de waarheid spreekt. Trotsch zag zij hem aan. Ik heb nimmer ge logen zelfs niet als kind, liever bekende ik openhartig mijne zwaarste misslagen, zeide zij met een bekoorlijken glimlach. Ik heb ook nergens zulk een afschuw van als van de leugen, of van het opzettelijk geheim houden van dingen, die het licht niet mogen zien, hernam Von Raming nu weder op zeer ernstigeu toon. Ik geloof dat ik in zulke gevallen onver biddelijk zou kunnen zijn. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1