Nummer 88.
Donderdag 12 Mei 1898.
210 Jaargang.
ijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
Bekendmaking'.
ANTOON TTELEN
1 ND USTRl'ËEL EN
FEUILLETON.
DE OORLOG.
UITGEVER
Waalwijk.
La
slnifscle Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 17 regels f0-,60daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsoh-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De kamer van koophandel en fabrieken te
VV aalwijk houdt zich onledig met het opmaken
van het verslag over 1897.
Heeren industriee'.en worden verzocht
hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig
mogelijk aan den voorzitter in te zenden.
De kamer van koophandel en
fabrieken voornoemd.
Burgemeester en Wethouders van Waalwijk
maken bekend, dat op Zaterdag, den 14den
Mei 1898, des voormiddags om 11 uur, ten
raadhuize aldaar, de loting zal plaatshebben
voor de te leveren paarden, die voor den
krijgsdienst geschikt zijn bevonden.
Waalwijk 8 Mei 1898.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd.
De Burgemeester van de gemeente Waal
wijk roept mi's deze op zoodanige ingezetenen,
die op den eersten Januari dezes jaars hun
25ste jaar van ouderdom zijn ingetreden,
namelijk die geboren zijn in 1873, benevens
de zoodanige, die zich vaa buitenlands bin
nen de gemeente gevestigd hebben, voor zoo
verre zij nog in eene der klassen van de
schutterij vallen, om zich tusschen den 15
Mei en 30 Mei aanstaande, ter secretarie van
het gemeentebestuur te Waalwijk voor den
dienst der schutterij te doen inschiijveD
zullende tot het ontvangeD van hunne aan
gifte te dier plaats dagelijks, gedurende den
voormiddag van 9 tot 12 uren, worden ge
vaceerd, de invallende Zou- en feestdagen
hiervan uitgezonderd.
tot naricht van de belanghebbenden dient
Dat als ingezetenen in deze worden be
schouwd alle Nederlanders binnen het rijk
hun gewoon verblijf houdende, en alle vreem
delingen binnen het rijk woonachtig, welke
hun voornemen om zich aldaar te vestigen
zullen hebben aan den dag gelegd, het zij
iwjiM_i_i iü Hga—jcgwga»
3?
17
Ach beste Gerhard, luidde het antwoord, ik
gevoel mij nooit volkomen gezond, ik lijd on
uitsprekelijk veel aan mijne zenuwen. Ik moet
altijd rust hebben - moet alles vermijden, wat mij
opwindt... Och, Lucienne, kom eens hier, ik zou
gaarne deze juweelen wat meer van nabij be
wonderen.
De jonge dame ruischte over den parket
vloer en liep in trotsche houding Magda voorbij,
juist op het oogenblik, toen Raming de zaal bin
nentrad.
Ikjmoet u mijne verontschuldiging aanbieden -
mijn rentmeester heeft mij te lang opgehouden.
En nu, mijnheer Von Weitlof, heb ik nog een
verzuim te herstellen, veroorloof mij, u juffrouw
Magda Arnold voor te stellen, de gezelschapsjuf
frouw mijner moeder.
De heer Von Weitlof haastte zich met opvallende
bewegelijkheid, om tot het schoone meisje, dat
een bevallige buiging voor hem maakte, eenige
gulante woorden te spreken, terwijl zijne dochter
volstrekt geen notitie van de voorstelling scheen
te nemen.
Freule Lucienne, gij schijnt mijne voorstel
ling niet gehoord hebben? Mejuffrouw Mogda
Arnold.
Lucienne hief trots het hoofd op.
Tot welke familie behoort deze jonge dame?
vroeg zij nu.
Juffrouw Arnold is de dochter van een
gewezen beambte eener fabriek. Zij heeft een
zorgvuldige opvoeding genoten, die haar in
staat stelt een eervolle plaats in de wereld te
vervullen.
Zij zal niet eeuwig in een ondergeschikte
betrekking blijven daarvoor is zij veel te schoon,
spotte Lucienne.
Juffrouw Arnold is ongetwijfeld een schoon
heid en heeft bovendien een onberispelijk
karakter, hernam Raming op kalraen toon, en bij
deze woorden zochten zijne oogen Magda, die
met den heer Von Weitlof in gesprek was. Zij
tond daar juist in liet volle licht van dekroon-
door eene uitdrukkelijke verklaring, hetzij
door het overbrengen van den zetel van hun
vermogen ot de hoofdmiddelen van hun
bestaan, voor zoo verre zij in de voorrechten
van Nederlanders kunnen deelen.
Dat de aangifte tot inschrijving in alle
gevalle door de ingezetenen van den hiervo-
ren bedoelden ouderdom behoort gedaan te
worden, ook dan zelfs wanneer de belang
hebbende vermeenen mocht, lot de vrijge
stelden of ui:geslotenen van den schutterlijken
dienst le behooren.
Dat zij. die in meer dan eene gemeente
hun verblijf houden of den zetel van hun
vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving
verplicht zijn binnen die gemeente, alwaar
eene dienstdoende schutterij aanwezig is, en
dat, bijaldien in de verschillende gemeenten,
waar iemand verblijf houdt of den zetel van
zijn vermogen heeft gevestigd, alleen dienst
doende of alleen rustende schutterijen bestaan,
dezelve zich moet doen inschrijven in de
gemeente, al.vaar hij voor de personecle
belasting is aangeslagen moelende de amb
tenaren zich doen inschrijven in die gemeente,
alwaar zij ambtshalve verplicht zijn hun
verblijf te houden.
Dat zij, die bevonden zullen worden zich
niet voor den eersten Juni dezes jaars te
hebben doen inschrijven, door het plaatselijk
bestuur ambtshalve zullen worden ingeschre
ven, en ter zake van hun verzuim in eene
geldboete vervallen, terwijl dezelve daaren
boven zonder loting bij de schutterij zullen
worden ingelijfd, indien het zal blijken, dat
er tijdens de verzuimde inschrijving geene
redenen tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen
aanzien bestonden.
En worden overigens de ingezetenen aan
gemaand om zich tijdig van een geboorte
extract te voorzien en zich alzoo van hunnen
juisten ouderdom te verzekeren, ten einde de
inschrijving behoorlijk geschiede, en zij niet
komen te vervallen in de straffen bij de wet
bepaald.
Waalwijk den 8 Mei 1898
De Burgemeester voornoemd.
candelaber, met eer. zachten glimlach om den fijn
besneden mond.
De slotheer meende haar nog zelden zoo schoon
te hebben gezien, als op dit oogenblik. En klaar
blijkelijk deelde ook de heer Von Weitlof deze
meening over de schoonheid van het meisje, want
alsof hij aan niets anders dacht en geheei onder
de bekoring was van hare verschijning, staarde
hij haar aan terwijl hij op zachten vertrouwelijken
toon tot haar sprak.
Een gevoel van toorn overweldigde Raming.
Wat koo die man haar te zeggen hebben Waarom
wees zij hem niet trots terug? En waarom die
zachte glimlach
En nu zag Raming Lucienne weder aan en
zeide
Lucienne, ik verzoek u vriendelijk, zoolang
gij hier op mijn slot. zijt, niet zulke luxurieuse
toiletten te dragen. Mijne moeder is buitengewoon
zenuwachtig sedert den dood mijns vaders draagt
zij geen sieraden of opvallende kleuren, en het
hindert haar ook als anderen dat doen. Zij is een
dame op leeftijd en lijdende dat zijn omstandig
heden, woarnoede men rekening moet houden. En
als gij het. hier bij mij eenzaam en eentonig vindt
vergeef mij dat dan. In dit opzicht kan uw
oordeel over uw verblijf bij ons, niet gunstig voor
ons uitvallen.
Lucienne sloeg smachtend de oogen op.
Maar mijn hemel, is het dan bij u niet
verrukkelijk genoeg? Kan men dan hier het sa
lonleven niet ontberen
En toen zij zag did. hare plaats aan tafel naast
hem was, werd zij werkelijk allerbeminnelijkst.
Het ontbrak haar niet aan geest, maar hare vor
ming was te oppervlakkig en haar gemoedsleven
was niet voldoende ontwikkeld gevvoiden.
De heer von Weitlof zat naast Magda. Hij
betoonde zich, wat men niet van hem zou ver
wacht hebben, een zeer gezellig tafelgenoot en
wist het gesprek beter gaande te houden dan
Raming.
Hij sprak over zijn leven te Parijs, over zijne
vele bekenden. En plotseling vroeg hij aan Raming:
Berthold, gij zult zeker den heer Helldorf
wel bij name kennen, dien grooten Oostenrijkschen
industrieël
Helldorf Ja. Hij heeft hier aan den Zui
derspoorweg zijne voornaamste fabrieken. Zijn
eenige zoon staat bij de huzaren.
DE ZEESLAG BIJ CAVITE.
Er is nu een rapport ontvangen van den
Amerikaanschen vlootvoogd voor Manilla over
den zeeslag van Cavite, aangevuld door uit
voerige berichten van den berichtgever der
New-York Herald. Ztj bevestigen dat de
nederlaag der Spanjaarden volkomen is ge
weest. Het blijft een feit, dat de Spaaosche
strijdmacht zeer veel minder was dan de
Amerikaausche, en dat de bij Cavite vernielde
schepen slechts een gering verlies zijn voor
de Spaansche marine in haar geheelmaar
dit neemt niets weg van de rechtstreeksche
uitwerking van het zeegevecht, dat de Ame
rikanen tot meesters van den Archipel gemaakt
heeft. Daarenboven is het nu wel zeker dat
in het manoruvreeren en schieten het eskader
Dewey de Spaansche schepen en forten een
geduchte les heeft gegeven.
Admiraal Dewey erkent overigens, dat de
Spanjaarden zich manmoedig hebben geweerd
De schade, die aan onze schepen door het
Spaansche lood werd toegebracht, zegt hij,
strekt tot bewijs van het volhardingsvermo
gen en den moed, waarmede de Spanjaarden
zich verdedigden.
De toegang tot de baai van Manilla wordt,
zooals men weet, door het eilandje Corregidor
in tweeen gedeeld; de ruimste (zuidelijke)
toegang was door torpedo's versperd om de
noordelijke te passceren moest Dewey tus
schen de forten door. Hij schijnt met het
gevaar van de torpedo's bekend geweest te
zijn, en had toen de stoutmoedigheid, na zijn
vut en gedoold te hebben, Zaterdag-nacht 30
April de noordelijke doorvaart te forceeren.
In weerwil van het heldere maanlicht werden
de Amerikaausche schepen onbegrijpelij
kerwijze vau de forteu niet bespeurd, en
de Olympia, het admiraalschip, was al een
mijl voorbij de forten toen deze begonnen te
vuren. Het vuur had geen uitwerking, eu de
kanonnen van de Amerikaansche schepen
brachten de forten spoedig tot zwijgen.
De oorlogsschepen stoomden in deze volg-
Juist, juist I Lucienne, gij zult u den jongen
Helldorf nog wel herinneren? vroeg Weitlof nu
als terloops, aan zijne dochter.
De jor ge dame begon hevig te blozen. lk
kan mij hem nauwelijks meer voorstellen, papa.
Hoe zelden kwam hij bij ons. En u waart altijd
min of meer koel jegens hem.
Ja, omdat ik vond, dat hij u le veel het hof
maakte, zeide Weitlof trotsch.
Nu, de Helldorfs zijn immers millionnairs,
bracht Raming op sarcastischen toon in het
midden.
Mijne eenige dochter behoeft niet ter wille
van het geld te trouwen. Zij kan volkomen vrij
de inspraak volgen van haar hart, zeide de heer
Von Weitlof, terwijl hij met zekere zelfvoldoening
om zich heen zag.
Dat is een groot geluk voor ieder tcensch...
Een geluk, dat ook gij kunt deelachtig wor
den, Berthold.
En hiermede liep nu ook het souper ten einde.
Weitlof fluisterde Magda nog eenige woorden
toe, die haar een blos naar de wangen joegen, en
waarop zij niet kon antwoorden, want Raming
stond plotseling naast haar.
Mijne moeder wenscht naar hare slaapkamer
geleid te worden, juffrouw Arnold. Zij boog
en had binnen enkele oogenblikken met de oude
dame de zaal verlaten.
Goeden nacht, mijnheer Von Weitlof. Goe
den nacht Lucienne.
Met deze woorden deed Raming zijne gasten
uitgeleide tot aan de deur, toen keerde hij nog
maals in de zaal terug.
Het wa9 een prachtige avond in het laatst van
Mei.
Daar het nog niet laat was, besloot hij, nog wat
van de heerlijke avondlucht te genieten. Hij nam
zijn hoed, ging naar beneden, liep het terras over
en stond nu op de bovenste trede van de trap,
die naar het park leidde.
Zag hij daar geen donkere gedaante Ja
maar de verschijning was weder zoo spoedig ver
dwenen, dat Raming ze niet nauwkeurig had
kunnen onderscheiden
Doch toen hij diezelfde richting insloeg... slaakte
hij plotseling een halfluiden kreetdaarginds
onder een boom stond Magdu.
Zij scheen luisterend in de duisternis om zich
heen te staien; het was duidelijk dat zij niet be-
orde De Olympia voorop, daarna de Bal-
timore, de Raleigh, de Petrel, de Concord en
de Boston. Het eskader dreef langzaam de
ruime baai in en wachtte daar het aanbreken
van den morgen af, op een mijl of vijf van
Manilla. De bemanning sliep naast de ka
nonnen.
Tegen vijf uur stoomden de schepen met
een snelheid van acht mijl Manilla langs
de fori en bij Cavite opendeu toen het vuur
uit kanonnen, zwaar genoeg om de projectie
len over de Amerikaansche schepen heen te
zenden, vijf mijlen ver. Toen het admiraal
schip ter hoogte van Cavite kwam, ontploften
twee krachtige onderzeesche mijnen, maar
ver vóór de Olympia. Weldra echter begon
het projectielen te regenen, zoowel van de
forten als van de Spaansche oorlogsschepen.
De Amerikanen hadden nog haast geen schot
gedaan, maar opeens ging uit aller mond de
kreet op „Remember the Maine". Daarop
begonnen de Olympia, de Baltimore en de
Boston hun granaten naar de Spaansche
schepen te zenden maar ze troffen nog geen
doel, daar de afstand nog geschat moest wor
den. Daarentegen richtten de Spaansche
projectielen vrij veel schade aan de scherven
vlogen over en langs de commando-brug van
de Olympia, waar Dewey eu zijn staf zich
bevonden. De Olympia kon niet op veel
minder dan 4 kilometer naderen wegens haar
grooten diepgang, maar op dien afstand gaf
zij de Spanjaarden de volle laag en weldra
waren de overige schepen even hard aan den
gang, en spoedig bleek dat de Spanjaarden
meer last van de Amerikaansche projectielen
hadden dan omgekeerd. Toch kwamen ook
de Amerikaansche schepeu niet zonder schade
vrij. Een schot ging recht door de Baltimore
heen, zonder iemand te treffen, een ander
projectiel sloeg het opperdek in de hoogte,
slotg een 15 cm. kanon uiteen en deed een
kist ammunitie ontploffen, waarbij acht man
gewond werden. Een bom sloeg in de kajuit
van de Olympia, maar ontplofte buitenwaarts.
Op de Boston ontstond op twee plaatsen brand
die echter spoedig gebluscht werd en
spied wenschte te worden; Raming trad eenige
schreden terug en sloeg haar gade. Hij meende
hiertoe het recht te hebben hij, als slotheer.
Toen alles stil bleet, kwam Magda uit de don
kere schaduw van den boom te voorschijn en
stond nu in het volle maanlicht. En nu las Ra
ming angst en vrees opdat liefelijk, ernstig meis
jesgelaat.
Waar ijlt zij heen? vroeg hij zich af, toen
hij zag dat Magda een laan insnelde, alsof men
haar achtervolgde.
Zich telkens achter de boomen verschuilende
slaagde hij er in, haar onopgemerkt te volgen'.
Eindelijk begon hij te begrijpen, wat haar doel
waszij ging naar de hut van den ouden man.
Al het bloed scheen hem naar het hoofd te
stijgen en dreigde zijn helderen geest in verwar
ring te brengen. Magda in allerijl op weg naar
de hut van den oude thans, in den donkeren
nacht? Eu als nu die zinnelooze knaap daar eens
was
Hijgend en met wild kloppend hart stond hij
thans tegen een boom geleund en sloeg hij een
blik op de hut, over welks dak de maan hare
zilveren stralen scheen uit te storten. De diepste
stilte heerschte rondom.
Thans drukte het meisje luisterend het oor te
gen. het kleine venster en bracht daarna de hand
aan de klink van de deur doch deze ging niet
open, en Magda bleef als volslagen uitgeput moe
deloos, leunend tegen den deurpost staan.
Raming zag, hoe zij de oogen opsloeg ten
hemel.
Doch reeds bewoog zich weder hare schoone ge
stalte en scheen zij voornemens zich van de hut
te verwijderen, toen Raming haar plotseling als
van angst zag huiveren.
Op hetzelfde oogenblik hoorde hij zware
voetstappen met een geweer over den schou
der kwam de waanzinnige van uit het boscli te
voorschijn.
En nu herkende Frits het meisje. Het geweer
van zich af te slingeren en met een woesten
kreet op haar toe te snellen, terwijl zij van schrik
verlamd, onbewegelijk bleef staan, w»9 het werk
van een oogenblik.
O, gij hier bij mij gij, zoo schoon ik
u liefhebben.
(Wordt vervolgd.)