Nummer 40. Donderdag 19 Mei 1898. 21e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, Bekendmaking. S4I U 4 Spanje en de Vereenigde Staten, ANTOON TIELEN, 1NDUSTB1ËELEN! FEUILLETON. UITGEVER; Waalwijk. Uithoofde van den invallenden feestdag,zal het volgend nummer iets later verschijnen. De Echo van het Zuiden, Wuiilwijkschc en Langslraatsche Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door bet geheele rijk f 1,35. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel, groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per rogel. De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met het opmaken van het verslag over 1897. Heeren industriëe'.eu worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter in te zenden. De kamer van koophandel en fabrieken voornoemd. STAAT van brieven, geadresseerd aan onbe kenden. Verzonden gedurende de 2e helft van April. Van Waalwijk C. Vrolijk. Amsterdam. Burgemeester en wethouders van Waalwijk maken bekend, dat is goedgekeurd de twaalfjarige dekhengst, genaamd *Ardou', Oldenburgsch ras, bruin met witte achiersokken, hoog M. 1.63, van J. H. H. de Mol te s' Graven- hage, welke hengst wordt gestationneerd bij J. Korteweg te Zevenberger.. Waalwijk 13 Mei 18»8. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, dat door hem op heden aan den ontvan ger is ter hand gesteld het, op 11 Mei jl. door den directeur der directe belastingen enz. te 's llertogenbosch, executoir verklaarde suppletoir kohier der belasting op bedrijfs- en andere in komsten over het belastingjaar 1897/98. Waalwijk 13 Mei 1898. De Burgemeester voornoemd. Burgemeester en wethouders van Waalwijk brengen ter kennis van eigenaars van hengstveu lens, dat zij, die deze dieren ter keuring wenschen aan te bieden, verplicht zijn daarvan ter secreta rie dezer gemeente aangifte te doen voor 1 Juni e.k. Waalwijk J.5 Mei 1898. Burgemeester en Wethouders voornoemd. 19 9i Waarmede kan ik u dienen, mijnheer? Mijn naam is Beran, gepensionneerd majoor Ik kom hier naar aanleiding van het voorgevallene met uwen kantoorbediendeFransch Arnold. De bankier wierp zich achterover in zijn fau- te til en zag zijnen bezoeker scherp in het gelaat. Arnold is hedenmorgen ontslagen... Dit weet ik reeds hij heeft mij dat per soonlijk medegedeeld en ook de oorzaak van zijn ontslag..., Zoo, waarlijk? Hij heeft na'uuurlijk zijn on schuld bezworen, even als alle lieden van die soort. Het geld verdwijnt bij hen altijd op een raadselachtige manier. Maar dergelijke praatjes maken op mij niet den minsten indruk. Acht duizend thaler zijn voor zoo'n vlasbaard een heel vermogen. Nu hij zit reeds achter slot en grendel en zal vrijen tijd genoeg hebben, om eens na te denken, waar hij dat sommetje heeft ge borgen vanmorgen kon hij het zich absoluut niet herinneren. En met zijn huwelijk zal het nu neg wel een poosje duren men heeft mij name- melijk gezegd, d'it hij verloofd was. En in dut geval is de mogelijkheid niet buitengesloten, dat zijn aanstaande bruid medeplichtig is,een arm Meisje Mijnheer Erdmann, riep de majoor, diep ge krenkt, die bruid, wier eer gij zoo roekeloos durft aanranden en bezoedelen, is mijne dochter de dochter van een man. die als officier zijnen ko ning heeft gediend. De bankier geraakte nu toch eenigszins in ver egenheid zijn mager gelaat werd vaalrood. Pardon, mijnheer dat kon ik natuurlijk niet. veronderstellen.. Maar onpartijdig beschouwd zult u mij moeten toegeven, dat mijne gevolg trekking niet zoo geheel uit de lucht gegrepen was... En houdt gij Arnold werkelijk voor den dief, mijnheer Erdmann? Ja, antwoordde de bankier, zonder een oogenblik te aarzelen. Hem, en niemand anders. Iedere vergissing blijft hier volkomen buitenge- Zoo is 't wachten dan nu weer op een beslissend treffen tusschen het Spaansche eskader onder admiraal Cervera en het Ametikaansche vliegende eskader van den schout-bij-nacht Schley, of het eskader van admiraal Sampson, welke beide laatste zee hebben gekozen, onmiddelijk nadat den auto riteiten le Washington het bericht was ge worden, dat het den 29en April van de Kaap Verdische eilanden vertrokken Spaansche eskader, wel verre van Dinsdag te Cadix te zijn teruggekeerd, zooals van Engelsche en Amcrikaansche zijde zoo beslist gemeld was, was aangekomen te Fort de France op het kleine Fransche eiland St. Martinique inden morgen van Donderdag 1.1. waar het rus'ig kolen innam. Dat is wel een verrassing te midden van de gefantaseeide en voor een groot deel volkomen gelogen overwinningsberichten der Amerikanen, wat de landingsproeven te Car denas en te Cienfugos op Kuba en het bombardement van Porto Rico's hoofdstad, San Juan betreft Spanje's vlooi in de onmiddellijke nabijheid van de Spaansche koloniën... dus is elk oogen blik te verwachten een aanvallend optieden tegen de Amerikaansche scheepsmacht bij Kuba of Porto-Rico of een aanval op New-York; aangenomen dan dat nader wordt bevestigd de aanwezigheid van Spanje's vloot 40 mijl van Saniy-Hook, in verband waarmee di verdedigingswerken in de haven van New York fluks nagezien, mijnen gelegd, geladen en onderling verbonden zijn en de bewaking is verscherpt. Hoe de regeering te Washington zich zoo geducht bij den neus heeft laten nemen door valsche berichten boe er dagen hebben kunnen verloopen zonder dat de marine- autoriteiten van de Vereenigde Staten uit den droom zijn geholpen over de werkelijke ver blijfplaats van Spanje's eskader, kan voor 't moment niet worden uitgemaakt het feit sloten. Maar ik wil rechtvaardig zijn. Ik zou dit nooit in het jongemeusch gezocht hebben. Hij wa9 mij door eenen handelsvriend te Weenen met warmte aanbevolen. En hoe zijt gij tot de ontdekking gekomen der verdwijning Mm die achtduizend thaler, mijn heer Erdunnn Op zeer eenvoudige wijze. Het was gi.stera- vond juist voor de sluiting van het kantoor wer den er nog eene menigte brieven bezorgd, waar onder één aangeteekende brief, inhoudende acht duizend thaler. De brieven lagen daar op deze schrijftafel. En even als gewoonlijk werden zij mij door Frans Arnold gebracht. Ik telded#brieven, schreef ze allen in mijn notitieboek, waarna Arnold weder naar zijn lessenaar op het kantoor wilde terugkeeren. Juist op 't oogenblik, toen Arnold gaan wilde, trad door deze deur mijn jongste zoon binnen, en wenschte mij te spreken. Hij bracht mij een beursbericht dat voor mij van groot belang was. Berg gij alvast deze brieven in mijn les senaar, Anton riep ik hem toe terwijl hij uit het venster zag. Dan zal ik een telegram naar H.... opstellen. En terwijl mijn zoon de brieven wegborg maakte ik een telegram op. Zoo, zijt gij gereed, Anton vroeg ik aan mijn zoon. Ja, papa, en nu sloot ik zelf deze kamer en die deur af, en te zamen gingen wij naar het telegraalkiwitoor. En toen ik vanino-gen weer hier in de karuev kwam. was mijn eerste werk, de gisteren uangekoinen brieven na te zien, en ziedaar de brief met geld ontbrak.... Ik vond hem nergens.Ik liet uiijn zoon roepen. Hebt gij gisteren geen brief met geld aangegeven voor achtduizend thaler opgeborgen, Anton vroeg ik. Neen papa slechts deze brieven maar geen brief met geld. Dat weet ik zeker. Gij zult u vergist hebben papa. In geldzaken vergist men zich niet En boven dien zie zelf in mijn notitieboekje En nu kwam er een vreeselijk vermoeden bij mij op: de brief moest weggenomen zijn. En niemand anders kon de dader zijn dan Frans Arnold. Hij had mij de brieven gebracht. Hij stond alleen aan de schrijftafel, toen ik daar, met d n rug naar hem toegekeerd, met mijnen zoon sprak. Ongetwijfeld van de verschijning van Spanje's vloot zoo nabij de Amerikaansche kust, valt nirt meer te betwijfelen De Herald ontving een tele gram uit St. Pierre op Martinique, waarin wordt medegedeeld dat de Spaansche torpe dojager „Furor" in den nacht van Woensdag aldaar is aangekomen en onmiddellijk weder vertrokken. De aankomst veroorzaakte groote ongerustheid. Ook de Spaansche torpedojager >Terror< is te St. Pierre aangekomen. Vijf Spaansche oorlogsschepen waren in zicht en schenen koers te zetten naar Kuba. Men geloofde dat zij tot het Kaapverdische eska der behoorden. Dat geloof is zekerheid geworden de staatssecretaris der Vereenigde Staten Long, heeft het opzienbarende nieuws bevestigd het vliegend eskader van Schley is onverwijld aangezegd zeetekiezen Sampson heeft Porto Rico's kust verlaten, en het vertrek van vrij willigers ran Tampa uit naar Kuba is uitge steld. Wèl is Spanje's eskader nog steeds in 't voordeelterwijl admiraal Cervera weet wat hij wil en steeds eenzelfde plan volgt, moet admiraal Sampson op goed geluk varen Het vo'gende nog omtrent het verblijf der Spaansche schepen op Martinique Aan de Herald wordt geseind dat kapitein Cotton, met den hulpkruiser Harvard (ex New York), naar Spaansche oorlogsschepen zoekend, Donderdag te Fort-lc-France bin nenliep, daar het eskader vond en dadelijk wilde seinen, maar dat zijn telegram op last van den Franschen gouverneur 24 uur is blijven liggen. Iniusschen waren de Spaansche oorlogsschepen klaar om weer te vertrekken. Als dat zoo is, hebben de Fransche over heidspersonen een méér dan welwillende onzijdigheid tegenover Spanje in acht genomen, en wellicht ernstige schade toegebracht aan de Amerikaansche belangen. Terwijl op de vertoogen der Amerikaansche bladen, dat Frankrijk zich niet neutraal heeft gehouden door de verzorging toe te laten van Spanje's vloot op Martinique, van Parijs uit geantwoord wordt dat de Spaansche schepen zich niet „op 't kriigspad" bevonden, doch op weg waren naar Havanna of Porto Rico, de koloniën van 't koninkrijk, heet het dat Amerika's regeering uitlegging zal vragen, aan de autoriteiten en voornemens is bij niet voldoening hieraan binnen twee etmalen, de concessie voor den telegraalkabel in te trek ken, den kabel af te snijden en tegelijkertijd te protesteeren bij de Fransche regeering. Bovengenoemde bewering komt niet overeen met hetgeen de Heraldo van Madrid, Don derdagavond zeide, ui. dat de Spaansche vloot Donderdagmorgen om 9 uur bij Martinique was aangekomen, niet om steenkool in te nemen, zooals de Amerikaansche bladen zeg gen, doch omdat een der oorlogsschepen, de „Vizcaya", reparatie van noode had. De Spanjaarden z'ju, zegt het blad, overeenkom stig het internationaal recht, volkomen ge rechtvaardigd zulks te doen en vier en twintig uur in de haven te blijven. Omtrent de telegramquaestie nog het vol gende De voorstelling, die van Fransche zijde gegeven wordt, is dezeKapitein Cotton vroeg, alvorens zijn telegram aan het tele graaf kan»oor te Saint-Piere af te geven, langs welken weg de telegrammen naar Washington overgeseind werden. Toen hij ten antwoord kreeg: over Fort-de-France (een audere haven van Martinique) en Haïti, weigerde hij het telegram te laten verzenden, daar er een Spaansche torpedojager te Fort-de-Frace lag. Liever zou hij het dan langs den Engelschen telegraalkabel ialen gaao, in weerwil van de 24 uur vertraging die hiervan het gevolg moesten zijn. In Amerika is er intusschen reeds sprake van, de Fransche producten te boycotten en een beweeging op touw te zetten tegen het verleenen van een subsidie voor inzendingen op de Parijsche wereldtentoonstelling van 1900. Nader berichten uit Curasao, eene Neder- landsche bezitting melden, dat Zondagochtend de Spaansche kruisers Maria Teresa en Vicaya daar kolen en mondvoorraad waren aan 't innemen. Andere Spaansche oodogsschepen had hij van dat gunstig oogenblik gebruik ge maakt om zich met den brief te verwijderen. Hij wist, dat wij dadelijk het kantoor gingen verlaten maar toch bleef het een waagstuk want als ik daarna zelf eens de brieven had willen wegslui ten, in plaats van dit aan mijn zoon op te dra gen Dan zou ik onmiddellijk het bedrog ontdek t hebben. En toen nu van morgan mijn zoon mij de stellige verzekering had gegeven, dal hij geen brief met geld had opgeborgen, toen liet ik Ar nold roepen. De kalmte waarmede hij mij tege moet trad, ergerde mij het was niets dan on beschaamdheid. Arnold, begon ik op koelen len toon, gij hebt mij gisteravond met ae laatste post ook een brief gebracht, aangegeven vooreen waarde van acht duizend thaler, niet waar Ja, mijnheer Erdmann, uit Rin Noord- Bohemen, van de firma Leitholz, luidde zeer nauwkeurig zijn antwoord. Dit ergerde mij nog meer. Die brief i9 verdwenen, zeide ik nu met nadruk. Met het geldNu werd hij zeer bleek, maar hij bleef toch bedaard. Hij zal op een andere plaats gelegd zijn. In mijn huis bergt men nimmer brieven met geldswaarden op een andere plaats. En dat is ook met dezen brief niet geschied.... Nu deinsde hij een paar schreden terug en zag mij met verontwaardiging aan. Neem u in acht, mijnheer Erdmann. Wat gij daar gezegd hebt, behelst een verschrikkelijke verdenking.... Een verdenking, die ik onmid dellijk in woorden zal brengenJa, Frans Ar nold de brief werd weggenomen en niemand kan dat anders gedaan hebben, dan - gij alleen. Gij zijt de laatste van het personeel, die hier is geweest, en daarna heeft mijn zoon de brieven daar in den lessenaar gelegd. En van morgen vroeg ontbrak de brief. Bleek als een doode, on bewegelijk als een marmerbeeld, stond Arnold voor mij als een toonbeeld van schuld Ik een dief ik? En hij barstte uit in een hoonenden lach. Waar is uw zoon riep hij Mijn zoon? Wat wilt gij met hem. Vragen wil ik hem zelf vragen, wat er met dien brie, is geschied. Toornig viel ik hem in de rede Wilt gij mij niet bekennen, wat gij met het geld hebt gedaan Ik heb het niet. Het is goed. Ik zal u laten arresteeren. Met zeldzame kalmte knikte hij toestemmend. Ja, zeker, doe dat, mijnheer Erdmann. Maar vergun mij eerst nog, van iemand afscheid te nemen. Ik dacht een oogenblik na. Toen liet ik mijn kassier roepen.Ga met dezen jongen man mede, maar verlies hem niet uit het oog, en breng hem hier terug. Het overige weet gij, mijnheer de majoor. Hij kwam bij u, om af scheid te nemen van ztjn meisje. Gaarne gelooi ik, dat zij onschuldig is aan het misdrijf van haar verloofde. En toen hij hier terugkwam, wachtte de politie reeds om hem in ontvangst te nemen. En is er geen huiszoeking bij hem gedaan Ja, maar men heeft niets gevonden dat wil zeggen, geen belangrijk bedrag aan geld. Slechts brieven van zijn zuster. Niets van betee- keais. Ik moet toestemmen, dat de zaak mij zelf raadselachtig voorkomt, maar toch, denk eens aan daar lag de bref, ik heb hem ingeschreven, zie maar hier En de bankier wees met den vinger de plaats in zijn boek aan, waar hij den brief had genoteerd. En nu is, gedurende den nacht, de brief verdwenen.... en dat mijn zoon of ik bem niet weggenomen hebben dat zal u toch wel duidelijk wezen 1 Ja, dat was den majoor duidelijk, zeker en toch kon hij niet meer zoo on\oorwaardelljk aan de schuld van den iongen man gelooven. Nu stond hij op. Vergeef mij, dat ik u heb gestoord.... Maar wanneer men zijn schuld nu niet kan bewijzen, en als hij volhoudt dat hij onschuldig is De bankier haalde de schouders op. Och dan zal men hem vrijspreken niet omdat men overtuigd i9 van zijne onschuld, maar wegens gebrek aan bewijs. En hierop keerde de majoor huiswaarts nog door meer zorgen gedrukt dan toen hij heenging. Maar voor zijne dochter had hij verzwegen waar hij geweest wa9. Den volgenden morgen ontving majoor Beran onderstaande briefkaart „Wilt u zoo vriendelijk zijn, zoo spoedig mo gelijk op mijn kantoor te komen Georg Anton Erdmann*. Deze briefkaart kwam toevallig in Paula's handen. Wat zou men daar van u verlangen papa? O, misschien is de onschuld van Frans reeds aan het licht gekomen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 1