N ummer 43.
Zondag 29 Mei 1898.
21° Jaargang.
Eerste Blad.
A H
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Spanje en de Vereenigde Staten,
ANTOON TIELEN
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
Ü1TGE V EK:
Waalwijk.
Waalwpsée en Langslraalsclic Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Admiraal Cervera met het Spaaosche es
kader ingesloten in de haven van Santiago
aan Kuba's zuidkust, nauwlettend bewaakt
door de vereenigde scheepsmacht van admi
raal Sampson en schout-bij-nacht Schley
ziedaar den vermoedelijken, in elk geval
meest waarschijnlijken staat van zaken
Dat 't Cervera niet gelukken zal, niet
gelukken kan, op den duur een treffen te
vermijden dat al zijn .hoop op redding
gebaseerd is op de hulp van Cadix uit in den
vorm van het reserve-eskader onder admiraal
Camara dat Sampson niet in kalme alwach-
ting zal blijven liggen vóór Santiago, doch
dat hij, indien eventueel zijn groot geschut
niet reikt tot de Spaansche schepen, met zijn
vloot de haven zal binnendringen om admi
raal Cervera te dwingen tot een gevecht,
zooals Dewey admiraal Montojo deed bij
Cavite in de baai van Manilla dat dus
Cervera in den val zit en zich moet overgeven
op genade of ongenade als er niet heel
spoedig hulp komt, ziedaar wat men in
Amerika deukt van den huidigeu toestand en
van de allernaaste toekomst
Inderdaad geeft men zich te Washington
te zeer over aan de indrukken van 't oogen-
blik en is men in de stad waar het Parlement
en de regeering gevestigd zijn, al te zeer
geneigd den wensch voor de werkelijkheid
te nemen en vooruit te loopen op de gebeur
tenissen een en ander een gevolg van de
teleurstelling, vóór iets minder dan een week
oudervonden over Cervera's verrassende
aankomst in Santiago, verschalkend het
eskader van Sampson en den geheelen ver-
kenningsdieust van dezen.
IJ
9?
22
Werkelijk, Max? En hoe gemakkelijk hadt
gij dat verlangen kunnen bevredigen. Het is toch
geen reis om de wereld van VVeenen naar Pa
rijs 1 Is uw verlangen werkelijk zoo sterk geweest
Ik kan het nauwelijks gelooven.
Kunt gij daaaraan twijfelen riep hij op
théatralen toon, en drukte hare hand tegen zijne
borst. Ach, dierbare Lucienne, ik had nooit ge
dacht, dat gij zoo wreed hadt kunnen zijn.
En hierbij verdraaide hij de oogen en zuchtte
allerdroevigst.
En toch heb ik u zoo lief, fluisterde hij, als
in zichzelve.
Zij bleef staan. En toen zij, omhuld door den
grauwen sluier der avondschemering, het gelaat
naar hem ophief, en hij in die fonkelende oogen
hartstochten las, die zeker geen vrouw tot eer
kunnen strekken, toen gruwde zelfs hij, de ge-
voellooze en lichtzinnige, man, van deze vrouw.
Maar boven haar hoofd zweefde een gouden ba-
ronnenkroon en de glans, die van die kroon
uitstraalde; was sterker dan zijn afkeer.
Wat hebt gij daar gezegd? zeide zij bijna
onhoorbaar, alsof zij zeer ontroerd was.
En nu deed hij den laatsten en beslissenden
stap, ingevolge de bevelen zijns vaders.
Wat ik gezegd heb? Dat ik u liefheb, Lu
cienne, dat ik u aanbid klonk het, terwijl hij
vóór haar op de knieën zonk.
En zoo speelden die twee daar komedie met
het edelste gevoel, dat God zeil in de arme men-
6chenharten heeft geplant, om hen den aardschen
levensweg, zoo rijk aan jammer en ellende, aan
zorg en ontbering, met moed te doen bewan
delen.
En kort daarop werd boven, in de zaal, aan
dit lichtzinnig spel de kroon opgezet, daar werd
plechtig de verloving bekend gemaakt van het
,jonge" minnende paar.
En even als dikwijls in het leven geluk en on-
feluk, vreugde en smart dicht nevens elkander
oor de wereld gaan, zoo ook hier.
Advertenties 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Toch is er wel reden om voor Cervera en
ziju schepen zooal niet dadelijk 't ergste te
vreezen, dan toch bezorgd te zijn en Mac
Kinley en de staatssecretaris Long achten
Cervera's positie hachelijk deskundigen
meenen, dat ontkomen voor hem onmogelijk
is en dat hij feitelijk geen plan had te
Santiago te blijvendoch door averij aan
een van zijn schepen tot toeven genoopt is
en niet weg is kunnen komen vóór de aan
komst der Amerikanen. Dan zou dus Cervera's
aanwezigheid te Santiago, nu reeds sinds een
week, niet staan in verband tot een bepaald
plan, tot een weloverlegde taktiek, doch hij
zou werkelijk door de omstandigheden ge
dwongen zijn aftewijken van zijn „spook-
taktiek 1"
Wel is de toegang tot Santiago's haven
heel nauw wel wordt die beschermd door
versterkingen van beteekeniswel wordt
het toegangskanaal met mijnen belegd ge
heelen, doch dat zou Sampson niet weerhouden
met zijn geweldige overmacht den aanval te
wagen hij zou de buitentorten 't eerst onder
vuur nemen en dan met dynamiet den toegang
tot de haven forceeren, bij welk doen den
kruiser „Vesuvius" de taak zou worden
opgelegd de torpedo's en de mijnen tot
outploffing te brengen.
Voor de onbeschermde havens aan Ame-
rika's kust is de opsluiting van Cervera's
eskader een ware opluchting wel kan een
reserve-eskader Cervera's taak overnemen,
doch zoo'u vloot te Cadix is toch altijd
minder onmiddellijk dreigend dan een eskader,
dat ronddobbert in de Caraïbische zee
Onwaarschijnlijk heet meu te Washington
een onmiddellijk treffen, daartoe zouden de
vloten nog niet bereid zijn, doch geneigd
tot een actief optredeu is men anders wel
terwijl Schley meer speciaal belast wordt
geheeten met Cervera's bewaking in de haven
van Santiago, zou Sampson Havana aan 't
bombardeeren moeten gaan en zou een
expeditiecorps zoo dicht mogelijk in de buurt
van Havana aan land worden gezet om
Kuba's hoofdstad te land aan te vallen.
Terwijl in het park de veelkleurige lichtkogels
sissend opstegen en ratelend uiteenspatten, terwijl
het élegante en vroolijke gezelschap lachend en
schertsend door de lanen dwaalde, zonk, dicht bij
het goudgebronsde traliehek van dit park, een
arme verlatene bewusteloos ineen. Doch nog vóór
de stikdonkere nacht der bewusteloosheid de
zinnen van dezen ongelukkige omhulde, strekte
hij, als in vertwijfeling, de armen uit teu hemel,
terwijl zijn reeds omfloerste oogen strak en on
bewegelijk gericht waren op de deelgenooten van
de schitterende partij achter het vergulde tralie
hek, alsof hij van hen hulp en redding afsmeekte.
Maar noch de hemel, noch de gelukkige feeste
lingen brachten hem de zoo innig afgebeden hulp...
Volslagen bewusteloos lag hij thans, geheel ver
laten, in de nachtelijke duisternis, en de koele
nachtwind kuste zijne slapen....
Arme verlatene 1 Wie was hij! P
XII.
DONKERE DAGEN.
Het is een duistere nacht. De wolken jagen in
allerlei fantastische gedaanten door het luchtruim,
de wind giert en loeit en nu en dan stort een
zware regenbui zich uit over de liuizeu der
Duitsche hoofdstad.
Er sluipt een man langs de eenzame stra
ten. Hij schuwt het licht der lantaarns, hij vreest
den blik der menschen. Als een verworpeling,
die gevoelt, hoe de wereld hem veracht, zet hij
zijnen weg voort. Eindelijk blijft hij voor een
groot huis staan en ziet naar boven.
Ah alles is reeds donker, men slaapt, men
droomt zoete droomen en is gelukkig, terwijl hij
arm, zonder tehuis en geschandvlekt een
zwerveling is op deze wereld.
Ook achter die vensters is het donker, waar
het meisje woont, dat hij 700 onuitsprekelijk
liefheeft, en waaraan hij, de thans eerlooze man,
de vrijheid heeft teruggegeven.
En nu zet hij zijne schieden voort. Weder blijft
hij voor een hoog en smal huis staan en ziet naar
boven.
Hij aarzelt eenige minuten, treedt dan met
vasten tred, de nog openstaande huisdeur binnen,
en staat in het zwak verlichte voorportaal. Nu
schielijk met kloppend hart naar bovendrie
trappen hoog. Voor een deur met het naambordje,
zijn
Dit zal wel weer een fantasieproduct
van dezen of genen anderen betweter
Over de uitgebreide verdedigingswerken,
die te Havana gemaakt worden, is reeds
meermalen gesproken. Een Kubaansch offi
cier, die door generaal Gomez naar Havanna
werd gezonden als spion, bevestigde dit
bericht (die zal er toch niet om liegen) Ge
neraal Blanco maakt zich gereed voor een
langdurige belegering en de Amerikanen
moeten daarom een groote hoeveelheid artil
lerie medebrengen, iets waaraan bij den
aanvang van den oorlog niet gedacht werd.
Havanna heelt buiten het grooie aantal
soldaten in hare straten haar gewone
aanzien. De bevolking heeft niet te lijden
van gebrek aan levensmiddelen, de schouw
burgen zijn open en er worden veel bals
gegeven. De flink uitziende vrijwilligers en
gewone troepen van de Spaansche armée
vormen een groot contrast men den ellendigen
staat, waarin de guerillabenden van generaal
Gomez verkeeren.
De president van de Kuba Junta, die
geïnterviewd werd over het ontbinden van
Gomez macht, zegt dat de opstandelingen
slecht gekleed en onvoldoende gewapend zijn,
maar dat zij gereed zijn voor samenwerking
met de Amerikanen, en dat zij het leger
zullen verwelkomen.
Enfin, daarop moet men te Washington
maar niet al le sterk rekenen en 't schijnt
dan ook dat de heeren al wijzer zijn geworden
terwijl men tot voor enkele weken meende
't met een 6000 man op Kuba best te kunnen
klaarspelen, is men 't nu in bevoegde kringen
volkomen eens met generaal Miles' iuzichten,
dat overhaasting schaadt en dat men wel
een 85000 man noodig heeft voor den iuval,
terwijl men weinig of niets vei wacht van de
insurgenten zeiven I
Nu is de opperbevelhebber van Engeland's
leger, generaal Wolseley, in een interview
komen verklaren, dat de Vereenigde Staten
een groote fout zouden begaan door een
inval op Kuba te beproeven met vrijwilligers,
die niet voldoende zijn gedrild en gedisci
plineerd. En als men er toch toe overgaat,
Anna //Linden* blijft bij ademloos staan. Doch
plotseling gaat de deur open heeft hij aan de
bel getrokken? Hij weet het niet. Een vrouw op
leeftijd staat voor hem en staart hem verbaasd
aan.
Zijt gij het, Frans Arnold, vroeg zij terwijl zij
langzaam en als beangst een paar schreden ach
teruit gaat.
Frans barst in een schellen en biteren lach
uit.
Ja ik ben het Frans Arnold herhaalt
hij werktuigelijk.
En zijt gij thans vrij vraagt zij verder, en
ziet hem bij deze woorden schuw en wantrouwend
aan.
Nu kon hij zijn toorn niet langer bedwingen.
Ja, men heeft mij vrijgesproken wegens
gebrek aan bewijs! riep bij. Nu toch ben ik het
niet, die de achtduizend thaler heb gestolen. Ik
heb mijne handen daaraan niet bezoedeld, zij zijn
rein.... Juffrouw Linden, is mijn oude kamer nog
beschikbaar
En toen de vrouw zich haastte een afwijzend
gebaar te maken, voegde hij er cp schamperen
toon bij
Och, wees maar niet bang ik ben niet
voornemens hier te blijven. Het is slechts voor
een nacht voor dezen nacht.
Daar zij nog aarzelde, nam hij eenig geld uit zijn
zak, en legde het neder op de keukentafel, die
bij de deur stond.
Ik wil voor dezen nacht betalen, zeide hij
met een verachtelIjken glimlach, toen hij zag, hoe
gretig de vrouw de zilverstukken met hare blikken
verslond.
O, voor een nacht kunt gij hier wel blijven.
Toevallig staat uw voormalige kamer sedert acht
dagen ledig. En als gij iets wenscht te eten.
Ja, breng maar wat gij hebt.
Zonder verder op haar te letten, ging hij door
de kleine keuken naar de vroeger door hem be
woonde kamer.
Sprakeloos zag de vrouw hem na.
Al is hij nu juist de dief niet, zeide zij eindelijk
in zichzelve, de smet blijft toch eeuwig aan zijn
naam kleven. En men kan nu eenmaal geen ver
trouwen meer in hem stellen.
Toen ging deze eenzame en vrome weduwe naar
de kast en maakte voor Arnold een bord met
kuDnen de Amerikanen zich op ernstige
teleurstellingen voorbereiden, want de goed
geschoolde troepen der Spanjaarden moeteu
vooral niet te licht worden geschat.
Lord Wolseley's militaire reputatie moet in
de Vereenigde States zeer hoog staan en zoo
zal zijn oordeel dan ook op de meening van
het Amerikaansche volk, dat zich vermoedelijk
reeds in het bezit van Kuba zag, van grooten
in\loed zijn.
President Mc Kinley heeft een proclamatie
uitgevaardigdigd waarbij 75.000 vrijwilligers
onder de wapenen geroepen worden, boven en
behave die, welke 23 April zijn opgeroepen.
Het geheele leger, geregelde troepen en vrij
willigers iubegrepen, telt dan 280,000 man.
De vrijwilligers worden aangenomen vooreen
diensttijd van twee jaren.
Dinsdag heeft de New-Yorsche pers weer
eens een mooi stukje uitgehaald.
Twee regimenten infanterie het 67e en het
69e trokken door de stad met bestemming
naar Tampa en om negen uur des morgens
verdrong zich reeds een dichte menigte in de
Vijfde Aveuue, hoewel het bekend was, dai
de troepen niet voor drie uur in den na
middag zouden voorbijtrekken. Mannen,
vrouwen en kinderen stonden evenwel gedul
dig te wachten, den tijd doodende met het
oppeuzelen van verschillende versnaperingen,
welke men voor deze plechtige gelegenheid
had meegebracht.
Daar werden eensklaps door de krantenjon
gens extra-uitgaven uitgeroepen, bevattende
berichten uit Loudeu over de algeheele ver
nietiging van Cervera's vloot en de opgewon
den menigte liep er in 't werd een groote
betooging, een reusachtig vreugdebetoon en
op de beurs in Wall Street, werd er een groote
speculatie gevoerd in Amerikaansche Staats
papieren, tot men na eenige uren van agitatie
en beroering tot de naïve vraag kwam of zulk
een belangwekkend nieuws eigenlijk wel over
Londen zou komen en of soms de verbinding
van New-York met Washington en Key West
verbroken was
Het Engelsche financieele orgaan Financial
News, vertelde dat de „Vizcaya" en de
koud vleesch gereed.
Toen zij dit, benevens brood en wijn,
naar binnen bracht, stond de jonge man aan het
venster en staarde naar buiten in den donkeren
nacht.
Mijn hemel, hebt gij nog geen licht?
Zij stak spoedig het licht aan en maakte de tafel
gereed, terwijl zij intusschen een heimelijken blik
op Frans wierp.
Eenige malen wilde zij spreken, doch het scheen
dat zij de rechte woorden niet kon vinden.
Zijt gij voornemens in de stad te blijven,
mijDheer Arnold? vroeg zij toch eindelijk, terwijl
zij met de borden rammelae.
Langzaam wendde hij zich om en staarde haar
aan, alsof hij droomde. Ik weet het nog niet.
Ik heb nog niet, bedaard en helder kunnen denken.
Het hangt van velerlei omstandigheden af.
Zeker, zekerMaar eet nu eens iets. Het
vleesch is bijzonder malschDus nu, ja
in uw plaats zou ik ook liever niet hier blijven.
Ofschoon nu toch mijnheer de majoor de stad
heeft verlatenvoegde zij er bij met een be
spiedenden blik op Frans.
Wat zegt gij daar, juffrouw Linden P stamelde
Arnold, bleek en bevend.
Ja, ja, begon zij nu weder op klagenden toon,
mijnheer de majoor heeft met zijn dochter de stad
verlaten, waarheen, goede hemel, dat heeft hij mij
niet gezegd. Waarschijnlijk zeer var, opdat de
jonge dame En intusschen hield de vrouw zich
bijzonder ijverig met de lamp bezig.
Spreek duidelijk, wat is er voorgevallen met
mijn meisje? vroeg Frans terwijl hij zwaar
zijne hand liet rusten op den schouder der
vrouw, die hem druppel na druppel het gif in
goot.
Hm mijnheer de majoor kon toch immers
niet anders handelen hij, als vader was toch
tegenover zijne dochter verplicht.
Verplicht —waartoe? \roeg Frans, met be
vende lippen.
Zonder direct antwoord te géven liep de vrouw
naar hare kamer. En toen zij een oogenblik later
terugkwam, duwde zij Frans iets in de hand: het
was een étui van rood fluweel,
Men heeft mij opgedrageu, u dit te over
handigen.
(Wordt vervolgd)