Spanje en de Vereenigde Staten.
BUITENLAND.
Frankrijk.
Engeland.
Turkije.
moest zeker voor October klaar zijn: dus we
zullen er haast mede moeten maken.
Omtrent de haven kan worden medege
deeld, dat het dagelijksch bestuur met gede
puteerde staten heeft gesproken over de haven.
De heer Mutsaers heeft er bij deze gelegen
heid sterk op aangedrongen en de gedep.
staten zullen de gemeente subsidieeren, maar
eerst zullen ze de regeering afwachten en ik
denk zeker, dat we tot een goed doel zullen
komen."
IV. Bericht van gedeputeerde staten omtrent
de tijdelijke geldleening ter voorziening in
de kosten van de aanstaande kroningsfeesten.
Op het besluit van den raad om f 1000 te
leenen, is door den heer Van Schijndel nl.
het navolgende bezwaarschrift bij H.H.gedep.
staten ingediend
„Aan heeren gedeputeerde staten
van Noordbrabant
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen,
Antonius Hubertus van Schijndel, lid van den
gemeenteraad van Waalwijk
Dat op de door uw collage goedgekeurde
begrooting der inkomsten en uitgaven dezer
gemeente voor den dienst van 1898, is uit
getrokken onder No 24 van hoofdstuk VII,
uitgaven, een post van f 500: Kosten van
feestelijkheden te geven bij gelegenheid van
de troonsbestijging van H. M. de koningin
in 1898;
dat bij besluit van 6 April 1898 de raad
die som gebracht heeft op t 1000; eene ver
hooging dus van f 500;
dat in zijne vergadering van 17 Meij.l. de
raad op voorstel van burgemeester en wet
houders heeft besloten, tot dekking dier kosten
eene geldleening aan te gaan groot f 1000;
dat adressant niets heelt tegen de geldlee
ning zelve; noch tegen de voorgestelde wijze
van leenenmaar wel teger. het te leenen
bedrag, dat, naar zijne meening slechts zou
moeten gesteld worden op f 500, in plaats
van f 1000; aangezien de som op de begrooting
voor 1898 toegestaan, geacht moet worden
reeds gedekt te zijn door de inkomsten en er
dus nog slechis te dekken overblijven f 500;
waarmede de post in de vergadering van 6
April j.l. is verhoogd.
Dat adressant het leenen van 1 1000, waar
slechts f 500 noodig zijn, bepaald in strijd
acht met eene goede admiuis'ratie en het
belang der gemeente.
Redenen, waarom hij zich beleefd lot Uw
Edelachtbaar College wendt met eerbiedig
verzoek Uwe geachte goedkeuring te willen
onthouden aan het besluit van den raad der
gemeente Waalwijk, van 17 Mei 1898, tot het
aangaan van eene geldleening, groot 1 1000
't Welk doeude
(w. g.) A. 14. van Schijndel,
Waalwijk, 18 Mei 1898.
De voorzitter: „hel dagelijksch bestuur heeft
zich met dit bezwaarschritt van den heer Van
Schijndel niet kunnen vereenigen en stelt voor
het volgende antwooid te geven,'t welk werd
voorgelezen, en waarin o a. het volgende werd
gezegd
„Dat in afwachting van het bericht aan
den raad, gedeputeerde staten hunne goed
keuring hieromtrent hadden verdaagd, en dat
de raad het leenen van f 1000 in plaats van
t 50u, af te lossen in 3 jaar uit de gewone
middelen in 't geheel r.iet in strijd achtte met
eene goede administratie en hel belang der
gemeente en daarom z'jn genomen besluit
handhaafde."
De voorzitter: «verlangt een van de heeren
hierover 't woord."
De heer Van Schijndel„er was eenmaal
reeds f 500 uitgetrokken, waarom nu f 1000
te leenen.
Als ge zegt, dat daar en daar nog geld
voor noodig is, dan is 't mij goed; dan moet
ge de redactie veranderen maar alleen f 500
voor de kroningsfeesten.
In de begrooting staat toch ook reeds f 1300
voor onvoorziene uitgaven dus die zijn er
ook nog al."
De voorzitter: ,/daar is al van verbruikt,
en het is noodig dat er kasgeld zij om te
voorkomen, tijdelijke leeningen te moeten
sluiten dat buitengewone uitgaven over 3
jaar bestreden worden uit gewone inkomsten,
daar kan toch geen bezwaar tegen zijn."
De heer Van Schijndel„waarom dan de
redactie niet zoo gesteld
f 500 voor de kroningsfeesten en
f 500 voor bijzondere uitgaven.
De voorzi.ter„dat kan niet veranderd
worden; nog iemand het woord
De heer Gragtmams «ik zou in overweging
geven, het goed te keuren. Er wordt niets
extra's gedaan, maar we moeten toch geld in
kas hebben."
De voorzitter: «hiertegen kan uaat mijne
meeniug niet 'l minste bezwaar bestaan.'-
De heer Van Schijndel„dat kunt u mij
toch niet aan 't verstand brengen."^
De voorzitter: «dat merk ik.«
De heer Mombeis: „ik ben het in beginsel
met den heer Van Schijndel eens geweest; ik
meende toen dat er t lüOO geleend moest
worden boven de f 500, oorspronkelijk uitge
trokken maar ik wil er nu geen dingen meer
over maken."
Het voorstel van 't dagelijksch bestuur
wordt in omvraag gebracht en aangenomen
met 10 tegen 1 stem, die van den heer Vau
Schijndel.
De voorzitter„heeft nog iemand der leden
iets in 't belang r.er gemeen'e te zeggen?"
De heer Van Schijndel: „ik wilde eens
vragen mijnheer de voorzitter der gascom-
missie, of u op de hoogte bent, dat Van
Dijck stokers der gasfabriek voor zijn eigen
handel werk laat verrichten."
De voorzitter: «ik weet het niet, maar zal 't
onderzoeken."
De heer Van Schijndel„ik wel, dat was
den 18 Juli, toen was een werkman der gas
fabriek kalk voor hem aan 't vervoeren. Ik
ben er sterk tegen; daar moet een eind aan
gemaakt worden. Als er op de gasfabriek
tijd over is, is er voor de knechts nog ander
werk genoeg.
Nog iets anders
Iemand heeft op 13 Mei teer gehaald en
die 2 maal betaald. Toevallig heeft hij het
geld teruggekregen, omdat de stoker getuigen
had, dat hij het geld aan den directeur had
overgedragen, anders had de knecht de schuld
weer gekregen.
Mijnheer de voorzitter der gascommissie,
er gebeuren enorm veel abuizen in de ge
meente met het gasverbruik.
Mag ik u hier een eenvoudig middel ter
verbetering aan de hand doen in den vorm
van een quitantie; wil u die eens even;inzien?
De voorzitter„we zullen 't onderzoeken."
De heer Van Schijndel„wil ik 't eens
voorlezen 't is een gemeentebelang."
De voorzitter„we zullen 't zeker onder
zoeken,"
De heer Van Schijndel: „waarom 't nu uiet
voorgelezen, zoo niet verzoek ik u attentie er
op te willen vestigen."
De voorzitter «zonder mankeeren
Hierna sluit de voorzitter de openbare
vergadering.
De mogelijkheid, dat Spanje 't er nog met
een eervollen vrede afbrengt, is toch niet zoo
geheel buitengesloten als men van de Jingo-
zijde wel zou willen gelooven. Het gaat tien
Amerikaan niet heel en al naar den vleesche.
Daar is allereerst de brief van Garcia, waarbij
hij kennis geeft dat hij niet langer de Ame
rikanen wil helpen. Er wordt gezegd dat die
brief niet authentiek is, een knap verzinsel
van een Amerikaansch journalist. Genei aal
Shafter zou den brief niet eens hebben ont
vangen, toch zouden wij de waarschijnlijkheid
dat hij wel degelijk geschreven en afgezonden
is, niet durven ontkennen. De brief luidt
„Het Cubaansche gouvernement heeft mij
gelast samen te werken met de Amerikaan-
sche troepen. Ik heb gedaan al wat ik kon,
om het verlangen van mijn gouvernement te
beantwoorden en tot hiertoe was ik een uwer
meest getrouwe ondergeschikten, er tene eer
in stellend, te dieuen ouder uwe bevelen.
Doch gij hebt mij geen enkel bericht gezonden
van de bepalingen der capitulatie, noch over
de belangrijke plechtigheid der overgave van
Santiago, die ik maar gehoord heb van deze
en gene.
„Gij hebt de Spaansche overheden aan 't
bewind gelaten, die ik als vijand bevecht.
Ik wenschte levendig met uw leger samen te
werken in de bezetting der stad en 't behoud
der orde, tot op het oogenblik dat het volk
der Unie zijne plechtige belofte houden zou
Cuba vrij te maken.
„Een gerucht, te dom om geloofd te worden,
zegt dat gij aan mijn leger den toegang tot
Santiago ontzeg», uit viees van moorderijen,
als wraakneming op de Spanjaards.
„Ik protesteer tegen de schaduw zelfs van
zulk gedacht. Wij zijn geen wilden, die de
regelen van den oorlog onder beschaafden niet
kennen. Wij zijn een arm leger in lompen
gehuld, zooals uwe voorvaderen in hunnen
edelen onafhankelijkheidsoorlog maar, zooals
de helden van Saratova, eerbiedigen wij te
innig onze zaak, om haar te bevlekken door
barbaarschheid en lafheid.
„Ik bet'eur het dus niet langer aan de
bevelen van mijn gouvernement te kunnen
gehoorzamen en trek met mijne troepen in
het binnenland terug.
(GetGARCIA."
Op de Philtppijnen zijn de Amerikanen
thans in geregelden strijd met de opstande
lingen. Generaaal Anderson zelf heeft aan
zijne regeering het bericht gezonden dat
Aguinaltlo zijn dictatuur en het ooilogsrecht
heeft geproclameerd. De bewoners van deze
eilandengroep willen hnnne onafhankelijkheid
evenals de Cubanen, en dit zal nu wel niet
geheel de bedoeling van Amerika geweest
zijn.
De plannen van Ameiika om Spanje in
Europa zelf aan te vallen, zijn niet heel veel
gevorderd. Mc. Kinley blijkt geen groot voor
stander van een dergelijke operatie. Mocht
het tot een expeditie naar Europa komen,
dan zou men tevreden zijn met de vernieling
van Spanje's derde en laatste vloot, die onder
bevel van admiraal Camara veilig in Cartagena
is binnengestoomd
Verstandig zou een Ameiikaansche expedi
tie naar Europa niet wezen, want de kans
op een krachtige Europeesche tusschenkomst
zou dan wel zeer waarschijnlijk worden.
Geestig, maar niet afdoende, parodieert een
Amerikaaoseh blad deze kans met de op
merking „Waarom zou Amerika geen ver
lof krijgen om in Europa te gaan oorlogen
Europa heeft zich nooit laten terughouden
om, als het er zin in had, in Amerika te
gaan vechten. Zoudt ge misschien willen,
dat wij rustig wachtten tot de viool van
Camara plotseling voor New-York verscheen
Spanje blijft inmiddels maatregelen tegen
een mogelijken overval nemen. De lichtvuren
van de Balearen zijn alle gedoofd, op alle
kustbatterijen wordt ijverig geoefend. Tot
Zaterdag geloofde men de vloot van Watson
reeds onderweg, doch thans blijkt, dat het
Amerikaansch bestuur haar voorloopig nog
thuis gehouden heeft, naar het heet om op
eventualiteiten in Porto-Rico voorbereid te
wezen, in werkelijkheid zeker wel omdat
Amerika geen argwaan bij de groote Euro-
peescge mogendheden wil wekken. Want dat
het zich volkomen voldaan voelt, is, ook in
verband met de mededeelingen waarmeê wij
aanvingen, niet te verwachten. Waarom
zich dan in nieuwe moeielijkheden te ste
ken
In Ameiika zelf is voor Ameiika voorloopig
nog genoeg te doen. Het eerst moet nu
Porto-Rico, het tweede Spaansche eiland in
dezen archipel, vallen.
Om een bazis voor zijne operatiën tegen
Porto-Rico te hebben, heeft Sampson bezit
genomeu van Nipe, dat op de Zuid-Oostkust
van Kuba ligt, de meest oostelijke haveu van
het eiland en dus oogenschijnlijk het best
geschikt om het aanvangspunt van aanvallen
op Porto Rico te worden. Is de haven nu
reeds tegengevallen, het wordt niet gemeld
en een telegram van Maandagmorgen dat
admiraal Sampson ervan afgezien heeft, de
Nipebaai tot bazis zijner opteralien te maken,
is dus niet opgehelderd. Heel moeielijk is
intusschen de verovering van Nipe niet ge
weest. Twee forten, één aan elke zijde van
deft ingang van de haven, boden weinig
tegenstand maar de kruiser „Jorge Juan" en
het fort op den heuvel nabij de stad Mayari
beantwoordden het Amerikaansche vuur
hevig.
De „Jorge Juan," door vier Amerikaansche
schepen ingesloten, die haar voortdurend met
een vernielend vuur beschoten, werd volko
men overweldigd en zonk na twintig minuten.
Kiort daarna ontploften twee Amerikaansche
bommen in het fort van Mayari, dat daarop
de witte vlag heesch.
Booten van de Amerikaansche schepen
verzekerden dat de boeg van de „Jorge Juan"
was opengescheurd, waarschijnlijk door haar
eigen scheepsvolk, Yoor dit het schip verliet.
De haven was goed van mijnen voorzien.
Een mijn ontplofte op honderd yards afstands
van den boeg der „Topeka," een andere
mijn op tweehonderd yards van de „Stern".
Thans is dus Porto Rico aan de beurt.
Porto Rico is ongeveer 170 vierkante mijlen
groot en heeft 800,000 inwoners. Het eiland
heeft den vorm van een onregelmatigen recht
hoek. De grond is meest golvend en zeer
vruchtbaar en boschrijk. Een bergrij loopt van
't O. naar 't W. door 't eiland en doet on
geveer 50 kleine rivieren ontstaan, waarvan
sommige uit zee verscheidene uren bevaarbaar
zijn. Porto Rico is geheel landbouwend, 't
Klimaat is heet, doch vooral van Augustus
tot Januari getemperd door zeewinden en
regenvlagen, die echter de gevreesde malaria
veroorzaken.
De plantengroei is tropisch. De hoofdpro
ducten zijn suiker, mal*, rijst, koffie, katoen,
goede tabak, vanille, cacao, vruchten en veel
vee. De grond bevat goud, koper, ijzer, lood
en steenkolen. De buitenlandsche handel,
die voornamelijk, wordt gedreven met Spanje
en de Spaansche koloniën, de Vereenigde
Staten, Engeland en Duitschland, is van veel
belang. Na de opheffing der slavernij in 1873
ging de handel sterk achteruit en vooral de
suikerplantages leden door het gebrek aan
werkkrachten, die thans weder ruim voorhan
den zijn.
Porto Rico werd in 1493 door Columbus
ontdekt. Toen telde het 600.000 inwoners,
die binnen weinig tijds geheel uitgeroeid wa
ren Het eiland wordt bestuurd door een ka-
piteingeneraal, die voorzitter is van de kon.
audiencia en een junta van voorname ambte
naren ter zijde heeft. De voornaamste plaatsen
zijn San Juan, Mayaguas, Ponca en Guayama,
San Juan, de hoofdstad, is sterk bevestigd,
regelmatig aangelegd, goed van water en
afleidingen voorzien, over 't geheel een der
beste en gezondste plaatsen van West-Indiö.
De haven aan hare W. zijde wordt door het
kasteel Morro en andere forten gedekt. De
voornaamste gebouwen zijn 'l bisschoppelijk
paleis en seminarie, het kon. militair hospi
taal, het gouvernementshuis, een groote kathe
draal, tolhuis, arsenaal en gevangenis. San Juan
lelt ruim 20.000 inwoners.
De Amerikanen zenden er een sterke
expeditie heen. Zij bestaat uit 40.000 man.
Vijfduizend man van duizend paarden voorzien,
vertrekken heden, Maandag, van Newportnews
en zullen geleidelijk door de andere regimenten
gevolgd worden.
Generaal Miles is met twee brigades op weg,
die Maandagmorgen reeds in de wateren van
Porto Rico zouden aankomen.
Dezelfde takliek als le Santiago zal gevolgd
worden. Een samenwerking van land en
zeemacht, blokkade en insluiting. Maar de
Amerikanen hebben op Cuba reeds zeer veel
geleerd en b v. voor voldoende trekkrachten
voor het belegeringsgeschut gezorgd.
WASHINGTON, 16 Juli. Spanje heeft
rechtstreeks tot Mac Kinley het forineele
verzoek gericht, de vredesonderhandelingen
te openen door bemiddeling van den Fran-
schen ambassadeur.
Zaak Zola.
Eindelijk meent men te weten, waar Zola
is. Het Petit Journal verzekert, dat hij zich
heel rustig te Verneuil beviudt met zijn vrouw.
Toen Zola echter bemerkte, dat men zijn
verblijfplaats ontdekt had, moet hij zich on-
tuiddelijk op reis begeven hebben naar Lon
den als 't waar is. Volgens een andere
lezing zou hij, op weg naar Den Haag, aan
het station te Rotterdam door een paar
spoorwegbeambten herkend zijn. Ongeveer
terzelfder tijd meldde men, dat hij zich
van Brussel naar Luxemburg had begeven
en nog anderen beweren, dat hij via Ver-
viers naar Duitschland gevlucht is. Niemand
schijnt echter dc puzzle nog voldoende te heb
ben opgelost.
De vrienden van Esterhazy durven nauwe
lijks meer tegenspreken, dat de commandant
de vervaardiger der Blanche- en Speranza-
telegrammen is Toch houden zij onbeschaamd
vol, dat in deze van valschheid in geschrifte
geen sprake kan zijn: de rechter van instructie
Bertulus schijnt echter van een ander gevoelen
en zelfs beweren sommige bladen, dat Ester
hazy niet alleen wegens deze teiegrammeu-
geschiedenismaar ook wegens een reeks
andere manoeuvres vervolgd zal worden, die
hij tegen Picquart met de hulp van hoogge
plaatste officieren heeft opgezet.
De Siècle verklaart openlijk, dat die persoon
niemand anders is dan Du Paty du Clara en
het blad voegt er bij, dat de leden van het
kabinet Brisson allen en de leden van het
kabinet Méline voor het grootste gedeelte, dat
alles weten.
Twee dingen zijn nu zeker: cf Du Paty du
Clam zal na de beschuldigingen in de Sicèle
worden gearresteerd, of hij zal het blad
wagens laster vervolgen. Overigens loopt
het gerucht, dat Bertulus ziju arrestatie reeds
heefi geeischt, doch dat minister Cavaignac
zijn toestemming daartoe heeft geweigerd,
Brisson daarentegen, wil Bertulus in alles de
vrije hand laten, en bevatten deze geruchten
waarheid, dan is hel reeds gedaan met de
eenheid in het tegenwooidig kabinet.
De maire van Blanc, de Beauregard, heeft
naar aanleiding van het bericht dat cle Siècle
een vervolging tegen hem zal instellen wegens
het afscheuren van de protest-plakkaten, het
volgende telegram aan de Sièle gezorfden
„President van het Dreyfus-syndicaat, Siècle
Parijs. Ik zal plakkaten van het Syndicaat,
zonder mijn machtiging aangeplakt, laten af
scheuren. Ik zal het hetzelfde doen met al
wat betrekking heeft op het gewijsde of
waarvan wellicht rustverstoring het gevolg zou
zijn."
De regeering heeft een nnmmer van de
Lustige Blatter, waaiin Frankrijk geknield
aan Cavaignac's voeten voorgesteld woidt,
verboden.
PARIJS, 25 Juli. Piquarl heeft een klacht
wegens valschheid in geschrifte of mede
plichtigheid daaraan ingediend tegen Du Paty
de Clam.
De Tribuna deelt mede, dat de mo
gendheden gedreigd hebben, een vloot-demon-
stratie voor de kust van Marrokko te houden,
als dit land zich niet onmiddellijk neutraal
verklaart en het de haven van Tanger niet
voor de Amerikanen sluit.
De toestand van den prins van Wales wordt
al beter. Zijn kamer is telefonisch met ver
scheidene schouwburgen aangesloten, zoodat
hij op zijn ziekenstoel de voorstellingen kan
volgen.
Te Dover is men met den bouw van
zes forten begonnen, die de nieuwe haven
zullen beschermen en met het zwaarste ge
schut bewapend zullen worden. Binnen 18
maanden moeten de forten gereed zijn.
De Turken hebben weer getracht troepen
op Kreta aan wal te zetten, hetgeen de
vreemde vlootvoogden hun echter hebben belet.
De sc'. out-bij-nacht Poitiers heeft aan den
militairen bevelhebber Dzjewad pasja geschre
ven dat er geen enkele versterking hoegenaamd
voor de Turksche garnizoenen aan wal mag
komen, en dat geen verplaatsingen van
troepen mag gebeuren. Tegelijkertijd is aan
alle scheepsagentureu in Konstantinopel ver
boden, naar Kreta troepen over te brengen.
Der Porte is ook officieel medegedeeld, dat
de mogendheden de weigering der admiraals
tot het aan landzetten van Turksche troepen,
op Kreta, goedkeuren, tegen welke weigering
de Porte had geprotesteerd.
Hiermede staat in het nauwste verband,
dat Dzjewad pasja, de militaire gouverneur
van Kreta, den sultan zijn ontslag heeft aan
geboden. De beperking van zijn werkzaam
heid en van de bewegingen der Turksche
garnizoenen op Kreta zijn te vernederend
voor een militair van zoo hoogen rang en
gewezen grootvizier, en het jongste rond
schrijven van de vlootvoogden, waarbij het
ontschepen van Turksche troepen op eenig
punt van het eiland, onder welk voorwendsel
dan ook, verboden wordt, is de aanleiding
geweest tot zijn besluit.