Nummer 80. Zondag 9 October 1898. Tweede Blad, BUITENLAND. Frankrijk. Engeland. FEUILLETON. Duitsehland. Italië. Perzië. Amerika. BINNENLAND. Vervolg Nieuwsberichten. UITVOERINGEN. Een aantal sjouwers te Parijs heeft den arbeid gestaakt en ook de kolenwerkers zijn voornemens den arbeid neder te leggen. De schilders slaakten in grooten getale, terwijl metselaars, s'otenmakers, sloopers, schrijnwer kers en timmerlieden eveneens weigerden te werken. Woensdag verbroken 3000 stakers het politie-cordon aan de brug-Mirabeau drongen den tunnel van den in aanbouw zijnden spoorweg Courcelles-Champ-de Mars binnen en vernielden de lampen en de elec- trische draden. De prefect van politie re- quireerde dragonders en kurassiers, die de bedreigde werken beschermen. Nog eenige incidenten kwamen voor in den loop van den dag. Een deputatie uit de stakers zal het bestuur van den bond van spoorwegarbeiders trachteu te bewegen, de staking ook in dat vak af te kondigen. De sjouwers hebben naar Havre getelegrafeerd, om ook daar den arbeid neder te leggen. Toen de politie 400 stakers wilde uiteenjagen, ontstond een ge vecht, waarbij een agent en een politiecom missaris ernstig werden gekwetst. Men veest te Parijs en in de provincie een algemeene werkstaking. De lijkdienst voor mevrouw Carnot heeft in de Madeleinekerk onder een grooten toeloop van belangstellenden plaats gehad. President Faure was vertegenwoordigd door generaal Bailloud de ministers oud-ministers het diplomaten-ko:ps en talrijke notabelen woon den de plechtigheid bij. Het lijk werd naar het kerkhof te Passy overgebracht. Zola. Aan een particulier schrijven uit Indiè ontleent het N. v. d. D. het volgende: „Zola vertoefde een paar dagen in het hotel Wisse te Batavia en is thans in de Preanger. Hij denkt in October naar Frankrijk terug te keeren. Hij voelt zich hier recht gelukkig „dans le pays de la plus grande liberté et du repos." Toen koningin Victoria, in gezelschap van keizerin Frederik en de prinses van Schaum- burg—Lippe Maandag een rijtoer maakte gingen de paarden op hol en liepen een bosch in, waar het rijtuig tusschen twee boo men beklemd raakte en tot stilstand kwam. De vorstelijke personen kwamen met een hevigen schrik vrij. EERSTE DEEL. 6 LUITENANT FILIP. Toen Filip de deur achter zich gesloten had gaf Martineau aan zijn vreugde lucht door een vroolijk dansje te maken, waarbij hij de beenen zoo hoog mogelijk opsloeg, een geliefden danspas van de bals in de mindere buurten van Parijs, ver volgens rukte hij zijn kepi af en smeet die hoog in ae lucht. Ongelukkigerwijze veranderde een windje de richting van het hoofddeksel en deed het in een rotskloof terechtkomen van een goede vijftien nieter diep en zoo stijl dat er aan afklimmen zon der touw niet te denken viel. Martineau keek eens over den randlachte de kepi toe en zeide Als ge 't daar beneden beter hebt dan bij mij, blijf er dan maar. Door dit ongeval toch eenigszins gekalmeerd, ging hij blootshoofds naar het kamp om zijn deel te halen van het extra-rantsoen, dat de luitenant bevolen had. II. De soldaat Martineau. Luitenant Filip Dormelles had voorzeker een ongewonen en karakteristieken oppasser in den persoon van Jules Leonidas Martineau, die mili cien was van de lichting 1889 en in November van dat jaar bij de recruten werd ingedeeld. Het exerceeren op de binnenplaats van de kazerne bij vriezend weer was Martineau reeds van het eerste oogenblik af een gruwel en het maken van loop graven en aanleggen van mijnen met de mineurs en sappeurs lachte hem al evenmin toe, zoodat hij op een middel zen, om zich deze onaangename werkzaamheden van den hals te schuiven. Zijn luitenant, Filip Dormelles, scheen hem een rechtschapen, vriendelijk man toe, waarvoor hij op het eerste gezicht reeds sympathie gevoelde en toen zich nu de gelegenheid voordeed dat de op passer van den luitenant naar een ander garni zoen gezonden werdtrok Martineau de stoute De reis van prinses Heinrich van Pruisen naar Kiautschou geschiedt op uitdrukkelijk verlangen des keizers, daar prins Heinrich minstens tot het najaar van het volgend jaar in het verre Oosten blijft. De prinses zal den overtocht maken aan boord van de ,,Priuz Heinrich." Voor de veiligheid van den keizer en de keizerin tijdens de reis naar Venetie, waar zij zich inschepen zullen naar Palestina, zal de geheele spoorweg tusschen Ala en Venetie hermetisch worden afgesloten met soldateD. Door de politie werd te Bochum in een restauratie een speelhol ontdekt. Op het oogenblik dat men de bank in beslag nam was deze in het bezit van een bedrag van 15.150 mark, Negen heereu werden aan het bedrijf schuldig bevonden. De ontdekking geschiedde op waarschuwing van een heer, die in zeer korten tijd 20.000 mark verspeeld had. Te Herten, in Westfalen, is een heel gezin, bestaande uit man, vrouw en twee kinderen, door het eten van giftige padde stoelen om het leven gekomen. Zondagmiddag hadden zij de paddestoelen in het bosch gezocht, 's Avonds werden ze klaar gemaakt en gegeten. Maandag werden allen hevig ongesteld, 's Nachts overleed het oudste kind, een elfjarige knaap Dinsdag morgen stierf de moeder, des middags de vader en om vier uur werd het laatste lid des gezins, een knaapje van drie jaar dal maar weinig van de giftige paddestoelen gelust had, uit'hevige pijnen door den dood verlost. Aan het ministerie van oorlog is op ge heimzinnige wijze verdwenen een aantal ge wichtige stukken, betreffende de mobilisatie. Een onderzoek is begonnen, maar tot nog toe zonder resultaat. Bij de jongste onlusten zijn 24 menscheu gedood. De troebelen waren het gevolg van meel-speculaties en de daaruit voortvloeiende stijging van broodprijzen. De menigte heeft de huizen van verscheidene speculanten vernield en de verdedigers gedood. Een telegram uit Walker (Minnesota) geeft bericht van een hevig gevecht, dat heeft plaats gehad tusschen troepen van de Vereenigde Staten onder generaal Bacon en Indianen, op dertig mijlen afstands van Walker. Volgens een telegram aan de World zou Bacon gedood zijn, met al zijn manschappen van de geregelde troepen, men meent ten schoenen aan en vroeg den luitenant hem als op passer in dienst te nemen. Toen de luitenant die lange, magere, figuur met dat goedig onnoozele gelaat voor zich zag, moest hij onwillekeurig glimlachem en schudde het hoofd ten teeken van weigering, maar Martineau bepleitte zijn belangen op inneraenden toon en in vrij goed gekozen bewoordingen. Br zal uit mij toch nooit iets groeien wat op een militair gelijkt, zeide hij, noch innoch uitwendig. Het vaderland zal in die drie jaren die het van mij eischt, toch maar een erbarmelijk slecht soldaat aan mij hebben terwijl ik als op passer u wellicht nog wel eenige goede diensten zou bewijzen. Vooreerst kan ik schoenen poetsen en kleed eren uitborstelen zoo goed als de beste. Nu, dat is ook geen heksen, antwoordde Filip, die gaandeweg behagen begon te scheppen in hel eerlijke voorkomen van den knaap. Dat is zoo, luitenant, maar toch heb ik het thuis nooit behoeven te doen, hernam Martineau. Niet? neen, ik ben de zoon van een fabrikant van dakpannen en tegels en daar ik eenmaal aan het hoofd van die fabriek zal moeten staan, heb ik een uitmuntende opvoeding gekregen. Zoo zou ik, behalve uw kleederen te borstelen en uw laarzen te poetsen u nog wel andere diensten kunnen bewijzen, bij voorbeeld een rapport schrij ven of een teekening copieeren. Inderdaad, Martineau begon aan Filip aldoor bete»* te bevallen en daar hij aan den anderen kant, wijl hij wist dat een slecht soldaat het grootst gedeelte van zijn diensttijd in de politie kamer doorbracht, ook medelijden met hem kreeg, was het einde, dat Martineau als oppasser van den luitenant werd aangesteld. In den beginne ging het vrij goed. Zonder veel moeite had Martineau zich met zijn werk zaamheden als oppasser vertrouwd gemaakt. Wel overkwam hem nu en dan eens een ongelukje b,v. dat hij den sleutel der kamer in zijn zak hield, wanneer hij 's avonds naar de kazerne ging, zoodat de luitenant eerst daarheen moest gaan wilde hij thuis komen; dat hij door te hard bor stelen een winkelhaak in jas of broek haalde; dat hij een karaf met kruidenazijn in plaats van rum vulde, maar hij was zoo gehecht, zoo bescheiden en daarbij zette hij na dergelijke ongelukken steeds zoo'n meewarig gezicht, dat Filip nooit getale van honderd. Er is geseind naar Was hington om versterking van vijfduizend man. Een later telegram luidt Officieele berichten uit Minnesota bevestigen de tijdingen der dagbladen van een opstand onder de Indianen, 't Beticht van het sneu velen van generaal Bacon met al zijn man schappen is nog niet bevestigd. Bevel tot het zenden van versterking is gegeven. Donderdag morgen zouden tweehonderd soldaten ver trekken. SAINT PAUL (Minnesota), 6 October. Er kwam bericht dat Bacon's troep gered is, op eeD majoor en zes man na. Het gevecht duurde echter nog voort. Vier Indianen sneuvelden, twee werden er gekwetst. De laatste telegrammen over de gele koorts in Noord Amerika luiden onrustbarend. Negen graafschappen en twaalf steden in de vallei van de Mississippi moeten aangetast zijn. De bevolking vlucht naar het noorden, de sterfte is groot. De gouverneur van New- Orleans weigert aan een Fransche mailboot- maatschappij verlof te geven om vijfhonderd Italiaansche landverhuizers aan wal te zetten, én de boot verblijft daarom in quarantaiue op de reede. WAALWIJK. Zondag 9 dezer 's middag ten 12 uur zal door de Liedertafel „Oefening en Vermaak" van Waalwijk en Bezooien, op de zaal Musis Sacrum worden uitgevoerd De Avond. 2. De Martelaars. 3. Holl. Glorie. Jacobs. Rille. Richard Hol. WAALWIJK, 8 Oct. 1898. Opening teekencursus 1898-99. Maandag 3 Oct. 1.1. 's namiddags ten 7 ure werd de curcus 1898-99 der teekenschool geopend in tegenwoordigheid van het dag. bestuur en de teekenschool-commissie. De burgemeester verklaart met veel ge noegen deze taak, nl. de opening van den nieuwen cursus, op zich genomen te hebbeu, vooral daar zich thans, het feit voordoet, dat de directeurde heer Th. van Delftals zoodanig en de lieer Jac. van Riel als com missielid, sinds 25 jaren hunne beste krach ten hebben gewijd aan deze zoo hoog nuttige inrichting. Z.EdelAcktb. feliciteert beide heeren met hun jubelfeest en drukt daarbij in schoone bewoordingen]', den wensch uit dat zij nog lange jaren met die zelfde ambitie en toewijding aan deze inrichting mochten verbonden blijven. Hierna: worden de beide jubilarissen door lang boos op hem kon blijven en soms, wanneer liij met zijn vrienden was, kon bij met groot genoegen de ongelukken van zijn buitengewonen oppasser vertellen, waar dan oók schaterend om gelachen werd. In de maand Mei werd Filip met een compag nie naar de Centrale Alpen gezonden om een spoorweglijn aan te leggen, die dwars door de vallei des Villards moest loopen, hetgeen op moeie- lljkheden stuittedie de civiel-ingenieurs niet hadden aangedurfd. In het kamp had Martineau eerst al zijn schit terende hoedanigheden getoond; hij hield van zijn gemak en van goed eten en daarom had hij voor den luitenant van planken een keet getimmerd, waarin Filip een vrij gemakkelijk ingericht kan toor en slaapvertrek had, terwijl er voor Marti neau ook nog een goede slaapplaats overbleef en bovendien zorgde hij met bewonderenswaardige geschiktheid voor de menage. Van zijn vader had Martineau een uitmuntend horloge gekregen, dat hem van tweeledig nut was; vooreerst om hem te zeggen hoe laat de klok van het observatoire te Parijs stond, want daarmee ging het op de seconde af gelijk en ten tweede om hem aan het einde van de maand, als de gage op was, aan een paar francs te helpen, waarvoor hij het geregeld beleende. Hier in het gebergte was echter niet veel gelegenheid om geld zoek te maken en daarom verliet het horloge den vestzak van Martineau ditmaal niet. Zoodra de kleine wijzer het cijfer VI bereikt had, ging hij de keet binnen en klopte aan de slaapkumer om zijn luitenant te wekken. Filip was reeds geheel gekleed, hij had geen oog dichtgedaan zijn hoofd en hart waren veel te vol, dat hij zou kunnen slapen. Toen Martineau zag hoe bleek Filip was en hoe zijn handen beefdenwaagde hij het hem een bescheiden raad te geven: Misschien zou de luitenant beter doen van avond niet uit te gaan dat diner en bal zijn wel wat vermoeiend voor een gewonde. Fillip glimlachte. Zoolang ik nog maar in staat ben, mijn eenen voet voor den anderen te zetten, zal ik er heengaan, antwoordde hij. Trouwens, de frissche lucht zal mij goeddoen. Tegen deze stellige verklaring durfde Martineau niets inbrengen. de leeraren der teekenschoolde heeren Meulkens en Froklage geluk gewenscht. De heer Jud. Timmermans Wz., president der teekenschoolcommissie feliciteert daarna in naam der gansche commissiemet de hém eigene, krachtige en veelbeteek^enende woorden genoemde heeren en haalt hierbij aanwelke aanzienlijke verbeteringen de teekenschool binnenkort te wachten staan zooalsuitbreiding en vermeerdering der lokalen, vermeerdering van het onderwijzend personeel en vooral de nieuwe afdeeling, waarin speciaal teekenonderwijs toegepast op het schoenmakersvakzal worden gegeven; verder zet hij uiteen het groote nut dezer school en wijst er op, hoeveel opofferingen de autoriteiten er zich voor getroosten^en drukt hierbij de wensch uit dat die toewij ding en die opofferingen, mogen bijdragen tot den vooruitgang en bloei van Waalwijk en vooral van Waalwijks hoofdindustrie, de schoenmakerij. De heer Jac. van Riel betuigde den heeren zijnen oprechten dank voor hunne hartelijke felicitaties en beloofde alles te zullen doen, wat hem mogelijk is, tot instandhoudingen vooruitgang der teekenschool. De directeurop zijne beurt, sloot zich geheel aan bij hetgeen de heer Van Riel, zoo even had gesproken; hij voegde er een enkel woord aan toe, voornamelijk tot de leerlingen. Hij wees er hun op, hoeveel de commissie, de gemeente, ja zelfs het rijk er voor over hadden om liet teekenonderwijs te steunen en te bevorderen; en dat de leer lingen wel in acht moesten nemen, dat al de daaruit voorkomende vruchten direct en uitsluitend hun voordeel waren en hoopte dan ook dat zij de opofferingen der verschillende autoriteiten zich waardig zouden toonen, door vlijt en trouw schoolbezoek en dat zij zich zouden gedragen als flinke jongens der teekenschool van Waalwijk. Hierna nam de heer Gragtmans als wet houder het woord, en verklaarde geheel en al in te stemmen met den vorigen spreker, feliciteerde de jubilarissen en beloofde ten allen tijden zijn zedelijken en stoffelijken steun aan deze school te zullen verlèenen. De verschillende speechen, alle oprecht en met geestdrift uitgesprokenwerden met luide bravo's door de leerlingen beantwoord. En alzoo was dan deze cursus weer officieel geopend met 62 leerlingen, wellicht de be langrijkste cursus van af het bestaan der teekenschool (1858). Wij zeggen de belangrijkste, omdat onder dezen cursuszooals door den heer Jud, Timmermans reeds gezegd is, een begin zal gemaakt worden met een speciaal onderwijs wat betrelt het schoenmakersvak. Wij kun- Reeds op zeer jeugdigen leeftijd onderscheidde luitenantDormelles zich dooröngewone wilskracht en standvastigheid. Hij was de zoon van een eenvoudigen bosch wachter en op een dorp [geboren, waar hij het geluk had gehad in aanraking te komen met twee brave mannen, die voor zijn opvoeding had- deh zorg gedragen den dorpsschoolmeester en een gepensioneerd kapitein van de genie. De eerste had hem alles van taal, aardrijkskunde en geschiedenis geleerd wat hij er zelf van wist en de tweede had zijn hoofd volgestopt met wiskunde en de militaire wetenschappen. Bij uitstek was Filip op de hoogte met het beleg van Sebastopol en alle operatiën der genie, die daarbij hadden plaats gehad. Op achttienjarigen leeftijd nam hij dienst bij het korps, waaraan zijn leermeester zoolang ver bonden was geweest, want zijn .vader bezat niet de middelen om hem den curcus aan de polytech nische school te doen volgen. Zoo werd hij dan ingedeeld bij het 1ste re giment genie, te Versailles in garnizoen. Hier zette hij vol ijver de studie voort en maakte verrassende vorderingen. Zeer 9poedig doorliep hij de mindere rangen en, daar hij het geluk had in de gunst te staan bij zijn kolonel, verwierf hij na vijf jaar dienst de epauletten van tweede-luitenant. Verscheidene moeielijke werken werden hem opgedragen en steeds slaagde hij voortreffelijk zoodat men ook geen oogenblik had geaarzeld hem den aanleg van de spoorlijn in de vallei des Villards, midden door het rotsgebergte, op te dragen. Weinig had het evenwel gescheeld, of dit werk zou niet op den bepaalden tijd voltooid geweest zijn door ae onhandigheid van dien verwenschten Martineau. Maar alles was goed afgeloopen, de rots, waar voor anderen teruggedeinsd waren, lag nu beneden in den bergstroom en zijn verwonding was reeds geheel vergeten door de zekerheid, die hij thans had omtrent de liefde vau Marguérite. Thans begaven luitenant en oppasser zich op weg door de vallei, die zich baadde in hetroode schijnsel der ondergaande zon. Wordt vervolgd.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 5