Nummer 90. Zondag 13 November 1898. Tweede Blad. Staatkundig overzicht. BUITENLAND. BINNENLAND. Frankrijk. Duitschland. Zwitserland. Italië. Amerika. Reclame. Vervolg Nieuwsberichten. V UITVOERINGEN. Schrijft Heidens, Bee- zel, om GRATIS Hand- leiding, GLANSSTIJ- VEN. ■g—B—BMEWW I I M|Hi.<ll-.JULUMEB'0?g-J De Times geeft van enkele der opmerke lijkste gedeelten van lord Salisbury's rede aldus verslag „Men kan niet zeide lord Salisbury zoo dadelijk een eind maken aan al de voorzorgsmaatregelen die de vermoedelijke nabijheid van het gevaar voorgeschreven had, en men moet er niet uit opmaken dat, nu deze voorzorgsmaatregelen, niet onmiddellijk gestaakt worden, ze nog het uitvloeisel zijn van de overwegingen, die er oorspronkelijk toe leidden. (Teekenen van aandacht.) „Ik weet dat vele gevolgtrekkingen, ook in de City, geloof ik, gemaakt zijn uit het feit dat een zekere drukte ze is niet weinig overdreven maar met-dat-al tóch een zekere drukte op onze werven heerscht. Ik weet sdat alle sooilen van gevolgtrekkingen ten aanzien van onze toekomstige bedoelingen daaraan gekoppeld zijn. Sommigen zeggen dat wij Syrië, anderen, dat wij Kreta willen bezetten. Een derde meening is dat wij voornemens zijn, een protectoraat over Egypte af te kondigen. (Luide toejuichingen). Het is duidelijk dat indien sommigen, die nu onder mijn gehoor zijn, aan het bewind waren, dat gebeuren zou (gelach en gejuich) Maar het spijt mij te moeten zeggen dat ik voor het oogenblik niet zoo hooge aspiratien heb als zij. Indien wij door anderen in een stelling gebracht worden, waarin wij ons thans niet bevinden ik zal niet wagen te voorspellen wat er dan gebeuren zou maar wij zijn vol strekt niet ontevreden over den staat van zaken zooals die nu is, en wij gelooven niet dat er iets geschied is dat ons nu zou nopen tot een poging om onzerzijds dien toestand te wijzigen. ïk zeg niet dat die iu alle op zichten aangenaam is; ik zeg niet dat nu en dan geen wrijving zal plaats hebben, maar ik beweer dat als wij de zaak in haar geheel beschouwenen rekening houden met de geroeleus van andere natiën evenzeer als met die van onszelf, wij naar mijne meening ons zeer goed kunnen neerleggen voor hef oo genblik bij den toestand, zooals die nu is. Maar laat men dat nu niet zóó opvatten dat naar mijn oordeel de gebeurtenissen van de laatste drie maanden geen invloed gehad hebben op onze positie in dat land. Dat zou ik onmogelijk kunnen zeggen. Een gewonnen veldslag is een rustpunt op den weg der ge schiedenis, en de toestand die voor die over winning bestond, kan niet dezelfde zijn als de toestand daarna. De overwinning van lord Wolseley te Tel-el-Kebir was het begin van de moderne Anglo-Egyptische geschiedenis. (Toejuichingen). Onze positie in Egypte, na dien slag, verschilde aanmerkelijk van onze vroegere positie. Hetzelfde is gebeurd met lord Kitchener's overwinning bij Ómdoerman. (Toejuichingen)! Onze positie na dien slag is niet dezelfde als daarvóór. Maar ik hoop ernstig dat geen omstandigheden zich zullen voordoen die de noodzakelijkheid zouden meebrengen, in eeuig opzicht onze positie in Egypte te wijzigen want ik ben overtuigd dat het op de wereld niet zoo vredig zou toegaan ais thans, indien die noodzakelijkheid ons opgedrongen werd..." Na gesproken te hebben over het mauifest van den tsaar en over de opkomst van de Vereenigde Staten onder de natiën die hun rijk uitbreiden, zeide lord Salisbury: „Wij moeten wel erkennen dat de oorlogskansen aan alle kanten menigvuldig zijn. Wij zien natiën die in verval zijn of een zoo slechte regeering hebben, dat deze noch de macht van zelfverdediging kan handhaven noch de liefde van hare onderdanen. Wij zien dat aan alle zijden, en ook, dat als het verschijnsel zich voordoet, er altijd buren zijn die door de een of andere beweegreden 't zij de hoogste menschlievendheid, hetzij de natuur lijke zucht naar uitbreiding van groudgebied gedreven worden, die altijd geneigd en bereid zijn om met elkaar te twisten over de vraag wie als erfgenaam zal optreden van de natie die haar vroegere positie moet prijsge ven. En dat is reden tot oorlog...," Maakt men de winst- en verliesrekening der republikeinsche partij op, dan komt men tot het resultaat, dat president Mac Kinley alle reden heeft tot tevredenheid en dat hij de presidentsverkiezing van 1900 met een zekere gerustheid kan tegemoet gaan, terwijl Spanje, voor zoover het eenige hoop koes terde, dat een uitslag der verkiezingen ten ongunste der republikeinen zou kuunen leiden tot matiging van Amerika's eischen met be trekking tot de Filippijnen, alle reden heeft om rekening te houdeu met het onvermijde- delijke de regeering der I/nie gevoelt zich door het resultaat der veikiezingen ges'erkt in haar houding tegenover Spanje de volkscritiek, waaraan de veroveringspolitiek van Kinley ten aanzien van Cuba, Portorico en de Filippijnen werd onderworpen, is gun stig uitgevallen voor de leidende manoen De Amerikaansche leden van de gemengde vredescommissie te Parijs, hebben het ant woord van hun regeering op de vertoogeo van Spaansche zijde tegen de annexatie van den geheelen Filippijnschen archipel, ter ken nis gebracht van hun Spaansche collega's De aigumenten der Spanjaarden tegen den geheel onverwachten en door niets te billijken eisch der Amerikanen, worden stuk voor stuk weerlegd, zonder dat evenwel een slotcon clusie in het antwoord van Amerikaansche zijde is geformuleerd. Nadrukkelijk wordt de bewijsvoering van Spanje ten gunste van zijn souvereiniteit afgewezen en duidelijk wordt te verstaan gegeven, dat Amerika zijn eischen met betrekking tot de Filippijnen handhaaft, en dat de Unie geenszins voornemens is de Cubaansche schuld voor haar rekening te nemen. Voor de zooveelste maal wordt de meening uitgesproken, dat Spanje definitief zal weigeren Amerika's eischen in te willigen, doch al te groote beteekenis behoeft men hieraan niet te hechten Amerika toont geen plan toe te geven en daar het macht heeft kracht bij te zetten aan zijn eischen, is Spanje's verzet een kwestie van enkele dagen, van eukele weken hoogstens Dat het recht niet aan de zijde der Ver eenigde Staten is, dat het althans gebruik is, met het grondgebied ook den daarop ruslen den schuldenlast over te nemen van den overwonnene, blijkt wel uit talrijke vooi beel den, uit de geschiedenis der laatste honderd jaar. In elk dier gevallen is de schuld van het geannexeerde gebied overgenomen door den annexeerenden staat. Keizer en het Duitsche rijk. Door zijn bezoek verzekerde hij, had keizer Wilhelm zich nitt alleen de dankbaarheid van de Osmanen maar ook de geestdriftige liefde van driehon derd millioen Mohammedanen verworven, die opzageu tot den Chalief als hun geestelijk opperhoofd. Gelukkig over het bezoek van den Duitschen Keizer smeekte Damascus den rijksten zegen des Hemels af over den roem- vollen Duitschen Keizer, over het groote Duitsche rijk en over alle Duitschers. Daarop antwoordende, zeide keizer Wilhelm Met het oog op het huldebetoon, dat ons hier is gebracht, is het mij een behoefte, uit naam van H. M. de Keizerin en voor mijzelf voor de ontvangst te danken, voor alles wat in alle steden van dit land jus is bewezen, in de eerste plaats te danken voor de heerlijke ontvangst in de stad Damascus. Diep aange grepen door dit overweldigende schouwspel, tegelijk bewogen door de gedachte, op de plaats te staan, waar een van de ndderlijkste heerschers van alle tijden, de groote Sultan Saladin, vertoefd heeft, een ridder zonder vrees en blaam, die dikwijls zijn tegenstanders den waren aard van ridderlijkheid moest leeren, giijp ik met blijdschap de gelegenheid aan, in de eerste plaats Z. M. den Sulfan Abd ul Hamid te danken voor zijn gastvriend schap. Moge Z. M. de Sultan en mogen de drie honderd millioen Mohammedanen, die op de aarde verstrooid levende in hem hun Chalief vereeren, hiervan verzekerd wezen dat de Duitsche Keizer te allen tijde hun vriend zal zijn. Ik drir.k op het welzijn van Z. M. den Sultan Abd-ul-Hamid." Er barstten daverende toejuichingen los na dezen toost, en het volk buiten juichte van den weeromstuit mee. Woensdagavond deden de Keizer en de Keizerin een tocht naar een punt in het gebergte, vanwaar men een fraai uitzicht heeft. De Keizer reed er 's middags nog eens 'neen, terwij! de Keizerin langs de bazaars en om de muren van de citadel reed. Vandaar zouden zij naar Baalbek vertrekken. Woensdag is de oud-minister van oorlog Cavaignac den ganschen dag door het hof van cassatie verhoord. Generaal Zurlinden werd teruggezonden, met de mededeeMng, dat hij later zou worden verhoord, wat dan eerst Maandag zal zijn, omdat het hof zich alleen de eerste drie werkdagen van iedere week met de Dreyfns-zaak zal bezighouden. Men zegt, dat Atthalin, raadsheer in de crimineele kamer van het huf van cassatie, Woensdag een agent van den spionnage dienst heeft gehoord, die aan kolonel Henry het borderel geleverd moet hebbeu. Bij verschillende personen die mei Esterhazy in betrekking staan, is huiszoeking gedaan, met het gevolg, dat, naar verluidt, stukken zijn gevonden, die zeer compromit- leerend voor den ex-commandant zijn. Mornard de advocaat van mevrouw Dreyfus heeft ontdekt, waar hel papier, waarop het borderel is geschreven, gekocht is. Di> papier is geribt en van een eigenaardige soort en nu is gebleken, dat het verkocht wordt in een winkel, die Esterhazy zijn schrijfbenoo digdheden leverdem. a. w., men zou een nieuw bewijs hebben, dat het beruchte borderel het werk van Esterhazy is. Een brief van den commandant, voor het proces van geen beteekenis, is volgens de Temps, op verzoek vau Mornard in beslag genomen en voor het hof moet gebleken zijn, dat bedoelde brief van dezelfde papiersooit is als het het bor derel. PARIJS, 10 Nov. De Figaro zegt, dat de strafkamer van het hof van cassatie besloten zou hebben de beweerde bekentenissen van Dreyfus ter zijde te leggen. Het onderhoud met kapitein Lebruu-Renaultbevat geen enkele formeele aanwijzing en de tekst staat niet vastbovendien is deze bekentenis overge bracht onder zeer verwarde omstandigheden drie jaren na de degradatie. Het feestmaal, dat de stad Damascus Dins dagavond ter eere van den Duitschen Keizer en de Keizerin heeft gegeven, wordt ons als schitterend beschreven. De feestzaal was met kostbare Oostersche tapijten versierd, de tafels prijkten met kostelijk vaatwetk. Tegen het einde van den maaltijd kwam de oelema van de stad Damascus sjeik Abdoellah Effendi en prees in een lange toespraak den Duitschen GENEVE, 10 November. Luccheni, de moordenaar van de Keizerin van Oostenrijk, is tot levenslange opsluiting veroordeeld. Tegen de Anarchisten. Men zegt dat de drie ontwerpen die de Italiaansche regceting op de conferentie tegen het anarchisme, die den 24en te Rome bijeenkomt, aan de orde zal stellen, deze zijn lo. gelijkstelling van de anarchisten met misdadigers die onder het gemeen recht vallen 2o. uitlevering van alle anarchisten 8o. onderdrukking van de oprui ende anarchis'ische propaganda in de bladen. WILMINGTON (Delaware), 10 Nov. De redacteur van een dagblad, een neger, had een artikel geschreven dat beschouwd werd als beleedigend voor de blanke vrouwen. Daarom trokken zeshonderd gewapende blan ken, waaronder ettelijke voorname burgers, naar het redactiebureau en sloegen op de zetterij alles kort en klein. Het gebouw vloog later bij ongeluk in brand. Er heerscht groote opgewondenheid. Deredacteur en zijn vrienden zijn verdwenen. Op straat is het vol gewapende blanken en negers, en er zijn verscheiden vechtpartijen geweest.Acht negers zijn gedood, twee gewond, drie blanken gewond. Vier negers zijn bij Phoenix, in Zuid-Ca rolina, gelyncht, omdat ze op blanken had den geschoten. CAPELLE. Concert, op Donderdag 17 Nov. 1898, aan vang half zes, te geven door de liedertafel „Oefening Kweekt Kunst", in het lokaal van den heer L. F. van Dongen. (Zie programma's). NIEUWKUÏK. Uitvoering, op Maandag 14 Nov. 1898, aanvang 6 uur precies, te geven door het gezelschap „St. Crispijn», ten huize van den heer G. de Bont. (Zio programma's). WAALWIJK, 12 Nov. 1898. Concert l'Espórancc. Ten vervolge op ons bericht in het nummer van 1.1. Woensdag, kunnen we mededeelen, dat de navolgende specialiteiten van den eersten rang hunne medewerking verleenen, nl. de Heer Louis HartlooperBekroond Salon-Humorist en Mevrouw Hartlooper, Cou pletzangeres, Hollandsche en Duitsche Duet- tisten. Accompagnement van den Heer Louis d'Helft. Een druk bezoek is dus wel te verwachten. Ongeluk. Een dienstbode, wonende bij den heer C. De G. alhier had 't ongeluk, met een bran dende lamp van de bovenste trede der trap te vallen met het gevolg, dat zij den arm brak en den schouder ontwrichtte. De lamp viel gelukkig uit. Door Dr.v. Gils werd haar de eerste geneeskundige hulp bewezen. Ker mende van pijn werd zij naar het Gasthuis alhier vervoerd. De dienstbode was pas enkele dagen in betrekking bij genoemden heer. Ter waarschuwing. Dinsdagavond met den laatsten trein uit Duitschland arriveerden te Venlo een vijftigtal grondwerkersallen in den diepsten nood veikeerend en snakkend naar een stuk brood. De lui, Amsterdammers, waren door schoone beloften verleid naar Ziplar bij Keulen, ge togen, alwaar zij volgens zeggen der agenten volop werk eu ruime verdiensten zouden vinden. Men had hun voorgespiegeld, dat zij slechts 8 uur per dag behoefden te werken en M. 3.50 zouden verdienen. Toen zii te Ziplar gearriveerd waren verlangde men echter 13 uur werken en zulks tegen een vergoeding van M. 0,17 per uur. Daar de lui hiervan niet bestaan konden, besloten zij, alhoewel zonder middelen zijnde, de terugreis naar het Vaderland te aanvaarden. De reis, die gedeeltelijk te voet en gedeeltelijk per spoor werd afgelegd, ging met groote bezwa ren en velerlei ontbeiingen gepaard. Hier kwamen dc menschen feitelijk uitgehongerd aan, en vielen zij als razend op het brood, dat hun door de politie verstrekt werd. Dank aan de zorg van deze vonden allen een nachtelijk onderkomen op een der stoom- booteu van de Bank- en Handelsvereeniging, welke stoomboot Woensdagmorgen de onge lukkige menschen medenam naar Rotterdam, van waaruit zij trachten zullen Amsterdam te bereiken. Dal de reis niet ondernomen werd zot,der een groote voorraad levensmiddelen, hun welwillend door de politie verstrekt, zal wel niet betoogd behoeven te worden. Denkelijk zal het treurige lot, dat deze schare arbeiders ten deele gevallen is, andere werkelooze landgenooteu terughouden hun heil in das gtosse Vaterland te gaan zoeken. Ook hietbij is het dikwijls waar Oost, West, thuis best. Paardenfokkerij. In „Hippos», Weekblad, gewijd aan paar denfokkerij enz., wordt de aandacht gevestigd op de steeds toenemenden invoer van Ame rikaansche paarden in Europa. In 1897 be droeg dit aantal 40,000 eD in de afgeloopen tien maanden van dit jaar, is dit cijfer reeds veel hooger. Verschillende landen hebben maatregelen beraamd of reeds aangeoomen om de binnenlandsche fokkerij tegen deze concurrentie te beschermen door inkomende rechten enz. 't Is natuurlijk niet te veronderstellen, dat Ne Ierland dit voorbeeld zal volgen het eenige middel voor de paar denfokkers om hun bedrijf staande te houden zal dus zijn, een naar omstandigheden beter paard te kweeken dau 't Amerikaansche. Dit zou vooral mogelijk zijn voor het rij— luigpaard zooals dit in Groningen en Gel derland gekweekt wordt, kan het in alle opzichten gesteld worden naast het Ameri kaansche. Het is echter noodig hieraan meer bekendheid te geven r daarom zou ieder jaar een groote nationale foktentoonstelliDg dienen gehouden te worden, waar de beste exemplaren werden bijeengebrachtterwijl bovendien ijverig moest worden deelgenomen door col lectieve inzendingen, waar in het buitenland internationale foktcntoonstellingen worden gehouden, om den vreemdeling te doen zien, wat Nederland op dit gebied kan voortbrengen. In 1900 zal te Parijs zulk eene tentoon stelling gehouden worden het is wenschelijk, dat de personeü, die met hun fokpaarden daaraan willen deelnemen, zich vereenigen om iets goeds te leveren. Het geldt hier de eer en de toekomst van het inlandsche paard eu het voortbestaan der fokkerij. Ten einde een begin te maken en de mannen bijeen te brengen, die het initiatief kunnen nemen, noodigt de redactie van „Hip- pos" de belanghebbenden uit hun adres op te geven aan haar bureau (den heer E, A. L.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1898 | | pagina 5