Nummer 7.
Zondag 22 Januari 1899.
22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
Electrisch Station te Waalwijk,
ANTOON TIELEN,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Aan hel Einde der Eeuw.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk..
De Echo van M Zuiden,
ftulfjjksrht ra Laagstnatschc Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboron 8 cent par re^tl,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal tor plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
M. Coppée, die de gave heeft heel wat
gemoederen in beweging te brengen, vooral
nu die eeuwigdurende, eentonig varieerende
Dreyfuskwestie aanhangig is, schetst ons in
de Bevue Hebdomadaire onder het opschrift
/,Fin de Siècle* den betreurenswaardigen
toestand, waarin zich velen, wier geleerdheid
bewierookt en wier lof van de. daken ver
kondigd wordt, op 't laatst dezer eeuw be
vinden.
Eenige regelen van zijn artikel, die nl.
het meest belangwekkend zijn, ga ik volgen.
Zij stemmen ons tot medelijden voor die
arme denkers, die ineenen algeheele verza
diging te zullen vinden in hunne met stoeren
arbeid gekweekte geleerdheid. Helaas als
zij dan meer en ineer inzien, dat zoo einde
loos veel voor den raensch immer een diep
geheim blijft, dan beschouwt hun oog met
klaarheid maar ook met zielsverdriet, hoe
luttel, hoe nietwaardig al hun weten is. Zij
doen ons hijgend uitzien naar het oogenblik,
dat zij hun blik eens zullen verruimen en
niet blijven staren op dat gemaakte stof,
maar het hoofd opheffen en den blik werpen
door de wolken, omhoog, tot God.
Ja, deze eeuw is groot, zegt M. Coppée.
De grootste van allen, durven zelfs dwaze
geleerden zeggen.
Maar dan teekent ons hart protest aan,
en die kreet van hoogmoed wekt geen
weerklank in ons. Want, te midden van dat
stoffelijk welzijn, waarvan de meesten helaas
volstrekt geen degelijk gebruik weten te
maken, zijn zij geplaagd als te voren door
het mysterie hunner bestemming; geen en
kele der wetten, die hun leven besturen,
zien zij voor zich buigen, zij gevoelen zich
niet beter noch gelukkiger. De sterrekun-
dige wijst aan het uitspansel millioenen we
reldbollen aanmaar hij vindt nietof
er een is, waar wij eens zullen herleven en
waar wij eindelijk de gansche waarheid zul
len weten. In al de te bewerkene vochten
van zijn laboratorium vindt de scheikundige
nooit een serum tegen zijn twijfel, zijn ver
driet. Men heeft die groote hoofdstad van
de pest gereinigd, door ze te verfraaien met
frissche tuinen en breede boulevards, maar
men heeft er den haat en den nijd niet uit
verjaagd, die da tweedracht onder de burgers
voedsel geven.
Wat eene nuttige en weldoende kracht
zullen wij niet in handen hebben, als wij
ons tot meesters gevormd hebben over al
de ontploffingstoffen
Maar tot heden, wist men ze niet aan te
wenden als tot den dienst van oorlog en
misdaad.
Ongetwijfeld, woest gedreven door auto
mobiles, jagen zij het geluk na, maar zon
der eenige kans van het te bereikenen
het schitterend licht van een vollen zomer
dag, dat men weet saam te pakken in een
/yfleschje van Edison heeft voor hen niet één
der raadsels, die de menschelijke ziel zoo
kommervol stemmen, minder duister gemaakt
Neen, de XlXe eeuw is niet de grootste
van allen. Zij is te recht mislukt, die aan
wending van een orawentelingskalender, die
zich aanmatigde een nieuw tijdperk te begin
nen,
en met reden blijven wij immer de
jaren tellen van de komst van J. Chr. af.
Zeker, wij zijn in onzen tijd ooggetuigen
van buitengewone schouwtooneelen, maar de
tijd, waarin het Kind van Bethlehem gebo
ren werd, heeft heel wat andere wonderen
gezien; hij is getuige geweest van bovenna
tuurlijke feiten, hij heeft woorden gehoord,
die van God kwamen. Wat waarde hebben
al die wetenschappelijke uitvindingen, waar
op onze moderne maatschappij groot gaat,
maar die op slot van rekening niets aan het
menschelijk hart veranderen, zooals de han
delingen, die een Messias voor 19 eeuwen
stelde en de woorden, die Hij sprak ten
aanzien van eenige arme lieden van Galilea,
zooals de wonderen en waarheden, die over
vloedige oogsten van gerechtigheid en hei
ligheid op de wereld zaaiden en deden aan
wassen. Met gelatenheid lijden en met hoop
sterven, ziedaar het groot geheim, dat ons
op Calvarie ontsluierd is, en dat is heel
wat meer onontbeerlijk voor ons geluk dan
het acetyleen of de phonograaf. Men kan de
ongeloovigen er toe aanzetten een bom vau
dynamiet te vormen, geschikt om die twee
brooze stukken houts te verbrijzelen, dat
kruishout, geheiligd door den dood van een
God, hunne trotsche maar beperkte we
tenschap stormt te vergeefs los op dat kruis,
dat verbrijzeld wordt en toch hoog op Cal
varie staat en tot de grenzen der wereld
straalt en schittert. Tot zoover M. Coppée.
Evenals Christus weleer in den tempel
van Jerusalem de woekeraars, zoo geeseltM.
Coppée hier in den tempel onzer eeuw de
venters van ongeloof, van zedenbederf.
Woorden van zulk een man doen wel eens
goed aan hen, die meenen een bewijs van
wonderhooge opvoeding te vinden in het
instemmen met het nieuwe, dat deze fel
verlichte eeuw voortbrengt en het minachten
van al, wat het merk draagt van het oude.
A. S.
(Vervolg.)
Gaan wij thans eens na wat, blijkens de
roorloopige concessie in deze en omliggende
gemeenten aangevraagd, in de bedoeling kan
liggen van den aanvrager. Daar slechts eene
voorloopige concessie is aangevraagd bewijst
zulks dat de berekeningen nog moeten ver
richt worden, of en hoe de zaak zal worden
uitgevoerd. Zulks behoeft ons evenwel niet te
beletten om aan de hand van onze vooraf
gegane beschouwingen eens een mogelijke
uitvoering te bespreken, waardoor toch het
beginsel dezer zaak duidelijker tot haar recht
zal komen.
Zooals bekend omvat de aanvraag de ge
meenten Waalwijk, Baardwijk, Besoyen,
Sprang, Kaatsheuvel en Grevelduin-Capelle
en kan men aannemen, dat Waalwijk, door
de omstandigheid, dat zij een gasfabriek
bezit, in de eerste plaats in aanmerking komt,
tot het huisvesten van het Centraalstation,
hoewel het theoretisch wellicht beter elders
geplaatst zou kuunen worden.
Nemen wij dus aan, dat de tegenwoordige
gasfabriek alhier veranderd wordt in Cen
traalstation (gewoonlijk in 't kort Centrale ge -
noemd.) Zooals wij nu weten zul'en er dan
in dat gebouw geplaatst moeten worden
stoomketels, stoommachines en dynamoma
chines (draaistroom) en dynamomachines
(gelijkstioom) voor het opwekkeD van het
magnetisme der draaisirooradynamo's.
De draaistroommachiues in de Centrale
zullen een meerphasigen wisselstroom van
hooge spanning bv. 3000 volts opwekken,
welke door een ondergrondsleidingnet naar
de verschillende gebruiktsplaatsen gevoerd
woidt, zooals op het kaartje staat aangegeven
met een stippellijn. Om dezen hooggespan
nen stroom voor het gebruik geschikt te
maken, zou een ieder in zijn huis een kleine
transformator kunnen hebben om die tot een
ongevaarlijke spanniug terug te brengen. Op
het kaartje hebben wij een ander geval ge
dacht, n. 1. dat in eik der gemeenten een
groote transtormator wordt geplaatst, en elke
gemeente dan een afzonderlijk laagspannings
net krijgt, dat in den geest van gewone te-
lephoondraden op palen of aan de huizen
bevestigd wordt. Om nu het gebruik der
electriciteit te meten en daarnaar natuurlijk
huur te kunnen heffen, plaatst men in elk
huis of fabriek een wattmeier, die het aanbal
gebruikte „Eenheden4* of I000 voltampère-uren
aangeeit. Bij kleinere installaties rekent men
gewoonlijk tegen een vasten abonnements
prijs. Nu kunnen tusschen de verschillende
draden van het net, motoren en lampen
zoowel voor particulier als gemeentegebruik
worde» ingeschakeld.
Zooals wij gezien hebben wordt door het
slroomen van electriciteit door een geleider
warmte opgewekt, welke zoo aanzienlijk kan
zijn, dat die geleider gaat gloeien (gloeilamp)
of wel door het verbreken der geleider ont
staat een lichtboog, wier temperatuur zelfs
platina doet vervluchtigen.
Het eerste geval doet zich voor als bij een
gegeven spanning de weerstand zeer klein
wordt. De stroom zal dan toch buitengewoon
sterk worden en de hitte daaruit ontwikkeld
zeer aanzienlijk, zoo zelfs dat de geleider
kan smelten. Dit zal bv. plaats hebben, als
wij twee tegenovergestelde geleiders zonder
weerstand er tusschen met elkander verbin
den. Men noemt dit kortsluiting maken. Om
het gevaar dat zulk een kortsluiting oplevert,
te bestrijden, plaatst men in de leiding stukjes
van een makkelijk smeltbaar metaal, als bv.
lood, dat nu eerder smelt dan de leiding zelf.
Dit lood wordt meestal in een busje gedaan
gevuld met gips of kalk. Zulk een toestelletje
dat dus den stroom geheel onderbreekt, noemt
men een smelt- of loodzekering.
Ten einde het tweede gevaar te voorkomen
worden de draden, immer van voldoende
dikte gehouden, en waar noodig beschermd
door ijzeren of met koper beslagen papieren
buizen. Ook wordt nog gebruikt gemaakt van
ebonieten, glazen en porceleinen pijpen, om
het beschadigen der draden tegen te gaan.
Het spreekt hierbij van zelf dat ook het iso
latiemateriaal van uitstekende qualiteit moet
zijn. De ervaring tot nu toe opgedaan wettigt
volkomen de uitspraak onlangs in een ver
gadering van assuradeuren gedaan:
„Eene electrische installatie, mits goed
aangelegd, levert minder brandgevaar op dan
welke andere wijze van lichtvoortbrenging
ook."
Alvorens dit onderwerp te eindigen, wen-
schen wij er nogmaals uitdrukkelijk de aan
dacht op te vestigen, hoe gemakkelijk de elec
triciteit iu de meest verschillende industrieën
toegepast wordt. Men heeft thans electrische
trammen, en spoorbanen en automobielen,
electrisch gedreven wasscherijeD,pompstations,
spinnerijen en weverijen, suikerfabrieken,
walzwerken, terwijl het aantal electrisch ge
dreven machinerieën legio is. Wij noemen
slechts boor- en schaafmachines, zaagmachi
nes, naaimachines, etc. etc., terwijl zij bij de
bereiding der metalen, koper, aluminium en
andere een steeds grootere rol gaat spelen
en ook hel verzilveren, verkoperen, vernikke
len etc. steeds meer langs electrischen weg
geschiedt.
Het behoeft dus geen betoog, welk een nut
het voor onze streek kan hebben in het bezit
te zijn van zulk eeu gemakkelijken dienaar
als de electriciteit, zoowel voor de thans
bestaande industrie als voor de verschillende
nieuwe industrieën, welke er wellicht uit zullen
voortvloeien, en hoeveel het kan bijdragen om
de tegenwoordige periode van ontwikkeling
eu uitbreiding in de hand te werken.
Doch daarvoor is 't noodig, dal die elec
triciteit tegen niet tc hoogen prijs kunne ge
leverd worden, wat in zich sluit, dat het
noodzakelijk is, dat een ieder naar zijne
krachten medewerkt tot het tot stand komen
van deze belangrijke zaak, want hoe grooter
de deelname, hoe goedkooper het product.
Moge onze wensch in deze vervuld worden.
EINDE.
Baardwijk.
Waalwiik.
Bezooien.
Labbegat
sGr.-Cap.
Gasfabriek.
Station.
halte.
Kaatsheuvel.
hooge spanning leiding,
transformators.
Er worden in Frankrijk hoe langer hoe
meer stemmen ten gunste van een toenadering
tusschen Duitschland en Frankrijk gehoord,
en in Duitschland luistert men daarna met
een gevoel van blijde verbazing. Dezer
dagen heeft nu Whist in de Figaro zulk een toe
nadering of een nog inniger verstandhouding
bepleit. Hij is van meeuing dat een verbond
tusschen Duitschland en Frankrijk tegenwoor
dig uog op grooteu tegenstand zou stuiten bij
hen, die den oorlog hebben beleefd, maar hij
gelooft dat een entente over de koloniale
politiek tot de mogelijkheden zou behooren,
waarbij beide volken hun voordeel konden
doen. In de Gaulois schrijft nu Daudet in
deuzelfden geest. Hij vindt een verbond
tusschen Duitschland en Frankrijk niet alleen
mogelijk maar ook noodzakelijkomdat niet
meer Duitschland, maar Engeland de vijand
van Frankrijk is. Daudet vertelt dat een
Fransch minister onlangs tot een bevriend
staatsman heeft gezegd: „Tusschen Duitsch
land en ons is de politiek van mokken en
boos zijn voorbij. Overal, waar het mijn land
van nut kan zijn, met Duitschland hand in
hand te gaan zal ik gaan en zal het met
luider stemme zeggen. Wat een werkelijk
bondgenootschap betreft, dit is iets anders."
Wij hebben geen reden, zegt de Kölnische
over de artikelen van Whist en Daudet spre
kende, te twijfeleu aan de juistheid van deze
mededeeling. Het merkwaardigste schijnt ons,