BUITENLAND. Belgie. Frankrijk. China. Amerika. liugen tegen hen, die mondeling of schriftelijk trachten de orde te verstoren en de menigte aan te zetteu tot daden van geweldpleging. „De Soir» heeft reeds weten mee te deelen, dat de nieuwe president der Republiek niet alleen geweigerd heeft het hem conform aan het gebruik aangeboden ontslag van het concentratiebewind-Dupuy aan te nemen (Casimir Perier heeft, zooals men weet, bij zijn aantreding Dupuy ook verzocht aan te blijven, doch Felix Faure deed een kabinet samenstellen in overeenstemming met de omstandigheden), doch ook onvoorwaardelijk heeft aangeoomen de voorwaarde van den minister-presideut, dat de politiek van het kabinet niet zou worden gewijzigd en dat ziin overdrachtsontwerp met betrekking tot de Dreyfuszaak, zou worden gehandhaafd, doch »de Soir" heeft wel eens meer iets gezegd, dat zij niet kon verantwoorden en dan zou de handhaving van dit wetsplan om politieke redenen, nog volstrekt niet zijn gelijk te stellen met Loubet's oppositie tegen de herzieoingszaak. Zondag heeft Emile Loubet aan het Palais de Luxembourg, waar hij tijdelijk den zetel van het presidentschap heeft gevestigd, den geheelen dag bezoeken ontvangen eerst van de ministers, daarna van verschillende poli.ici; Maandag ontving hij uit handen van den groot kanselier van het Legioeu van Eer het grootkruis dier orde en Dinsdagochtend pre sideerde hij den eersten ministerraad om den heeren kennis te geven van den inhoud der boodschap, welke, conform aan het ge bruik, nog op denzelfden dag ter kennis werd gebracht van de beide Kamers: in de Kamer door den minister-president Charles Dupuy in den Senaat door den minister van justitie Lebret. Gezegd kan wot den, dat de verkiezing van Emile Loubet tot president der Fransche Republiek eergisteren, Zaterdag, te Versailles in de grootst mogelijke kalmte heeft plaats gehad. Wel heeft Déroulède (waarschijnlijk om de aandacht op zich te vestigen en om te voorkomen dat hij allengs iu de vergetelheid ra«*kt) getracht het woord te voeren; wel heeft Boudry d'Asson een poging aangewend in gelijken zin, doch dit kan nu juist niet worden aangemerkt als rustverstoring of ernstig inci dent. Om halfeen vulde de zittingzaal van het Congres zich allengs en toen Loubet in zijn qualiteit van president van den Senaat den voorzitterszetel innam, werd hij door de Im kerzijde geestdriftig begroet met kreten: „Leve de Republiek" 1 Óm één uur precies werd de zitting geopend en bij loting werd uitgemaakt, dat bij de afroeping der namen zou worden begonnen met de D. Déroulède wilde, nadat hij zijn biljet gedeponeerd had, het woord nemen, doch Loubet voorkwam hem entoen Déroulède desniettemin op de tribune bleef werd hij met zacht geweid door de deurwachters naar beneden gebracht. Drumond deelde hetzelfde lot, toen hij zijn stem nader wilde toelichten. Om twee uur 4ü minuten was de stemming afgeloopen. Om drie uur deelde Loubet mede dat niemand meer wenschte deel te nemen aan de stemming en tien minuten vóór vieren gaf de vice-president van den Senaat Franck Chauveau als voorzitter van het stembureau kennis, dat 824 leden van het Congres hadden deelgenomen aan de stemming (80 leden ont hielden zich van deelneming, onder wie Loubet zelf en 17 anderen waren met kennisgeving afwezig); dat er 12 biljetten van onwaarde waren en dat dus de volstrekte meerderheid bedroeg 407 stemmen, waarvan er 483 waren uitgebracht op Loubet, 279 op Méline, 23 op Cavaignac, i0 op Deschauel, 8 op Charles Dupuy en dan nog een negental op ar.dere personen. Zoo werd Loubet voor de eerst volgende periode van zeven jaren uitgeroepen tot president van de Republiek onder een geestdriftig gejuich aan de linkerzijde. Onmiddelijk na deze mededeeling werd den nieuwbenoemden president hulde gebracht door den vice-president van den Senaat, door Deschandel den president der Kamer en door Charles Dupuy aan het hoofd der ministers. In een landauer met vier paarden en geës corteerd door kurassiers en dragonders, trok Emile Loubet met Dupuy aan zijn zijde van het paleis te Versailles naar h.t station om even na vijf uur te Parijs aan te komen. Onderweg reeds, van het station St. Lazare naar het Elysée (waar de nieuwbenoemde een kort bezoek ging brengen aan het stoffelijk overschot van zijn voorganger en zijn deel neming betuigde aan de familie) werden er onder het geroep „Leve het leger", „Aftreden", „Weg met Loubet", „Panama", enz, beloogin gen gehouden, welke Loubet zullen geleerd hebben dat het uit was met zijn rust, en dat hij als president der Republiek blootstaat aan alle beleedigingen en aantijgingen, welke hem als president van den Senaat, nimmer hebben getroffen 1 Zondag hebben er wel weder enkele be toogingen plaats gevonden in Frankrijk's hoofdstad, doch tot een revolutie of iets der gelijks is het waarlijk niet gekomen de schreeuwende nationalisten en anti-semieten zullen (indien zij er nog niet van overtuigd zijn) al heel spoedig tot de ervaring komen, dat de groote menigte, het volk, niet met hen meegaat en wie weet of Emile Loubet niet voorbeschikt is een populaire president te worden door zijn afkomst, zijn verleden, zijn eenvoud, zijn bescheidenheid, zijn huiselijk leven en zijn karakter De tiid zal het 'eeren Vrccsclijk spoorwegongeluk tc Forest. Zaterdagmorgen te halfnegen had in het kleine station te Forest nabij Brussel, een vreeselijk spoorwegongeluk plaats. Tengevolge van den dikken mist was een locaaltrein uit Doornik met aanmerkelijke vertraging aldaar aangekomen en zette zich juist langzaam in beweging, om de reis naar Brussel te vervolgen, toen achter hem in volle vaart de sneltrein uit Mons het station binnenreed. Voor de machinist van den sneltrein door den nevel kon zien, dat de weg niet vrij was, voor hij de rem had kunnen laten werken, was het ongeluk gebeurd. De locomotief en de tender liepen in volle vaart op de achterste wagens van den locaal trein en drongen er als het ware geheel in, alles verbrijzelend, doodend en kwetsend, wat in den weg kwatn. De schok was vreeselijk en de paniek, die ontstond, onbeschrijfelijk. Daarbij kwam nog, dat de machinist van den locaaltrein, zoodra hij den schok voelde, in de meening verkeerde, dat zich vóór her» een hinderpaal bevondzoodat hij uit alle macht achteruit remde, zoodat de wagens als het ware van twee zijden in elkaar werden gedrukt. Onmiddellijk na de botsing hoorde met) één grooten, ontzettenden kreet van menschen in doodsstrijd en krankzinnigen angst. In een oogwenk was de spoorbaan bedekt met rei zigers die ongedeerd waren gebleven en vluchtten als zat een afschuwelijk monster hun op de hielen. Sommigen liepen aldus iu wilden angst een kwartier ver als razend door, voor zij tot bezinning kwamen en zich reken schap konden geveD, van hetgeen was gebeurd. Het station was als een slagveld, waar veel menschenvleesch door een helsche machine op één plaats plotseling was gedood. De locomotief van den sneltrein stond schuin op de overblijfselen der wagens van den locaal trein en daartusschen lagen vreeselijk ver minkte lijken van jonge meisjes, sommigen kinderen nog en mannen in den bloei van het leven. Drie en twintig menschenlevens waren in eenige seconden afgesneden. De lijken, meest alle van bewoners van het na bijgelegen Ruysbroeck werden in loods op het kerkhof gebracht, waar in den loop van den dag hun identiteit werd vastgesteld. De gewonden, ongeveer 100 in getal, waren intusschen in de wachtkamer eerste klasse en in de naburige huizen gebracht, waar hun in den loop van den morgen door telofonisch uit Brussel ontboden geneesheeren, de noodige bijstand gewerd. Een 24jarige meisje, dat met het rechterbeen onder een wiel van de locomotief lag, smeekte op hartverscheurende!) toon dat men haar zou losmaken en toen dat onmogelijk bleek, verzocht zij, haar het been af te zetten, opdat zij haar moeder ten minste nog eens zou kunnen zien. Aan haar verzoek werd voldaan haar been werd ge amputeerd maar eenige oogenblik na de operatie overleed de ongelukkige, zonder haar moeder vaarwel te hebben kunnen zeggen. Dergelijke hartverscheurende tooneelcn waren vele. Een vrouw, wier man het hoofd geheel was verpletterd, werd, toen zij zijn verminkt lijk zag, plotseling krankzinnig. In een coupé zaten vier volwassen personen, onder wie een vrouw met een eenjarig kind. Bij de botsing werden de vier reizigers allen gedood het kind alleen, beschermd door de vier lichamen, werd levend van onder de puinhoopen ge haald. De gewonden werden iu afzonderlijke trei nen naar Brussel vervoerd. Ook aan het station aldaar ontbrak het niet aan roerende tooneelen van hen, die gekomen waren, om te onderzoeken of een bloedverwant, of een vriend, die in den trein zat, nog in leven was. De slachtoffers zijn allen reizigers van den locaaltrein; in den sneltrein werden slechts enkele personen licht gewond, doch niemand gedood. Ook van het personeel, dat de beide treinen bediendebekwam niemand letsel. Onmiddellijknadat de ramp te Brussel bekend was geworden, begaven velen zich te voet of per rijtuig naar Forest. Den geheelen Zaterdag waren de wegen naar het dorp zwart van menschen die echter onverrichterzake moesten terugkeeren niemand werd op het station toegelaten, dau zij die er ambtshalve moesten zijn. Het ongeluk heeft door geheel België groote ontroering veroorzaakt. De Parijzenaars hebben Zaterdag ruim schoots gebruik gemaakt van de gelegenheid, om een laatsten blik te werpen op het lijk van Felix Faure, dat in het Elysée ligt ten toongesteld. Van 9 uur 's morgens tot 6 uur in den namiddag trokken 60.000 personen langzaam en stil voorbij het lijk. Op last der doctoren werd te halflwaalf begonnen met het kisten van het stoffelijk overschot, nadat de familie van den overledene en de minister president Dupuy hem een laatst vaarwel had den toegeroepen. Het werd in een in een met wit satijn bekleede kist gelegd, waarop een looden deksel werd geschroefd, die ter hoogle van het hoofd voorzien is van een dikke glazen ruit. De kist werd geplaatst op een baar met zilveren versierselen, waarop in zilver het inschrift stond „Felix Faure president der Republiek, grootmeester van de orde van het Legioen van Eer, geboren 31 Januari 1841, overleden 16 Februari 1899." Daarna werd de kist in een driekleurige vlag gewikkeld en weder op de katafalk geplaatst. De toegang tot het Elysée is geheel met zwarte stof behangen, evenals de gangen en vertrekken, welke toegang geven tot de kamer waar het lijk is tentoongesteld. Men beweert, dat de nieuwbenoemde pre sident, Emile Loubet, voornemens, de begra fenis van Faure bij te wonen. President Loubet heeft 20.000 francs beschikbaar gesteld voor de armen van Parijs, 500 francs voor de spoorwegbeambten, die hem van Versailles naar Parijs hebben ver voerd, en 1500 francs voor het weldadigheids bureau van Montélimar. Mevrouw Faure heeft van alle regeerende hoofden der Europeesche staten telegrammen van rouwbeklag ontvangen. Het telegram van keizer Wilhelm hebben wij reeds me degedeeld. Het was een der eerste, zoo niet het eerste, dat de weduwe ontving. Het is trouwens bekend, dat Keizer Wilhelm in zulke gevallen een zeldzame opmerkzaamheid toont, welke zijne karakter alle eer aandoet. De Czaar zond het volgende telegram „Diep bedroefd door het bericht van het overlijden van uwen illustren echtgenoot haast ik mi; u uitdrukking te geven van mijn levendige en oprechte deelueming, welke wij, de keizerin en ik, nemen in uw smart en die van uwe familie. Wij deelen met gansch ons hart in den diepen rouw, welke gausch Frankrijk getroffen heeft." Het telegram van Keizer Frauz Jozef: Diep geroerd door het ongeluk, hetwelk u heeft getroffen, verzoek ik u, mevrouw, te gelooven aan het zeer levendige eu zeer oprechte aandeel, dat ik neem aan uwe groote smart." Van den koning van Italië: „Diep geroerd door het ongeluk dat u op zulk een wreede wijze en zoo onverwacht heeti getroffen, bied ik u mijn rouwbeklag aan en dat van de koningin, met de meest innige gevoelens van sympathie. Gansch Italië deelt in den rouw uwer. familie en van Frankrijk, wegens den dood van president Faure, en sluit zich aan bij de huldebetooningen aan de groote deug den van den betreurden grooten man." Van koningin Wilhelmina»Ik bied u, mevrouw, ook uit naam mijner moeder, mijn levendige en oprechte sympathie aan in het vreeselijk verlies, dat u door het overlijden van den president hebt geleden." Van den Khedive „Diep getroffen door den dood van uwen echtgenoot, den betreur den president der Republiek, verzoek ik u de uitdrukking mijner deelnemende en eerbiedige sympathie te aanvaarden." Van den koning van Siam „Met diep leedwezen verneem ik hef overlijden van den president. Ik verzoek u de betuiging van mijn innige deelname te aanvaarden.» Dit zijn slechts enkele aanhalingen van het twintigtal telegrammenwelke de Temps bevatte. I)e laatste oogenblikken van Fclix Faure. Niets deed nog vóór eenige dagen vermoe den, dat het leven van den hoogsten ambte naar der Fransche Republiek, president Felix Faure, zoo spoedig zou eindigen. In niets was Faure afgeweken van zijn dagelijksche gewoonten en werkzaamheden, zelfs niet van zijn ritten te paard. Hij at en sliep normaal. In de laatste dagen had hij alleen, tot zijn particulieren secretaris, Le Gall, herhaaldelijk gezegd: „Wat worden mijn beenen slap; ik kan bijna niet meer staan", of: »Mijn beenen worden zwak, ik kan niet meer." Donderdagmorgen was hij als gewoonlijk om 6 uur opgestaan, doch hij liet door zijn kamerdienaar mededeelen, dat men zijn paard niet behoefde te zadelen, want dat hij het voorgenomen ritje niet zou maken. Faure zeide toen tot Le Gall, dat hij zich weliswaar niet ongesteld gevoelde, maar dat hij liever voor het oogenblik van iedere vermoeiende lichaamsbeweging wilde afzien. Te 7 uur begaf hij zich naar zijn werkkamer en begon zijn gewouen, dagelijkschen arbeid hij nam kennis van de gedurende den nacht ontvangen telegrammen, las de couranten uit Havre en de ochtendbladen. Daarna presideerde hij te 9 uur den ministerraad en toen de ministers afscheid van hem namen, had geen hunner ook maar het geriugste vermoeden, dat hij den president voor de laatste maal de hand drukte. Ue dag verliep op de gewene wijze tot 6 uur in den namiddag. Felix Faure had juist eenige stukken geteekend, welke hem door generaal Paulloud waren voorgelegd en deze was reeds eenige minuten vertrokken, toen hij plotseling de deur opende, die toegang gaf tot het kabinet van Le Gall en tot dezen zei Le Gall, spoedig, ik voel me niet wel." Le Gall snelde toe, ving den president, die op zijn beenen waggelde, in ziju armen op en geleidde hem naar een kleine sofa in Faure's werkkamer. Terwijl hij zich met de hand over het voorhoofd wreef, herhaalde Faure „Ik voel me niet welhet is een flauwte, ik voel, dat ik het bewustzijn verlies.» Le Gall zond onmiddellijk om een dokter. Spoedig verscheen de jouge dokter Humbert, die zich toevalligerwijze juist in het Elysée bevond. De dokter liet Faure ether inademen en verklaarde den toestand aanvankelijk voor niet zeer ernstig, maar toen Faure niet beter werd, beproefde hij een inspuiting met cafeïne. De president had toen reeds een voorge voel, dat het spoedig met hem gedaan zou zijn, althans hij z«ide „Ik ga sterven; ik ben verloren", en gaf den wensch te kennen, zijn vrouw en zijn kinderen te zien. Mevrouw Faure vergezeld van haar dochter Lucie verscheen spoedig daarna. Intusschen was ook dokter Lannelong gekomen en deze gaf, na een nauwkeurig onderzoek, weinig of geen hoop, zoodat" Le Gall den minister-president Dupuy liet waarschuwen. Deze kwam spoedig, na de overige ministers van den staat van zaken te hebben doen in kennis stellen. Toen het einde naderde, gat Felix Faure, die nog altijd op de sofa in zijn werkkamer zat, te kennen, dat hij zich niet de minste illusie maakte over deu afloop van de kwaal, die hem zoo plotseling had aangetast. Mevr, Faure stond bij hem. Hij greep haar hand en nam afscheid van haar, hij bedankte haar voor de genegenheid en de toewijding, welke zij hem steeds had betoond. Daarna nam hij afscheid van zijn kinderen, richtte eenige woorden van waardeering en dank tot Le Gall, verzocht zijn maitre d'hotel te vergeten, dat hij hem in drift soms minder aangename dingen gezegd had en sprak ten slotte eenige welwillende woorden tot zijn kamerdienaar. Men zond om een priester. Een paleisbe- diende werd naar den pastoor der Madeleine- kerk gestuurd, maar deze bleef lang uit. Ver scheidene bedienden en soldaten werden nu, daar de tijd drong de zieke werd steeds zwakker om een geestelijke gezonden. Een hunner ontmoette op straat den abbé Renault, die rustig liep te wandelen. Geheel buiten adem, snelde hij op hem toe en riep, terwijl hij hem bij zijn kleed greep: Er ligt een zieke op sterven, kom mee Medegetrokken door den soldaat, zonder dat hij wist, waarheen hij ging, kwam de abbé Renault het Elysée binnen en werd bij den stervenden president gebracht, dien hij niet kende. De geestelijke knielde bij Faure neder en diende hem het laatste oliesel toe. Eenige seconden later, precies te 10 uren, blies Felix Faure den laatsten adem uit, zouder weder bij kennis gekomen te zijn. De doktoren constateerden deu dood als gevolg van een bloedstorting in de hersenen. Men zegt, dat Faure's laatste woorden waren: Schenk allen, die mij hebben beleedigd, vergiftenis. Nadat de eerste oogenblikken van ontroe ring voorbij waren, werd de vlag van het Elysée halfstok geheschen. Het lijk ligt nu in een koperen ledikant in de werkkamer met het gelaat gekeerd naar den tuin. De handen liggen boven de lakens op de borst gekruist. Gistermorgen te halfelf werd Faure's lijk gebalsemd, waarna het weder werd gekleed in zwarte jas en pantalon en wit vest. Het grootkruis van het Legioen van Eer werd om den hals gehangen. Het lichaam werd op een witte matras gelegd en opnieuw naar de werkkamer gebracht, waar het van gistermid dag 3 uur werd tentoongesteld voor de leden van het Parlement, het dip'omateokorps, de hoogwaardigheidsbekleeders enz. Van heden morgen 9 uur af tot Dinsdagavond 6 uur heeft het publiek toegang. Donderdag 23 Februari zal de lijkdienst in de Notre Damekerk plaats hebben, de begrafenis op denzelfden dag op het kerkhof Pere-Lachaise. Gistermorgen werd in de kapel van het Elysée een lijkmis gecelebreerd, welke werd bijgewoond door mevrouw Faure en hare dochters. Volgens een kort geleden door hem zelf afgelegde verklaring, was Felix Faure geen gelukkig man. Bij de opening van de jaarlijk- sche tentoonstelling van de Cercle de l'Epa- taut, vroeg Faure aan den voorzitter van het comité Is mijnheer Jollivet geen lid van het comité? Ik zie hem niet. Hij zal verhinderd geweest zijn te komen, antwoordde de voorzitter. Dat spijt me zeer, want ik had hem eens willen spreken over een artikel, dat hij onlangs over mij in de »Gaulois" geschreven heeft en waarin hij zegt. dat ik een gelukkig man ben. Zeg aan mijnheer Jollivet, als 't u belieft, dat hij zich vergist en dat ik niet gelukkig ben. Uit Peking komt een bericht dat er ernstig uitzietRussen en Chineezen zijn slaags geraakt te Ta-liën-wan, en een honderdtal van deze laatsten hebben in het stof gebeteu. Of de vechtpartij, die naar aanleiding van een belastingkwestie ontstaan heet te zijn, van gewichtiger aard is of belangrijker ge- volgen zal hebben dan een gewoon opstootje, is, bij gemis van bijzonderheden over het voorval, nog niet te zeggen. De Philippijnsche opstandelingen, die hun krachten te San Pedro Macati, ten Oosten van Manilla samentrekken, gaan voort de Ameiikanen in talrijke schermutselingen uit te putten. De groote hitte maakt vele slachtoffers onder de Amerikanen, die met ongeduld wachten op versterkingen, om Aguiualdo den genadeslag toe te brengen. Het transportschip

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 2