Nummer 17.
Zondag 26 Februari 1899. 22e Jaargang.
Eerste Blad.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEH,
De begrafenis van Felix Faure,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
Waalwyksche en Langstraalsche Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden t' 1,
Franco per post door het geheele rijk f1,35.
Brieven, ingezonden stukken, gelden en/.., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60daarbovoa 8 eent per reftl,
groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitseh-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau vaa
Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
IJdelheid der ijdelheden en alles is ijdel-
heid, ziedaar het oude spreekwoord dat zich
bij ons en zeker ook bij ieder onzer lezers
zal opdringen bij het zien van dit opschrift.
Weer is deze spreuk voor de zooveelste
maal bewaarheid; een der groeten, der mach
tigen dezer aarde, de president der Fransche
republiek is plotseling, zonder dat iemand
er het minste vermoeden van had, op be
trekkelijk jeugdigen leeftijd, uit de wereld,
uit zijne hooge betrekking, uit zijne familie
weggerukt. De onverbiddelijke dood komt
en maakt hare slachtoffers zonder aanzien
des persoons.
En zoo had Donderdag de begrafenis plaats
van dien eersten staatsambtenaar der Fran-
sche republiek, die juist een week geleden
zoo eeusklaps aan zijn vaderland en aan allen
die hem dierbaar waren werd ontrukt.
Eene eenigszins breedvoerige beschrijving
dezer indrukwekkende plechtigheid zal onzen
lezers zeker wel aangenaam zijn.
Tegen negen uur begonnen de troepen hun
plaatsen in te nemen iti den omtrek van 't
Elvsée. Een half uur later nam een deta
chement, bestaande uit leerlingen van Saint-
Cyr, leerlingen der polytechnische school,
marine-infanterie en matrozen, op de trot
toirs van de rue de faubourg Saint-Honoré
plaats; dit detachement zou het escorte van
den lijkwagen vormen.
I.
44 Op reis.
Vastberaden naderde hij de deur van het tuin
hek. Deze was niet gesloten, hij behoefde de kruk
slechts om te draaien en was binnen.
Voorzichtigheidshalve, om zich zoo noodig een
snellen aftocht te verzekeren, liet hij de deur van
het hek wijd openstaan.
De paden van het tuintje waren met kittelzand
bestrooid, hetgeen zijn voetstappen binnen zou
doen hooren, daarom liep hij over de grasbanden
en bereikte zoo het verlichte venster, waar achter
hij een zacht gedruisch van stemmen hoorde.
Naast het venster stonden een konijnen- en dui
venhok en daartusschen was juist ruimte genoeg
voor het smalle lichaam van Aurélien De Prabert.
Op zulk een gunstigen schuilhoek had deze niet
gerekend en hij draalde dus niet er gebruik van
te maken. Over het konijnenhok heen kon hij
juist door de opening van het gordijn naar binnen
11 Hij zag een vrij grooté en zeer zindelijke hoe
renkamer met een hoogen schoorsteen, waaronder
een houtvuur brandde.
In het midden stond de tafel, voor twee personen
gedekt en daarop een soepterrine waaruit de damp
opsteeg.
Ongetwijfeld was de familie Dormelles door het
bezoek van den vreemdeling in haar middagmaal
gestoord.
Deze zat bij het venster, met den rug naar
Aurélien toegekeurd. Aan de tafel zaten Dormelles
en zijn vrouw, door het volle licht van de lamp
beschenen.
De vader van Filip was klein van gestalte, maar
kloek gebouwd, hij had een gebronsd gelaat, dik,
krullend grijs haar, een zwaren knevelen kleine,
zwarte, levendige oogen.
Marie-Jeanoe, de moeder, was langer dan haar
man maar tengerhaar bleek gelaat toonde aan,
dat zij niet sterk van gezondheid was, maar haar
schrandere oogen getuigden van een helder ver-
Even voor tienen kwam generaal Zurlinden,
gouverneur van Parijs, met een schitterenden
staf, voor het plein van het Elysée; de ge
neraal groette met den degen en vertrok
weer om zijn plaats aan het hoofd van den
stoet in te nemen.
Te tien uur reed het open rijtuig van
Loubet voor. De president der Republiek
droeg het lint van het Legioen van Eer.
Hij werd vergezeld door generaal Bailloud,
secretaris-generaal van het Elysée, en den
prefect van politie Blanc. De troepen pre
senteerden het geweer en de trompetten
bliezen een fanfare. Geen manifestatie onder
het publiek.
De president ging eerst het Elysée binnen
om mevrouw Faure te begroeten en dadelijk
na zijn terugkomst werd de kist in den lijk
wagen geplaatst. Deze, door zes met rouw-
kleeden behangen paarden getrokken, werd
voorafgegaan door elf wagens met bloemen
en kransen. Onder de kransen van de sou-
vereinen trok die van keizer Wilhelm, op
een in 't oogvallende plaats gelegd, zeer de
aandacht; die van onze koningin lag tus-
schen den krans van koningin Victoria en
die van den koning van Servië. Op het
oogenblik van vertrek kwamen twee officieren
in groot tenue nog een krans van witte ca
melia's brengen, door den prins van Wales
gezonden.
Om elf uur zette de stoet zich in bewe
ging.
Acht- r den lijkwagen gingen Faure's
schoonzoon Berge, zijn kabinetschef Le Gall,
Blondel en Mgr. Renou, aartsbisschop van
Tours, een boezemvriend van den President.
Als een bijzondere gunst mochten de jour
nalisten die president Faure op zijn reizen
vergezeld hadden, vlak achter de familie gaan.
Daarop kwamen twee deurwaarders van het
Elysée.
President Loubet liep blootshoofd in den
stoet, aan zijn rechterhand gingen Erank-
Chauvau, vice-president van den Senaat; en
de premier Dupuy; links de voorzitter der
Kamer Paul Deschanel en de minister van
justite Lebret.
De slippen van het lijkkleed werden ge
houden door Laferrière, gouverneur-generaal
van Algerië, Lockroy, minister van marine,
Guillain, minister van landbouw, Krantz,
minister van openbare werken, Peytral, mi
nister van financiën, Delcassé, minister van
buiten land sche zaken, en de Freycinet, mi
nister van oorlog.
In de eerste rij van het diplomaten-corps
zag men den apostolischen nuntius, tusschen
Munir bei, den Turkschen, en graaf Tor-
nielli, den Italiaanschen gezant. Onder de
waardigheidbekleeders van het Legioen van
Eer werd Casimir-Perier opgemerkt, die 't
grootkruis van de orde droeg.
Overal ontblootte de menigte het hoofd.
Men had vooral veel sympathie voor Berge,
Le Gall en Blondel. De leden van het Hof
van cassatie werden door een dubbelle rij
agenten en soldaten omringd, die nauw
keurig de vensters in den omtrek in het
oog hielden. Toen de stoet tegen half twaalf
op de Quai de la Mégisserie kwam, begonnen
de doodsklokken van de Notre Dame te
luiden.
Het weer was nog mooier dan verwacht
werd. De bevolking stond in dichte rijen
langs den weg, en vormde van de Place de
la Concorde af één menschenzee. Men was
in kalme stemming maar opgewekttoch
hoorde men hier en daar, leve het leger
ook enkele kreten van Leve Beaurepaire! bij
het voorbijtrekken van bet Hot van Cassatie,
onder wie in de eerste rij der strafkamer
Manau zich vertoonde. Onder de buiten
gewone gezantschappen bevonden zich een
Hollandsche generaal met een adjudant der
KoninginBijzondereaandacht^ trokken^le
stand.
Aurélien, die uit zijn schuilhoek zeer goed kon
verstaan, hoorde den vreemdeling zeggen
Dus ge herkent mij niet?
Neen, mijnheer, antwoordde Dormelles.
Marie-Jeanne staarde den vreemdeling onafge
wend aan en in haar oogen, op haar gelaat was
een zekere angst te lezen.
De bezoeker hernam
Herinner u den verschrikkelijken nacht van
den 18 en Januari 1864.
Groote God I riep Dormelles uit, gij zijt de
man
Ja-
Die door de gendarmen werd vervolgd
Ja.
Die een klein kind in zijn armen droeg
Ja.
Gij zijt
De keel van den boschwachter werd door schrik
als dicht geschroefd, hij kon niet verder spreken.
Ja, voltooide de reiziger op vasten, doch
droevigen toon, ik ben Robert Duhesme de moor
denaar, de ontvluchte galeiboef.
Geen woord van dit gesprek was Aurélien ont-
gaan.
Aha, mompelde hij met een glimlach, ik merk
dat ik inderdaad talent heb voor politieman. Ik
vergiste mij niet, het is werkelijk mijn oom, mijn
goede, beste oom uit Amerika
Spottend voegde hij er bij
Misschien was het wel de stem des bloeds,
die in mij sprak.
Binnen volgde een oogenblik van pijnlijke stilte
op deze laatste woorden.
Eensklaps stond juffrouw Dormelles op.
Haur gelaat was nog bleeker geworden, haar
oogen fonkelden met zonderlingen glans en met
een dreigende beweging naderde zij Robert Du-
hesme.
Wat komt ge hier doen? riep zij hem toe
op woesten toon.
De hond van Dormelles, een kloek gebouwde
breack, die een oogenblik in zijn mand had liggen
brommen, sprong op en begon heftig te blaffen.
Ook Robert was opgestaan, zijn gelaat was bleek,
hij beefde van smartelijke aandoening en mompelde
eenige onverstaanbare woordeu.
De hond blafte hevig voort en scheen op het
punt den vreemdeling aan te vallen.
Koest, Roland, stil hond! riep Dormelles.
Maar de hond zweeg niet.
Toen greep de boschwachter het dier bij zijn
halsband, opeode de deur en joeg het naar buiten.
Het dier snelde weg, onder aanhoudend geblaf,
liep rond het huis en bleef eensklaps staan te
genover Aurélien, die zich zoo dicht mogelijk in
zijn schuilhoek terugdrong en lang niet op zijn
gemak was.
Roland was niet groot voor zijn soort, maar
hij was een uitmuntend afgerichte jachthond en
liet niet met zich spotten.
Toen hij den indringer gewaar werd blafte hij
niet meer, maar knorde zacht en op een wijze,
dien weinig goeds voorspelde.
Die vervloekte hond heeft het op mij gemunt,
mompelde Aurélien, hij zal nog maken dat zijn
meester onraad merkt, naar buiten komt en mij
betrapt.
De hond kwam nader met zeer merkbare, vij
andige bedoelingen, Aurélien schopte naar hem.
maar Roland wist den 9chop te ontwijken, sprong
op zijn vijand toe en beet hem in het been.
De jonge man onderdrukte een kreet van woede
en PÜn'
Ellendig dier, bromde hij, als ik maar een
stok had om mij te verdedigen.
Hij stond evenwel weerloos tegenover zijn aan
valler en ook durfde hij niet om hulp roepen,
daarmee zou hij zijn toestand nog ernstiger maken.
Hij zag geen ander redmidel dan de vlucht. Hoe
jammer, juist op het oogenblik dat hij misschien
een belangrijk geheim zou vernemen. Maar hij
had geen keus. Met een aanloopje snelde hij op
den hond toe, deze week een paar schreden te
rug en daarvan maakte Aurélien gebruik om op
het hek toe te loopen.dat hij meteen paar sproDgen
had bereikt en waarvan hij de deur haastig achter
zich dichtdeed.
Nu was hij beveiligd tegen den hond, maar zijn
onderneming, die op het punt stond met een
schitterenden uitslag bekroond te worden, was
onherstelbaar mislukt.
Wie weet wat hij uit het gesprek daarbinnen zou
vernomen hebben, misschien had hij, met dat
geheim, wel een wapen in de hand, waarmee hij
het huwelijksplan van Filip Dormelles met Mar-
guérite De Briais geheel had kunnen verijdelen
vijf reuzen die de deputatie van den Duit-
sshen Keizer uitmaakten kranige soldaten-
gestalten maar weinig gedistingeerde ge
zichten. Een oogenblik dat indruk maakte
wasop het met rouwdecoraties omringde
plein van het paleis toen na de korte gees
telijke plechtigheid de kist uit de katafalk
genomen werd terwijl buiten op straat de
presenteerkommandos klonken, de treurmu
ziek inviel en de trom van de paleiswacht
den doodemarsch sloeg. De rouwversiering
van het plein voor het paleis en van den
lijkwagen (vijf rouwpluimen op het balda
kijn met vlaggen kleurende tusschen het
zwart en het zilver) was vrijwel dezelfde als
bij vorige gelegenheden. Muziekkorpsen
stonden langs den weg aan het. hoofd van
elk regiment dat de. straat afzette. Tien
minuten voor twaalven werd de kist de
hoofdkerk binnengedragen het geheele mid
denschip fonkelde van gouden lichtjes en
open vlammen achterin voor het altaar de
hooge en door de omfloersde driekleur ge
dekte katafalk, waarboven vier zwart zilveren
draperiënopgenomen aan de einden, neer
hingen. De orde in de kerk werd uitste
kend gehandhaafdzoodat ieder zijn plaats
kon innemen. Op den weg dien de stoet
nam waren de brandende lantaarns omfloersd.
De plechtigheid in de kerk was indruk
wekkend. Loubet nam plaats op een estrade
rechts van de katafalk. De ministers, ge
neraal Bailloud en de officieren gingen achter
den President zitten. Aan den ingang van
de kerk nam de aartsbisschop de baar in
ontvangstdie in de katafalk, door 24 kan
delaars omringd, neergezet werd. De rouw
versiering dezelfde als bij de begrafenis van
Carnot, maakte indruk. Achter in het koor
was een groot kruis opgerichtmet een F
erboven.
Links van de katafalk namen plaats Berge,
Le Gall en Blondelde gezanten en de
en nu ontging hem die kans, het was om razend
te worden.
Zijn woede en spijt deden hem nog erger lijden
dan de beet, hem door Roland toegebracht.
En hij stond nog altijd voor het hek, die ver-
wenschte hond, hij bromde nog altijd en was
volkomen voorbereid op een nieuwen aanval.
Aurélien dreigde het beest met de vuist.
Zoo'n mormeldier, bromde hij, dat is geen
franc waard en ontsteelt mij een geheim, waar
voor ik daizenden zou gegeven hebben. 01 als
ik mijn stok met looden knop bij mij had, lee-
lijk gedierte, dan zou uw rekening spoedig ge
maakt zijn.
Aurélien moe9t nu echter van elk wraakplan
afzien, evenals hij zijn plan voor het oogenblik
moest opgeven en schoorvoetend verwijderde hij
zich van het huis, terwijl de hond bleef staan
aan den toegang tot het grondgebied van zijn
meester, dat hij zoo trouw verdedigd had.
Daarbinnen had men niets bespeurd van het
gevecht tusschen Roland en den indringer, het
blaffen van den eerste had de voetstappen van
den tweede op het kittelzand en het dichtslaanjvan
het hek onhoorbaar geaiaakt en daar de hond in
huis reeds onrustig was, hechtte de boschwachter
geen verdere beteekenis aan dat blaffen.
Het gesprek tusschen Robert Duhesme en het
echtpaar Dormelles, dat zoo heftig begon, was
gaandeweg tot kalmte gekomen. Alle drie zaten
rustig aan de tafel te praten.
Aurélien keerde naar het station terug langs
denzelfden weg, dien hij gekomen was. Zijn wond
aan het been deed hem vreeselijk pijn, hij hinkte
en kermde bij iederen voetstap, dien hij deed.
Zoo bereikte hij het station.
Hij had nog een flauwe hoop, dat Robert Du
hesme met denzeltden trein waar hij op wachtte,
naar Parijs zou terugkeeren, maar die hoop werd
bedrogen.
Üm het even, mompelde hij, nadat hij met
moeite in een coupé geklommen was, wij hebben
thans een spoor en oom Daniël zal de zaak wel
tot een goed einde brengen. Ons spel is nog niet
verloren, het is pas de eerste zet.
Wordt vervolgd.