Nummer 23.
Zondag 19 Maart 1899.
22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
Eerste Blad.
m
ANTOON TIELEN,
VREDE.
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER
Waalwijk.
Zij, die zich voor
het volgend kwartaal
op dit blad abonneeren, ontvangen
de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
ui.
De Echo van bet Men,
WuUjjksffct en Langstraatsthe Courant
Dit Bind verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolf Stkiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt
bekend, dat blijkens aanschrijving van den Hoog-
Edelgestrengen Heer Commissaris der Koningin
in Noordbrabant in het vervolg bij uitvoer vari
rundvee naar België de geldigheidsduur van het
certificaat, bedoeld bij de beschikking van Z. E.
den Heer Minister van Binnenlandsche Zaken van
26 October 1898, is beperkt tot 12 uren na het
onderzoek.
Bovendien is ter voorkoming van misbruik bij
de lading bepaald, dat het certificaat bij de aan
bieding ten vervoer in duplo behoort, te worden
overgelegd. Een der exemplaren blijft berusten
aan het station van inlading, terwijl het andere
aan het laatste Nederlandsche station is in te ne
men. Het gewijzigde model certificaat ligt ter
inzage ter secretarie.
Tevens wordt de aandacht erop gevestigd, dat
ieders belang medebrengt, niet anders dan ge
zonde en onbesmette dieren naar België uit te
voeren.
Waalwijk, 17 Maart 1899.
De Burgemeester voornoemd,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
Meermalen reeds kwamen we op dit on
derwerp terug, en ons inziens met recht,
wijl het vraagstuk vrede" of „geen vrede"
50 De voorzorgsmaatregelen van oom Daniël
Mooi zoo, mooi zoo riep Bataille verheugd
uit, met. dit kenteeken kan ik onmogelijk een
misvatting begaan ik heb mijn man.
Goed opletten, waakzaam zijn, zeide Daniël.
Wees maar niet ongerust, mijnheer, ix ben
geroutineerd in mijn vak.
Bataille groette broeder en zuster met een on
derdanige buiging en verwijderde zich.
Félicienne en Daniël bleven elkaar zwijgend
aanstaren, verdiept in somber gepeins, waarom
trent zij elkaar geen mededeeling behoefden te
doen. Èensklaps stond oom Daniël op en zeide:
Goeden avond.
Gaat ge heen?
Ja.
Félicienne knikte hem zwijgend toe zonder een
woord te spreken en terwijl Daniël heenging, schel
de zii om haar kamenier.
Aurélien De Prabert dejeuneerde den volgenden
morgen op zijn kamer en kleedde zich eerst tegen
drie uur. De hondenbeet, die eigenlijk zeer weinig
te beteekenen had gehad en waar een ander
misschien niet eens over gesproken zou hebben,
deed hem geen pijn meer; een paar com pressen
pekelwater hadden het wondje reeds doen sluiten.
Hij liet inspannen en weldra stond zijn rijtuig
voor de hoofddeur van het hótel.
Hij riep den koetsier het adres toe
Rue de Penthièvre.
Blijkbaar was dit adres bekend, want de koetsier
vroeg niets meer en zette terstond zijn paard in
draf.
De rit was niet lang, een honderd meters on
geveer.
Aurélien stapte uit voor een groot huis en het
scheen dat hij daar een gewone bezoeker was,
want de portier groette hem beleeld en liet hem
de trnp opgaan, zonder hem iets te vragen.
Op de tweede verdieping belde hij aan.
Een allerliefst kamermeisje met bruine lokken
wel „la question bi,ülante// geworden is, eena
voornaam, gewichtig vraagstuk welks gunstige!
oplossing alle volkeren met hartstocht ver—'
beiden.
Zullen we werkelijk tot den algemeenen
wereldvrede geraken
We kunnen achter deze regelen gerust
een vraagteeken plaatsen, wijl niemand het
antwoord, het ja of het neen hierop kan
voorspellenafwachten blijft in deze ook
wederom het parool.
Reeds is de plaats waar, en de datum be
paald waarop de „ontwapeningsconferencie"
zal bijeenkomen, reeds worden alle toebe
reidselen getroffen voor deze belangwek
kende samenkomst, .reeds hebben bijna alle
mogendheden hunne deelneming aan deze
vredesconferencie toegezegdverschillende
rijken hebben hunne afgevaardigden be
noemd, die de belangen van hun land en
die hunner onderdanen zullen behartigen en
de voorstellen van hunne regeeringen, om
ieder naar ziju beste vermogen mede te wer
ken tot bereiking van het grootsche doel,
daar ter tafel te brengen.
In 'fc vooruitzicht van, en terwijl men alle
voorbereidselen tot deze vredelievende bij
eenkomst maakt, staken zeker alle mogeud-
heden hunne krijgstoerustingen, zou men
ineenen
Gij vergist u dan toch, lezer. Leest de
oorlogsbegrootingen van Duitschland, Frank
rijk, Engeland, Rusland, Amerika, van ja
alle landen, en ge zult zien, van hoe weinig
invloed de vredesboodschap tot dusver nog
is geweestzij allen versterken ook wederom
dit jaar leger en vloot, en meer nog zal de
drukkende krijgslast op de schouderen der
burgers knellen, en meer en meer nog wordt
het geld, dat besteed kon worden, aan zoo
vele nuttiger, sociale doeleinden uitgegeven
aan kanonnen, geweren, oorlogsschepen en
andere moordwerktuigen.
Is het dan wonder, dat we hier nogmaals
op terugkomen, en onze stem verheffen met
zoovele honderdduizenden, ten gunste van en
in de hoop op den algemeenen vrede.
Waut bet blijft ons inziens eeu droevig
verschijnsel, dat de mogendheden, zich tot
de tanden wapenend, zich voorbereiden tot
den vrede, 't Is werkelijk een vreemde toe
passing van des Tsaren vredesboodschap.
Maar wij willen met dit alles niet zeggen,
dat wij niet de beste verwachtingen koeste
ren van de conferencie, waarvan ons dierbaar
vaderland de eer geniet, de gedelegeerden
re ontvangen, en waarvan onze residentie
's-Hage als plaats van bijeenkomst is gekozen.
We zullen er zelfs 't beste van hopen,
nl. dat dit netelige vraagstuk, naar aller goed
dunken, en tot aller heil zal worden opge
lost niet dat we ons voorstellen, dat de
oorlog nu voor goed van 't wereldtooneel
zal zijn verdreven, in de verste verte niet,
dit zou immers dwaasheid zijn maar ook
zonder dat kan er reeds onnoemelijk veel
goeds worden verkregen, in den zin van ver
mindering der krijgstoerustingen en in ver
band hiermede vermindering der krijgslasten,
meerdere toepassiug van arbitrage in inter
nationale geschillen, handhaving van tegen
woordig bezit etc.; dan ware reeds genoeg
gewonnen.
en zeer coquet gekleed, liet hem binnen en maakte
een neiging voor hem, die van een allerliefsten
glimlach vergezeld ging.
Is mijnheer Maurice thuis, Mireille? vroeg hij.
Zeker, mijnheer Aurélien, antwoordde het
meisje.
Is hij op zijn kamer
Ja, mijnheer Aurélien, zal ik hem even gaan
zeggen....
Aurélien liet haar niet uitspreken, hij kneep haar
in de mollige kin en zeide
Ge zij t een lief kind, Mireille, maar ik kan
den weg zelf wel vinden.
Tegelijk drukte hij haar een kus op de lippen.
Zij weerde hem af, hoewel niet zeer krachtig
en hield zich boos, doch met een glimlach om de
lippen.
Foei, mijnheer Aurélien.
Nu, nu, ik kan het niet helpen, schertste hij,
kom, wee9 er maar niet boos om.
En tegelijk drukte hij haar een twintigfrancsstuk
in de hand.
Twintig francs voor een kus, daar had zij wel
dagwerk van willen hebben.
Aurélien wist inderdaad goed den weg in huis,
want hij liep zonder aarzeling eenige kamers door
en opende eindelijk de deur van een verirek, dat
men terstond voor de kamer van een student kon
herkennen. Er stond een boekenkast, een schrijf
tafel met een studeerlamp en de wanden waren
versierd met platen uit geïllustreerde bladen,
portretten van mooie vrouwen, een glazen kastje
met een verzameling tabaks- en sigarenpijpen en,
iets waar de bewoner het meest trotsch op was,
een wapenrek.
Op het oogenblik dat Aurélien binnentrad, was
de bewoner van dit vertrek waarschijnlijk ver
moeid van de studie, ten minste hij lag op drie
stoelen en zijn eenige bezigheid bestoud in het
rooken van een groote meerschuimen pijp.
Toen hij Aurélien zag, sprong hij overeind.
Aha, Aurélien De Prabert I riep hij verheugd
uit, terwijl hij zijn bezoeker de hand reikte.
Dag vriend Maurice 1 antwoordde Aurélien
en hij drukte de hand van den jongen man.
Vervolgens zette hij zich neder voor den haard
en begon, geheel als iemand die thuis is, het vuur
op te poken.
Maurice De Nortal was weer in zijn gemak
kelijke houding gaan liggen en toonde zich in het
De Duitsehe Rijksdag en de nieuwe legerwet.
Woensdag werd nog alles mogelijk geacht
met betrekking tot de directe gevolgen van
de verwerping door Duitschlands Rijksdag
van de in 2 van de nieuwe legerwet door
de regeering geeischte uitbreiding van het
legereffectiet (men sprak van ontbinding van
den Rijksdag met nieuwe verkiezingen op
den grondslag van den driejarigen diensttijd
minst niet gebelgd over de vrijpostigheid van den
bezoeker.
Zij waren vrienden, hoewel Maurice veel jonger
was dan Aurélien en op verre na zoo rijk niet.
Hij woonde hier met zijn moeder, een weduwe
die leefde van de rente van een matig kapitaal,
haar door haar echtgenoot nagelaten. Maurice
studeerde voor notaris en werd opgeleid door een
zekeren heer Fabret, die, zelf zonder fortuin, zich
gevestigd had met het geld van mevrouw De
Nortal, waarbij de overeenkomst was gemaakt,
dat Maurice door Fabret zou worden opgeleid en,
wanneer hij zijn examens had gedaan, als deel
genoot zou optreden.
Maurice studeerde evenwel zeer weinig en bracht
meer zijn tijd in de koffiehuizen en op de clubs
door. Op een der clubs had hij Aurélien De
Prabert leeren kennen en hij voelde zich verrukt
en vereerd, toen hij bemerkte dat deze schatrijke
jonge man, een der helden van de jeunesse doreé,
zijn vriendschap zocht. Aurélien had er zijn
bijzondere reden voor, den jongen man voor zich
in te nemen, Fabret was namelijk de notaris van
zijn vader, Bernard De Prabert, en nu hoopte hij
door Maurice De Nortal achter ambtsgeheimen te
komen, die de eerlijke, nauwgezette Fabret nooit
zou verklapt hebben. Maurice, als toekomstig
deelgenoot in de zaak, was eenigszins met die
geheimen bekend, voldoende althans, dat hij
Aurélien reeds menige kostbare inlichting had
gegeven.
We hebben u in lang niet op de club gezien,
Aurélien, begon Maurice.
Ja, mijn waarde, ik ben op reis geweest, een
lange, vervelende reis, waarvan ik eerst gisteren
ben teruggekomen.
Ik heb al dien tijd met verlangen naar u
uitgezien.
Zoo, hebt ge nieuws
Ja, belangrijk nieuws.
Laat hooren.
Ik heb van Fabret gehoord, dat uw vader,
mijnheer De Prabert, voornemens is zijn testament
te maken en dat gij, mijn waarde Aurélien, door
dat testament zoo goed als geruïneerd wordt. Gij
en uw mama krijgen een lijfrente, natuurlijk niet
gering, maar het kapitaal, dat gaat in aadere
handen over.
Aurélien werd doodsbleek. Het was niet voor
het eerst, dat hij een dergelijke bedreiging hoorde
en de regeering werd danig in haar schik
geheeten over dit verloop omdat er nu weer
kans kwam dat de reactionaire wetten, zooals
die Ier beperking van het recht van vereeni-
ging, er bij een nieuwe volksvertegenwoor
diging doorgezet zouden worden) en daarna
heette het, dat er een schikking was getroffen
met den Bondsraad, conform waaraan het
uitbreidiugsvoorstel in de samenstelling der
commissie (dus met een verlaging van 7000
man) in den Rijksdag in derde lezing (eind
stemming) zou worden gebracht met dien
verstande dal de meerderheid van den Rijks
dag zich verbindt tot aanneming van een
besluit, waarbij aan de regeering recht wordt
gegeven een nieuw uitbreidingsvoorstel in te
dienen, indien tijdens het quinquennaat mocht
blijken dat het toegestane niet voldoende is!
Neemt men in aanmerking dat het minister
Miquel is geweest, die den keizer heeft aan
geraden voet bij stuk te houden en niets los
te laten van den oorspronkelijken eisch, hoe
wel de titularis van oorlog wèl geneigd was
er vrede mee te nemen, dan kan men wel
spreken van een beduidende moreele over
winning van den rijkskanselier vorst Von
Hohenlohe op het militaire kabinet, dat wel
gaarne een formeel conflict zou hebben
uitgelokt, al ware het alleen om aan de
Volksvertegenwoordiging het recht en de
bevoegdheid te betwisten verminderingen of
wijzigingen aan te brengen in militaire wets
voorstellen
Vier dagen geleden reeds scheen alles in
orde te zijn. De minister van oorlog, generaal
Von Gossler, had zich in de commissie ge-
neigd getoond van een paar verhoogingen
afstand te doen en ook de andere ministers
hadden tegen de door het Centrum verlangde
vermindering geen bezwaar. Maar onverwacht
en voorzeker tot weinig aangename verwon
dering van den minister van oorlog zelf
zegt de Frankf. Ztg. »werd door de z.g.
„maszgebenden militarischeu Stelle" beslist,
dat de onveranderde aanneming verlangd
moest worden." Dienovereenkomstig verklaar-
den Rijksdag, dat
hij had reeds meermalen gehoord, dat zijn vader
plannen koesterde, om de fabrieken en de bosschen
tot het eigendom van de werklieden te maken,
een groote maatschappij te stichten waar al de
winsten onder het personeel, van den fabrieks
directeur en hoofdingenieur af, tot den minsten
arbeider toe. zouden verdeeld worden.
Die geruchten schenen inderdaad waar te zijn.
Aurélien beefde van ingehouden woede en beet
zich zenuwachtig op de lippen; hij voelde een haat
in zich ontbranden tegen zijn 'vader, die hem
raeedoogenloos onterfde, maar niettemin wist hij
zich te bedwingen en een minachtend glimlachje
plooide zijn lippen.
Kom, kom, kom, zeide hij, dat testament is
nog niet gemaakt, maar toch is het goed dat ik
ingelicht ben, ik kan mijn maatregelen nemen.
Wanneer ik uw hulp mocht noodig hebben
Maurice, kan ik daar dan op rekenen
Welzeker.
Want ge begrijpt wel dat ik me zoo niet laat
plunderen. Niet alleen dat ik het geheele ver
mogen van mijn vader zal hebben, maar ik zal
er dat van mijn nicht Marguerite De Briais nog
bijvoegen, dat verzeker ik u.
Ik meende dat mejuffrouw De Briais in het
huwelijk zou treden met een officier.
Dat huwelijk gaat evenmin door als het
testament van mijn vader zal gemaakt worden.
Ik heb al een zeer mooi plan in mijn hoofd en
als ik daarin slaag Maurice, mijn jongen, en als
gij mij de behulpzame band biedt, dan zullen er
nog vroolijke dagen voor u aanbreken, meer zeg
ik voorloopig niet.
Ik ben tot uw dienst.
Dus als ik uw hulp noodig heb?
Dan zult ge mij altijd gereed vinden.
-- Dat is afgesproken, ziedaar de hand er op.
Beide jongelui drukten ^elkaar krachtig de hand.
's Avonds van dienzelfden dag kwam Filip
Dormelle8 te Parijs aan en bega! zich terstond
naar het hótel De Prabert.
Marguerite ontving hem stralend van vreugde.
Het leek wel dat alles hen begunstigde en dat
het eeDe geluk moest volgen op het andere. Niet
alleen dat Filip thans den mooien titel voerde van
kapitein, maar bovendien was hij than9 te Parijs
geplaatst en kon hij dag aan dag zijn beminde
Marguerite ontmoeten. (Wordt vervolgd.)