Nummer 24. Donderdag 23 Maart 1899.
22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEN,
Finland.
FEUILLETON.
Staatkundig overzicht.
UITGEVER:
Waalwijk.
die zich voor
het volgend kwartaal
op dit blad abonneeren, ontvangen
de nog deze maand verschijnende
nummers GRATIS.
In Februari van dit jaar verscheen wede
rom een manifest van den Czaar aller Russen;
ditmaal niet tot alle volkeren, maar tot zijne
trouwste onderdanen, de Finnen; thans geen
vredesmanifest, maar van denzelfden man,
van wien het nobele denkbeeld tot den
wereldvrede, en een oproeping aan alle naties
om daartoe te geraken, uitging, thans een
hatelijk, oproerkweekend manifest, dat aan
leiding kon en nog kan geven tot opstand
van een groot deel zijner onderdanen tegen
dien vredelievenden vorst.
Het manifest met reglement aan de Fin
nen (onzen lezers reeds bekend), beteekent
feitelijk eene volkomen willekeurige opheffing
van de zelfstandigheid van het rijk, dat zijnen
keizer altijd met den hechsten trouw heelt
gediend.
Het is eene schandvlek, die zal blijven kle
ven aan de regeering van Czaar Nicolaas II,
wien de wereld vanaf het begin zijner re
geering had beschouwd als een zachtaardig
vorst, en die thans deze goede verwachting
zoo beschaamt door de verdrukking der Fin
nen, de geliefde onderdanen van zijnen vader
Alexander II.
Van alle kanten in den lande en daar
buiten hoorde men protesten tegen deze
suoode onrechtvaardigheid, maar de tyran-
nieke gouverneur Bobrikof, dreigde onmid
dellijk de Russische troepen te laten
binnenrukken en het geheele land direct in
in.
51 De voorzorgsmaatregelen van oom Daniël.
te lijven, indien één enkele oproerige kreet
werd gehoord.
Want, gaf men voor, Finland is een broei
nest van het nihilisme, welk voorwendsel,
naar van de betrouwbaarste kanten wordt
medegedeeld, grove leugen is. Maar wel zal
er door zalke drukkende, ongehoorde maat
regelen om een volk plotseling zonder de
minste reden zijne vrijheid volkomen te
ontrukken, een onuitwischbare haat ont
branden in de harten der vrijheidlievende
Finnen, tegen den jeugdigen alleenheerscher
en dan zal men misschien //door eigen
schuld" moeten zeggen, dat Finland een
broeinest der nihilisten geworden is en
dat daar voortdurend plannen gesmeed wor
den tegen het leven van den grootvorst-
keizer.
Maar of het nog niet genoeg was een volk
eensklaps van zijne vrijheid te berooven
wordt nog alles verzonnen om het volk te
tergen, het tot wanhoop te brengen en een
vurigen haat tegen al wat Russisch is in
hen te doen ontbranden. Hiervan weer 't
volgende duidelijke bewijs.
Een Finsch afgezantschap, bestaande uit
400 man heeit zich met een verzoekschrift,
(natuurlijk omtrent het manifest) naar hun
nen grootvorst te St. Petersburg begeven.
Dit gezantschap nu, een verzoekschrift aan
biedende met meer dan een half millioen
handteekeningen, dat wil zeggen de hand-
teekeningen van een vijfde deel van de be
volking van het grootvorsten dom, is bij den
keizer niet toegelaten. Maar dat was niet
genoegmet alle geweld moesten die brave
menschen gekrenkt en verdacht gemaakt
worden, en daarom gaf men hun de bood
schap dat zij ten spoedigste naar hun land
moesten terugkeeren, als ze niet met ge
weld en door de openbare macht (//langs
administratie ven weg"-) wilden worden terug
wij zullen onze maatregelen nemen.
Krachtige maatregelen.
gebracht. De keizer-grootvorst heeft de on
vergefelijke zwakheid gehad om zijn trouwste
onderdanen af te wijzen, alsof het verraders
waren, terwijl hijzelf een verrader is geworden
aan zijn keizerlijk woord van den 6e No
vember 1894-:
z/Wij hebben goedgevonden hierdoor op-
nieuw te bevestigen en te bekrachtigen den
//godsdienst, de grondwetten, de rechten en
„privilegiën welke alle standen van 't groot-
vorstendom in 't bijzonder en alle daarin
„wonende onderdanen, hoog en laag, tot nog
„toe hebben genoten volgens de bepalingen
„van dat land."
Eén troost heeft Finland, zegt de Kölnische
Zeitung- de deelneming van de geheele be
schaafde wereld. Dat is waar, maar hoe
schraal is die troost, zoolang niet het half
barbaarsche werelddeel Rusland begrepen
heeft wat het misdoet. Een schrale troost,
als men verneemt dat de houding van den
Finschen Senaat en den Landdag, waarin
met het sterkste vergrootglas niets onwettigs
is te bespeuren en niets dat niet overeenkomt
met de trouw aan den Vorst, wordt uitge
legd als opruiiug van het volk tot onge
hoorzaamheid en verzet tegen de rijkswetten,
en eerstdaags aanleiding zal geven tot nieuwe
dwangmaatregelen.
In Finland denkt tot dusver niemand aan
verzet, maar dat komt de Russische macht
hebbers niet in hun kraam te pas; er moet
een verzet „verzonnen" worden, ten einde
verder geweld te rechtvaardigen.
Na Polen komt dus Finland, om op de
zelfde gewelddadige wijze aan het willekeurig
gezag vau den Russischen autocraat zonder
slag of stoot te worden onderworpen.
Emile Loubet, die tot dusver nog niet in de
gelegenheid was geweest zich van zijn plich
ten tegenover het corps diplomatique te kwij
ten (de heeren moesten hem, conform aan
het gebruik, hun hulde brengen en hem de
gelukwenschen aanbieden van hun regeeringen)
heeft Zaterdagmet den minister-president
Charles Dupuy en den titularis van buiten-
landsche zaken üelcassé aan zijn zijde, op
het Elysée groote ontvangst gehouden.
Al de vertegenwoordigers op den wegens
ongesteldheid verhinderden gezant van Groot-
Brittannie en den te Cannes vertoevenden
gezant van Duitschland na, verschenen op
het appel.
De deken van het diplomatieke corps was
de pauselijke nuntius, die overleden is. In zijn
plaats had moeten optreden de Duitsche
gezant, die afwezig was. Bijgevolg trad thans
als deken op de Oostenrijksche-Hongaarsche
gezant, graaf Van Wolkenstein-Trostburg
die bij deze gelegenheid een korte redevoe
ring hield.
«Trouw aan de gevoelens, welke de sou-
vereinen, de hoofden van staat en de naties,
die wij de eer hebben te vertegenwoordigen
koesteren, bieden wij u, mijnheer de president
onze gelukwenschen en onze eerbewijzen aan
ter gelegenheid van uw verheffing tot den
eersten post der magistratuur van de repu
bliek. De wenschen, welke wij koesteren voor
den voorspoed van Frankrijk en het persoon
lijk welzijn van het hoofd van den staat, zijn
even innig als oprecht.
Wij zouden inderdaad niet de groote ver
heven rol kunnen vergeten, welke Frankrijk
speelt in de geschiedenis van het menschelijk
geslacht en met meerder vertrouwen zien wij
de toekomst te gemoet, want het Fransche
volk heeft nieuwe bewijzen gegeven van zijn
onveranderlijke gehechtheid aan de werken
van vrede en vooruitgang. Een staatsman
die het meeste recht had tot het vellen van
een oordeel, heeft, ter kenschetsing van de
politieke persoonlijkheid van den president
der republiek de volgende woorden gebruikt:
„Personne ne fut, au fauteuil présidentiel du
Marguérite greep de beide handen van haar
aanstaanden echtgenoot en zag hem met haar
groote, mooie oogen aan.
De Echo van het Zuiden,
Wul«(jksrlr en Laiigslraatscbe Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertenteën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 eent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adolï Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
Maar wanneer zou nu eindelijk de groote dag
aanbreken
Ik geloof, dat, als we ons niet een weinig
boos maken, ik voor het Nieuwejaar geen mevrouw
Dormelles zal zijn, zoide Marguerite vertrouwelijk.
Mijn lieve tante schijnt er behagen in le scheppen,
den datum telkens te verschuiven. Ik ben reeds
geheel voor de plechtigheid gereed, de naaisters
en de magazijnen hebben alles geleverd wat ik
noodig heb en het ligt in laden en doozen ge
borgen, op mijn kamer. Tante, daarentegen, kan
het met zichzelf maar niet eens worden; zij heelt
reeds een dozijn japontien laten maken, maar niet
een die haar voldoet, zoodat zij weer nieuwe be
stellingen wil doen. Is dat niet opvallend en
moeten wij daar maar altijd in berusten
Neen, zeker niet! liep Filip uit.
- En dan, ging het meisje voort, acht ik haar
in staat ziek te worden, wanneer het voorweudsel
van toiletten te veel in het oog zou loopen eu
terwijl zij dan zoogenaamd ziek lag, zou zij den
tijd hebben om weer iets nieuws uit te deuken.
Kortom, ik beschouw alles als een goedberaaind
plan. Hoe denkt gij hierover, Filip?
Ik houd mij overtuigd, lieve Marguérite, dat
mevrouw De Prabert ons huwelijk zeer vijandig
gezind is en ik vrees dat zij tijd zoekt te winnen
voor den een of anderen toeleg van oom Daniël
en zijn achtenswoardigen neef. Hoe is hun houding
tegenover u?
Onberispelijk, maar ik doe toch mijn best
hen zooveel mogelijk te ontwijken.
- Wanneer zullen wij hen voor goed kunnen
ontwijken
Dat is op het oogenblik juist de groote vraag.
Vindt ge ook niet dat we onze maatregelen
moesten nemen
Zij sprak op zulk een moedigen toon, haar ge
laat had een zoo vastberaden uitdrukking aange
nomen, dat Filip onwillekeurig moest glimlachen.
Zoo denk ik er ook over, antwoordde hij'
Zeer krachtig.
Wij zullen kort en goed ons ultimatum
stellen.
Hoeveel dagen moet men onder de geboden
staan
Elf.
Nu, dan wil ik over elf dagen, te rekenen
van af Zondag, mevrouw Dormelles heeten. Dat
is mijn ultimatum.
En dat onderteeken ik gaarne, liever tien
maal dan eens.
Dat weet ik, maar nu moeten we het ook
doorzetten.
We zullen het doorzetten.
Om te beginnen zullen wij mijnheer De
Prabert er mede bekend makern Hij zal ons on
getwijfeld aanmoedigen en ons steunen, voor
zoover zijn wilskracht tegenover mevrouw mijn
tante gaat. Vervolgens tasten wij den vijand in
het front aan. Wij beginnen dan terstond, gaat
ge mee
Zij nam Filip mee naar haar voogd.
De grijsaard, meer dan ooit somber en in zich
zelf gekeerd, ontving hen vriendelijk.
Marguérite deelde hem zonder omwegen haar
plan mede.
Ik dacht, kinderen, dat het uitstel van u
kwam, antwoordde Bernard De Prabert, en ik heb
al tot mijzelve gezegd: het schijnt dat ik nog on
geduldiger ben dan zij.
Dan hebt ge u toch vergist, beste oom.
Des te beter, kindlief, ware liefde en onge
duld gaan altijd samen.
Haast u dus, wanneer liet geluk zich voordoet,
grijp het dan met beide handen, want als het
ontsnapt komt het meestal niet terug.
Dus gij keurt ons besluit goed
Volkomen.
Doch wanneer zekere personen eens niet tot
de plechtigheid gereed waren.
Dan wordt de plechtigheid zonder hen vol
trokken.
Dus, mijn goede oom, gij zoudt er zelfs in
toestemmen, dat uw pupil op hoogst eenvoudige
wijze in den echt verbonden werd, zonder een
schitterend leest en cm stoet van bruilofsgasten
Dat zou voortreffelijk zijn, kindlief, ik zou
niets liever willen, dan dat het huwelijk zonder
De tegenwoordige president der republiek
al dat opzien werd gesloten, maar zou dat voor
u geen opoffering zijn
Voor mij, volstrekt niet, wanneer die for
maliteiten vermeden kunnen worden, des te beter.
Dan zijn wij het volmaakt eens, mijn kind.
Bravo, goede beste oom, gij begrijpt het ge
luk juist zooals wij dat begrijpen, en daarom
houd ik ook onnoemelijk veel van u.
Marguérite sloeg haar armen om den hals van
den ouden man en kuste hem op beide wangen.
Bij mevrouw De Prabert wachtte hen evenwel
een minder gunstig onthaal.
Félicienne maakte zich boos, zeide dat zij on
mogelijk gereed kon zijn, dat men een voorwend
sel zocht om het huwelijk buiten haar tegenwoor
digheid te voltrekken, dat zij zooveel ondank
baarheid niet verwacht had, dat een welopgevoede
jonge dame zooveel ongeduld niet moest toonen,
dat.
Maar het baatte haar niets, Marguérite De Bri-
ais antwoordde op koelen toon
Mijn voogd beeft bepaald, dat mijn huwelijk
met kapitein Filip Dormelles op Zaterdag 12 No
vember zal plaats hebben, dus bedeu over veer
tien dagen. Die datum is nu onherroepelijk vast
gesteld. Ik zal zelf de uitnoodigingen zenden aan
ae gasten, die ik wil, dat bij de plechtigheid te
genwoordig zullen zijD en mijn aanstaande zal
van zijn kant hetzelfde doen.
't Is goed, mejuffrouw, antwoordde Félicienne
bits, ik zal rekening houden met uw bevelen.
Maar tante I
't Is goed, heb ik gezegd.
En mevrouw De Prabert deed deze woorden
vergezeld gaan van een boosaardigen blik.
Marguérite groette haar zwijgend en verliet met
Filip haar salon.
Buiten gekomen zeide zij
Nu hebben wij een verklaarde vijandin in
haar.
Beter een openlijke en eerlijke vijandschap,
dan al die huichelarij en verraderlijke hinderla
gen, antwoordde de jonge kapitein.
Maar mijn hemel, wij zouden alle menschen
wel even gelukkig willen tien als wij zelf zijn,
riep het meisje verdrietig uit, wij wenschen nie
mand kwaad toe, waarom werkt men ons dan
zoo tegen en legt ons zooveel hinderpalen in den
weg?
Zoo is het leven nu eenmaal, lief kind.
Wanneer ons eens een ongeluk trof, Filip?
Maak u toch niet noodeloos ongerust, mijn
lieveling. Ben ik er dan niet, om over ons geluk
te waken Zou ik mijn schat niet tegen de ver-
bitterdste vijanden kunnen beschermen Verban
toch die vrees, wees moedig en wij zullen den
aanval, zoo die al mocht plaats hebben, metsuc-
cès afslaan. Doch mer. zal ons wel met rust laten
want men weet vooruit, dat men toch geen over
winning op ons zal behalen. Kom, heb maar ver
trouwen in de toekomst en verdrijf die sombere
wolken, die uw engelachtige gelaat ontsieren.
Lach mij weer toe, met uw betooverenden glim
lach.
Inderdaad, de troostwoorden van den beminden
man deden den glans in de oogen van Marguérite
terugkeeren, haar lippen plooiden zich weder tot
een glimlach en haar droefgeestigheid verdween.
Van dien dag af evenwel verliet mevrouw De
Prabert haar vertrekken niet meèr en ook wei
gerde zij haar nicht te ontvangen, wanneer deze
zich bij haar liet aandienen.
Deze onaangename toestand wierp een schaduw
op het geluk van het minnend paar en hun on
geduld groeide met den dag aan.
Tevergeefs trachtte Filip zijn bruid gerust te
stellen en te troosten, hij slaagde er niet meer in,
want hij zelf voelde een zekere ongerustheid, een
somber voorgevoel van een onheil dat hem be
dreigde.
IV.
„Wees gezegend, mijn zoon."
Robert Duhesme was met den nachttrein in
Parijs teruggekeerd. Hij gevoelde zich gelukkig
en tevens neerslachtig: gelukkig, want zijn zoon
was een rechtschapen mensch geworden, een offi
cier die het Fransche leger tot eer strekte en
wien een schitterende toekomst verzekerd was;
neerslachtig, want die jonge man waarvan hij
zooveel vreugde beleefde, kende hem niet eens,
was niet door hem opgevoed en had noch zijn
liefde noch zijn vermogen noodig.
Hij moest zijD vaderliefde verbergen, diep be
graven in zijn hart, want hij had gezworen zijn
zoon nooit te zullen naderen, zich nooit aan hem
bekend te maken. Wordt vervolgd.