Nummer 25. Zondag 26 Maart 1899. 22° Jaargang
Eerste Blad.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
ANTOON TIELEM,
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
Bekendmaking.
Staatkundig overzicht.
FEUILLETON.
UITGEVER
Waalwijk.
V
Waalwpsche cd Laigstraalsrfcf Courant,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden t' 1,
Franco per post door liet geheele rijk f 1,55.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertentiën 1 7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3raaal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van
Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel.
i
Vaststelling der Kiezerslijst.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Waalwijk maken bekend dat de op beden door
hen vastgestelde kiezerslijst voor het dienstjaar
189919U0, benevens de alphabetische lijsten der
namen en voornamen van hen, die van de kiezers
lijst zijn afgevoerd en van hen, die daarop zijn
gebracht, van den 23sten Maart tot en met den
Sisten April a. s. op de secretarie der gemeente
voor een ieder ter inzage worden nedergelegd en
tegen betaling der kosten, in afschrilt of afdruk
verkrijgbaar worden gesteld.
Tot en met den 15den April a. s. is een ieder
bevoegd bij het gemeentebestuur verbetering van
bovengenoemde kiezerslijst te vragen, op grond
dat hij of een ander, in strijd met de wet daar
op voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk
voorkomt.
Het verzoekschrift kan op ongezegeld papier
worden gesteld.
Waalwijk, 22 Maart 1899.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
K. DE VAN DER SCHUEREN.
De Secretaris,
F. W. VAN LIEMPT.
Engeland en Frankrijk in Afrika.
Dinsdag op het middagsuur wist men van
Eugelands hoofdstad uit te berichten dat de
overeenkomst tusschen Groot-Britfannie en
Frankrijk met betrekking tot de vaststelling
van de grenzen van beider gebied in Midden
Afrika, wis en zeker nog denzelfden dag zou
geschieden door den minister-president van
het Vereenigd Koninkrijk lord Salisbury eener
IV.
52 „Wees gezegend, mijn zoon."
Hij zou nog, zooder zich bekend te maken, met
zijn vermogen de rol van voorzienigheid hebben
kunnen vervullen, maar ook die vreugde was hem
ontzegd, zijn zoon had aan niets behoefte en zou
door zijn huwelijk weldra zelf rijk zijn.
Maar was het dan niet beter zoo? Had hij niet
alle reden zich over zijn zoon te verheugen
Robert Duhesme stelde zich tevreden met het
geluk dat hem ten deel vielzijn zending was
volbracht en hij besloot met de eerste gelegen
heid naar Amerika terug te keeren.
Trouwens, hij was op verre na niet veilig in
Frankrijk.
Door het vrijgeleide dat hij liad aangevraagd,
daar hij niet wist dat men hem in zijn vaderland
dood waande, had hij de aandacht der justitie
weer op zich gevestigd. Wanneer eens de een of
andere politieman, in de hoop op bevordering
naar hem zocht, hem vervolgde, hem gevangen
nam, zou er dan geen Bchande over zijn zoon ge
bracht kunnen worden De dagbladen zouden
die oude geschiedenis van Miraraont la-Montagne
weer in de kleinste bijzonderheden verhalen en
wie weet of op die wijze, door het een of ander
toeval, het geheim, dat de afkomst van Filip omgaf,
niet zou ontsluierd worden. Ofl om zulk een
ramp te voorkomen zou Robert met vreugde den
korten tijd, die hem nog te leven overbleef, hebben
opgeofferd.
Bij deze gedachten ontwaakte er een hevige
ongerustheid in hem. Had men hem op zijn reis
naar Miramont niet bespied
Daarbij kwam hem het onbeschaamde gelaat van
dien blonden, jongen man, zijn reisgenoot, in het
geheugen.
Het was misschien verbeelding, een bloot toeval,
maar tochhij zou zijn maatregelen nemen
om spoedig mogelijk weer naar New-York te
vertrekken.
In afwachting betrok Robert een ander hotel en
schoor zelf zijn baard af.
zijds en den gezant te Londen van de Re
publiek, den heer Paul Cambon, anderzijds
en aan deze medcdeeling werd toegevoegd
de opmerking dat de overeenkomst de vrucht
was van uitgebreide en moeielijke onderhan
delingen tusschen beide regeeringen. daar de
quaestie moest worden opgelost in dezen zin
dat beide mogendheden elk juist die streken
zouden krijgen, waarbij zij het meest geïnte
resseerd is en waar de politieke belangen
van het betrokken rijk het meest op den
voorgrond treden.
Woensdagavond vertrok lord Salisbury naar
het Zuiden van Frankrijk en dus kon de on-
derteekening geen uitstel dulden. Mag men
de berichten van Dinsdagavond laat uit Lon
den gelooven, dan zou de onderteekening dan
ook reeds een feit zijn en wel van een over
eenkomst in den volgenden zin, als aanvulling
van de Niger-conventie
Engeland behoudt Bahr-el Ghazal en Darfoer,
terwijl Frankrijk Wadai Baghirmi en het ge
bied ten oosten en noorden van het Tchad
meer behoudt. Engeland erkent de Fransche
sfeer ten westen van de lijn, die loopt zuidelijk
van den Kreeftskeerkring, langs den rand der
Libysche woestijn naar den vijftienden breed
tegraad. De contracteerende mogendheden
komen overeen om wederkeerig elkanders
handelsproducten op gelijken voet te behan
delen in bet gebied tusschen den Nijl en het
Tchad-meer en tusschen den vijfden en vijf
tienden parallelcirkel. Frankrijk heeft daar
door toegang tot den Nijl. Partijen komen
onderling overeen geen politieke of territoriale
rechten te zullen uitoefenen buiten de grenzen,
door het verdrag vastgesteld.
Het blijkt, nader, dat Frankrijks gezant te
Londen er in hei bijzonder op heeft aange
drongen, dat de handelsbelangen der Repu
bliek in het Zwarte Werelddeel gewaarborgd
zouden worden, in verband met welk streven
de toewijzing aan Frankrijk van de provinciën
Tibesti, Wadai en Kanem een werkelijk voor
deel kan worden geacht. Deze gebieden
worden namelijk doorkruist door de karava-
nenstraten, welke naar het Nijldal, Tripolis
Nu was hij volmaakt onherkenbaar, met een
hoogen hoed en een zwarte, tot aan de kin dicht
geknoopte jas, had hij geheel het voorkomen van
een dorpsgeestelijke of een zendeling.
Twee dagen achtereen hield hij zich schuil en
zette geen voet buiten zijn kamer.
Op den avond van den tweeden dag ging hij
evenwel uit, om wat lucht te scheppen.
Uit het adresboek had hij reeds vernomen, dat
het hotel De Prabert stond in de Avenue des
champs-Elysèes no. 54.
Werktuigelijk richtte hij zijn schreden daarheen.
Het was een heldere, zachte avond en verschei
dene wandelaars slenterden door de met dorre
bladeren bedekte lanen.
Robert dacht aan zijn broeder Bernard, zoo
edelmoedig en zoo rechtschapen, wiens wijze
raadgevingen hij lichtzinnig in den wind gesla
gen had. Het scheen dan wel, dat Bernard niet
meer zoo edel was als vroeger, want hij had zich
immers met zooveel kracht verzet tegen den
terugkeer van den ongelukkige in Frankrijk.
Zou hij dan niet begrepen hebben wat de
banneling geleden had, hoe hij snakte naar de
vergiffenis van hen, wien hij eens dierbaar was,
hoeveel begeerte hij had de lucht van zijn vader
land nog eens in te ademen voordat hij stierf?
De boschwachter Dormelles en zijn vrouw, die
brave, eenvoudige menschen, hadden dat wel
begrepen, was Bernard, zijn broeder, dan zoo
veranderd, dat elk gevoel van medelijden in zijn
hart was uitgedoofd? Ja, hij ook 'moest veel
geleden hebben, maar
Terwijl dergelijke sombere gedachten hem door
het hoofd gingen, kwam Robert voor het hotel
De Prabert, een groot gebouw met een gevel aan
de Avenue en een aan de rue de Penthièvre.
Achter het huis bevond zich een uitgestrekt
park met hooge, zware boomen.
Aan den kant van de rue de Penthièvre was
deze tuin afgesloten door een kunstig gesmeed
ijzeren hek.
Langzaam l iep Robert Duhesme het hotel voorbij,
wierp een blik in de weelderige woning van zijn
broeder, liep om het blok huizen heen, sloeg een
zijstraat in en kwam door de rue de Penthièvre
weder aan den voorgevel terug.
Driemaal maakte hij deze wandeling. Het hotel
was electrisch verlicht, terwijl het buiten vrij
donker was. Daardoor viel het htiu gemakkelijk
en Tunesië gaan. Bovendien is het bezit van
Kanem voor Frankrijk van bijzondere betee-
kenis omdat de Republiek er ook de be
schikking door krijgt over den oostelijken
oever van het Tchadmeer.
Aldus verhindert Frankrijk feitelijk de door
Engeland gedroomde verbinding van ziju be
zittingen in West Afrika met die in Midden-
Afrika een breede wig Fransch grondgebied
zal daardoor tusschen Egyptisch Soedan en
het Tchad-meer worden ingeschoven en de
Republiek zal een rechtstreeksche verbinding
bezitten tusschen het Fransche Congo-gebied
en de Saharastreken, Tunesië eu Algerie. De
Fransche diplomatie heeft gemeend dat de
afstand van Bahr-el-Ghazal met deze conces
sies van Eugelsche zijde heel goed betaald is.
Onder het verzoekschrift dat de Finsche
deputatie aan den Keizer-Grootvorst kwam
brengen, staau 563,000 handteekeningen, dat
is zoowat de geheele volwassen mannelijke
bevolking van het grootvorstendom. Het stuk
is dan ook zoo groot, dat de douanen eerst
aarzelden om het tolvrij toe te laten, eu dat
de Finnen het in een rijtuig uit het station
moesten vervoeren. Aangezien de deputatie
geen verlof heeft gekregen om het te over
handigen, zal men waarschijnlijk probeeren,
het door bemiddeling van den gouverneui-
generaal aa.n den Keizer-Grootvorst te be
zorgen.
Maar of Bobrikof een voor hem en zijn
geestverwanten zoo gevaarlijke proef zal durven
wagen, is hoogst twijfelachtig. Immers een
zoo indrukwekkend vertoog, het vertoog om
zoo te zeggen van een geheele natie, zou
toch bij den Tsaar wel eens twijfel kunnen
wekken of Russische bladen als het Nowoje
Wrémja werkelijk gelijk hebben als zij beweren
dat het Finsche volk zich niet bekommert
om het schenden van zijn heilige rechten,
maar alleen enkele Finsche politikasters."
Het zou eens kunnen dat de Tsaar begreep,
hoe schandelijk hij bedrogen eu voorgelogen
wordt, hoe men hem tot een woordbreker
een blik naar binnen te werpen. In de vestibule
zag hij, behalve de bedienden in prachtig livrei,
die af en aan liepen, twee drie mannen met
lange jassen en plompe schoenen aan. Nu en dan
verliet een van die mannen het hotel, liep 'n
honderd pas op het trottoir heen en weer rookte
een pijp en keerde dan weer naar het hotel terug.
Getroffen door de aanwezigheid van die mannen,
wier kleeding zoo slecht bij deze schitterende
omgeving pasten, bespiedde Robert hun bewegin
gen, waarbij hij zien echter voorzichtig op een
afstand hield en dacht diep na.
Ja, ja, mompelde hij, terwijl hij het hoofd
op de borst liet zinken, dat moet het zijn, het kan
niet anders. Die mannen behooren tot de politie
en zij bewaken het hotel De Prabert. Mijn God,
welk een verachting, welk een afkeer moet mijn
broeder dan wel jegens mij gevoelenHij weet
ongetwijfeld, dat ik in Frankrijk ben en hij vreest
dat ik zijn huis zal onteeren, door mij op zijn
drempel te vertoonen. O 1 Bernard! Bernard!
De ongelukkige loosde eeu diepen zucht.
Komaan, het was verkeerd van mij, dat ik
hier kwam om een nieuwe straf te zoeken en wel
niet de minst wreede, welke ik heb ondergaan.
Ach, laat ik maar heengaan, ik loop bovendien
gevaar door langer hier te blijven, mijn broeder
zou mij doen gevangennemen.
Met over elkaar geslagen armen en gebogen
hoofd liep Robert de rue ae Penthièvre iD, waar
de schaduw der huizen hem voldoende beschermde.
Toen hij langs den zijgevel van het hotel ging,
hoorde hij op de eerste verdieping een venster
openen. Onwillekeurig keek hij omhoog.
In de verlichte openingj onderscheidde hij de
hooge gestalte van een grijsaard en tegelijkertijd
hoorde hij een zware stem zeggen
Gij hebt gelijk, Puybarrau. een weinig versche
lucht zal mij goeddoen. Ik krijg tegenwoordig
bijna iederen avond van die duizelingen wij
sluiten ons misschien te veel op. mijn vriend.
En wij rookeu te veel, deed een heldere stem
zich hooreD.
Robert was onbeweeglijk blijven staan.
Die ernstige, zware stem, dat regelmatige gelaat
met dien puntbaard, die grijsaard, thans sneeuwwit,
was dus zijn broeder, Bernard Duhesme. tegen
woordig Bernard De Prabert.
Mijn God, hoe was hij veranderd, hij eertijd
zoo forsch, zoo gezond, zoo levenslustig. He
heeft gemaakt, als hij merkte dat het Finsche
volk in zijn geheel den toeleg van Pobedo-
nostsef en Koeropatkin beter doorzag dan
hij, de Grootvorst zelf. En daarom zal Bo
brikof wel zijn best doen om het verzoek
schrift den Tsaar niet onder de oogen te
laten komen.
De eerste vreedzame aanval van de Finnen
is afgeslagen op grond van een oude wet van
1826, duË uit den tijd van Nikolaas I. Daarin
wordt aan een elk verboden den troon van
den Tsaar te naderen zonder verlof van den
gouverneur-generaal. Dezelfde Russen die de
grondwetten van Finland schenden omdat die
niet in hun kraam te pas komen, werden op
eens bijzonder wettisch zoodra het gold een
voorwendsel te vinden om de Finnen van
den Keizer af te houden.
Als de Keizer maar eens begreep dat hij
op 't oogenblik iü Helsingfors noodiger is
dan in Petersburg.
In den omtrek van Ilo-Ilo moet in de laatste
dagen van de vorige week zeer ernstig ge
vochten zijn. De berichten uit Amerikaansche
bron zijn echter blijkbaar zoo eenzijdig, dat
men zich over den afloop dezer gevechten
geen oordeel kan vormen. De Amerikanen
hadden 1 doode eu 15 gewonden, de Visaya's
behielden hun stellingen. Volgens de Ameri
kaansche berichten kreeg de vijand wel 200
dooden en 300 gewondeD, „naar de laagste
schatting."
De Amerikaansche bladen, maken grooten
ophef van het feit dat zij te Ilo-Ilo één amu-
nitiekist van de Visaya's buit gemaakt hebben,
die een Duitsch opschrift droeg. Wat een
vreemdeling, die in het Nederlandsche leger
op Atjeh gediend heeft, dezer dagen vertelde
over de Atjehsche wapeoen van Eugelsch
fabrikaat, zijn de New York Herald en der
gelijke bladen zeker al vergeten.
Men verzekert, dat don Carlos, die ver
scheidene millioenen in leen ontvangen heeft
van Engelsche en Fransche bankiers, naar
Spanje zal komen, om in peisoon den carlis-
leven moest dan ook op hem wel zwaar gedrukt
hebben, ondanks de weelde, waarmede hij was
omgeven.
Met smart beschouwde Robert de ingevallen
trekken vhii den grijsaard, zijn diepliggende oogen,
waarin alle glans was uitgedoofd, die gestalte, nog
wel krachtig, maar toch gebogen, gekromd onder
den last van verdriet en zorg.
Gedurende drie minuten bleef Bernard aan het
venster staan en hield Robert zijn oogen onafge
wend op hem gevestigd.
Toen hernam de heldere stem
Nu is het genoeg, mijnheer Bernard, bedenk
dat het herfst is en dat ge licht kou kondt vatten.
Ik zal het venster weer sluiten.
Zonder een woord te spreken ging de grijsaard
terug in de kamer en het venster werd weer
gesloten.
Robert strekte de armen uit, hij opende den
mond als wilde hij iets roepen, maar achter zich
hoorde, hij zware voetstappen naderen, die hem
tot bezinning brachten en hij verwijderde zich snel.
Het wns trouwens niets, een politieagent die
zijn ronde deed.
Het vluchtige visioen van Bernard De Prabert,
den zwakken, droevigen, neerslachtigen grijsaard,
had een diepen indruk op Robert gemaakt en
twijfel in hem opgewekt.
Die man, zoo ziek, en moedeloos als hij daar
voor hem verschenen was, kon zich niet zoo
krachtig tegen zijn verzoek om een vrijgeleide
hebben verzet en hem een onverbiddelijk veto
hebben toegeroepen. De gezant der Vereenigde
Staten had hem per telegraaf op de hoogte ge
houden van hetgeen er aan het ministerie en de
prefectuur van politie te Parijs was voorgevallen.
In het eerst bestond er niet het minste bezwaar
tegen zijn verzoek en de gunstige beschikking
scheen zoo goed als zeker, maar eensklaps had een
machtige invloed er zich tegen verzet en in plaats
van een gunstige beschikking volgde er een bitse
weigering, met bedreiging tot arrestatie, zoo de
banneling het mocht wagen, toch in Frankrijk
terug te keeren.
En niettemin was hij gekomen.
Wordt vervolgd.