Nummer 32. Donderdag 20 April 1899. 22e Jaargang Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. ANTOON TIELEN, Hls men 't maar geloofde! INDUS TRIEELEN. Bekendmaking. FEUILLETON UITGEVER: Waalwijk. De kamer van koophandel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met hel opmaken van het vet slag over 1898. Heeren iodustrieeleu worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter in te zenden. De kamer van koophandel en fabrieken voornoemd. STAAT van brieven, geadresseerd aan onbe kenden. Verzonden gedurende de 2e helft van Maart Van Bezooien. N. v. Aalst, Diesen. Keuring van Springstieren. ui i. Ja, als men 't maar geloofde, dat sterke drank de groote vernieler is van onze volks welvaart, van ons volksgelukals men 't maar geloofde, dat hoog de nood geklommen is, dat dreigend de alcohol-stroomen aan wassen en stijgen, dat redding zonder uitstel moet opdagen. Voor de wateren der zondvloed was men eertijds ook niet beduchtmen geloof de toen ook nietmen at maar en dronk en teestte. De mensch opent dikwijls voor het onheil de oogen dan eerst, als er geen tijd meer is. Toch verwondert het mij niet, dat velen de besten niet uitgezonderd achter dochtig zijn en zoolang en zoover mogelijk die leelijke overtuiging van zich af trachten te werpen. De zaak is nieuw. De zaak strijdt met onze gewoonte. De zaak strijdt met onzen zinnelijken wensch. Want men zou haast durven zeggen van de wieg tot aan het graf houdt men voortaan van een stevigen borrel aan sommigen zou ik zelfs in de doodskist niet graag er een presenteeren Die drankzucht, dat verslingerd zijn op al wat naar alcohol riektmaar vooral hare oorzaak die diep ingekankerde gewoonte maakt onzen vijandigen vernieler machtig en sterk. Als nu maar iedereen alles, wat waar en heilzaam is, onbevangen, onpartijdig, onbe vooroordeeld, naar waarde weet te schatten dan is de strijd reeds begonnen. Wie misbruiken den sterken drank Dronkaards, die de speelbal zijn van duivel en hel, die men weg ziet kwijnen en ver vallen tot de schromelijkste ellende, zijn^if 59 Bernard en Robert. Zoo kwam het ook, dat ik haar broeder in mijn huis duldde, hem geheel op mijn kosten deed leven, ofschoon ik een grenzenloozen afkeei had van dat laaghartige wezen, dien speler, verkwister, falsaris, dief, behept met alle ondeugden en in staat tot alle misdaden. Ik verdroeg hem, want.... hij was haar broeder. alleen de mannen, die sterken drank mis bruiken.^ Neen, dat zijn zelfs de ergsten nog niet. l ie zoogenaamde matige drinkers, dal zijn juist de grootste misbruikers, nl. Drinkers, die er tegen kunnen. De gewoon te bracht hen tot den toestand van er tegen kunnen en deze toestand bracht hen weer tot meerder drinken. Hun onmatig gebruik, dat wel hun gestel heimelijk ondermijnt, maar hen toch volstrekt niet dronken maakt, verleidt de anderen, terwijl toch het walge lijke van al wat men hoort of ziet van een dronken mensch, anderen van den drank moest afschrikken. Velen van hen ziju er, die 's Zondags bij voorbeeld vijftien, twintig, vijf en twintig stuivers aan den alcohol gaan offeren en toch heeten dezulken nog matig, want zij zijn niet dronken Gij kent, beter misschien dan ik, den le vensloop van den slaaf van sterken drank. Voor het altaar heeft eens een jonge vrouw hare maagdelijke hand in de zijne gelegd haar frisch ontloken hart, hare eer ste volle liefde heeft zij hem verpand O nu zullen alle droomen van geluk, blijd schap, vrede in vervulling gaan Aan hetzelfde altaar voor zijn God zwoer ook hij haar eerbied, liefde, trouw. Helaas de dronk aard breekt zijn eed, knelt die zachte, maag delijke handen in harde, pijnlijke kluisters vast, doorsteekt dat jong, onschuldig hart, hetwelk hem toch zoo oprecht liefhad, en in plaats van geluk, blijdschap, vrede, die luj had kunnen schenken, schopt hij haar toe broodsgebrek, armoede, droevige ellende!... Misschien, wie weet de Heer vergeve het haar is in wanhoop eene vervloeking ontsnapt aan het bedrogen, het benauwde hart van haar, die voor het altaar zoo mild moeielijk ik werd vervolgd door schuldeischers ellendige geldwolven, die gij hebt betaald, broer, en waar gij misschien verkeerd aan hebt gedaan, want de meesten hadden mij op allerlei manieren bestolen en afgeperstmaar niettemin wilde ik dat mijn vaderland de eerste vrnchten zou plukken van mijn groote uitvinding. Nog altijd was ik trotsch, een trots die zich thans in een vaderlandslievenden vorm openbaarde. hare liefde schonk 't Is Zaterdagavond. De werkman ontvangt zijn zuur verdiend loon. Gelukkigwat zoe te uren kan hij nu gaan doorbrengen in den gezelligen huiselijken kringWat zachte rust na 't zwoegen En morgen de schoone dag des Heeren.God en huisgezin zul len dan het hart van dien echtgenoot en vader bevredigen Maar waar spoedt zich de werkman heen naar zijne woning Och! hij vermag het niet. Als slaaf moet hij eerst komen neerknielen voor zijn mees ter den sterken drank. Eerst moet hij naar gindsche herberg En al weet hij, dat vrouw en kinderen angstig de uren de minuten tellen; vertrekken, hij vermag het niet. Zijn meester wil hem niet loslaten hij blijft. Een groot deel van het loon schuift in de geldlade van den herbergier. Een groot deel volgt morgen, den dag des Heeren, denzelfden weg. En thuis gekomen In de heilige, nach telijke stilte weerklinken akelig in die treu rige woning bittere woorden, groote verwijten, vaak beantwoord door vloeken. En de ontknooping Zoo wordt de kroeg verkozen boven den huiselijken kring de jenever boven vrouw en kinderen Och dat mannen niet zoo wreed waren door hun ellendigen slavendienst aan ster ken drank Gij beschuldigt mij misschien van over drijving. Maar mijn geweten knaagt ine, wijl ik met te zachte kleuren schilder. Wat ijzingwekkends, wat uitermate wal gelijks leest men tegenwoordig niet in dag bladen Om bij een paar feiten te blijven, hoe huiveringwekkend is het niet, te zien vermeld, dat eene moeder met hare tanden het vleesch uit den arm van haar eigen kind verslindt, dat een vader in de razernij zijner Wultijksffc en Langslraatsclie Courant Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk fl,15. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advertentikn 1 7 regels f0,60; daarboven 8 eent per re^el, groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. Burgemeester en Wethouders der gemeente Waalwijk brengen hiermede ter kennis der belanghebbenden: dat, volgens ontvangen mededeeling van II.H. Gedeputeerde Staten dezer Provincie, de opening van ae keuring en van den wedstrijd, bedoeld in art. 2 van het Reglement op het houden van Springstieren in de Provincie Noord-Brabant, in het district Waalwijk waartoe deze Gemeente behoort, in dit jaar zal plaats hebben in de Ge meenten en op de tijdstippen hierna vermeld, als: te Waalwijk den 25 April 1899, des voormiddags ten elf uren. Afgekondigd en aangeplakt te Waalwijk, den 16 April 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, K. DE VAN DER SCHUEREN. De Secretaris, F. W. VAN LIEMPT. De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend dat, blijkens aanschrijving van den Hoog Ed.Gestrengen lieer Commissaris in Noord-Bra bant van 31 Maart j.l., het Belgische grenskantoor ,Sandvliet', met ingang van 1 April 1899, voor den invoer van melkvee uit Nederland wederom is geopend. Waalwijk, 4 April 1899. De Burgemeester voornd. K. DE VAN DER SCHUEREN. 'Zoodra ik getrouwd was, moest ik werken als een plantageneger om Georgette maar tevreden te stellen, opdat zij mooje japonnen en kostbare juweelen kon dragen, opdat zij zich kon laten bedienen als een vorstin. De plans voor een nieuw systeem locomobile, dat ik ontworpen had, werden door de firma Gouin aangenomen en vrij duur betaald. Met dat geld richtte Georgette ons huishouden in met een weelde en een overdaad die mij deed duizelen, maar ik zweeg en begaf mij met verdubbelden ijver aan den arbeid om nieuwe uitvindingen tc doen. Het geluk diende mij, verscheidenne machinerieën werden door mij verbeterd en mijn werk werd tot hoogen prijs betaald, maar de verkwistingen van Georgette namen in gelijke mate toe als mijn inkomsten vermeerderden, het was alsof mijn geld verzonk in een bodemloozen put. De ellendige George Lacassagne bracht er ook niet weinig toe bij om mijn geld te verspillen. Ten slotte deed hij op zijn kantoor iets, dat hem in de gevangenis had kunnen brengen. Hij bezat een onbegrijpelijke vaardigheid met de pen en daarom had hij gebruik gemaakt om een wissel te schrijven een valsche handteekening daaronder te plaatsen en zich daarop aar: de Fransche Bank tienduizend francs te doen uitbetalen. Toen de misdaad ontdekt werd was het geld reeds ver dwenen verloren bij het spel, verkwist met zijn losbandige vrienden. Dit was een schoone gelegenheid om mij van dien schelm te ontdoen, door hem aan de justitie over te laten, maar eenige tranen van Georgette, een smeekende blik, waren voldoende om mij naar den rechter van instructie, naar verscheidene overheidspersonen, naar den bestolene te doen snellen en alles in het werk te stellen, om den falsaris aan zijn straf te onttrekken; het gestolen geld gaf ik van mijn eigen middelen terug. En ook na dien tijd duldde ik den dief, den ellendeling in mijn huis hij was haar broeder. Bernard De Prabert had in spanning naar de ongelukkige geschiedenis van zijn broeder ge luisterd en hoe verder deze vorderde, des te meer werd hij getroffen door de overeenkomst die er bestond tusschen het lot van hem en dat van Robert. Mijn Godmompelde hij, wat moet gij ge leden hebben. En nog zachter, voor Robert onverstaanbaar voegde hij er bij Evenals ik. Robert Duhesme vervolgde Nu kom ik aan het. groote onheil. Vader was in dien tijd gestorven en ik had mijn erfdeel ontvangen. Daarmede beproefde ik zaken te doen, eerst te Rouaan en vervolgens te Londen, maar ik slaagde niet. Mijn vennooten bestalen mij op de gruwelijkste wijze en ik bleef zonder geld en met een zwaren schuldlast achter. Daardoor dreigde mij nog de zelfzuchtige genegenheid, de vluchtige liefkozingen te ontzinken van haar, die ik nog altoos als een zinnelooze liefhad. Georgette kon zich niet op nieuw onderwerpen aan een leven van armoede en ontbering, zij weende en zuchtte onafgebroken en zeide dat de dood nog veel beter was dan zulk een leven. Haar lafheid en haar liefdelooze woorden veroor zaakten mij een onbeschrijfelijke smart, maar levens prikkelden zij mijn eerzucht, mijn onder nemingsgeest en ik nam ju ij voor met vernieuwden moed te strijden, ten einde het verloren terrein t^herjvinnen. i!in dan hier klonk de stem van Robert zeer zacht en weekhurtig, hadden wij een kind, een zoon, een engel van een jongen. Vóór hem en voor zijn moeder woog geen opoffering mij te zwaar en was ik tot alles bereid. Onder de plans die ik had opgevat en uitgewerkt was er een, dat schitterende voordeelen kon op leveren het bereiden van de pap voor papierfa bricage uit houtsplinters. De verspreiding van couranten boeken en tijdschriften nam destijds met verrassende snelheid toe en het oogenblik voor mijn uitvinding scheen zeer gunstig gekozen. Mijn toestand in Frankrijk was echter bij uitstek Er waren in Frankrijk slechts twee mannen, die mijn denkbeelden konden in toepassing brengen gij en zekere mijnheer Barley, een groote houtkooper en eigenaar van uitgestrekte bosschen op het plateau van Auvergne. Bernard I Bernard waarom ben ik niet vrijmoedig tot u gegaan, dan was ik gered geweest en zou met mijn uitvinding schatten hebben verdiend, maar neen, ik had na den dood van vader uw edelmoedige aanbiedingen met minachting afge wezen, ik wilde alleen slogen, zonder hulp een standpunt bereiken en wanneer ik eenmaal millioenen had verkregen, tot de wereld kunnen zeggen Ziet, hoe hoog ik gestegen ben door eigen kracht, met niemands hulp. Verbaast u en be wondert mij I Arme dwaas die ik was, ellendige domkop Ik begaf mij naar mijnheer Barley te Miramont- la-Montagne in het departement Puy-de-Dóme. Hij was een zeer onontwikkeld man, kon ter nauwernood lezen en schrijven, een soort van boer, wantrouwig, listig en hebzuchtig. Niettemin dreef hij belangrijke zaken, zijn bosschen strekten zich uren ver in den omtrek uit en hij verwerkte het hout in een groote fabriek te Miramont. Hij verdiende veel geld, maar, voorbeeldeloos gierig als hij was, had hij een afkeer van alle nieuwigheden uit vrees voor verliezen. Alles wat niet onder den ouden sleur viel. kwam hem verdacht voor en vond tegenwerking bij hem. Hij wilde dan ook in het eerst niets van mijn uitvinding hooren, maar ik hield aan, ik had weldra zijn zwakke punt ontdekt en ik begon hem groóle winsten voor te spiegeler, die dan ook werkelijk konden bestaan. Dit wekte zijn hebzucht op, maar toch schudde hij bedenkelijk het hoofd en zeide Het is mogelijk, dat daarmee zooveel geld zou te verdienen zijn als gij zegt, wanneer het Maar het zal zeker slagen. Dat zou ik eerst nog moeten zien. De bewijzen zijn voorhanden. De proeven, die ik genomen heb, slaagden uitmuntend. Dat spreek ik niet tegen, maar ik heb er niets van gezien. Dan zullen wij te xamen de proefneming hervatten. Dat staat mij wel aan, want ge begrijpt, men waagt zijn geld zoo maar niet zonder eenige zekerheid. Om hem vertrouwen in te boezemen bracht ik eenige voordeelige verbeteringen aan zijn zaag machines, waardoor een vierde van den handen arbeid werd uitgewonnen. Barley was er verrukt over maar daartegenover stond, dat ik mij den haat der werklieden op den hals haalde, die ten onrechte meenden, dat door deze verbetering van de machines hun belangen werden benadeeld. Ik trachtte hen uit te leggen, dat die verbeteringen zoowel in hun voordeel als in dat van den patroon waren, maar zij begrepen mij niet en ik heb mij dan ook niet verder vermoeid. In de fabriek werd een vertrek voor mij inge ruimd en daar stelde ik in het geheim een model op der door mij ontworpen machine op een vijfde der normale grootte en ik begon met de bewerking van het hout tot papierpap. Drie weken later was alles gereed en ik haa een hoeveelheid pap ge maakt, die in twee vaten naar de papierlaDriek te Riom gezonden werd, terwijl Barley zelf meeging. Deze pap werd zeer geschikt bevonden voor de papierfabricage en Barley had al terstond een plan gemaakt om het hout in de plaats der lompen te stellen zonder de afnemers er iets van te zeggen, ten einde op die wijze alle voordeelen voor zich te houden. Hij keerde opgetogen van blijdschap te Miramont terug en stelae voor zijn associé te worden. Wanneer ik alleen was geweest, zou ik daar waarschijnlijk in hebben toegestemd maar mijn vrouw verveelde zich doodelijk in dat stille dorp, zij had een afkeer van het woeste land en van de ruwe bevolking. Zij hield zich opgesloten in het kleine, slecht gemeubileerde huisje, dat ik niet ver van de fabriek had gehuurd en ging nooit uit. Wij waren trouwens ook in den winter en het was streng koud. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 1