Nummer 37. Zondag 7 Mei 1899, 22e Jaargang. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. Eerste Blad. ANTOON TIELEN, Levensverzekering- Dit nummer bestaat uitj twee bladen. J 1JSD USTR JËELEN. Bekendmaking. FEUILLETON. UITGEVER: Waalwijk. ■-11j De kamer van koophindel en fabrieken te Waalwijk houdt zich onledig met bet opmaken van het vei slag over 1898. Heeren iudustriöeleu worden verzocht hunne opgaven voor het verslag zoo spoedig mogelijk aan den voorzitter iu te zeoden. De kamer van ko-jphandel en fabrieken voornoemd. Poësie schuilt overal. Deze uitdrukking is zeker door de meestert uwer meermalen ge hoord. Ik hoorde ze o. a. enkele jaren terug van iemand bezig met een werk, dat mij vrij saai toescheen. Wijl ik wist, dat hij dichter was, zulks blijkens de inderdaad goed geslaagde dicht regelen, die ik van hem gezien had, zoo vroeg ik hem schertsendVindt U dat werk nog al poëtisch waarop zijn antwoord luidde //Och, Poësie schuilt overal". De omstandigheid, dat hij spoedig dit werk met een ander verwisselde, heeft mij echter altijd doen betwijfelen of zijn dichterlijke geest in dat werk wel genoeg voedsel vond. Intusschen blijft het waar, „Poëzie schuilt overal" in dien zin, dat elk er toe kan medewerken om het Proza des levens in Poëzie om te zetten. Veel in die richting wordt reeds bereikt als wij ons tot taak stellen het anderen zoo aangenaam mogelijk te maken voor zoover dit op onzen weg en binnen ons bereik ligt. Mochten allen genoeg doordrongen zijn van den plicht het Proza in Poëzie te ver? anderen. Men doe afstand van alle kwalijk begre pen egoïsme, dat slechts erop bedacht is zich zelf te verheffen, soms ten koste van anderen om te beter zijn eigen ik te doen uitkomen. Ieder inensch streeft van nature naar ge luk, maar men vergete nimmer, dat wie ijverig werkt aan het geluk van anderen noodzakelijk zijn eigen geluk bevordert, terwijl de egoïst de wereld kan bedriegen doch zelf niet recht gelukkig kan zijn. Onder de vele middelen om anderen ge lukkig te makcu behoort ook de Levens verzekering, zij het voor de meesten in meer bepe?kten kring, waarin hare toepassing mij heilige plicht schijnt. Onnoodig den naam Levensverzekering te verklaren. Het woord is oneigeidijk. Iemand het leven te verzekeren, zij het ook slechts een uur, is niet de bedoeling, 't Is juist de onzekerheid des leveDS, die de Levens verzekering in den vorm, die hier bedoeld wordt het aanzijn gaf. Wisten wij wanneer wij zouden sterven dan had de Levensver zekering geen reden van bestaan de onze kerheid des levens ziedaar haar motief en de reglementëering zou ik haast zeggen dier onzekerheid, ziedaar haar fundament. Levensverzekering is eene inrichting, die ons de gelegenheid biedt om, terwijl wij gezond zijn, te voorzien in de stoffelijke schade die ons overlijden zou kunnen veroorzaken aan hen, die ons dierbaar zijn en aanspraak hebben op onze bescherming. Poësie schuilt overal. Verbeeldt u een vader gezond en in de mannelijke kracht des levens, iemand die alle reden heeft den hemel te danken vóór den voorspoed, dien hij geniet, iemand, die als het ware de gezondheid te koop heeft, op wiens gelaat als het eeuwige leven staat afgeteekend; verbeeldt u zeg ik, dat die man en vader op zekeren dag zijue vrouw aldus aanspreekt: Lieve, beste vrouw wij mógen ons waarlijk gelukkig achten, wij hebben goede inkomsten, kunnen naar onzen stand ons be wegen, onze gezondheid laat niets te wenscheii over en toch maak ik mij ongerust bij qe gedachte, dat ik eens ziek mocht worden en sterven. Wat zou er dan van onze welvaart overblijven Ik heb daaraan vroeger nooit gedacht maar de Reclameplaat eener Le vensverzekering bracht mij aan het denken en ik heb nu geen rust meer voor ik een Polis gekocht heb, die mij waarborgt, dat gij u met de kinderen zoudt kunnen redden, als ik u onverhoopt te vroeg mocht ont* vallen. Zal die vrouw ooit iu sprekender taal zijne liefdesbetuiging ontvangen hebben? Ik geloof het niet. Zoolang een man niet voorzien heeft in het geval van overlijden, moge hij nog zoo oppassend en werkzaam zijn, schiet hij we tens of onwetens te kort in een belangrijk punt, welk verzuim de treurigste .gevolgen hebben kan. Door zich de Levensverzekeringspolis te koopen zal zich iemand in vele gevallen een stoffelijk genot moeten ontzeggenmaar juist deze omstandigheid zal zijn geestelijk genot verhoogen en zal relief geven aan de Poësie, die hij zich in zijn huiselijken kring schept. Dat nieuw onaantastbare bewijs van liefde, van opofferende liefde zal niet zonder uitwerking blijven, beter dan ooit te voren zal zijn edel karakter hem in oog van vrouw en kind verheffen en hunne dank baarheid zal hem de schoonste belooning zijn. Hij zal daardoor zijn huisselijkgeluk ver hoogen, zijne levensrust en daardoor zijn levensduur. De gedachte aan de Levensverzekering zal hem in ziekte en sterven niet weinig ver troosten. Sterft hij, zal dan de opbrengst der Polis hem spoediger doen vergeten Integendeel zal zijn gemis, als dat van een liefderijk echtgenoot dubbel gevoeld worden en onherstelbaar blijken. Beschermd tegen armoede en verval zullen weduwe en kinde ren te beter den overledene kunnen gedenken en Langstraatsche Courant, L)it Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door liet geheele rijk f1,15. Brieven,.ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever Advektentiën 1 7 regels f0,60daarboven 8 eent per regal, groote letterR naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaatsing opgegevenworden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau va* Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel. De Burgemeester der gemeente Waalwijk maakt bekend, aat de herijk der maten en gewichten alhier zal. plaats hebben in het lokaal der boter mijn.op dag en uur als volgt: 16 Mei van 10-12 en 1-4 uur voor de namen A. F. 17 h v 10-12 en 1-4 u O. K, 18 r 10-12 en 1-4 run L. S. 19- 10-12 T. Z. Voorts wordt ter kennis van belanghebbenden gebracht 1. dat het laatst geplaatste goeakeuringswcrk voortaan gedurende 2 jaren ongeschonden moet, worden bewaard 2. dat alleen behoorlijk schoon en droog ge maakte maten en gewichten zullen worden on derzocht 3. dat het ijkkantoor te 's-Bosch voor het publiek steeds zal zijn geopend des Woensdags en Donderdags van 9-1 uur namiddags. Waalwijk 5 Mei 1899. De Burgemeester voornoemd, K. DE VAN DER SCHU EREN. Gevangen. Mijn hoofd duizelde, ik voelde dat al mijn bloea naar de hersens steeg, en ik riep, eerst zacht, toen iets luider, ten slotte overluid Georgette Georgette I Geen antwoord. Eensklaps deed een zwak geschrei, dat ik in mijn nabijheid hoorde, mij verschrikt opsprin- gen, het was mij alsof mijn hart met een mes doorboord werd, want dat geschrei was van een kind, van mijn kind. Ik uitte een kreet van woede en wanhoop, snelde naar het lange riet aan den oever en daar, gerold in dekens die hem deden smoren, vond ik mijn zood, mijn zoon, verstaat ge Bernard 1 Zijn moeder had hem daar neergelegd en achtergela ten, ora beter te kunnen vluahten. Had de angst haar verstand beneveld Misschien wel, maar de roofdieren, die hun i welpen meenemen om hen aan den jager te doen ontkomen, laten zich liever dooden, dan dat zij hen achterlaten. In de wouden van Amerika heb ik er ontelbare malen de bewijzen van gezien en telkens kwamen er dan bittere gedachten bij mij op. Alle dieren, die de natuur geschapen heeft, van de sluipende jakhals tot de fiere leeuwin beschermden haar jongen met haar eigen lichaam en eerst aan haar lijk kon ik de kleine wezens, die zij het leven hadden geschonken, ontrukken. En de vrouw van Robert Duhesme, de schoone Georgette O I. noodlot, o straf 1 Wat heb ik geleden, Bernard, wat heb ik ge- eden in die weinige minuten dat ik daar als versteend, als vastgenageld stond aan den oever van de rivier, in het bevroren riet, met mijn kind tegen de borst gedrukt, nadat ik de dekens had losgerukt en zijn onschuldig, purperkleurig gezichtje had ontbloot. Hij strekte de handjes naar mij uit en stamelde met zijn bevend stemmetje Papa, ik ben bang, papa, ik ben bang. Wat ik toén leed, Bernard, is monsterachtig, boven menschelijk. Wie één onverzekerde er toe brengt, dat hij voor vrouw en kind de waarde zijner urbeidskracht verzekert, heeft niet vergeefs geleefd. DE MENTOR. Die vrouw had dus aan niets gedacht dan aan haar eigen veiligheid, zij had haar kind wegge worpen als een waardeloos, hinderlijk voorwerp, zij had mij aan mijn lot overgelaten om voor zich alleen gebruik te tnuken van de maatregelen, die wij tot de vlucht genomen hadden. Nu eerst had ik haar hart geheel leeren kennen, nu eerst wist ik hoe valsch, trouweloos er. laf zij was. Bij al mijn verslagenheid ging mij eensklaps een gedachte door het hoofd het geld, het geld, dat mij tot een misdadiger had gemaakt 1 Ik doorzocht haastig mijne kleed eren en toen ik niets vond, herinnerde ik mij, dat zij het mij bij mijn thuiskomst had afgenomen en haar vreugdekreten klonken mij weer in de ooren Dit is de vrijheid, de vreugde, het geluk Ik gruwde van zooveel laagheid, het was mij alsot de grond onder mij wegzonk en een peilloos diepe afgrond mij verzwolg. En luidkeels bijna zonder dat ik het wist, riep ik uit Welk een straf 1 Welk een straf! Eensklaps voelde ik een zware hand, die mijn schouder aanraakte en een ruwe stem voegde mij toe In naam der wet neem ik u gevangen. 'Verschrikt keerde ik mij om. Een gendarme stond voor mij en greep mij aan. Hoe? Waarom? Ik wist het zélfs niet meer, mijn geest was zoo verbijsterd door het ongeluk dat mij trof, dat ik alles bad vergeten. Een 'enkele gedachte hield mij r.og bezig, na melijk dat ik mijn kind iu dc armen had en dat ik het mij uiet zou laten ontrukken, het was reeds genoeg, dat de moeder het zoo laaghartig had verlaten. Met een sprong rukte ik mij los van de hand van den gendarme en wierp mij in de rivier, die aan den kant reeds met ecu dunne ijskorst was bedekt, welke evenwel onder mijn gewicht afbrak. Ik moest vluchten, mijn kind aan het dreigend gevaar ontrukken en ook aan de schande over mijn misdaad, die op hem zou terugvallen. Dat begreep ik, ondanks den staat van koortsuchtige opgewondenheid, waarin ik verkeerde. De gendarme schoot op mij als op een wild dier. 0 wanneer hij het kind geraakt had, zou ik teruggekeerd zijn en hem onder mijn vuisten verpletterd hebben, maar ik alleen werd geraakt. Hoewel ik den kogel in mijn bovenarm voelde dringen, zwom ik de rivier over en diong aan den overkant het dichte woud in. Robert Duhesme zweeg en droogde het zweet af, dat hem op het voorhoofd stond. Toen Bernard in diep gepeins verzonken, bleef zwijgen, hernam Robert: Het overige weet ge, Bernard. Alles wat ik deed om den dood te vinden bleef vruchteloos. 'Men vond mij, toen ik bewusteloos in een rots kloof lag, wekte mijn levensgeesten weer op en toen, ondanks mijzelven, mijn krachten terugge keerd waren, bracht men mij voor den rechter. Maar het kind vroeg Bernard. Een glimlach van geluk plooide de lippen van Robert, toen hij antwoordde Mijn zoon werd Goddank door brave men- schen opgenomen, die ik het geluk had op mijn weg te ontmoeten, hij leeft, ik heb hem gezien, gisteren, vanmorgen nog, hij is een verdienstelijk mensch en gaat een schitterende toekomst tegemoet, hij draagt een achtenswaardige» naam, waar feen smetje op kleelt en de vreugde die ik van em beleef, doet mij alles vergeten, wat ik na dat onheil heb geleden. Ik ben gelukkig, Bernard, gelukkig voor den korten tijd die mij nog te leven overblijft en dat geluk ben ik in Frankrijk komen zoeken. Nu ik u heb weergezien, nu ik weet dat ge mij vergeeft en ik uw hand broe derlijk in de mijne voel rusten, nu ik geen zorg meer over mijn zoon behoef te hebben, is al mijn lijden vergoed, al mijn smart betaald en kan ik kalm en gelaten den dood afwachten. Bernard De Prabert zuchtte en zeide Helaas, waarom zijt gij niet vroeger gekomen? Ik had gezworen, dat ik verdwijnen zou, want ik was vast voornemens te sterven ora met mij dat noodlottig verleden geheel uit te wisschen en opdat er nooit een smet van mijn schande op mijn zoon zou terugvallen. De dood wilde mij. niet, hoe ik hem ook zocht, smeekte en trotseerde, maar het was althans mijn plicht, een heilige plicht, nooit meer een voet op Franschen bodem te zetten. "Hij boog het hoofd en herhaalde zeer zacht: Het was mijn heilige plicht en thans heb ik hem door mijn zwakheid verzaakt. Ik had het gezworen en ik heb mijn eed gebroken. God geve aat ik niet in hem voor dien meineed gestraft zal worden. Na een lang stilzwijgen vroeg Bernard En die vrouw, wat is er van haar geworden? Ik weet het niet, ik heb nooit naar haar gezocht. Niet? Ik was er zelfs bevreesd voor haar terug te zien, want met haar zouden nieuwe rampen op mij zijn neergedaald. In een eerste opwelliüg van toorn had ik haar kunnen, dooden en dus mijn handen weer met menschenbloed bezoedeld hebben. In mijn zwakheid had ik haar kunnen vergeven en zou wellicht nogmaals onder haar noodlottigen invloed zijn gekomen. Ik heb nooit getracht te weten, wat er van haar geworden is en ik wil haar voor altijd vergeten. Dat is verstandig. Het verleden is dood voor u, Robert, en het tegenwoordige doet u in den zoon, die zoo wonderdadig is gered, een vreugde en een geluk smaken, dat uw geweten kan geruststellen met de gedachte, dat de hemel uw misdaad heeft vergeven. Gij zijt gelukkig, Robert en ik benijd u. Gij benijdt me, gij, Bernard Ja, broer, ik benijd u. OI als ge eens in mijn geweten kondt lezen. Het kan u toch geen misdaad verwijten. Het verwijt mij mijn zwakheid, mijn ver blinding, mijn lafheid. Evenals gij, Robert, heb ik onder den invloed verkeerd van een wonderschoone vrouw, maar die geen hart, geen ziel had. Evenals de uwe, had die vrouw een broeder, die een speler, een losbol, een verkwister was, in staat tot alle laagheden, tot alle misdaden om aan zijn harts tochten te voldoen. Evenals gij duldde ik dien ellendeling in mijn huis emhij heeft mijn zoon gemaakt tot zijn evenbeeld,-even diep verdorven, even èerloos, even onnuttig als hij zelf is. Mijn 'huis is een plaats van het vermaak geworden, met men9chen waarvan ik een afschuw heb. Ik ben hier niet meer dan een vreemdeling, die niemand hindert en waarop niemand Jet, die zich schuil houdt in een afgelegen hoek. van liet :hui8. Ik ben met alles tevreden, ,ik ben slechts in naam het hoofd van het gezin en mijn eénige levensdoel is geld verschaffen, altijd geld en altijd meer geld om te voldoen aan de grillen van mevrouw Da Prabert, om haar schitterende toiletten en kostbare juweelen te dóen dragen, om oom Daniël met een glimlach op het gelaat duizenden aan de speeltafel te doen verliezen, om mijn zoon te doen blinken als een held onder de Parijsche losbollen en nietsdoeners, om vermaak te geven aan hon derden menschen, die ik niet eens ken en ook niet verlpng te kennen, en om door een leger van bedienden straffeloos te worden gèplukt en be- stolen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 1