Nummer 45. Zondag 4 Juni 1899. 22e Jaargang. Eerste Blad. riasio,$Kft. Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen, ANTQON TIELEST, Levensverzekering Dit nummer bestaat uit twee bladen. FEUILLETON. UITGEVER Waalwijk. STAAT van brieven, geadresseerd aan onbe kenden. Verzonden gedurende de 2e helft van Mei Van Waalwijk L. van Leeuwen. Amsterdam. „Niet' après «ons le déluge, ,maar" après nous l'éloge* MENTOR. Wie wil niet graag zijn gezin verzorgd achterlaten? De vraag stellen is hanr beant woorden Levensverzekering is daarvoor het aangewezen middel. Waarom zich dan niet in tijds verzekerd? Iemand huwt, is hij niet dikwijls althans verplicht eene polis te nemen Kan hij schooner, beter bewijs van liefde geven En mag het geene zondige gedachte hee- ten, dat eene vrouw zou durven betwijfelen of haar man eene polis zou willen nemen In Engeland trouwt niemand, of hij neemt eene polis, eene gewoonte, waaraan zelfs de Prins van Wales zich niet onttrekken wilde. Een Engelsch schrijver zegt dan ook Hij, die een meisje ten huwelijk vraagt, haar van liefde spreekt, haar naar liet altaar voert en zich niet verzekert en daardoor vrouw en kinderen aan gebrek blootstelt is de grootste nieteling (the meanest man). Zonder zoover te gaan als de Engelsche schrijver, zal men toch instemmen, dat het: „Van de dooden niets dan goed" op een harde proef gesteld wordt ten aanzien van iemand, die dien plicht der liefde vrijwillig Falsaris. 62 Het complot. verwaarloosde. Men verzekert zijn huis en goederen om gevrijwaard te zijn tegen de gevolgen van een mogelijken brand, van een onheil, dat wellicht nimmer treffen zal en men verwaarloost de verzekering van zijn leven, dat ieder oogenblik bedreigd wordt en met welks verlies een onherstelbare ramp vrouw en kinderen treft. Is het niet alsof men zelfs ten aanzien van vrouw en kinderen laat gelden het Eransche spreekwoord: „Après nous le déluge" in plaats van door tijdig eene polis te nemen, zich te verzekeren het „après nous l'éloge." E-egner c'est. prévoir (llegeeren is voor uitzien) dit geldt ook hier. De man, die trouwt staat aan het hoofd des gezins, hij moet regeeren en dus vooruitzien, vooruit- zorgen. Men beweert weieens, dat uit liet schrift iemands karakter te lezen is deze bewering latende voor wat zij is, geloot ik, dat een polis van levensverzekering in handen van een jongmensch, van iemand, die er over denkt zich eene levensgezellin te kiezen, lieel wat gewicht in de schaal der beoor deeling mag leggendat men veilig mag aannemen, dat zoo iemand aan de deugd van voorzorg nog wel andere deugden zal paren. Dit begreep ook naar liet schijnt een Berlijnsch schoenmaker, die onder een aantal prijsopgaven in zijne winkelkast de volgende aankondiging had opgehangen „Ik zoek een flink meisje of eene weduwe „met wat geld om mede te trouwen. „Voor eene goede samenleving sta ik in. Wie zich wil toevertrouwen aan een verzekerden man, die bekwaam is in zijn „vak, wende zich tot mij. Strenge ge— „lieimhouding verzekerd." Het Burgerlijk wetboek legt den man de verplichting op voor vrouw en kinderen te zorgenzou daarin ook niet opgesloten 1 liggen de zedelijke verplichting tot verzekeren en is het zoo ondenkbaar dat de toekom stige wetgever bij de vele dwangwetten nog die der bedoelde verzekering in woorden nederlegt Waar de staat den werkgever verplicht de toekomst zijner werklieden te helpen verzekeren, blijft hij gewis in deze alleen terug, omdat de wet te ingrijpend zou zijn cn als iets bevelende, wat ondersteld mag en moet worden, geen dwang noodig te hebben. Eene polis zou dan niet langer het ken merk van iemands karakter zijn, zou niet meer van opofferende liefde blijk geven, zou het poëtisch karakter missen, waarop ik vroeger wees. Integendeel zou zulke polis het beeld bij uitnemendheid, het treurige beeld zijn van liet prozaïsche onzer eeuw, die voor vrijheid wetten vraagt. Zulk eene wet zou de Levensverzekering haar schoonste karakter ontnemen geen voorstander van verzekering zou zulke wet verlangen. Wanneer moet men zich verzekeren In het algemeen zoödra ons overlijden verlies veroorzaakt aan lien, die op onzen steun mogen rekenen in den regel dus als men trouwt. Men stelle niet uit van den eenen dag op den anderendoor uitstel wint het werk zeker niet in waarde, terwijl reeds al te veel weduwen kunnen getuigen waartoe uitstel leiden kan. Ik lees meermalen, dat de verzekering dikwijls ernstig bezwaar ontmoet bij de vrouw, 't Is mogelijk, maar zulke dwaze vrouwen kan ik mij moeilijk voorstellen en in elk geval schijnt liet mij niet aanneem baar, dat een man, die ernstig eene verze kering wenscht, zijne vrouw daarvoor niet op zijne hand zou kunnen krijgeu en dit m. i. onmogelijke geval toch aannemende, kan de man er gerust op zijn, dat bij zijn overlijden de ontdekking der polis zijne na gedachtenis niet zou schaden, dat zijne eigen zinnigheid hem niet te hard zal aangere kend worden. Hoe het zij, niet de tegenkanting van wie ook, maar slechts het nemen der polis kan zijne verantwoordelijkheid dekkenen aangenomen, dat ook zonder polis alles goed afloopt, dat hij de periode, waarin 't meest aan hem verloren zou zijn geworden door leeft, hij blijft in het oog van vrouw en kind en wat niet minder weegt ook in eigen oog een speler, op het spel gezet hebbende de toekomst van zijn gezin. Integendeel blijft de zonder overlijden afgeloopen polis (tijdelijke verzekering) eene zedelijke waarde behouden, bevattende voor de kinderen een voorbeeld ter navolging en als zijnde een stuk, waarop zij fier mogen zijn, want de polis der levensverzekering wordt niet ten onrechte genoemd de adelbrief van den modernen mensch. Voor iemand, wiens arbeidskracht in meer of mindere mate voor zijn gezin onmisbaar is, mag de vraag gelden icelke polis zal ik nemen en deze vraag is van veel belang opdal de verzekering doel treffe en niet meer koste dan noodig is, maar aan de ver zekering zich onttrekken kan hij niet zonder steeds ten prooi te zijn aan zelfverwijt. Opwerpingen als ik ben gezond, ik ben nog zoo jong en zal nog zoo gauw niet sterven, zijn te onzinnig om hier in den breede weersproken te worden. Als men niet gezond is, kan men natuurlijk geen polis koopen en wie jong is weet niet of hij oud zal worden, maar heeft het voordeel der goedkoope premie. Is niet ook voor den jongen gezonden mensch morgendikwerf het graf der toekomst Dat iemand voorspoed geniet, dat hij rijk is zelfs, kan nimmer een steekhoudend ar- v, De Echo van het Zuiden, WulwijLsffcf en Langstraalsclie Courant, Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden f 1, Franco per post door het geheele rijk f 1,25. Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden aan den Uitgever II. En wat had hij er toch mee voor, om zoo aanhoudend te roepen: „Robert! Robert!" Zoo zal de man heeten, die door mijnheer Bataille gearresteerd en meegenomen is. Men zou zeggen dat mijnheer Bernard hem kende, omdat hij op de kamer van mijnheer ge knipt werd. Maar hoe is het hem gelukt in huis te komen, terwijl de politie in de vestibule toch zoo streng de wacht hield De tuinman heeft bevonden, dat het gras in den tuin, nabij het hek, was platgetrapt. Dus zou hij over het hek geklommen zijn. Het schijnt dat hij zoo brutaal is geweest. Weet ge wat, dat alles voorspelt mij niets goeds. Een familie, waar zulke dingen gebeuren, loopt op haar eind. En wie verstandig is, pakt in tijds zijn biezen. Het is in elk geval toch jammer, want wij hebben het hier zoo kwaad niet. We overwerken ons niet en maken een lief spaarpotje, want er wordt hier niet op de kleintjes gekeken. Als ge daarmee alleen uzeli bedoelt mijnheer Cyprien, zeide mijnheer Baptist, de kamerdienaar van Aurélien, dan heb ik er vrede mee, want ik voor mij ben niet Stil, geen woord meer, daar is juffrouw Leonore. Het was inderdaad de gezelsohapjulïrouw van roevrouw De Prabert, de oppermachtige Leonore, intendante van het huis, die haar gewone mor genronde deed en wier statige verschijning en strenge blik voldoende waren, om het gebabbel te doen verstommen. Zij stoven uiteen, maar nauwelijks was de gevreesde dame weg, of de hoofden werden weer Advertentien 1 7 regels f0,60; daarboven 8 eent per regel, grootc letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3maal ter plaalsi' g opgegeveni worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch- land worden alleen aangenomen door het advertentiebureau van Adole Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel bij elkaar gestoken eu het doen en laten van de meesters in huis, werd op de scherpste wijze gecritiseerd. Tegen mejuffrouw De Briais had men persoonlijk niets, maar haar kamenier, de Lotharingsche. Jeannine, hield zich streng van de overige be dienden afgezonderd, men mocht haar daarom niet lijden, noemde haar verwaand en preutsch en die ongunstige meening viel op haar meesteres terug. Aurélien daarentegen was zeer gezien bij het personeel hij was wel ruw en lomp, maar niemand gaf zooveel fooien als hij. Hij kan u afsnauwen als een'hond, maar dan weet hij het met een 20-francsstuk weer goed te maken. Mevrouw De Prabert was de koningin van het huis, haar wil was daar een wet, mer. knielde dus voor haar in het stof en daar zij tevens evenmin als haar zoon waarde aan het geld hechtte, was dat voor de hebzuchtige lakeien we reld een reden te meer, om haar te vereeren. Men noemde haar nooit anders als die „goede mevrouw", die „lieve mevrouw" ot „onze geëer biedigde mevrouw". Wel waagde uien het soms den draak te steken met haar coquetterie en haar zucht om altijd jong te schijnen, wel had men eens hartelijk moeten lachen toen een der lakeien die als de grappenmaker in huis bekend stond, had uitgerekend hoeveel mud poudre de riz en hoeveel kilo blanket en lippenrood zij per jaar noodig had, maar die spotternijen waren niet kwaad gemeend, en men verloor niet uit betoog, dat één woord van haar voldoende zou zijn om het geheele personeel op straat te doen zetten. Wat mijnheer De Prabert, of, zooals hij altijd noemd werd, „mijnheer Bernard" bctroi', voor hem haalde men altijd de schouders op, over hem sprak men op minachtenden toon, hij was de spellebreker de isegrim, die altijd maar op zijn kamer zat te suffen met den onuitstaanbaren en belachelijken Puybarraudie nooit op een feest verscheen en die alleen goed genoeg was, om het noodige geld te verschaffen. Dit was dan' ook de reden, dat men met veel belangstelling naar de gezondheid van mevrouw De Prabert vroeg, terwijl men zich om „mijnheer Bernard" bijna niet bekommerde. Nu, de schoone Pélicienne was geheel buiten gevaar; haar zwakke zenuwgestel zwichtte wel voor de minste ontroering maar de aanvallen waren altijd licht en hadden nooit ernstige ge volgen. Niettemin had zij dien morgen geen kracht gevoeld om op te staan en toilet te maken Leonore had haar te bed gekapt en een weinig rood en poeder op haar wangen gelegd. Half liggend, half zittend in haar ledikant, te raidden van een wolk van kanten, gaf zij audiëntie aan haar zoon en haar broeder. Men had belangrijke en geheimzinnige zaken te verhandelen, naar het scheen, want men sprak met gedempte stem en alle deuren stonden wijd open, ten einde te beletten, dat een luisteraar zich daarachter kon verschuilen. Oom Daniël zat midden in de kamer aan de tafel, waarop eenige papieren verspreid lagen en schreef langzaam het adres van een brief, naar een. voorbeeld, dat hij bij elke pennesteek raad pleegde. Ziezoo staat er zeide hij terwijl hij de pen neerlegde, niets meer te doen alles gereed Aurélien naderde de tafel en beschouwde het werk van zijn oom. Het is prachtig, uitmuntend! riep hij uit. Het handschrift is onverbeterlijk nagemaakt, de zelfde vorm van letter, dezelfde krulletjes, Filip Dormelles zelf zou geen onderscheid zien' tusschen het origineel en de copie. O! oom Daniël ge zijt een man van talent. Nuttig.... Parbleu, ik zal de laatste zijn om dat tegen te spreken. Mevrouw De Prabert hief zich langzaam op haar elleboog overeind en fluisterde: Dus er bestaat kans van slagen, Aurélien? Niet alleen de kans maar de volkomen ze kerheid, antwoordde Aurélien eenigszins onge duldig terwijl hij zijn monocle in zijn linker ooghoek klemde. Ik heb u dat toch al gezegd, mama, welk nut steekt er in, het tot in het on eindige te herhalen Ach, mijn jongen, wij hebben in den laatsten tijd zooveel tegenspoed gehad, dat ik bijna niet meer aan den goeden uitslag van onze plannen durf gelooven. O ja, die geschiedenis met mijn oom uit Amerika, den s gewezen galeiboef, die op een onverklaarbare wijze, al onze maatregelen ten spot, hier in huis is gekomen. Ja, drommels, die burger Robert Duhesme schijnt me een snaak toe, die niet voor een klein geruchtje is vervaard. Ik weet nog altijd niet waarom gij beiden zoo beeft en zoo angstig uw oogen laat rollen, als zijn naam maar wordt genoemd. Ik voor mij vind hem daarentegen hoogst interessant en zijn kleine, rumoerige bezoek hier in huis kan ons nog van veel nut zijn, tegenover de zonderlinge plannen en bedoelingen van mijnheer mijn papa. Ik heb al een aardige manoeuvre op touw gezet, ge zult het zien, later, wanneer wij eerst onzen onmid- delijken vijand hebben onschadelijk gemaakt. Voor het oogenblik zullen wij ons dus alleen met hem bezighouden. Kapitein Filip Dorrrelles, die vermetele fortuinzoeker, zit ons op de meest hinderlijke wijze in den weg, hij is voornemens te huwen met mijn lieve nicht Marguerite en zijn ledige beurs te vullen met de vijf millioen van de familie De Briais. Een lief sommetje, nietwaar, maar jammer voor hem hebben wij dat kapitaaltje dringend noodig, zoo wij er niet in slagen, de socialistische plannen van mijnheer De Prabert te verhinderen. Moeten slagenmoeten die verhinderen.... mompelde Daniël. Jawel, zoo denk ik er ook over, wij moeten daarin slagen door de middelen, die ons vanzelf in de hand zijn gevallen en waarvan wij flink gebruik zullen maken. Maar al was het ook niet om dat geld, dan zou er voor mij nog een andere reden bestaan, om handelend op te tredenIk wil niet dat mejuffrouw de Briais de vrouw van een ander zal zijn, ik wil dat zij mijn vrouw zal worden. Mijn lieve, beste Aurélien, mompelde Péli cienne, als wij dat maar vroeger geweten hadden. Ach, wist ik het dan zelf wel eens. Zij heeft in mijn oog eerst waarde gekregen toen een ander naar haar dong, maar laten we niet van ons onderwerp afdwalen. Oom Daniël heeft getracht ons van dien soldaat te ontslaan, het is ïem niet gelukt. Niet mijn schuld duivel beschermde hem. (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1899 | | pagina 1