Nummer 61. Donderdag 3 Augustus 1899. 22e Jaargang.
Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen,
ANTOON TIELEM,
Vredesconferentie.
FEUILLETON.
UITGEVER:
Waalwijk.
Het laatste bedrijf van de groote bijeen
komst de vredesconferentieis Zaterdag
afgespeeld; de conferentie is na 72 dagen
van samenkomst (van verblijf hier te lande)
gesloten.
Wij hebben onze lezers geregeld op de
boogie gehouden van de besprekingen die
er gevoerd en de besluiten die er genomen
zijn; iedereen heeft dus zijn eigen meening
gevormd omtrent het gewichtige, het suc
cesvolle, het voor het menschdom heilzame
van deze bijeenkomst. Wij voor ons vinden
de resultaten niet schitterend, wij hadden
meer verwacht en stellen ons voor, dat de
vorderingen thans op het vredes- en ont-
wapeningsgebied gemaakt tot niets of althans
tot zeer weinig zullen leiden.
De sluiting heeft met de gebruikelijke
redevoeringen plaats gehadn.l. van den
voorzitter de heer Staal, de heer Von Mun
ster d'Estournelles, die allen hunnen har-
telijken dank betuigden aan onze geëerbie
digde komingin en de regeering en die in
de verkregen resultaten een eerste schrede
zagen op den weg, die leidt naar 't v redes
paradijs. Daarna hield onzen minister van
buitenlandsche zaken mr. W. H. de Beau
fort de sluitingsrede.
-x-
Op de sluitingsvergadering der Vredes
conferentie werd door den secretaris-generaal
van buitenlandsche zakenjlir. Van Eys,
voorlezing gedaan van een brief, door H. M.
Koningin Wilhelmina gericht aanZ. H. den
Paus, waarin de zedelijke steun van Z.H.
werd gevraagd voor het werk der conferentie
en ook het antwoord van Z.H., welke beide
wij om de belangrijkheid in hun geheel
mededeelen:
Falsaris.
IV.
Lias U135.
73
De verkregen resultaten zijn de volgende:
Op den 29sten Juli 1899 heeft op het
Huis ten Bosch de onderteekening plaats
gehad van den Acte Final der Internationale
Vredesconferentie, welk stuk otulerteekend
is door de gevolmachtigden van alle ter
conferentie vertegenwoordigde statente
weten
u in het ongeluk storten. Ongelukkige, wat wildet
ge doen? Jawel, ik begrijp uw drift, uw veront
waardiging, elk Franschman, die dier. naam
waardig is, zou hetzelfde gevoelen. Ja, men heeft
ongelijk, zonder voorbehoud te gelooven aan een
zoo zwure beschuldiging, men heeft geen recht u
te verdenken alvorens u gehoord te hebben
dat zeg ik overluid maar de aanklager is uw
meerdere en ge weet wel hoe de voorschriften
luiden omtrent de verhouding van den militair
tot zijn chef. Men heeft u beschuldigd, men zal
die beschuldiging door bewijzen moeten onder
steunen, of anders wee den lasteraar
Duitschland, Oostenrijk Hongarije, België,
China, Denemarken, Spanje, Vereenigde
Staten van Amerika, Vereenigde Staten van
Mexico, Frankrijk, Groot-Britannië en Ierland
Griekenland, Italië, Japan, Luxemburg, Mon
tenegro, NederlandPerzië, Portugal, Roe
menië, RuslandServiëSiam, Zweden en
Noorwegen, Zwitserland, Turkije en Bulgarije.
Voorts heeft aldaar de onderteekening
plaats gehad van een verdrag, betreffende
de beslechting van internationale geschillen
langs vreedzamen weg door de gevolmach
tigden der voornoemde statenbehalve
Duitschland, Oostenrijk-Hongarije, China,
Groot-Britannië en Ierland, Italië, Japan,
Luxemburg, Servië, Zwitserland en Turkije,
terwijl de Vereenigde Staten van Amerika
en Roemenië met voorbehoud teekenden
Voorts van een verdrag betreffende de
regelen en gebruiken in den oorlog te land,
en van een verdrag nopens de uitbreiding
tot den zee-oorlog van de beginselen der
conventie van Genève van 22 Augustus
1864,
door de gevolmachtigden der voornoemde
slaten, hehalve Duitsland, Oostenrijk-Hon
garije, China, Vereenigde Staten van Amerika,
Groot-Britannië en Ierland, Italië, Japan,
Luxemburg, Servië, Zwitserland en Turkije;
voorts van eene verklaring houdende ver
bod van het werpen van projectielen of
ontplofbare stoffen uit ballons of op derge
lijke nieuwe wijzen door de gevolmachtigden
der voornoemde staten, behalve Duitschland,
Oostenrijk-Hongarije, China, Groot-Britannië
en Ierland, Italië, Japan, Luxemburg, Servië
en Zwitserland;
voorts van eene verklaring houdende ver
bod van het bezigen van projectielen met
het eenige doel verstikkende of vergiftige
gassen te verspreiden door de gevolmachtig
den der voornoemde staten, behalve Duitsch
land, Oostenrijk-Hongarije, China, Vereenigde
De Ëdio vanbei Zuiden.
WaalwijksÉe en Langstraatsche Courant
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1' 1,
Franco per post door het geheele rijk f 1,15.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
Advertenties 17 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3 ra aal ter plaatsing
opgegeven, morden 2maal berekend. Advertentiën voor Dnitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentieburea van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
■X- -X-
Welke stukken zijn dat?
Plans van de verbeteringen aan de forten aan
de Maas, die nagezien moeten worden. Die stuk
ken zijn van betrekkelijk weinig belang, want
wanneer de plans zijn goedgekeurd, dan komt er
een nauwkeurige beschrijving van in de ollicieele
dagbladen.
Goed. Waar zijn die plans?
Ik heb ze vanmorgen aan luitenant Gaénard
teruggegeven, nadat ik het werk er aan had af
gemaakt.
De kolonel wendde zich tot luitenant Guénard.
Is dat zoo, luitenant?
Deze, verwonderd over deze vraag, antwoordde:
Ja, zeker, kolonel.
Fiiip werd vuurrood van toorn over de belee-
diging, die kolonel Allevard hem aandeed, door
zijn woorden in twijfel te trekken,
Kolonel 1 riep hij uit.
't Is goed, antwoordde deze, zonder op de
verontwaardiging van den jongen kapitein te
letten, wanneer die stukken op hun plaats zijn,
dan zijn er andere die ontbreken.
Wat wilt ge zeggen, kolonel? vroegFilip.
Weet gij waar lias B135 is
Neen.
Zij is niet meer op het ministerie, kapiteiD.
Weina
Zii is gestolen.
Gestolen
Ja, kapitein, gestolen, gisteren, en hier is een
brief, waarin mij wordt medegedeeld, dat ik haar
bij u aan huis kan terugvinden, ten minste zoo
het nog niet te laat is
Bij mij aan huis vroeg Filip met van woede
trillende stem, bij mij aan huis? En waarom, met
welk doel zou ik die stukken hebben meegeno
men
Aan Zijne Heiligheid den Paus.
Zeer Doorluchtige Hooge Priester!
Daar Uwe Heiligheid, wiens welsprekend woord
zich altijd met zooveel gezag ten gunste van den
vrede heeft verheven, onlangs in zijne Allocutie
van 11 April jl. deze edelmoedige gevoelens meer
bijzonder heeft uitgedrukt nopens de betrekkin
gen der volken onderling, heb Ik 't Mijn plicht
geacht hem mede te deelen, dat op 't verzoek en
het initiatief van Z. M. den Keizer aller Russen,
door Mij tegen den 18en van de volgende maand
eene conferentie te 's Gravenhage is bijeengeroe
pen, welke geroepen zal worden de middelen na
te sporen om te komen tot eene vermindering van
de zwaar drukkende militaire uitgaven in den
tegenwoordigen tijd en om zoo mogelijk de oor
logen te voorkomen of ten minste de gevolgen er
van te verzachten.
Ik ben overtuigd dat Uwe Heiligheid met sym
pathie het bijeenkomen van deze conferentie zal
begroeten en Ik zal mij zeer gelukkig gevoelen
wanneer Hij, getuigenis gevei'de van deze hooge
sympathie, zijn gewaardeerden, zedelijken steun
zou willen verschaffen aan het groote werk, dat
volgens de edelmoedige voornemens van den
edeldenkenden Keizer aller Ruslanden in Mijne
residentie zal worden uitgevoerd.
Ik maak volgaarne van deze gelegenheid ge
bruik, Zeer Doorluchtige Hooge Priester, om Uwe
Heiligheid opnieuw te betuigen de verzekering
van Mijne hooge achting en van Mijne persoon
lijke toewijding.
Ilausbaden, 7 Mei 1899.
Het antwoord van den Paus luidde
Aan Hare Majesteit Wilhelmina,
Koningen der Nederlanden.
Majesteit,
Niets anders dan aangenaam kon ons het schrij
ven wezen, waarin Uwe Majesteit, ons kennis
gevende van de bijeenkomst der vredesconferentie
in de hoofdstad van Haar Koninkrijk, de oplet
tendheid heeft gehad, voor deze vergadering on
zen zedelijken steun te vragen. Wij haasten ons,
uitiDg te geven aan onze levendige sympathieën
zoowel voor den verheven ontwerper der confe
rentie en voor Uwe Majesteit, die zich gehaast
heeft aan deze een eervolle gastvrijheid aan te
bieden, als voor het bij uitstek zedelijke en wel
dadige doel, waarheen de werkzaamheden leiden,
die reeds een aanvang genomen hebben. Wij
achten het zeer bijzonder op onzen weg te liggen
niet slechts onzen moreelen steun te verleenen
aan soortgelijke ondernemingen, maar ook daar
toe daadwerkelijk mede te werken immers, het
geldt eene zaak in haar wezen van vorstelijken
Deze brief verzekert, dat gij die stukken
cöpieert en de copieën verkoopt aan de Duitsche
regeering.
Dat wil dus met andere woorden zeggen,
dat ik een landverrader ben, ik, Filip Dorraelles!
En dat zegt ge mij zoo maar in het gezicht, on
omwonden, en tegenover getuigen 1
Het gelaat van den jungen officier teekende de
heftigste ontroering, zijn oogen schoten vonken,
bij kneep de vuisten krampachtig samen.
Met vasten tred naderde hij kolonel Allevard,
kwam recht voor hem staan, zoo dicht dat zijn
borst bijna die van den hoofdofficier aanraakte en
met zachte stem, die zich met moeite een door
gang baande door de zenuwen, die zich in zijn
keel oppropten, hernam hij
Gij haat mij, kolonel, en ten onrechte, want
ik heb nooit iets jegens u misdaan, nooit. Gij
hebt teleurstellingen ondervonden en daar ben ik
da oorzaak van geweest, dat kan zijn, men heeft
het mij verteld, maar gij weet zeer goed, dat ik
daar geen schuld aan heb, want ik kende u vol
strekt niet, voordat ik hier te Parijs kwam. Gij
hebt mij steeds op alle mogelijke wijzen uw mis
noegen getoond, gij hebt geen gelegenheid laten
voorbijgaan om uw wrok aar. mij te koelen en
ik heb uw onrechtvaardigheid en uw kwade lui
men geduldig verdragen, maar nu gaat ge te ver,
kolonel, nu doet ge mij een beleediging aan, die
zelfs een geringe knecht niet zou dulden, nu be
schuldigt ge mij van de zwaarste misdaad, die
een militair kan plegen «n dat kan ik niet gc-
doogen, dat kan ik met, verstaat ge. Gij ziet wel
hoe alles wat in mij is daartegen in opstand
komt, hoe mijn wil onmachtig is om mijn toorn
te bedwingen, hoe ik tot daden van geweld, tot
dwaasheden in staat zou zijn. zeg dat ge u
vergist hebt, dat ge u door een booze ingeving
hebt laten verleiden, dat ge mij hebt willen ver
nederen, dat ge u hebt willen wreken. Zeg het,
ik smeek liet u, kolonel, zeg het, of anders sla ik
u in het gelaat en dood ik u.
Werkelijk hiel Filip de hand op en stonds reeds
op het punt aan zijn bedreiging gevolg te geven.
Kapitein Massias en luitenant Guénard snel
den tce.
Dornielles! Dorraelles I riep de kapitein der
artillerie, terwijl hij met ijzeren vuist den arm
van Filip tegenhield en zich tusscheu hem en
kolonel Allevard plaatste, kom tot uzelf, ge zoudt
adeldom innig verbonden met ons verheven ambt,
hetwelk door den goddelijken stichter der Kerk
en krachtens eeuwenoude traditiën een hooge
investituur bezit als bemiddelaar van den vrede.
Immers, het Pauselijk oppergezag overschrijdt
de grenzen der natiën het omvat alle volkeren,
ten einde hen samen te brengen in den waren
vrede van het Evangelie. Zijn werkzaamheid, ten
doel hebbende liet algemeen welzijn der raensch-
heid te bevorderen, verheft zich boven de parti
culiere belangen, die de hoofden der verschillende
staten voor oogen hebben, en beter dan iemand
kan zij de verschillende volkeren van zoo ver
scheidene geaardheid lot eendracht bewegen.
De geschiedenis op hare beurt komt getuigen
van al wat onze voorgangers verricht hebben om
door hunne invloed de helaas noodzakelijke wet
ten van den oorlog te verzachten, ja zelfs om,
waar verschillen tusschen Vorsten gerezen wa
ren bloedige botsingen te voorkomen, op
vriendschappelijke wijze de hevigste strijdvragen
onder verschillende stammen uit den weg te rui
men en moedig het recht der zwakker, tegen de
vorderingen der sterken te verdedigen.
En ook ons is het gegeven geweest, ernstige
geschillen tusschen roemruchtige stammen als
Duitschland er. Spanje uit den weg te ruimen,
en zelfs op dit oogenblik koesteren wij de hoop,
de eendracht te herstellen tusschen twee staramen
van Zuid-Amerika, die hun geschil aan onze uit
spraak hebben onderworpen.
Niettegenstaande de raoeielijkheden, die kunnen
rijzen, zullen wij voorgaan, omdat onze plicht
ons oplegt onze op de traditie berustende roeping
te vervullen, zonder naar iets anders te trachten
dan naar het algemeen welzijn, zonder anderen
roem te begeeren dan te dienen de heilige zaak
der christelijke beschaving.
Wij verzoeken Uwe Majesteit, wel te willen
aanvaarden de betuigingen van onze bijzondere
achting en de uiting der beste wenschen, welke
wij vormen voor Haar welzijn en dat van Haar
Koninkrijk.
Van hetVaticaan.
den 29 Mei 1899
(w. g.) LEO P. P. XIII.
Hij voegde er bij, terwijl hij roet warmte de
hand van Filip drukte:
Sta mij toe, mijn vriend, dat ik mij geheel
aan uw zijde schaar. In zoo ernstige omstandig
heden moeten wij als kameraden elkaar helpen
en steunen waar wij kunnen.
Reken ook op mij, kapitein Dorraelles, zeide
luitenant Guénard, terwijl hij eveneens Filip de
hand toestak.
Deze plotselinge tusschenkomst van den artil
lerie-kapitein, waardoor een groot en onherstel
baar ongeluk voor Filip werd vermeden, mis
haagde zichtbaar aan den kolonel, die zijn onder
geschikten, die zoo openlijk partij tegen hem ko
zen, een woedenden blik toewierp.
Evenwel bracht kolonel Allevard zijn misnoe
gen niet onder de woorden, want hij zag duidelijk
in dat hij te ver was gegaan en zich te veel door
zijn persoonlijke vijandschap had laten leiden.
Hij bepaalde zich er toe de schouders op te
halen.
Dat zijn maar woorden, die niets bewijzen,
mompelde hij.
Het zijn in elk geval woorden, die regelrecht
uit het hart komen, kolonel, en die elk recht
schapen militair zal billijken, zeide kapitein Mas
sias.
Maar wanneer de aanklacht nu eens waar
heid sprak
Daar is nog geen bewijs van geleverd, ko
lonel.
Een voorloopig bewijs wel, want de lias,
die in dezen brief bedoeld wordt, is werkelijk uit
het archiet verdwenen, daarvan heb ik zooeven
overtuigd. Trouwens, daar gij dit geval zoozeer
ter harte neemt, zal ik u den brief laten lezen.
Geef mij eerst uw eerewoord, dat ge alles geheim
MMuwarwi mmm, jjj«jp«"» JJL'.'J'
zult houden.
Dat beloof ik u, kolonel, op mijn woord van
eer.
Kolonel Allevard overhandigde den brief aan
kapitein Massias en deze zag het eerst naar de
onderteekening waarna hij vol verachting uit
riep
Bah, die brief is anoniem 1
Dat doet er niet toe, wanneer hij de waar
heid spreekt, zeide kolonel Allevard.
De kapitein las.
Vervolgens gaf hij den brief terug en zeide:
Er bestaat een eenvoudig middel, kolonel,
om u op de hoogte te stellen, voordat gij het
ministerie in opschudding brengt. De laffe be
schuldiger, die niet eens zijn naam durft noemen,
beweert dat lias B 135 zich ten huize van
kapitein Dormelles moet bevinden, mij dunkt dat
ge dus niets beters doen kunt, dan u terstond
daarheen te begeven en de geheele woning te
doorzoeken. Onze collega zal het daar zeker wel
mee eens zijn en u bij het onderzoek willen
helpen.
Ja, zeker! riep Filip uit.
Kolonel Allevard dacht een oogenblik na.
Goed, sprak hij maar gij gaat mede,
kapitein.
Tot uw orders, kolonel, antwoordde Massias.
Hij nam Filip bij den arm en sprak op harte-
lijken toon
Komaan, mijn vriend, houd maar moed.
Zonder op den misnoegden blik van kolonel
Allevard te letten, ging kapitein Massias voort
Niemand is beveiligd tegen de lasteringen
van anonieme briefschrijvers. Ik houd mij over
tuigd, dat uw onschuld zal blijken en dan zal
niemand meer aan deze laffe aantijging denken,
dus het hoofd omhoog.
Diep getroffen drukte Filip de hand van den
kapitein der artillerie.
Ik dank u, Massias, ge zijt een brave kame
raad.
Vervolgens richtte hij zich fier op en volgde
met vaste schreden den kolonel, die liet vertrek
intusschen reeds had verlaten.
De drie officieren verlieten het ministerie en
stapten in een huurrijtuig, dat op den hoek van
de rue de Bourgogne stond.
(Wordt vervolgd.)