N u in
i ner
Zondag* 20 Augustus 1899. 22e Jaargang.
Foegewijd aan Handel, industrie en Gemeentebelangen*
Eerste Blad.
Gedwongen Winkelnering.
ANTOON TIELE!",
Dit nummer bestaat uit
twee bladen.
FEUILLETON.
1TGEYER:
Waalwijk.
STAAT van brieven, geadresseerd aan onbe
kenden.
Verzonden gedurende de le helft van Aug.
Van Waalwijk
Wij hebben omtrent de gedwongen win
kelnering geraadpleegd Z. BI. Leo XIII in
zijne monumentale Encycliek van 1891.
hOver het arbeiders-vraagstuk"
en laten daaruit hier eenige ons onderwerp
betreffende citaten volgen.
Wat in dezen strijd op het spel staat, het wordt
duidelijk, wanneer wij de onrust nagaan, die aller
gemoed bij een blik in de toekomst vervult. Alom
is men met het vraagstuk bezig in de kringen
der geleerden op congressen van vakmannen, in
volksvergaderingen, in de wetgevende lichamen
in den raad der vorsten.
Wat verder, in het betoog ter bestrijding
der socialistische dwaalbegrippen, dus in een
ander verbandmaar toch ook hier van
belang om geciteerd te worden
En in de uiteenzetting van datgene, waarin
de overal begeerde redding uit den treurigen
toestand der arbeidende klasse moet gezocht
worden, lezen wij
Sprekende over de gewelddadigheden, on-
78
F a I s a r i s.
IV.
Lias II13>>.
lusten, en rustverstoringen als gevolgen van
den inaatschappelijken strijd, zegt de H. Vader:
Handelende over de verplichting der werk
gevers den werkman een behoorlijk loon te
geven volgt wat ook weder op de gedwongen
winkelnering van toepassing is.
Tot gemakkelijker verstand zullen wij eene
meer vrije vertaling geven van wat vooraf
gaat, hierop neerkomende, dat het geenszins
aangaat voor den werkgever om te zeg
gen: //als het u zóó niet bevalt, kunt je
immers vrij naar een ander gaan".
Neen zegt de Encycliek
Wij hebben ons van kantteekeningen en
cursiveering onthouden, omdat als het ware
elk woord van Z. II. onze onverdeelde aan
dacht vraagt.
Wij resumeereo slechts
Het loon van den werkman is zijn eigen
dom, hij heeft daarover de vrije beschikking.
Hem die vrijheid ontnemen is onrechtvaar
dig.
Niemand mag men in zijne besparingen
belemmeren, hetzij door geweld of bedrog
ol door eenigerlei praktijk van woeker, maar
De koetsier vroeg
Het deel heiligt de middelen.
allerminst den werkmanwiens eigendom
(=z loon) meer eerbiediging verdient, naar
mate het geringer is.
Gedwongen winkelnering is eene voor
waarde, waaraan de arbeider zich alleen on
derwerpt uit nood of om erger lot te ontgaan.
Hem wordt daarbij geweld aangedaan en de
gerechtigheid komt daartegen in verzet.
Na aldus de gedwongen winkelnering on
voorwaardelijk veroordeeld te hebben, geeft
de H. Vader in zijne Encycliek ook de
middelen aan om tot betere toestanden te
geraken.
Wij laten ook daarvan een uittreksel
volgen
„Meesters en arbeiders moeten en kunnen sa
menwerken tot eene vredelievende oplossing van
het sociale vraagstuk door maatregelen en hulp
middelen, die den nood zooveel mogelijk opheffen
en de eene klasse tot de andere doen toenaderen.
'j' 'j' *n een tijd als de onze, met zijn
veranderde gebruiken, kunnen natuurlijk, de oude
gilden niet in hun vorigen toestand weder in het
leven worden geroepen de nieuwegebruiken.de
vooruitgang van wetenschap en beschaving, de
verhoogde levensbehoeften, alles stelt andere
eischen. Maar het is noodzakelijk, de gilde-ver-
eenigmgen, onder behoud van den ouden geest
die haar bezielde, met de tegenwoordige behoef
ten in overeenstemming te brergen. Verblijdend
is het, dat in onzen tijd meer dergelijke veree
nigingen in het leven treden, hetzij dan dat zij
uitsluitend uit arbeiders of wel uit arbeiders en
meesters bestaan en het is wenschelijk, dat zii
in tal en kracht toenemen.
De Echo van het Zuiden,
WuJ%(jksrtf ra Langslraitsche Üoureit,
Dit Blad verschijnt Woensdag en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 3 maanden f 1,
Franco per post door liet geheele rijk f 1,25.
Brieven, ingezonden stukken, gelden enz., franco te zenden
aan den Uitgever
<n»c<ra,ii|iTw wnwwwwmgiwMf
Mej. A. G. van Iersel Raarasdonk.
Frariz Soekla Helden.
Advertentiën 1-7 regels f0,60; daarboven 8 cent per regel,
groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën 3inaal ter plaatsing
opgegeven worden 2maal berekend. Advertentiën voor Duitsch-
land worden alleen aangenomen door het advertentioburea van
Adolf Steiner, Hamburg. Reclames 15 cent per regel
Het arbeidersvraagstuk is in den volster. zin
des woords de eerste, de voornaamste quaestie vun
onzen tijd
In de omwenteling der vorige eeuw werden de
bestaande gilden der arbeidende kkssen vernie
tigd geen nieuwe vereenigingen traden er
voor in de plants, de maatschappij en de wetge
ving ontdeden zich hoe langer zoo meer van den
voorvaderlijken godsdienst; en zoo gebeurde het,
dat handwerk en arbeid allengs, eenzaam en on
beschermd, ter prooi vielen aan de gevoelloosheid
der bezitters en aan de teugellooze hebzucht der
concurrentie. Daarbij kwam de alles verslin
dende woeker het kwaad verergeren. En hoeft
de Kerk herhaaldelijk reeds haar veroordeeling
over dit euvel uitgesproken, een onverzadelijk en
winziek kapitalisme gaat nochtans in onze dagen
voort het oude spel zij het onder een anderen
vorm dan voorheen te drijven. Zoo zijn pro
ductie en handel schier het monopolie geworden
van eenige weinigen, en zoo konden enkele be
zitters van onmetelijke schatten de massaas van
liet proletariaat een juk opleggen, dat slechts
weinig van dat der slaven verschilt.
Vóór alles immers is het iedereen klaar, dat de
naaste bedoeling, door welke de werkman bij het
aanvaarden zijner taak geleid wordt, geen andere
is dan om, door het voor zijn arbeid verdiend
loon, tot eenigen persoonlijken eigendom te ge
raken. Wanneer hij zijn kracht en zijn vlijt in
dienst stelt van een ander, dan wil hij daardoor
voor zijn eigene behoefte het noodige verkrijgen;
en hij verwerft zich een waar en eigenlijk recht,
niet enkel op de uitbetaling van zijn loon, maar
ook op de bevoegdheid om dat loon, naar eigene
vrije verkiezing, te besteden.
Vóór alles vermaant de Kerk de werkgevers
om het. behartigen der leerieder het zijne"
steeds als een eersten plicht te beschouwen. On
getwijfeld moeten, om een rechtmatigen loor.stan-
daard vast te stellen, verschillende omstandighe
den worden in het oog gehouden in 't algemeen
gesproken evenwel, hebben de bemiddelden en de
wtTk£®vers te bedenken, dat het zoowel met het
goddelijk als met het menschelijk recht in strijd
is, noodlijdenden te verdrukken en te exploitee-
ren te eigen ba'e. „Zie liet loon der werklieden
dot gij hun hebt onthoudenschreit tot den Hemel
en hun geschrei is doorgedrongen tot het oor van den
Heer der Legerscharen' De bezittende klassen
eindelijk mogen onder geen voorwaarde de werk
lieden in hun besparingen belemmeren, hetzij
door geweld of door bedrog, of door eenigerlei
praktijk van woeker; en dit des te minder, naar
mate de stand der werklieden te minder tegen
onrecht en onbillijke behandeling van den kant
der meergegoeden is gevrijwaard, te minder,
naarmate het eigendom der werklieden, door zijn
geringheid-zelve, te lioogere eerbiediging verdient.
Hebt gij niet het een of ander bezoek ont
vangen
Een bezoek? O! wacht eens, ja, twee vrien
den zijn mij omstreeks vier uur met een rijtuig
komen afhalen, maar ik geloof niet, dat zij op
mijn bureau zijn geweest.
Daar moet gij zeker van zijn, het betreft
een zaak van gewicht.
De aarzeling van den kolonel was hem niet
ontgaan en ontstemde hem nog meer, zoodat zijn
toon bijna barsch klonk.
Roep uw oppasser, be vul hij kortaf.
Kolonel Allevurd werd vuurrood var. toorn,
er lag een bits antwoord op zijn lippen, maar hij
weerhield het en gehoorzaamde.
De kurassier trad weer binnen.
Zijn er gisteren burgers op dit bureau ge
weest! vroeg generaal Rolland.
Ja, generaal.
Hoeveel
Twee, generaal.
Hoelaat
Kwart, voor vieren, generaal.
Zijn zij lang gebleven
Een minuut of vijf, generaal.
't Is goed.
Op een wenk van den generaal verwijderde de
kurassier zich weer.
Is dat juist, kolonel Allevard? vrong de
generaal, zoodra de oppasser weg was.
Ja, generaal, in herinner het mij nu zeer
goed.
Wie waren die twee vrienden van u, die gij
hier ontvangen hebt
Twee iieeren uit de hoogere kringen mijn
heer Aurelien De Prabert en zijn ooiu, mijnheer
Daniël Hilson.
Generaal Rolland knikte even en wierp daarbij
een zijdelingscheu blik raar Fillip.
Daarna liep hij nogmaals het vertrek rond, met
de handen op den rug, en bromde herhaalde maler-
Verduiveld, verduiveld I
Ten slotte bleef hij recht voor kolonel Alle
vard staan.
Ik zal u zeggen wat het geval is, kolonel,
zeide hij barsch, uw vriend, mijnheer Aurélien
De Prabert, is de medeminnaar van kapitein Dor
melles het schijnt dat die heer er veel belang
bij heeft, dat het huwelijk van den kapitein niet
zal doorgaan. Wist gij dat
-- Neen, generaal, maar mijnheer Aurélien De
Prabert is iemand van voornamen stand, wiens
eerlijkheid boven eiken twijfel is verheven. Wan
neer hij hier op het bureau is geweest, dan was
dat in mijn gezelschap, en ik kan er u voor in
staan
Verduiveld, gij moogt geen vreemden, wie
dan ook, op uw bureau toelaten. Als uw vrien
den u komen afhalen, laat hen dan buiten wach
ten. Hetgeen gij gedaan hebt, is onverantwoorde
lijk en kan voor u.onaangename gevolgen heb
ben: Hiermee genoeg. Nu ga ik naar den minis
ter en zal truchten Zijne Excellentie terstond
te spreken te krijgen. In afwachting beveel ik,
dat het gebeurde stipt geheim zal worden gehou
den. Wanneer die verduivelde journalisten er den
neus van kregen, dan waren wij nog verder van
den weg.
Ik heb reeds in denzelfden zin bevelen ge
geven, generaal.
't Is goed, kolonel. Begeef u naar u huis en
houd u op elk uur te mijner beschikking, Gij
moogt niet uitgaan en evenmin bezoeken ont
vangen.
Kolonel Allevard b.efde van ingehouden
woede.
Dat staat gelijk met nrre.-t, kolonel, zeide hij.
Zooals ge wilt. kapitein Dormelles, zal
ik zeil geleiden, om daardoor alle nieuwsgierig
heid te vermijden.
Weder belde hij en beval den oppasser:
Laut een rijtuig komen.
Vervolgens begaf generaal Rolland zich op de
binnenplaats om zich wat af te koelen, want het
zweet stond hem op het voorhoofd.
Toen het rijtuig gekomen was, wenkte hij
Filip. J
Kom, kapitein Dormelles.
Beiden stapten in.
Op de beste wijze wordt hiertegen opgetreden
door maatregelen en wetten, welke het kwaad
trachten te voorkomen en het optreden ervan
trachten te beletten door het wegnemen der oor
zaken, die gewoonlijk den strijd tusschen arbeid-
gevers en arbeiders in het leven roepen.
Indien al de overeenkomst tusschen werkgever
en werknemer, bepaaldelijk wat het loon aangaat,
van beide zijden een vrijwillige is, zoo blijft toch
altijd de eiseh van het natuurrecht, dat het loon
niet zóó laag mag wezen, of een matig, recht
schapen arbeider moet daarvan kunnen bestaan.
Deze gewichtige eisch is onafhankelijk van den
vrijen wil der contractanten. Verondersteld: een
arbeider onderwerpt zich, alleen door den rood
gedwongen of om nog erger lot te ontgaan, aan
te harde voorwaarden, die hem door arbeidgevers
ol ondernemers gesteld worden dan wordt hem
geweld aangedaanen de gerechtigheid komt
tegen dergelijken dwang in verzet.
Waarheen, generaal
Dat zal ik u onderweg wel zeggen, was het
antwoord.
Generaal Rolland duidde de richting van de
militaire gevangenis du Cherche-Widi aan.
De handelwijze van generaal Rolland ten op
zichte van Filip Doimelles was zoo kiesch moge
lijk en de jonge officier gevoelde dan ook een
grenzenlooze dankbaarheid jegens hem.
In de gevangenis gekomen, geleidde hij hem
zeil naar den commandant, beval dezen, zonder
eenige verdere opheldering, een der minst onge
riefelijke kamers voor den kapitein uit te kiezen
en nam daarna afscheid met een krachtig
Houd moed, mijn jongen.
Niettegenstaande deze welwillendheid, voelde
Filip zijn kracht bezwijken, toen hij alleen was
in het kleine vertrek met getralied venster, dat
op een door hooge muren omgeven binnenplaats
uitkeek, waar schildwachten met de bajonet op
het geweer op post stonden.
Hij wierp zich op het smalle bed, dat met een
tafel en twee stoelen het geheele ameublement
uitmaakte. Welk een vernedering voor hem, den
eerlijken soldaat, die zulk een warm hart voor
zijn vaderland had! Groote God I wanneer zijn
vader en zijn moeder de or.teerende beschuldi
ging eens vernamen, voordat hij zich daarvan
gezuiverd had
En Marguerite, zijn bruid I
Zijn smart was zoo groot, dat hij in tranen
uitbarstte en opdat zijn snikken niet gehoord
zou worden in de naburige cellen, verborg hij
het gelaat in het kussen van zijn bed en bleef
zoo onbeweegeiijk liggen.
V.
s Avonds van dienzelfden dag omstreeks half
elf zaten Aurélien De Prabert en oom Daniël voor
het raam van het café Americain.
Het weder was voor den tijd van het jaar
buitengewoon fraai en op den boulevard wemelde
het dan ook van voetgangers.
Straatventers liepen langs de koffiehuizen en
boden allerlei waien te koop aan, „gouden" hor
loges voor 30 centimes, plaatjes, boekjes, albums
van het salon, liedjes en allerlei snuisterijen, tot
de bespotteiijkste prijzen. Hier en daar hoorde
Door de ontoereikendheid van eigen krachten
worden de raenschen vanzelf reeds aangezet om
zich met anderen tot wederzijdsche hulp en on
dersteuning te verbinden. „Het is dan beterdat
twee te zamen zijn dan dat iemand alleen is, want
hunne vereeniging is hun voordeelig valt de eene,
de andere helpt hem opwee den eenzame, want als
ft* 1' 'l J memand hem op te helpen
Aldus het woord der H. Schrift. En op een an
dere plaats „Een broeder die door zijn broeder ge
holpen wordt, is als een sterke stad"
men reeds de eerste avondeditie van de couranten
uitschreeuwen.
Aurélien boog zich naar het oor van oom Da
niël en fluisterde
Ging het moeielijk vanmiddag aan de krant?
ïi V,i' .n0£al. &00d duizend om het
kleine artikeltje te laten plaatsen Michelin
directeur, had er geen zin in krijgt subsidie
van de prefectuur bang zijn lezers te ver
liezen subsidie bagatelzaken slecht
transigeert voor vijftien procent wou twee
duizend hebben gegeven al mijn winst
van gisteren op de club.
Die zal ik u teruggeven.
Mag ook wel.
En denkt ge dat daarginds alles naar wensch
is gegaan
^Hes in or^e heb mijn halven dag
doorgebracht aan het venster van de Bloemisten-
club op den boulevard Saint-Germain heb
daar toegang kon den geheelen boulevard
overzien tot aan de rue de Bourgogne alles
gadegeslagen hebben de zaak in alle'stilte
behandeld maar dat komt er niet op aan
krant de rest wel doen
Sapristie, als de kans zich maar niet teeen
ons keert. e
Kan niet
Wanneer de andere er ons eens in betrekt?
Zal hij zeker doen weinig baten veel
te ingewikkeld voor raenschen van het ministerie
begrijpen er niets van Allevard ons wel
buiten schot houden.
Goed laten we het dan maar afwachten en
•r niet verder over spreken.
Zij wijdden verder al hun aandacht aan het
gewoel der wandelaars.
aaneQSklap9 8tietten zij elkaar met de ellebogen
Een courantenjongen schreeuwde voor het café
De V i g i 1 a n tzooeven verschenen KooDt
en leest het interessante nummer! „Het schandaal
aan het ministerie van oorlog - verraad van een
rransch officier— vreeselijkeonthullingen Viif
centimesEen sou I Koopt en leest het nummer
van ae V g 11 a n t L
Een luitenant van de artillerie, die aau het
venster naast dat van Aurélien en oom Daniël zat
wierp het open en wenkte den courantenjongen'.
Geef hier. (Wordt vervolgf)